Leerboek ambulanceverpleegkundige deel 1

Page 262

Leerboek voor de ambulanceverpleegkundige geven in V1 en V2, een afwijking in de voorwand afwijkingen in V2 t/m V5, een afwijking lateraal afwijkingen in I, aVL en V6 of een afwijking in de onderwand afwijkingen in II, III en aVF. De rechter ventrikel wordt doorbloed vanuit de RCA. Afsluiting van taken van deze arterie kan leiden tot een cardiogene shock in the acute fase van het myocard infarct. Dit is zichtbaar op het ECG als een elevatie van het ST-segment met een positieve T golf in de afleiding V4R. Deze afleiding wordt gemaakt door plaatsing van een electrode op de medioclaviculaire lijn in de vijfde intercostaalruimte rechts. Men komt tot de verdenking van een rechter ventrikel infarct door STsegment elevatie in de onderwands afleidingen (II, III en aVL) en ST-segment elevatie in V4R.

Voor de bewaking van patiënten wordt in de ambulancezorgverlening meestal volstaan met één of drie afleidingen. Op grond van een ‘drie-afleidingen’-ECG kan nooit een definitieve uitspraak over de oxygenatie van het myocard worden gedaan. Voor het maken van een volledige ECG worden 10 elektroden gebruikt. Eén op iedere arm, één op ieder been en zes op de thorax. Eén beenelektrode is de neutrale elektrode. Met behulp van de andere drie elektroden zijn drie elektrodeparen te formeren waartussen 3 afleidingen zijn te maken. Deze afleidingen worden aangegeven met de Romeinse cijfers I, II en III (zie verder). In de figuur Electrocardiografische Afleidingen wordt aangegeven welke afleidingen tussen de verschillende elektrodeparen kunnen worden gemaakt. De afleidingen aVR, aVL en aVF worden door schakeling in het apparaat gemaakt. Men neemt dan twee elektroden en verbindt die met elkaar door. Men vergelijkt dan de overblijvende elektrode met deze twee doorverbonden elektroden. De afleidingen I tot en met aVF worden de extremiteitsafleidingen genoemd. De zes borstwand elektroden hebben ook afgesproken plaatsen: V1: vierde intercostaalruimte rechts naast het sternum, V2: vierde intercostaalruimte links naar het sternum, V3: tussen V2 en V4, V4: op de medioclaviculaire lijn in de vijfde inter costaalruimte, V5: op de voorste axillaire lijn, zelfde horizontale vlak als V4, V6: op de midaxillaire lijn, zelfde horizontale vlak als V4.

De hiervoor genoemde 12- respectievelijk 3-afleidingen zijn gestandaardiseerd. Dit betekent dat de plaats van de elektrodencombinaties vaststaat. Ook staat vast welke elektrode positief en welke negatief is. In de praktijk van de ambulancezorgverlening zal men de elektroden op de borst plakken: ❚ onder het linker sleutelbeen; ❚ onder het rechter sleutelbeen; ❚ links onder de linker tepel of borst. (Voor de exacte beschrijving zie het handelingenschema-boek.) Bij deze plaatsing blijft het principe van de driehoek van Einthoven gelden. Een andere plaatsing is ook mogelijk, mits men ervoor zorgt een zo storingsvrij mogelijk ECG te verkrijgen. Met behulp van deze drie elektroden zijn drie elektrodenparen te formeren, waartussen drie afleidingen zijn te maken. Deze afleidingen worden aangegeven met de Romeinse cijfers I, II en III. In de tekening (de driehoek van Einthoven) wordt aangegeven welke afleidingen tussen de verschillende elektrodenparen kunnen worden gemaakt en welke van de elektroden in een bepaalde

Doordat ischaemie een regionaal karakter heeft (per slot in een verzorgingsgebied van één kransslagader) kan men met een 12-afleidingen ECG de lokalisatie van de ischaemie in het myocard bepalen (onderwand, achterwand of voorwand). Zo zal een afwijking in het septum afwijkingen 262


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.