Groeten uit Holland - Advies over vrije tijd, toerisme en ruimtelijke kwaliteit

Page 157

Bijlage 2

De overheid accommodeert In de naoorlogse periode leidt de toenemende collectieve, particuliere en commerciële bemoeienis met de vrije tijd tot een geweldige expansie van de mogelijkheden om deze te besteden. Opvallend is daarbij de grote rol van de (semi) publieke overheid. De ontwikkeling van het publieke omroepbestel (radio, televisie) maar ook de toename van het aantal bibliotheken laat de expansie van commerciële producten in dezelfde branche achter zich. Zo stijgt ook het aanbod van publieke uitgaansgelegenheden stormachtig. Het aantal musea en het aantal uitvoeringen van toneel, muziek en ballet neemt gestaag toe, terwijl het aantal bioscopen daalt en het aantal café’s nauwelijks toeneemt. Het aantal publieke sportaccommodaties is tussen 1960 en 1985 ruim verdrievoudigd. Uit dit zeer onvolledige beeld mag de conclusie worden getrokken, dat na de Tweede Wereldoorlog een voordien ongekende expansie plaatsvond van producten en voorzieningen ten behoeve van de besteding van vrije tijd. En het zijn de overheid, en het particuliere initiatief (verenigingsleven), die hier het grootste aandeel van verzorgen. De verzuilde samenleving Deze naoorlogse expansie van het aanbod van vrijetijdsgoederen en -diensten vindt in grote lijnen plaats in het verlengde van de vooroorlogse institutionele ordening van het particuliere initiatief. Pogingen om tot een meer geïntegreerde benadering van vrije tijd te komen, strandden op de hechte organisatie van de verzuilde verenigingen en de daarmee verbonden bestuurlijke ordeningen. Een integrale planning van de vrije tijd werd bovendien geassocieerd met staatsdirigisme en dat was strijdig met het decentrale zuilenbelang en het daarmee verbonden subsidiaire model van overheidsbemoeienis. Daar kwam nog bij dat de culturele sectoren zich bleven verzetten tegen een culturele gelijkschakeling met andere bestedingsvormen van vrije tijd, die met een geïntegreerd vrijetijdsbeleid gesuggereerd werd. Hierdoor ontwikkelde de publieke organisatie van de vrije tijd zich als een afgeleide van de veelkleurige particuliere organisatie van de sport, de kunsten, de media, de recreatie, het toerisme en het sociale beleid. Ieder voor zich ontwikkelden deze delen van het cluster zich tot autonome sectoren van overheidszorg, zowel in bestuurlijke en beleidsmatige zin30 als wat betreft de ruimtelijke organisatie. Er ontstaat een onderling gescheiden publieke infrastructuur van sportvel-

30 Denk aan het systeem van beleidsafdelingen, raden, commissies en fondsen op landelijk, provinciaal en gemeentelijk niveau.

155


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.