Instroom naar groep 3

Page 1

Instroom naar groep 3 Deze doelen zijn voor leerlingen uit groep 2 of voor leerlingen die een voorbereidend jaar in groep 3 doen. In de taalklas werken we aan onderstaande doelen met de methode “Horen zien en schrijven” en “Mondeling Nederlands” hiermee wordt het spreken, luisteren, de klanken, de zins- en woordbouw en de bij woordenschat genoemde niveau 1 t/m 4 geoefend. De behaalde woordenschat wordt ook met deze methode gemeten. Daarnaast gebruiken we materiaal van VLL, en lessen uit speel je wijs. Kinderen in groep ½ werken met eigen materiaal van de school, woorden in prenten en klein beginnen en speel je wijs. Hieronder staat wat de leerlingen van de taalklas na 40 weken moeten kunnen om goed in groep 3 in te stromen. Deze tijdsverwachting is alleen haalbaar als de kinderen de volle schoolweek intensief onderwijs en begeleiding op maat krijgen, zowel op de taalklas als op de eigen school. De indicatoren voor de instroom van analfabeten zijn lager dan die van niet analfabeten, dit betekent dat zij ook na de instroom nog veel zorg vragen. Onderstaande indicatoren zijn gemaakt door de SLO en terug te vinden op: http://www.doelennieuwkomers.slo.nl/ Door de taalklas zijn enkele aanpassingen gedaan om de doelen meetbaar te maken. De indicatoren worden zowel door observaties als door toetsen gemeten. Observaties zullen deels op de taalklas deels op eigen school gedaan worden. Indicatoren Luisteren naar instroom groep 3 (eind groep 2) leeftijd 4 tot 6 jaar Notatiewijze: ●□□□ Aspect is nog niet in ontwikkeling / nee О■□□ Aspect begint zich te ontwikkelen / in geringe mate О■■□ Aspect is nog in ontwikkeling / in redelijke mate О■■■ Aspect is volledig of bijna volledig ontwikkeld / in hoge mate Bij 'Opmerkingen' is ruimte om toelichting te geven. Observaties

1e

2e

3e

4e

Eind

О□□□

О□□□

О□□□

О□□□

ja/nee

О□□□

О□□□

О□□□

О□□□

ja/nee

Datum van observatie: Leeftijd van het kind (in jaren en maanden): Fase 1: Luisteren - 1e tien weken De leerling laat een positieve luisterhouding zien door bijvoorbeeld aankijken, contact maken, knikken De leerling maakt gebruik van de visuele context om te begrijpen wat er bedoeld wordt: kijkt goed naar wat er bijvoorbeeld allemaal op de platen in een prentenboek staat, let op hoe de spreker kijkt, praat en gebaart, kijkt wat andere kinderen doen, doet andere kinderen na


Fase 2: Luisteren - 2e tien weken De leerling begint te reageren op langzaam en zorgvuldig uitgesproken eenvoudige instructie zoals geef me de pop, kom eens hier, ga maar zitten, maar voert deze nog niet altijd uit

О□□□

О□□□

О□□□

ja/nee

De leerling doet mee met Nederlandstalige versjes en liedjes

О□□□

О□□□

О□□□

ja/nee

De leerling luistert naar verhaaltjes en zegt zinnen na

О□□□

О□□□

О□□□

ja/nee

О□□□

О□□□

ja/nee

Fase 3: Luisteren - 3e tien weken De leerling reageert adequaat op duidelijke en eenvoudige instructie door deze uit te voeren, zoals sta op, loop op je tenen, pak je boek etc.


3e

4e

Eind

De leerling kan aangeven waar een langzaam en duidelijk uitgesproken korte passages van tv of internet over gaat, als die aansluit bij de belevingswereld, bijvoorbeeld door antwoord te geven op 'wie', 'wat' en 'waar'-vragen

О□□□

О□□□

ja/nee

De leerling doet een globale voorspelling over een langzaam en duidelijk voorgelezen verhaal en het vervolg ervan

О□□□

О□□□

ja/nee

De leerling beantwoordt een vooraf gestelde eenvoudige luistervraag over een korte tekst

О□□□

О□□□

ja/nee

De leerling reageert adequaat op meervoudige instructie door deze uit te voeren, zoals loop naar de gang en trek je jas aan

О□□□

ja/nee

De leerling beantwoordt een vooraf gestelde luistervraag (wie, wat, waar) over een korte tekst

О□□□

ja/nee

De leerling legt na het horen van een eenvoudig verhaal plaatjes op de goede volgorde

О□□□

ja/nee

De leerling kan aangeven waar een korte passages van tv of internet over gaat, als die aansluit bij de belevingswereld

О□□□

ja/nee

Observaties

1e

2e

Fase 4 Luisteren - 4e tien weken

Opmerkingen:

Indicatoren Gesprekken en spreken naar instroom groep 3 (eind groep 2) leeftijd 4


tot 6 jaar Notatiewijze: ●□□□ Aspect is nog niet in ontwikkeling / nee О■□□ Aspect begint zich te ontwikkelen / in geringe mate О■■□ Aspect is nog in ontwikkeling / in redelijke mate О■■■ Aspect is volledig of bijna volledig ontwikkeld / in hoge mate Bij 'Opmerkingen' is ruimte om toelichting te geven. 1e

2e

3e

4e

Eind

De leerling geeft (non)verbale reactie op vraag van de leerkracht, bijvoorbeeld door te knikken of te wijzen

О□□□

О□□□

О□□□

О□□□

ja/nee

De leerling benoemt enkele voorwerpen en mensen in de directe omgeving

О□□□

О□□□

О□□□

О□□□

ja/nee

De leerling geeft antwoord op gesloten vragen van de leerkracht.

О□□□

О□□□

О□□□

ja/nee

De leerling benoemt voorwerpen en mensen (bijvoorbeeld in plaatjesboeken).

О□□□

О□□□

О□□□

ja/nee

De leerling geeft woorden aan bekende veelvoorkomende handelingen in de klas, bijvoorbeeld gaan zitten, een boekje pakken, etc.

О□□□

О□□□

О□□□

ja/nee

De leerling weet dat er bepaalde regels zijn om te kunnen deelnemen aan een gesprek, zoals op je beurt wachten, luisteren naar klasgenootjes etc.

О□□□

О□□□

ja/nee

De leerling geeft antwoord op eenvoudige open vragen van de leerkracht over bekende onderwerpen.

О□□□

О□□□

ja/nee

De leerling benoemt en beschrijft dingen en mensen op basis van voorstellingen en praatplaten.

О□□□

О□□□

ja/nee

3e

4e

Eind

О□□□

О□□□

ja/nee

Observaties Datum van observatie: Leeftijd van het kind (in jaren en maanden): Fase 1: Gesprekken en spreken - 1e tien weken

Fase 2: Gesprekken en spreken - 2e tien weken

Fase 3: Gesprekken en Spreken - 3e tien weken

Observaties De leerling benoemt bekende handelingen in de directe leefwereld, bijvoorbeeld naar bed gaan, boodschappen doen, eten koken etc.

1e

2e


Fase 4 Gesprekken en spreken - 4e tien weken De leerling vertelt aan de hand van vragen van de leerkracht wat hij gedaan of meegemaakt heeft.

О□□□

ja/nee

De leerling vertelt (bijvoorbeeld in een kringgesprek) in eenvoudige woorden wat hij gedaan of meegemaakt heeft.

О□□□

ja/nee

De leerling benoemt en beschrijft dingen, mensen, plaatsen en eenvoudige, veelvoorkomende handelingen.

О□□□

ja/nee

De leerling geeft antwoord op open vragen van de leerkracht over een voorgelezen verhaal of over een voorstelling

О□□□

ja/nee

Opmerkingen:

Indicatoren Lezen naar instroom groep 3 (eind groep 2) leeftijd 4 tot 6 jaar Notatiewijze: ●□□□ Aspect is nog niet in ontwikkeling / nee О■□□ Aspect begint zich te ontwikkelen / in geringe mate О■■□ Aspect is nog in ontwikkeling / in redelijke mate О■■■ Aspect is volledig of bijna volledig ontwikkeld / in hoge mate Bij 'Opmerkingen' is ruimte om toelichting te geven. Observaties Datum van observatie: Leeftijd van het kind (in jaren en maanden): Fase 1: Lezen - 1e tien weken

1e

2e

3e

4e

Eind


De leerling is geïnteresseerd in afbeeldingen, prenten en illustraties

О□□□

О□□□

О□□□

О□□□

ja/nee

О□□□

О□□□

О□□□

О□□□

ja/nee

О□□□

О□□□

О□□□

О□□□

ja/nee

De leerling zegt namen van verhaalfiguren op plaatjes na

О□□□

О□□□

О□□□

ja/nee

De leerling begrijpt dat illustraties en tekst samen een verhaal vertellen

О□□□

О□□□

О□□□

ja/nee

De leerling wijst een genoemd plaatje aan

О□□□

О□□□

О□□□

ja/nee

De leerling volgt de illustraties bij een voorgelezen verhaal door de illustraties aan te wijzen

О□□□

О□□□

О□□□

ja/nee

De leerling weet dat letters met klanken corresponderen

О□□□

О□□□

ja/nee

De leerling kent de betekenis van veel voorkomende picto's

О□□□

О□□□

ja/nee

De leerling weet dat verhalen een opbouw hebben

О□□□

О□□□

ja/nee

De leerling praat (in de moedertaal) bij platen en afbeeldingen De leerling luistert als er verteld of voorgelezen wordt Fase 2: Lezen - 2e tien weken

Fase 3: Lezen - 3e tien weken


3e

4e

Eind

О□□□

О□□□

ja/nee

De leerling herkent en benoemt letters, bijvoorbeeld van de eigen naam

О□□□

ja/nee

De leerling kan een voorgelezen of verteld verhaal naspelen

О□□□

ja/nee

De leerling kan kopieën van de prenten van een prentenboek in de goede volgorde leggen

О□□□

ja/nee

О□□□

ja/nee

О□□□

ja/nee

Observaties

1e

2e

De leerling weet dat de voorkant van een boek informatie over de inhoud geeft Fase 4 Lezen - 4e tien weken

De leerling kan met hulp van de leerkracht illustraties bij een verhaal ordenen De leerling kiest zelf een verhaal of prentenboek om te lezen

Opmerkingen:

Indicatoren Schrijven naar instroom groep 3 (eind groep 2) leeftijd 4 tot 6 jaar Notatiewijze: ●□□□ Aspect is nog niet in ontwikkeling / nee О■□□ Aspect begint zich te ontwikkelen / in geringe mate О■■□ Aspect is nog in ontwikkeling / in redelijke mate О■■■ Aspect is volledig of bijna volledig ontwikkeld / in hoge mate


Bij 'Opmerkingen' is ruimte om toelichting te geven. 1e

2e

3e

4e

Eind

De leerling bladert door prentenboeken

О□□□

О□□□

О□□□

О□□□

ja/nee

De leerling hanteert met de juiste pengreep schrijfgerei zoals een pen of potlood

О□□□

О□□□

О□□□

О□□□

ja/nee

De leerling volgt woord/klankspelletjes

О□□□

О□□□

О□□□

О□□□

ja/nee

De leerling weet dat tekens gebruikt worden om iets te vertellen of te leren

О□□□

О□□□

О□□□

ja/nee

De leerling tekent vormen zoals cirkels, vierkanten etc.

О□□□

О□□□

О□□□

ja/nee

De leerling kan eenvoudige mozaïeken leggen (in het kader van visuele waarneming)

О□□□

О□□□

О□□□

ja/nee

О□□□

О□□□

О□□□

ja/nee

De leerling ervaart dat je dingen die je zegt of denkt kan opschrijven

О□□□

О□□□

ja/nee

De leerling kent het verschil tussen ‘lezen’ en ‘schrijven’

О□□□

О□□□

ja/nee

De leerling weet dat letters met klanken corresponderen

О□□□

О□□□

ja/nee

Observaties Datum van observatie: Leeftijd van het kind (in jaren en maanden): Fase 1: Schrijven - 1e tien weken

Fase 2: Schrijven - 2e tien weken

De leerling doet actief mee met woord/klankspelletjes Fase 3: Schrijven - 3e tien weken


Observaties

1e

2e

3e

4e

Eind

De leerling weet dat je iets op kan schrijven (bijvoorbeeld op papier of op de computer) als je iets aan iemand anders wilt vertellen

О□□□

ja/nee

De leerling schrijft tekens die op letters (beginnen te) lijken

О□□□

ja/nee

De leerling herkent en benoemt (enkele) letters, bijvoorbeeld de letters van de eigen naam

О□□□

ja/nee

4e

Eind

Fase 4 Schrijven - 4e tien weken

Opmerkingen:

Indicatoren Woordenschat naar instroom groep 3 (eind groep 2) leeftijd 4 tot 6 jaar Notatiewijze: ●□□□ Aspect is nog niet in ontwikkeling / nee О■□□ Aspect begint zich te ontwikkelen / in geringe mate О■■□ Aspect is nog in ontwikkeling / in redelijke mate О■■■ Aspect is volledig of bijna volledig ontwikkeld / in hoge mate Bij 'Opmerkingen' is ruimte om toelichting te geven. Observaties

1e

2e

Datum van observatie: Leeftijd van het kind (in jaren en maanden): Fase 1: Woordenschat - 1e tien weken Na 1 jaar kunnen we als vergelijking hier ook TAK scores aan toevoegen

3e


Fase 1 Woordens chat - 4e  Behaald niveau tien Nederlands weken

1 van mondeling

О□□□

О□□□

О□□□

О□□□

ja/nee

О□□□

О□□□

О□□□

ja/nee

О□□□

О□□□

ja/nee

Fase 2: Woordenschat - 2e tien weken

Behaald niveau 2 receptief van Mondeling Nederlands

Fase 3: Woordenschat - 3e tien weken

Behaald niveau 2 van receptief en productief van Mondeling Nederlands

Fase 4: Woordenschat - 4e tien weken

Behaald niveau 3 van Mondeling Nederlands

О□□□

О□□□

ja/nee

Indicatoren Klankvorming naar instroom groep 3 (eind groep 2) leeftijd 4 tot 6 jaar Dit wordt deels ook door een logopedische screening gemeten. Notatiewijze: ●□□□ Aspect is nog niet in ontwikkeling / nee О■□□ Aspect begint zich te ontwikkelen / in geringe mate О■■□ Aspect is nog in ontwikkeling / in redelijke mate О■■■ Aspect is volledig of bijna volledig ontwikkeld / in hoge mate Bij 'Opmerkingen' is ruimte om toelichting te geven. 1e

2e

3e

4e

Eind

De leerling kan de aandacht richten en vasthouden

О□□□

О□□□

О□□□

О□□□

ja/nee

De leerling kan woorden nazeggen

О□□□

О□□□

О□□□

О□□□

ja/nee

De leerling kan klanken nazeggen

О□□□

О□□□

О□□□

О□□□

ja/nee

Observaties Datum van observatie: Leeftijd van het kind (in jaren en maanden): Fase 1: Klankvorming - 1e tien weken

Fase 2: Klankvorming - 2e tien weken


De leerling spreekt Nederlandse klinkers en medeklinkers uit, hoewel niet zonder fouten

О□□□

О□□□

О□□□

ja/nee

De leerling spreekt enigszins verstaanbaar voor de vertrouwde omgeving, alhoewel er nog veel fouten zijn in klankvorming zoals weglaten van bepaalde klanken of klanken vervangen door andere klanken

О□□□

О□□□

О□□□

ja/nee

De leerling spreekt enigszins verstaanbaar

О□□□

О□□□

ja/nee

De leerling laat onbeklemtoonde lettergrepen niet langer weg

О□□□

О□□□

ja/nee

De leerling spreekt medeklinkers aan het eind van een woord uit (zegt bijvoorbeeld 'kamer' en niet 'kame')

О□□□

О□□□

ja/nee

De leerling herkent rijmwoorden

О□□□

О□□□

ja/nee

3e

4e

Eind

De leerling kan (met ondersteuning van klankgebaren) betekenisonderscheidende klanken (fonemen) in woorden onderscheiden (/bom/ en /dom/,/vis/ en /vies/)

О□□□

ja/nee

De leerling doet mee met klankspelletjes (bijvoorbeeld nazeggen van klankherhalingen in rijmpjes)

О□□□

ja/nee

De leerling gebruikt (onzin) rijmwoorden

О□□□

ja/nee

De leerling maakt onderscheid tussen lange en korte klanken

О□□□

ja/nee

Fase 3: Klankvorming - 3e tien weken

Observaties

1e

2e

Fase 4 Klankvorming - 4e tien weken

Opmerkingen:


Indicatoren Woord- en zinsvorming naar instroom groep 3 (eind groep 2) leeftijd 4 tot 6 jaar Notatiewijze: ●□□□ Aspect is nog niet in ontwikkeling / nee О■□□ Aspect begint zich te ontwikkelen / in geringe mate О■■□ Aspect is nog in ontwikkeling / in redelijke mate О■■■ Aspect is volledig of bijna volledig ontwikkeld / in hoge mate Bij 'Opmerkingen' is ruimte om toelichting te geven. 1e

2e

3e

4e

Eind

О□□□

О□□□

О□□□

О□□□

ja/nee

О□□□

О□□□

О□□□

О□□□

ja/nee

О□□□

О□□□

О□□□

О□□□

ja/nee

De leerling maakt onderscheid tussen enkelen meervoudsvormen

О□□□

О□□□

О□□□

ja/nee

De leerling begrijpt werkwoordvervoegingen

О□□□

О□□□

О□□□

ja/nee

De leerling begrijpt ontkenning (niet)

О□□□

О□□□

О□□□

ja/nee

De leerling begrijpt bezittelijk voornaamwoord (zijn boek, haar tas, mijn jas)

О□□□

О□□□

О□□□

ja/nee

О□□□

О□□□

ja/nee

Observaties Datum van observatie: Leeftijd van het kind (in jaren en maanden): Fase 1: Woord- en zinsvorming - 1e tien weken De leerling kan de aandacht richten en vasthouden De leerling kan Nederlandse klanken onderscheiden (zie klankvorming) De leerling kent voldoende Nederlandse woorden (zie woordenschat) Fase 2: Woord- en zinsvorming - 2e tien weken

Fase 3: Woord- en zinsvorming - 3e tien weken De leerling begrijpt veel gebruikte voorzetsels (in, op, onder…)


De leerling gebruikt lidwoorden (een, de)

О□□□

О□□□

ja/nee

De leerling maakt regelmatige vervoegingen (maar maakt regelmatig fouten met onregelmatige vervoegingen)

О□□□

О□□□

ja/nee


3e

4e

Eind

О□□□

О□□□

ja/nee

De leerling begrijpt werkwoordvervoegingen

О□□□

ja/nee

De leerling maakt eenvoudige samengestelde zinnen (en, dan, toen ...)

О□□□

ja/nee

De leerling maakt eenvoudige vraagzinnen (wie, wat waar …)

О□□□

ja/nee

De leerling gebruikt lidwoorden (de, het)

О□□□

ja/nee

De leerling gebruikt verleden tijd

О□□□

ja/nee

Observaties De leerling maakt zinnen met een vervoegd werkwoord (voltooid deelwoord)

1e

2e

Fase 4 Woord- en zinsvorming - 4e tien weken

Opmerkingen:


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.