‘Mit Haß aus Liebe’

Page 53

2.5 Smaadprocessen In de Weimarrepubliek waren smaadprocessen aan de orde van de dag. De scherpe politieke tegenstellingen en de wijze waarop deze op de spits werden gedreven, leidden tot hevige aanvallen en onstuimige aantijgingen. De Beleidigungsklage was een geliefd politiek instrument. Het was een goede manier om tegenstanders in diskrediet te brengen, financieel te treffen, en om publiciteit te genereren. De uitspraken in smaadzaken waren vaak veelzeggend voor de politieke voorkeuren van de rechterlijke macht. Al vroeg in 1920 speelde een grote smaadzaak: DNVP-voorman Karl Helfferich (1872 - 1924) had een brochure uitgebracht, waarin hij Matthias Erzberger (1875 - 1921) van fraude beschuldigde. De beklaagde Helfferich wist Erzberger tijdens het proces op vernederende wijze te ontleden. De zin van het proces ontging de jurist en schrijver Martin Beradt (1881 -1949) dan ook. Wie een smaadproces aanspande, stelde zich bloot aan dergelijke exposés, die per definitie weinig flatteus uitpakten. Politiek gebruik van het juridische systeem leek Beradt weinig effectief: ‘Man kann auch Schokolade durch eine Wäschemangel ziehen, aber weder erfüllt man die Bestimmung, noch wird man der Aufgabe der Schokolade damit gerecht’.168 De Berlijnse arts Ferdinand Goldstein probeerde het ook. De enige uitkomst was volgens Großmann dat eens te meer duidelijk werd ‘wie sehr jeder Beleidigungsprozeß heute ein Vabanque-Spiel ist, den Aufwand an Nervenkraft und Zeit nicht lohnend’.169 In 1923 werd Großmann zelf aangeklaagd, en wel door Adolf Hitler. Großmann beweerde dat de financiering van de NSDAP deels van

Martin Beradt, ‘Plaidoyer für Erzberger’ TB 1 (6-3-1920) IX 315-318, aldaar 318. Ferdinand Goldstein, ‘Mein Prozess gegen Pfarrer Weymann’ TB 1 (17-7-1920) 889892, aldaar 889. 168 169

51


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.