2 minute read

Mijn gezondheid THIJS IS SLECHTZIEND

VEENENDAAL – Thijs (11) heeft nystagmus. De ogen van Thijs bewegen door nystagmus veel heen en weer zonder dat hij dit zelf aanstuurt. Thijs: ‘Nystagmus wordt ook wiebelogen genoemd. Ik zie slecht door mijn wiebelogen. Ik verzin elke keer oplossingen voor dingen die moeilijk zijn. Er zijn hulpmiddelen op school voor mij.’

‘Ik moet dingen van dichtbij bekijken om ze goed te zien. Ik ben hieraan gewend. Ik zie dingen goed tot 30 centimeter. Mensen met normaal zicht zien ook dingen op een meter afstand goed. Dagelijkse dingen zoals eten gaan goed. Het eten is dichtbij genoeg voor mij om goed te zien wat ik doe’, legt Thijs uit.

Advertisement

Geen diepte zien

Thijs: ‘Ik focus op 1 punt. De rest zie ik wazig. Ik zie ook geen diepte. Ik kan niet zien hoe hoog of laag iets is. Dat is lastig op een trap of ladder. Ik zie niet goed waar ik mijn voeten neer moet zetten. Ik kan wel op een kruk gaan staan. Ik weet door ervaring hoe hoog de kruk is.’

Kleuren kunnen helpen

‘Hebben de grond en een afstapje dezelfde kleur? Ik zie het hoogteverschil dan nog moeilijker. Ik zie witte yoghurt op een wit bord ook niet goed. Het helpt als dingen een hele andere kleur hebben. Mijn moeder koopt bijvoorbeeld jassen voor mij met een andere kleur rits. Ik krijg de rits dan makkelijker dicht’, zegt Thijs.

Nog meer oplossingen

Thijs: ‘Ik houd een boek dicht bij mijn ogen om te kunnen lezen. We hebben thuis een grote tv. Ik kan dan beter zien wat er op de tv gebeurd. Ik speel ook graag met de Nintendo Switch. Ik kan het scherm van de Switch dicht bij mijn ogen houden.’ heeft ook nystagmus. Wiebelogen zijn erfelijk. van

Hulpmiddelen op school

‘Het digibord in de klas is voor mij te ver weg. Ik heb op school een eigen laptop. De laptop is gekoppeld aan het digibord. Ik zie op mijn scherm wat de meester op het bord doet. Ik heb ook een lamp aan mijn tafel voor beter licht’, vertelt Thijs.

Gym met slecht zicht

Thijs: ‘Ik doe gewoon mee met de gymles. Een wiebelende bank aan touwen oplopen is wel lastig. Ik kruip dan voorzichtig en kom toch boven. Ik verzin altijd een oplossing. Richten met een bal is ook lastig. Ik doe soms mee als scheidsrechter. De meester regelt dat er een felgroene bal komt. Ik kan die beter zien.’

In het verkeer ‘Fietsen kan ik wel. Ik heb hulp gehad om mijn fietsexamen te halen. Ik moet heel goed kijken. Er staan soms heggen langs de weg. Ik vind dat vervelend. Ik zie dan pas heel laat of er iets aan komt. Ik voel me blind in het donker. Ik kan waarschijnlijk geen rijbewijs halen. Ik kan mijn ogen niet trainen’, zegt Thijs.

Hulp en begrip

Thijs: ‘Het helpt om erover te vertellen. Mensen hebben er dan begrip voor. Ik heb mijn spreekbeurt over wiebelogen gehouden. Ik vind het fijn als er een vraag over wordt gesteld. Ik word er soms mee geplaagd. Mijn hoofd gaat door de wiebelogen wat heen en weer. Het is voor de toekomst welke problemen er dan komen.

This article is from: