Educatief dossier Bruegelland

Page 1

STEDELIJK MUSEUM LIER EN KONINKLIJK MUSEUM VOOR SCHONE KUNSTEN ANTWERPEN PRESENTEREN

2012 2017

Educatief dossier


Stedelijk museum Wuyts-Van Campen - baron Caroly Lier en het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten Antwerpen in samenwerking met de Vrije Universiteit Brussel. Ana Ahn Student Kunstwetenschappen

CĂŠline Akker Joke Verbeeren Studenten Specifieke Leraren Opleiding

Ewald Lobbestael Leraar In Opleiding


Inhoud 1. Praktische informatie

7

2. Hoe ga ik te werk?

9

3. Biografische gegevens

11

3.1 Pieter Bruegel de Oude

11

3.2 Pieter Brueghel de Jonge

12

3.3 Atelierpraktijk van Pieter Brueghel de Jonge

13

4. Pieter Bruegel de Oude en zijn tijd

15

5. Kopie en autenticiteit

17

6. De spreekwoorden

23

7. Les Cultuurwetenschappen

37

8. Les Geschiedenis

48

9. Les Plastische opvoeding/ het bezoek in het museum

56


4


Woord vooraf Beste leerkracht, in samenwerking met het Stedelijk Museum Wuyts – Van Campen en baron Caroly te Lier en de Vrije Universiteit Brussel werd dit educatieve dossier voor u opgesteld. Dit boekje kan u helpen wanneer u samen met uw leerlingen de tentoonstelling “Bruegelland” wenst te bezoeken. Deze tentoonstelling kwam tot stand door de samenwerking tussen het Stedelijk Museum te Lier en het Museum voor Schone Kunsten Antwerpen, dat momenteel gesloten is wegens verbouwingen. De tentoonstelling loopt nog tot en met 2017. “Bruegelland” onderzoekt de invloed van Pieter Bruegel de Oude op de schilderkunst van de Lage Landen. Centraal hangen twee kopieën van het schilderij ‘de Spreekwoorden’ beide zijn van de hand van Pieter Brueghel de Jonge, zoon van de Bruegel de Oudere. In dit dossier werd de tentoonstelling vanuit verschillende invalshoeken benaderd. Zo wordt de achtergrond van het schilderij geschetst, de geschiedenis van vader Pieter Bruegel en zijn zoon Pieter Breughel de Jongere. Ook de spreekwoorden afgebeeld op het schilderij worden nader bekeken en uitgelegd. Daarnaast schetst dit dossier de problematiek rond kopie en authenticiteit. Pieter Brueghel de Jonge kopieerde namelijk zijn vaders werken. Een thema dat in de kunstgeschiedenis vaak voorkomt, ook vandaag nog. Tot slot bevinden zich in dit dossier drie concreet uitgewerkte lessen (geschiedenis, esthetica/kunstgeschiedenis en plastische opvoeding). Deze lessen werden opgemaakt om u als leerkracht inspiratie te bieden voor uw eigen lessen. U kan deze lessen volledig overnemen of ze aanpassen aan uw eigen stijl en interesses. Het uiteindelijke doel van deze lessen is dat ze een achtergrond bieden aan uw leerlingen alvorens zij zelf het museum bezoeken. Daar kunnen de leerlingen de originele werken bewonderen, die nu uitzonderlijk naast elkaar hangen! Het museum beschikt over een workshop-ruimte die ze – mits afspraak – openstellen voor uw leerlingen. Hier kunnen ze onder uw begeleiding aan de slag met een creatieve en uitdagende opdracht die zich ook in dit dossier bevindt. Deze opdracht zet uw leerlingen aan tot het reflecteren en vertalen van het schilderij van Pieter Bruegel naar hun eigen leefwereld. Het Stedelijk Museum te Lier is een ideale plek om uw leerlingen te laten kennismaken met de museale context. Een bezoek aan het museum zal voor uw leerlingen zeker een educatieve meerwaarde bieden.

Veel le(e)splezier, Ana Ahn, Céline Akker, Ewald Lobbestael & Joke Verbeeren

5


6


1

Praktische informatie

Stedelijk Museum Wuyts-Van Campen en Baron Caroly Museumadres:

Openingsuren:

Florent Van Cauwenberghstraat 14 2500 Lier

Di-Zo: 10-12u & 13u-17u Ma: gesloten

Tel: +32 3 8000 396

Het museum is gesloten op 1 januari, op Pasen, op 1 mei, op Hemelvaartsdag, op Pinksteren, op 1 en 11 november en op 25 december.

Administratief adres: Tickets & prijzen: Stedelijke Musea Lier p/a Grote Markt 57

Prijzen

Doelgroep

€4

Normaal tarief

€3

Studenten Groepen (min. 1à pers.) 60+ Inwoners van Lier Andersvaliden OKV Knack Club-leden

Grote Markt

€1

19-25 jaar

Tel: +32 3 8000 555 Fax: +32 3 488 12 76 @: toerisme@lier.be

€0

- 19 jaar Schoolgroepen Vrienden van het KMSKA

2500 Lier

Tel: +32 3 490 40 60 Fax: +32 3 489 26 54 @: info@bruegelland.be W: www.bruegelland.be Dienst toerisme Lier:

www.toerismelier.be

7


8


2

Hoe ga ik te werk?

Belangrijk is te weten dat dit dossier voornamelijk bedoeld is als achtergrond informatie voor u, leerkrachten. Het kan u mogelijk helpen wanneer u met uw leerlingen naar het museum komt. Ons uitgangspunt is dat er best eerst één of meerdere lessen gegeven worden in de klas voor het eigenlijke museumbezoek. Zo kan er bijvoorbeeld tijdens een les geschiedenis al een achtergrond gegeven worden van de tijd. Of kan er tijdens de les Nederlands wat dieper ingegaan worden op de spreekwoorden zelf. Een andere mogelijkheid is dat er een les cultuurgeschiedenis besteed wordt aan het thema ‘kopie & authenticiteit’ Juist om u te helpen bij het opstellen van deze lessen geven wij u enerzijds een breed kader maar anderzijds ook concrete lessen. Zodoende kunt u zelf kiezen op welke manier u aan de slag gaat. We geven daarbij soms ook tips voor didactische werkvormen. Wat het brede kader betreft, hiervoor vindt u informatie terug in de eerste 4 hoofdstukken. Zo stellen we in een eerste hoofdstuk Pieter Bruegel, zijn zoon Pieter Brueghel en hun atelier werk voor. Om iets meer te begrijpen van de tijd waarin Pieter Bruegel leefde, hebben we de historische achtergrond kort geschetst. Bruegel leefde immers in een heel interessante maar turbulente periode: katholieke vorsten bestreden de protestanten te vuur en te zwaard; humanisten hekelden de kerkvorsten en religieuze mistoestanden met hun vaak vlijmscherpe pen; de internationale handel draaide weer op volle toeren waardoor de scheidingslijn stad - platteland steeds duidelijker werd. Op cultuurgebied bracht de renaissance ongekende vernieuwing en mogelijkheden. Bruegel is kind van zijn tijd, maar tegelijk valt hij moeilijk te definiëren: was hij een plattelandsbewoner of een stedeling, een katholiek of een protestant, rijk of eerder arm …. Het zijn allemaal vragen waarop we nauwelijks antwoord hebben. We weten enkel dat hij het leuk vond om de spot te drijven met de menselijke dwaasheid en de absurditeit van hun bestaan. Ook zet hij list en bedrog extra in de schijnwerpers in het schilderij ‘de Spreekwoorden’. In het museum hangen twee schilderijen, die allebei kopiëen zijn. Ze zijn van de hand van Pieter Brueghel de Jonge. We gaan dan ook dieper in op de problematiek van kopie en authenticiteit in het derde hoofdstuk. Het vierde hoofdstuk geeft een volledige lijst van alle spreekwoorden. Het is zeker niet de bedoeling dat leerlingen gewoon deze lijst voor hun neus geschoteld krijgen. Veeleer verwachten we van u dat u zelf een keuze maakt rond welk onderwerp u wilt werken. Wij geven zelf ook enige voorbeelden en de bijhorende spreekwoorden. Hoofdstukken 7 tot en met 9 zijn dan lespakketten die uitgewerkt zijn. U mag deze overnemen en al dan niet aanpassen. In deze lessen staat het idee van kopie telkens centraal: “Hoe stond men in die tijd tegenover kopie

9


en kopiëren?” “Is een kopie authentiek?” “Is kopie kunst of kitsch?” Wij hebben ze geschreven als voorbereiding op het museumbezoek zelf. Daar kunnen de leerlingen de originele werken bewonderen en via opdrachten (zie les plastische opvoeding) ook de verworven kennis in praktijk brengen. In de workshop ruimte van het museum zullen de leerlingen het schilderij actualiseren. Educatief gezien is het aangewezen dat dit gebeurt in kleine groepjes en leerlingen vervolgens het moderne spreekwoord dat een andere groep gemaakt heeft, interpreteren. Zodoende komen ze tot een interpretatie-overdracht, hetgeen goed aansluit bij kopie en authenticiteit. De gemaakte werken worden vervolgens deel van de tentoonstelling.

10


3

Biografische gegevens · 1551 – 1552: samen met Pieter Balten werkzaam aan een nu verdwenen altaarstuk voor de SintRomboutskathedraal in Mechelen, in opdracht van de schilder en kunsthandelaar Claude Dorisi, die als tussenpersoon optreedt voor het Mechelse gilde van de handschoenmakers. · 1552: waarschijnlijk de eerste professionele contacten met prentenuitgever Hiëronymus Cock. Vroegste bewaard gebleven tekeningen. · 1552 – 1554: vermoedelijke reis naar Italië waarbij hij zeker Rome, Napels (???) en Venetië ziet. Hij werkt er in nauw contact met de miniaturist Giulio Clovio

3.1 Pieter Bruegel de Oude

!?

Brueg(h)el wordt op twee manieren geschreven. Bruegel verwijst altijd naar Pieter Bruegel de Oude, terwijl Brueghel verwijst naar zijn zonen (waaronder Pieter Brueghel de Jonge).

· Geboorteplaats en geboortedatum zijn onbekend. Mogelijk Breugel of Antwerpen ca. 1525 – 1530. · Ca 1545 – 50: leerling van Pieter Coecke van Aelst (atelier in Antwerpen en later Brussel), vermoedelijk geschoold in de miniatuurschilderkunst door Coeckes echtgenote Mayken Verhulst.

· 1554 – 1562 Zeer waarschijnlijk in Antwerpen gevestigd en er voornamelijk werkzaam als prentontwerper voor de uitgeverij van Hiëronymus Cock, ‘in de vier winden’. · 1557: vroegst (bewaard gebleven ) gedateerde schilderijen. · 1561 of 1562: legt zich meer en meer op schilderen toe, mogelijk gestimuleerd door de verzamelaar Nicolaes Jongelinck, voor zover bekend zijn bekendste opdrachtgever. · 1563: huwt met Mayken Coecke · 1569: overlijdt in Brussel.

Roger H. Marijnissen, P. Ruyffelaere, P. Van Calster & A.W.F.M Meij, Bruegel. Het volledige oeuvre. Antwerpen, Mercatorfonds, 1988. Nadine M. Orenstein (ed.) (2001) Pieter Bruegel the Elder. Drawings and Prints. New York: the Metyropolitan Museum of Art. Manfred Sellinck, Bruegel: Het volledige werk: schilderijen, tekeningen en prenten. China, Ludion, 2011. Christian Vohringer (2000), Pieter Bruegel. UK, Konemann.

11


3.2 Pieter Brueghel de Jonge Weinig gegevens zijn bekend · Vader: Pieter Breugel de Oude Moeder: Mayken Verhulst Broer: Jan Brueghel (de latere Fluwelen Brueghel) · Geboren 1564 of de eerste maanden van 1565. · Hij was nauwelijks 5 jaar oud als zijn vader stierf. Enkele jaren later overleed ook zijn moeder. · Hij werd opgevoed door zijn grootmoeder, Mayken Verhulst, die hem en zijn broer naar Antwerpen haalden. Zij gaf hem waarschijnlijk zijn eerste artistieke opvoeding. · Verdere opleiding in het atelier van landschapsschilder Gillis van Coninxloo. · Hij werd in de Antwerpse schildersgilde de Liggeren als vrijmeester opgenomen (1584 of 1585). · In november 1588 trouwde hij met Elizabeth Goddelet. · Zijn oudste zoon Pieter werd in 1589 geboren en zou later ook schilder worden. · Hij kopieerde een groot aantal schilderijen van zijn vader en dit in verschillende versies. · Zijn artistieke persoonlijkheid werd gekenmerkt door kleurgebruik; ook wordt hem een voorliefde voor het anekdotische toegeschreven. · Hij was waarschijnlijk economisch niet welstellend, bezat geen huis en had in 1597 reeds meerdere maanden huurachterstand en dit ondanks zijn werken zeer populair waren en in grote aantal verkocht werden. De werken hadden echter een geringe marktwaarde (vgl. een Procureur koste 24 gulden terwijl de land

schappen van zijn broer Jan tussen 72 en 600 gulden waard waren) · Door Karel de Mander, de eigentijdse auteur van het Schilder-boek (1604) werd hij als schilder genoemd, die de werken van zijn vader nauw imiteerde en kopieerde. · In Van Dyck’s Iconographia werd hij als Antwerpse schilder van landelijke taferelen beschreven. Uit inventarissen van Antwerpse verzamelingen en archieven van de firma Forchoudt (export van kunstwerken) blijkt de populariteit van Breugel gedurende de hele 17de eeuw. Deze worden zowel kopieën als eigen scheppingen genoemd. · Vervolgens volgden twee eeuwen in die Brueghel de Jonge evenals Breugel de Oude weinig aandacht kregen. Met een tentoonstelling in 1934 begint een heropleving van de waardering van hun werk daarbij werd ook aandacht besteed aan de artistieke persoonlijkheid van Breughel de Jonge. · Breughel de Jonge heeft bijgedragen tot de verspreiding van diens kunst, en maakte mogelijk dat zijn vaders kunst verschillende generaties beïnvloedde. · Zijn atelier was zeer productief door de druk van een grote vraag. Door de grote productie blijkt de medewerking van vele helpers onvermijdelijk · Toch weet men weinig over de atelierpraktijk van Brueghel de Jonge, dat hij leider van een werkplaats is geweest blijft een hypothese, nochtans is deze aannemelijk, omdat deze praktijk gangbaar was in zijn tijd. · Over leerlingen in zijn atelier blijkt de literatuur oneens te zijn. · Gestorven in 1637 of 1638.

Jaqueline Folie, Pieter Brueghel de Jonge, 1564/65-1637/38. De Firma Brueghel (Bonnefantenmuseum, Maastricht, 2001-2002), Maastricht, Bonnefantenmuseum, 2001. De Eeuw van Bruegel: de schilderkunst in België in de 16de eeuw (Koninklijke Musea voor Schone Kunsten van België, Brussel, 27 september 24 november 1963), Brussel, Koninklijke Musea voor Schone Kunsten, 1963.

12


3.3 Atelierpraktijk van Pieter Brueghel de Jonge Al rond 1600 heerste volgens Dominique Allart een “Breugelmanie”. De werken van Pieter Breugel de Oude waren enorm populair en hadden hoge prijzen, zo blijkt het vanzelfsprekend dat er een bloeiende markt ontstond met kopieën, nabootsingen en vervalsingen. Om na te gaan hoe Pieter Brueghel de Jonge zijn vader kopieerde, welke voorbeelden hij gebruikte onderzocht Allart welke toegang hij tot de originele schilderijen van zijn vader had.

Zij kwam tot haar conclusie door na te gaan in welke mate de verschillende kopieën onderling van elkaar verschillen, maar zich ook onderscheiden van het originele schilderij van zijn vader en de andere kant door na te gaan welke gemeenschappelijke verschillen zij vertonen. Verder concludeert zij dat bij deze verschillen het gedeeltelijk om (mis)interpretaties handelt, of onduidelijkheden, die Pieter Brueghel de Jonge zelf creatief invulde.

Zij stelt vast dat:

Duckwitz benadrukt, dat Pieter Brueghel de Jonge niet alleen getrouwe kopiist was maar tevens de “interventies [van zijn vader] in dezelfde geest veranderde of aanvulde”

· Heel gedetailleerde modellen (m.n. kartons) tot voorbeeld konden dienen. Misschien werd dit materiaal zorgvuldig bewaard door de schoonmoeder van Bruegel, Mayken Verhulst. · Hij waarschijnlijk maar weinig originelen kon bestuderen, omdat deze reeds voor zijn dood het atelier van zijn vader verlieten en niet meer beschikbaar waren. · Een groot deel van het oeuvre van Pieter Bruegel blijken moeilijk toegankelijk geweest te zijn. De kopieën zijn opmerkelijk detail-getrouw, het blijft daardoor de vraag, hoe P B de Jonge te werk is gegaan. Rebecca Duckwitz toont in haar onderzoek naar de Spreekwoorden aan, dat Pieter Brueghel de Jonge zich bij het vervaardigen vermoedelijk op voorbereidende tekeningen van zijn vader baseerde in plaats van op de originele schilderijen (de kopieën staan dichter bij de tekening van het origineel dan bij het uiteindelijke schilderij zelf). Deze tekening of karton moeten uitzonderlijk nauwkeurig geweest zijn, waarschijnlijk op reële grootte en voorzien van kleuraanwijzingen.

Dominique Allart, “Heeft Pieter Brueghel de Jonge de schilderijen van zijn vader kunnen bestuderen?”, in: De Firma Brueghel. Maastricht, Bonnefantenmuseum: Ludion, 2001, pp. 47 – 57. Rebecca Duckwitz, “Der Teufel steckt im Detail. De Nederlandse Spreekwoorden van Pieter Bruegel de Oude en de kopieën uit de werkplaats van Pieter Brueghel de Jonge”, in: De Firma Brueghel, Maastricht, Bonnefantenmuseum: Ludion, 2001, pp. 58 – 79.

13


14


4

Pieter Bruegel de Oude en zijn tijd

De tijd van Pieter Bruegel werd gekenmerkt door

voorschriften voorzien.

Humanisme:

Werken van Bruegel die ‘humanistisch getint zijn’

Het Humanisme vond zijn oorsprong in Florence in de15 en 16e eeuw en verspreidde zich over Europa. De Humanisten vonden inspiratie in de literatuur en was van origine een onderwijsbeweging. De humanisten wilden het onderwijs grondig hervormen. Zij hoopten dat deze hervorming voor een optimale ontwikkeling van de menselijke mogelijkheden zou zorgen, met name door de combinatie van kennis en deugd. Waarheidsgetrouwe inhoud en een perfecte taalvorming gingen voor humanisten hand in hand. Daarom werd er bijzonder veel aandacht besteed aan de zorg voor de taalkundige termen. De taal- en letterkunde speelde in het humanistische onderwijsprogramma dan ook een belangrijke rol.

· De dronkaard in de varkensstal geduwd (1557): Het wisselende lot.

Dit humanistisch beeld komt ook terug in het schilderij ‘De Spreekwoorden’ (12 spreekwoorden in 1558 en het schilderij van 1559). In de tijd van Bruegel werden er in de traditie van Erasmus’ Adagiorum Collectanea’ uitdrukkingen, adagia en metaforen gebruikt als belangrijk didactisch middel. Het lijkt dan ook een logische aanname dat Bruegel zich hierdoor heeft laten inspireren. Andere collecties die Bruegel mogelijk kende waren de Proverbia Communia (Latijns – Middelnederlandse bloemlezing) en de Proverbia Teutonica Latinitate donata. Ook in Frankrijk en Duitsland waren spreekwoorden heel populair. Er bestonden ook al illustraties van de spreekwoorden. Een gravure van Frans Hogenberg uit 1558 heeft Bruegel ongetwijfeld geïnspireerd. Veel van de door Bruegel geschilderde spreekwoorden en zegswijzen waren door Hogenberg al in beeld gebracht en van

De Renaissance (=wedergeboorte) is een periode waarin de letteren, kunst en wetenschappen tot grote bloei kwamen. De ontwikkeling begon in Italië in de 14e eeuw, maar breidde zich snel uit over Europa.

· Elck (1558) zoeken naar zelfkennis · De spreekwoorden (12 spreekwoorden in 1558 en het schilderij van 1559) · Het idee van Theatrum Mundi (encyclopedie van de wereld) => bijv. de kinderspelen (1560) waarop ruim 90 spelletjes te zien zijn

Renaissance:

Tijdens de Renaissance was er een herleving van de kunst uit de klassieke oudheid (de Griekse en Romeinse kunst, maar ook de vroegchristelijke en Byzantijnse kunst). Naast kerkelijke en christelijke kunst ging men ook niet-christelijke thema’s schilderen. Dit had alles te maken met het veranderende beeld van de mens. Het leven draaide niet langer om de kerk zoals in de middeleeuwen maar de mens zelf stond centraal. Kenmerken van de Renaissancekunst: · Grote invloed van de klassieke cultuur, wat zich

15


uitte in het uitbeelden van mythologische motieven en thema’s. · De kunstenaar was niet langer meer anoniem. Vooral in de hoog-renaissance valt het onderscheid tussen kunstenaar en intellectueel zelfs meer en meer weg. · Ook seculiere thema’s komen meer en meer aan bod: afbeeldingen van wereldse taferelen en portretten. Qua onderwerp leunt hij heel vaak nog dicht aan bij de Middeleeuwen, maar zijn uitwerking is typisch Renaissance. Bijv. hij gebruikt een stedelijke setting voor religieuze verhalen (denk maar aan de parabel van de wijze en dwaze maagden).

· Elck (1558) de ijdele mens zoekt tevergeefs naar de goddelijke waarheid / de hebzuchtige mens, verblind door de zoektocht naar aardse bezittingen, vindt zichzelf en de waarheid niet meer. · De strijd tussen Vasten en Vastenavond (1559): De mens kiest op zijn levensweg voor matigheid en geniet op gepaste momenten van wat het leven biedt en bezint en matigt zich evenzeer op geëigende momenten. · De parabel van de wijze en dwaze maagden (ca. 1560 – 1563): sluit deels aan bij Middeleeuwen maar Breugel gebruikt eigentijdse taferelen en een stedelijk handelsmilieu als setting. · De afdaling van Christus in het voorgeborchte: 1561

Ook zijn landschappen zijn in de traditie van de renaissance. Er wordt vermoed dat Bruegel de oudere de tekeningen en schilderijen van Titiaan en Campagnola gezien en bestudeerd heeft.

· De aartsengel Michael in gevecht met de apocalyptische draak (1562) · Triomf van de dood: 1562 (?)

Reformatie en Contra-reformatie: Bruegel leefde in een periode dat de RoomsKatholieke Kerk haar alleenheerschappij op het geloof verloor. Hoewel Luther veroordeeld was, bleef het protestantisme aan kracht winnen. Niet alleen in het huidige Duitsland, maar ook in het huidige Nederland bekeerden steeds meer mensen zich tot deze nieuwe vorm van christianisme. Karel V en vooral zijn zoon Filips II probeerden het tij tevergeefs te keren. Deze laatste zond de hertog van Alva naar de Lage Landen. We weten helemaal niet of Bruegel een gelovige Rooms-Katholiek was, vrijzinnig of rabiaat protestants. We zien we dat hij de woelige tijd en de godsdienstoorlogen op velerlei manieren uitbeeldt. · Het laatste oordeel (1556): katholieken: mens wordt beoordeeld omwille van zijn daden <=> protestanten: predestinatie. · De 7 hoofdzonden (1558) · De 7 deugden (1559 – 1560)

16

Tegelijk is Bruegel de grootmeester in het schetsen van zijn eigen tijd: kinderspelen, boerenbruiloften, oogst passeren allemaal aan zijn penseel en gaan een eigen leven leiden op het doek. Maar Bruegel is niet blind. Wie goed kijkt ziet vaak een keiharde vorm van maatschappelijke kritiek in zijn werken. deze komt het duidelijkst naar voor in de spreekwoorden, maar ook in werken als: · Schaatsers voor de Sint-Jorispoort (1558): Omkoopschandelen, fraude, steekpenningen · De alchemist (1558): Hebzucht en ijdel streven naar macht over het wereldse leidt tot de ondergang · De heks van Mallegem (1559): Spot met kwakzalvers · Dulle Griet (1562?): Spotten met traditionele manvrouw relaties en het omkeren van de alom geaccepteerde hiërarchische verhoudingen tussen de seksen (= heel populair in de 16de eeuw in de Nederlanden).


5

!?

Kopie en authenticiteit

Een leerkracht die deze educatieve map gebruikte, heeft voor geschiedenis de volgende boeiende les gemaakt. Ze gebruikte de uitspraak: ”het maken van een kopie in de kunst is verwerpelijk” als basis voor een stellingenspel. Daarna ging ze via http://vtm.be/rijker-dan-je-denkt/hebben-we-hiermet-een-originele-rembrandt-te-maken het onderwerp verder verkennen. Eerst werd kopie bekeken in de Middeleeuwen aan de hand van enkele foto’s, daarna de overgang naar Renaissance (die zelf Romeinse bouwwerken kopieerden). Zo kwam ze bij Pieter Bruegels’ schilderij de toren van Babel. Dit werd geactualiseerd door over te stappen naar Warhol, Picasso en Van Gogh om uit te komen bij de vraag: wat is authenticiteit en waarom zijn we bereid om er zoveel geld aan uit te geven?

Achtergrondinformatie (Kopieer)-praktijken van Pieter Bruegel de Oude 1. Toen Bruegel de oudere begon te schilderen werd zijn naam niet vermeld op de schilderijen. (bijv. De verzoeking van de H. Antonius) omdat hij nog geen naam gemaakt had, werd dit als commercieel oninteressant gezien hem te vermelden. 2. Op het schilderij “Grote vissen eten kleine vissen” zie je de naam van Jheronimus Bosch (terwijl Bruegel het maakte). Het doet vermoeden dat de uitgever wilde profiteren van de vernieuwde belangstelling voor het werk van Bosch omstreeks het midden van de 16 de eeuw door de inventie van een jonge kunstenaar op deze manier aan de man te brengen. 3. Dat Breugel zichzelf kopieerde is ook duidelijk: zo had hij al in 1558 een paneel gemaakt met 12 spreekwoorden. 11 van die twaalf komen opnieuw terug in het schilderij dat wij bespreken (1559). Het is tekenend voor de vindingrijkheid van de kunstenaar dat hij thema’s steeds weer oppakt en in een nieuwe inhoudelijke context weet te benutten, soms jaren later. Zo worden de spelende kinderen (schilderij uit 1558: strijd tussen de vasten en vastenavond) amper 1 jaar later uitgewerkt tot de kinderspelen. (…) deze frappante manier van gebruiken en hergebruiken, zonder in slaafse nabootsing van eigen succesnummers te vervallen, overschrijdt bij Breugel de grenzen van de technieken en verloopt van werken op papier naar schilderijen en omgekeerd.

17


Herdefiniëren van deze concepten in de hedendaagse kunstpraktijk: kopiëren en herinterpreteren, maken en gebruiken Nicholas Bourriaud maakt in zijn spraakmakende tekst Postproduction een analyse van hedendaagse kunst in relatie tot de sociale veranderingen en doet dit in technologische, economische en sociologische zin. Hierbij gaat hij vooral in op de kunstproductie, waarbij noties van creatie, auteurschap en originaliteit aan bod komen. Deze concepten worden door de hedendaagse kunstenaars volledig nieuw gedefiniëerd. “Postproduction” is een term uit de audiovisuele media, gebruikt voor de nabewerking en omvat alle processen die op het opgenomen materiaal worden toegepast. Volgens Bourriaud is de kunst van de twintigste eeuw, en in toenemende mate de kunst na de jaren negentig, gekenmerkt door montage, het hergebruiken van vooraf existerende werken. Zij worden geremixed, gereproduceerd en geherinterpreteerd. Deze fenomenen corresponderen met de groeiende “informatie chaos” van een globale cultuur. Zij gaan ook hand in hand met een grotere ter beschikking stelling (door internet, virtuele netwerken...) en toe-eigening van werken en vormen. De traditionele onderscheiding van consumptie en productie wordt daarmee opgeheven. Creatie is niet meer het vormen van rauw materiaal, het materiaal is niet primair, maar werken van anderen. Noties van originaliteit en oorsprong veranderen, evenals de notie creatie. Bourriaud voorspelt een tendens om de traditionele ideologie van “eigendom” te overwinnen evenals een ontwikkeling naar een cultuur die het basisprincipe delen. hanteert. “Sharing als collectief ideaal vormt een cultuur van voortdurend actieve tekens”. Als protagonisten van deze cultuur wijst Bourriaud de DJ en de programmeur aan. Zij hebben de taak cultureel materiaal te selecteren, te rangschikken en deze in nieuwe contexten te implementeren. Het kunstwerk neemt de vorm aan van een “script”. Definities: 1. ori·gi·neel [ooriezjieneel] (bijvoeglijk naamwoord, bijwoord) 1.1 oorspronkelijk, onvervalst 1.2 uit iemand zelf voortkomend, niet van iemand anders afgekeken 1.3 met originele ideeën enz.: een originele kerel 2. ori·gi·neel [ooriezjieneel] (het; o; meervoud: originelen) 2.1 de oorspronkelijke versie 3. ko·pie (de; v; meervoud: kopieën) 3.1 aan het origineel volkomen identiek, tweede exemplaar 4. au·then·ti·ci·teit (de; v) 4.1 echtheid 5. ver·val·sen (werkwoord; vervalste, heeft vervalst) 5.1 namaken: een handtekening vervalsen 5.2 opzettelijk veranderen met boze bedoelingen 6. pla·gi·aat (het; o; meervoud: plagiaten) 6.1 het zich toe-eigenen van het geestelijk werk van anderen en het als eigen werk openbaar maken

18

Cultuur is een netwerk, samengesteld door met elkaar verbonden elementen. Het museum eveneens als de stad is volgens hem een collectieve cataloog van vormen en ideeën, een voorwerp dat voor iedereen te gebruiken is, om de hedendaagse wereld te toetsen. De grens tussen consumptie en productie beschrijft Bourriaud als een vruchtbare zone. De kunstenaar werkt als een DJ of een “Web surfer”, Bourriaud noemt hem de “semionaut”, die wegen creëert door de massa van tekens (het culturele web/ netwerk) heen. Dit doet hij door tekens in nieuwe relaties tot elkaar te brengen, door collectieve geschiedenis te activeren en verbanden tussen informatie te leggen. Het ontstaat zo een “cartografie van kennis”. De grens tussen receptie en productie wordt vaag. Maar geenszins beschrijft hij een passieve consumptie, veeleer een constante activiteit, een spel. Cultuur als een actief spel. De DJ cultuur weigert de tegenoverstelling van zender en ontvanger waardoor ook deze grens verdwijnt.


De zender of producent bemiddelt voor een volgende producent. Het werk is product maar ook instrument, medium en materiaal. Ieder werk is ingebonden in een verkettering van vormen die naar elkaar verwijzen. Zo benadrukt Bourriaud de verschillende betekenissen die een werk kan dragen. Dit is geen statisch gegeven maar eerder dynamisch en verandert met context en toepassing. De nadruk wordt in dit en soortgelijke beschouwingen op de ontvanger en zijn context gelegd. De betekenis van een kunstwerk, een object, een tekst (en de wereld) ligt niet in de controle van de kunstenaar, maker, auteur maar bij de ontvanger of gebruiker die vervolgens reproduceert.

De notie auteur, betekenis en lezer Een invloedrijke essay over auteurschap is Roland Barthes’ veelgeciteerde tekst De dood van de auteur, oftewel La mort de l’auteur uit 1968. Volgens deze is Betekenis niet de subjectieve creatie van één auteur, maar ontstaat deze veel eerder bij de actieve receptie door de lezer/kijker. De “auteur” is volgens Roland Barthes een moderne uitvinding. In andere maatschappijvormen werd diegene, die een verhaal vertelt, gezien als een medium, of sjamaan. Hij of zij voert iets op of uit, beheerst een bepaalde code, maar nooit werd hij gezien als niet als diens genie. De cult om de persoon, de “auteur” van het verhaal kwam mee met het empirisme en het rationalisme op, en vindt in de kapitalistische ideologie zijn hoogtepunt. De auteur wordt als individu gevierd; fenomenen als biografieën of mémoires zijn er uitvloeisel van. Ook de geschiedschrijving focust op de opeenvolging van “genie’s”. Vervolgens wordt de betekenis van een tekst gezocht in de persoon, die deze (neer)geschreven heeft, “alsof dit één enkele stem van één enkele persoon zou zijn”. Men veronderstelt deze unieke, authentieke betekenis in diens psychologie, diens biografie of diens dagboeken te ontdekken en vervolgens te kunnen ontsluieren. Dit idee is nog steeds dominant, en in copyright debatten het duidelijkst te zien, waarbij nog een stap verder gegaan wordt en auteurschap gelijk eigendom verklaart wordt en eigendom gelijk gesteld wordt met economische waarde. De “auteur” werd begrepen als voorafgaand aan zijn werk, als de “vader” van zijn “kind”. Maar volgens Barthes ontstaan beide gelijkertijd, tijdens de letterlijke handeling van het neerschrijven. “De tekst die geschreven wordt hier en nu”, de schrijvende hand drukt daarbij niet de innerlijke wereld uit, maar beschrijft een terrein zonder oorsprong. “Schrijven is de deconstructie van een unieke punt van origine”. Zijn ideeën staan in traditie van Mallarmé, volgens wie de auteur vervangen wordt door taal. De taal is derhalve niet in bezit van de schrijver. Taal drukte zichzelf uit. Het instrument bepaalt wat ermee uitgedrukt wordt. Taal werd vervolgens ook door de surrealisten gezien als een systeem, dat zich zelf stuurt en alleen maar kan afgespeeld worden. Automatisch schrijven (ook automatisch tekenen) of collectief schrijven, oftewel het toeval die een tekst bepaalt, zijn methodes die de auteur verder naar de achtergrond brengen. In de linguïstiek wordt herkend dat een tekst wel een subject, maar geen persoon kent. Maar dit subject heeft enkel maar de taak taal “bij elkaar te houden” en deze uit te putten. Vervolgens ziet hij deze “dood van de auteur” ten gunste van de “geboorte van de lezer”. De tekst heeft derhalve geen enige “theologische” betekenis, maar is eerder “multidimensionaal”. De tekst omvat gevarieerde lezingen, maar geen van deze is dé authentieke betekenis, of het origineel. Er bestaat niet één betekenis van een tekst maar vele naast elkaar. De bepaling van maar één auteur van een tekst zou volgens Barthes een beperking van de tekst betekenen, een begrenzing op maar één enkele betekenis of een “sluiting” van de tekst.

19


“De tekst is een weefsel van referenties en verwijzingen, die voortkomen uit ontelbare culturele centers. De schrijver kan alleen een geste imiteren die altijd al voorafging, zijn enige macht is het mixen van teksten”. Ook om de “innerlijke wereld” die de auteur denkt tot uitdrukking te brengen is volgens Barthes een voorgevormde woordenboek, wiens woorden alleen door andere woorden kunnen verklaard worden. Een tekst komt uit ontelbare teksten voort, uit vele culturen, en belandt in een wereld van dialoog, discours, en betwistingen. Deze veelduidigheid centraliseert zich in de lezer, hij is het, die van alle referenties zin maakt. De samenhang en de betekenis van de tekst ligt dus niet bij de auteur maar bij de lezer. Deze lezer is evenmin persoonlijk, hij is iemand, die de sporen samenvat, uit die de tekst bestaat. Ook volgens Marcel Duchamp bezat de kunstenaar de functie van een medium. Van de creatieve act, is de kunstenaar zelf derhalve niet volledig bewust, schrijft Duchamp, deze is niet volledig door hem gecontroleerd. Over de verandering tussen de oorspronkelijke intentie waarmee hij begon en de uiteindelijke realisatie heeft de kunstenaar noodzakelijkerwijs geen controle. Het verschil tussen de niet overgebrachte intentie en het nietintentionele resultaat noemt Duchamp de persoonlijke “art coefficient”. Maar het kunstwerk is vervolgens nog steeds in een ruwe status en moet volmaakt worden door het publiek/ de recipiënt, die de esthetische waarde van het werk bepaalt. Pas de kijker zet het werk in relatie tot een externe wereld, interpreteert en begrijpt het op een bepaalde manier. De voltooiing van de creatieve act wordt dus door de recipiënt voltrokken: het publiek voltooit het kunstwerk. Dit is vooral in kunstgeschiedenis te observeren, die vooreerst “vergeten” kunstenaar retrospectief kan herwaarderen. Van de miljoenen kunstenaars zijn er maar weinig die besproken worden en vervolgens in de boeken belanden. Het is diegene die het werk waarneemt die het tot een kunstwerk maakt.

Kopieer-praktijk van Pieter Brueghel de Jonge Een van deze “vergeten kunstenaars” is ook Pieter Brueghel de Jonge. Derk Van Wegen beschrijft eveneens hoe het de kunsttheorie was (die in de 18de en 19de eeuw opkwam), die de werken van vaak tot dan toe naamloze “meesters” uit vroegere eeuwen als dergelijke definieerden. Men projecteerde daarbij het negentiende eeuwse romantische idee van de kunstenaar als het “eenzame genie” op deze vroege werken. Maar daarbij negeerde men de heel andere (productie)praktijk van deze tijden. Succesvolle kunstenaars in de tijd van Breughel de Jonge bijvoorbeeld werkten niet alleen, maar met een hele ploeg: zij hadden leerlingen die verschillende taken overnamen, van het bereiden van verf tot het uitvoeren van voortekeningen, uitwerken van details of kopiëren van reeds bestaande werken. Soms werkten ook meerdere meesters samen in een atelier, waarbij zij verschillende “specialiteiten” hadden en samen aan een schilderij konden werken. Samen met deze mythe ging het idee van het kunstwerk als een uniek object, persoonlijk en origineel. Maar voor “oude meesters” in een sterk geloof-gedomineerde maatschappij was de uitdrukking van deze spiritualiteit veel belangrijker dan een persoonlijke statement. Kunstwerken moesten allesbehalve vernieuwend en origineel zijn, maar vooral terugkerende vormen benadrukken. Kunst was een handwerk. De werken hadden een functie, bijvoorbeeld een status aan te tonen, te beleren of voor devotie. Er zijn verschillende eigenheden en ook persoonlijke stijlen aanwezig maar primair waren ze in dienst van een grotere zaak. Schildersateliers als bedrijven brachten meerdere dezelfde schilderijen uit, met kleinst mogelijke afwijkingen, of

20


juist verschillende versies die zich naar de wensen van de klanten richten. Het atelier-bedrijf van Pieter Brueghel de Jonge ziet Van Wegen als de “grootste tegenspraak tot de mythe van de oude meester als genie” Nieuwe onderzoekstechnieken en meer aandacht aan het ontstaansproces en de socio-economische context van schilderijen brengen veel informatie op betreffende Brueghel’s atelierpraktijk. Ondertekeningen die met infraroodstraling zichtbaar (kan) gemaakt worden, brengen inzichten over de manier waarop de schilderijen werden voorbereid. Losse, zoekende lijnen of correcties laten bijvoorbeeld een vrije handtekening vermoeden, sporen van een creatieve proces, terwijl het zekere trekken van een enkele lijn laat vermoeden dat de tekenaar met een sjabloon of naar een voorbeeld gewerkt heeft. De productie van de atelier Brueghel de Jonge deelt Van Wegen in vier groepen: ‘echte kopieën’; composities waarbij de zoon elementen uit werken van zijn vader overnam maar anders met elkaar combineert; ‘originele’ composities en eigen ideeën; en een groep van kopieën naar andere kunstenaars. Deze groepen zijn niet altijd evengoed van elkaar te scheiden, omdat ook de nauwste kopie afwijkt van zijn origineel, schrijft Van Wegen. Ook bestaan er meerdere versies, vermoedelijk kopieën, maar van die het ‘origineel’ verloren is gegaan. Eigentijdse reproductie methodes die in vele ateliers gebruikelijk waren, zijn het gebruik van sjablonen, karton waarop werd getekend en langs de contouren met een naald werd doorgeprikt. Het karton werd op een nieuwe ondergrond gelegd en met houtskool-poeder bestrooid, die door de gaatjes viel en de contour markeerde. Een andere techniek was het natrekken van een tekening of prent, wiens achterkant met houtskool bestrooid was.

Waardering van Pieter Brueghel de Jonge’s kopieën In zijn eigen tijd had Brueghel veel succes met zijn schildersbedrijf en het kopiëren van zijn vader. Dit blijkt ook uit een opdracht van de Habsburger keizer Rudolf II, die een belangrijke verzamelaar was. Volgens Van Wegen ging het veel meer om de bemiddelde inhoud van een tafereel, en pas in tweede instantie om de eigenheid van een bepaalde hand. Maar ook die blijkt belangrijk. Tevens werden er namelijk ook kopieën gemaakt van Hieronimus Bosch, met het doel te bedriegen voor economische winst. De kopiisten gebruikten technieken, zoals bijvoorbeeld het hangen in de rook, om de schilderijen kunstmatig ouder te laten schijnen. Vervalsingen zijn kopieën, die gemaakt werden om zij als “originele” van een bekende meester uit te geven. De museumbezoeker zou zich nu afvragen, welke van de kopieën een “echte” is, schrijft Van Wegen, terwijl dit in het geval Brueghel helemaal onzinnig blijkt te zijn. Hij verwijst vervolgens naar de kunsthistorici en de kunstmarkt, die recent op zoek gaat naar de door Brueghel de Jonge vervaardigde kopieën, zo gezegd een “authentieke kopie” van Brueghel de Jonge. Aangezien de schilderijen van Breugel de Oude niet meer op de markt ter beschikking staan, bestaat er nu interesse het imago van het “individueel scheppend genie” rond de zoon te creëren, wiens kopieën daardoor veel hogere prijzen bereiken dan die van andere kopiisten. De late heropwaardering van zijn werk als individu blijkt daardoor een paradox in dit overkoepelende discours. Roland Barthes, “The Death of the Author” (oorspr. titel: “La mort de l’auteur”), vertaalt door: Richard Howard, in: The Rustle of Language, New York, Hill and Wang, 1986. Nicholas Bourriaud, Postproduction, Culture as Screenplay: How Art Reprograms the World, Lukas & Sternberg, New York, 2002. Marcel Duchamp, The Creative Act, Convention of the American Federation of Arts, Houston, Texas, 1957. Derk H. Van Wegen, De firma Brueghel (Bonnefantenmuseum, Maastricht, 13 oktober 2001 - 17 februari 2002 & Koninklijke Musea voor Schone Kunsten van België, Brussel, 22 maart - 23 juni 2002) Gent, Amsterdam, Ludion, 2001.

21


22


6

De spreekwoorden

In de hierop volgende pagina’s vindt u alle spreekwoorden terug. De spreekwoorden hebben allemaal te maken met -

List en bedrog

-

Dwaasheid en absurditeit

Het is absoluut niet onze bedoeling dat de leerlingen de volledige lijst van spreekwoorden in handen krijgen. De lijst is gemaakt voor leerkrachten en zij kunnen zelf kiezen rond welk thema ze willen werken (zie thematische indeling). Wat de didactische werkvorm betreft, heeft u als leerkracht alle vrijheid. Enkele suggesties zijn: · Om leerlingen bepaalde makkelijke spreekwoorden uit te laten beelden, terwijl de andere leerlingen het raden. (een soort ‘hints’ => heel leuk in de praktijk) · Om leerlingen bepaalde moeilijkere spreekwoorden te laten tekenen, terwijl de andere leerlingen het raden. (=> ook dit werd getest in een proefklas en het werkte prima) · Om te werken met een prentencarroussel. · Om spreekwoorden via rebussen te ontcijferen. Het lijkt ons een goed uitgangspunt om te vertrekken van het verschil tussen gezegde en uitdrukking (aangezien dit in de leerplannen Nederlands vermeld staan).

Lijst Er bestaan verschillende lijsten van spreekwoorden. Helaas zijn die allemaal gebaseerd op het oorspronkelijk schilderij, d.w.z. het schilderij van Pieter Bruegel de Oude. Wij hebben ons gebaseerd op de wetenschappelijke lijst van Marijnissen. Die hebben we dan verder aangevuld met extra spreekwoorden.

Thematische indeling Zo hebben we naar het voorbeeld van prof. Jos Wilmots de spreekwoorden ingedeeld in blokken, wat het makkelijk voor u maakt om met de spreekwoorden te werken. Het cijfer verwijst naar het spreekwoord. Deze vind u terug in de afbeelding op de volgende pagina.

Roger H. Marijnissen, P. Ruyffelaere, P. Van Calster & A.W.F.M Meij, Bruegel. Het volledige oeuvre. Antwerpen, Mercatorfonds, 1988. Guus von Scheven, Het schilderij de Spreekwoorden. http://www.vonscheven.net/spreekwoordenbruegel.asp. (geraadpleegd op 25.02.2013)

23


Indeling naar wat de mens zintuiglijk waarneemt - lichaamsdeel / lichaamsactiviteit / wat aan het lichaam ‘gebeurt’ 1 De duivel op het kussen binden 2 Een pilaarbijter 3 Die draghen dwater in deene hant ende in dander tfier 5 Tussen twee stoelen in de as zitten 8 Met het hoofd tegen de muur lopen 11 Tot de tanden gewapend zijn 12 Aan één been knagen 19 Iemand iets in het oor blazen 23 Zich krommen om door de wereld te kom(m)en 28 Het is gezond in het vuur te pissen 29 Hij doet de wereld op zijn duimpje draaien 35 Tegen de oven gapen 40 Op hete kolen zitten 42 Op de wereld schijten 44 Iemand bij de neus nemen 47 Iets door de vingers zien 51 Tegen de maan pissen 53 (De) gekscheren met iemand 55 Zijn gat aan de poort vegen 56 Hij cust het rinscken van der deuren 57 Van de os op de ezel springen 61 Lopen alsof men het vuur in zijn aars heeft 68 Tegen de stroom opzwemmen 74 Ze schijten alle twee door één gat 79 De beren zien dansen 81 Een oogje in het zeil houden 82 De galg beschijten 83 Nood doet oude quenen draven 84 Als de ene blinde de andere leidt, vallen ze beiden in de gracht.

- werktuigen / gebruiksvoorwerpen (in ruime zin) / kledingstukken 4 Het deksel op de kop hebben 9 De een scheert schapen, de andere varkens 10 De kat de bel aanbinden 16 Hij draagt de mand met manden uit 20a De ene rokkent wat de ander spint

24

21 Ze hangt haar man de blauwe huik om 22 Als ‘t kalf verdronken is, dempt men de put 30 Een stok in de wielen steken 32 Het bijltje zoeken 34 Sie treckem omt lanxte 39 Door de mand vallen 48 Onder de bezem getrouwd zijn 54 Achter het net vissen 58 Op de kaak spelen 59b Zijn pijlen verschieten 62 De (zijn) huik naar de wind hangen 64 pluimen wannen in de wind 66 Een spiering werpen om een kabeljauw te vangen 70 Dune moets niet ute anders mans siden, eneghen breden rieme sniden 72 De cappe op den thuyn hangen 75 Twee vliegen in één klap slaan 77 Het blok slepen - dier (naam) 4 Den harinck braden om den kuyt 6 De hond in de pot vinden 7 De zeug trekt de tap uit 9 De een scheert schapen, de ander varkens 10 De kat de bel aanbinden 14 De hennentaster 20b Zie dat daar geen zwarte hond tussen komt 22 Als ‘t kalf verdronken is, dempt men de put 24 Men moet geen rozen voor de zwijnen strooien 25 Hij steekt het varken door de buik 26 Twee honden aen eenen beene, si draghen selden wel overeene 27 De vos en de haan hebben elkaar te gast 38 Naar het hoenderei grijpen en het ganzenei laten lopen 57 Van de os op de ezel springen 60 So ras het hecken van de dam is, lopender de verckens in het koren 63 De ooievaar nakijken 65 De grote vissen eten de kleine. 66 Een spiering werpen om een kabeljauw te vangen 69 Een paling bij de staart hebben 75 Twee vliegen in één klap slaan 78 Paardenkeutels zijn geen vijgen 80 Hierom en daarom gaan de ganzen barrevoets


- water en vuur 3 Die draghen dwater in deene hant ende in dander tfier 5 Tussen twee stoelen in de as zitten 17 De duivel een kaars ontsteken 22 Als ‘t kalf verdronken is, dempt men de put 28 Het is gezond in het vuur te pissen 40 Op hete kolen zitten 61 Lopen alsof men het vuur in zijn aars heeft 67 Niet kunnen lijden dat de zon in het water schijnt 68 Tegen de stroom oproeien 71 De kruik gaat zo lang te water tot ze breekt 72 Zijn geld in het water smijten 76 Hem roeckt niet wiens huys dat brant, als hi hem bij de colen wermen mag - zon en maan, hemellichamen, dagen, … 16 Hij draagt de dag met manden uit 29 Hij doet de wereld op zijn duimpje draaien 39b Tussen hemel en aarde zweven 41 De omgekeerde wereld 42 Op de wereld schijten 51 Tegen de maan pissen 67 niet kunnen lijden dat de zon in ’t water schijnt 85 Niemand ooit zo klein iets spon, of het kwam wel aan de zon. - religie en kerk

1 2 17 18 36 72

De duivel op het kussen binden Een pilaarbijter De duivel een kaars ontsteken Bij de duivel te biecht gaan Gode enen vlassenen baert maken De cappe op den thuyn hangen

- eten 4 Den harinck braden om den kuyt 6 De hond in de pot vinden 13 Aan een been knagen 31 Wie zijn pap gestort heeft, kan niet alles oprapen. 33 Hij weet kwalijk van het ene brood naar ‘t ander te geraken 50 Daar zijn de daken met vladen gedekt

78 Paardenkeutels zijn geen vijgen

Indeling naar goede en slechte eigenschappen - schranderheid / wijsheid / verdraagzaamheid / tevredenheid 46 47 75 81

Een ei in het nest laten Door de vingers zien Twee vliegen in één klap slaan Een oogje in ’t zeil houden

- vriendschap 52 Twee zotten onder één kaproen 74 Ze schijten alle twee door één gat - Durf 1 De duivel op het kussen binden - domheid / naïviteit 3 Die draghen dwater in deene hant ende in dander tfier 4 Den harinck braden om den kuyt 14 De hennentaster 18 Bij de duivel te biecht gaan 38 Naar het hoenderei grijpen en het ganzenei laten lopen 50 Daar zijn de daken met vladen gedekt - sluwheid / opportunisme / vleierij 17 De duivel een kaars ontsteken 23 Men moet zich krommen om door de wereld te kom(m)en 27 De vos en de haan hebben elkaar te gast 62 De (z’n) huik naar de wind hangen 70 Dune moets niet ute anders mans siden, eneghen breden rieme sniden 76 Hem roeckt niet wiens huys dat brant, als hi hem by de colen wermen mach

25


- bedrog / valsheid

- verdenking / jaloezie

2 12 19 25 36 44 53 77 78

37 Niemant en soeckt de anderen in den oven of hi hefter selver in gewest 67 Niet kunnen lijden dat de zon in ’t water schijnt

Een pilaarbijter Daar hangt de schaar uit Iemand iets in het oor blazen Hij steekt het varken door de buik Gode enen vlassenen baert maken Elkaar bij de neus nemen De gek scheren (met iemand) Het blok slepen Paardenkeutels zijn geen vijgen

- traagheid / nalatigheid / verzuim 5 Tussen twee stoelen in de as zitten 6 De hond in de pot vinden 7 De zeug trekt de tap uit 16 Hij draagt de mand met manden uit 22 Als ’t kalf verdronken is, dempt men de put 54 Achter het net vissen 60 So ras het hecken van de dam is, lopender de verckens in het koren 63 De ooievaar nakijken 84 Als de ene blinde de andere leidt, vallen ze beiden in de gracht - mislukking / verspilling / tevergeefs 4 8 24 39 59 64 66 72 73 79

Zijn/haar haring braadt niet Met het hoofd tegen de muur lopen Men moet geen rozen voor de zwijnen strooien Door de mand vallen Zijn/haar pijlen verschieten Pluimen wannen in de wind De spiering werpen om een kabeljauw te vangen De cappe op den thuyn hangen Zijn geld in het water smijten De beren zien dansen

- moeilijkheden / haast 13 61 68 69 83

26

Aan een been knagen Lopen alsof men het vuur in zijn aars heeft Tegen de stroom oproeien Een paling bij de staart hebben Nood doet oude quenen draven

- ongeduld / wispelturigheid / ruzie 26 Twee honden aen eenen beene, si draghen selden wel overeene 40 Op hete kolen zitten 57 Van de os op de ezel (springen) 72 De cappe op den thuyn hangen - (over)moed 10 35 42 51 55 82

De kat de bel aanbinden Tegen de oven gapen Op de wereld schijten tegen de maan pissen Zijn gat aan de poort vegen De galg beschijten

- ongelijkheid / onderdrukking 9 29 34 65

De een scheert schapen, de andere varkens Hij doet de wereld op zijn duimpje draaien Sie trecken omtlanxte De grote vissen eten de kleine.

- rijkdom / armoede 33 Hij weet kwalijk van het ene brood tot aan ‘t ander te geraken 49 Dar steekt den bezem uit 50 Daar zijn de daken met vladen gedekt - liefde / lust / haat 21 Zij hangt hem de blauwe huik om 48 Onder de bezem getrouwd zijn 77 Het blok slepen


16

27


De spreekwoorden: verklaringen

geld verspillen. Maar misschien: iets opofferen voor een kleinigheid. 4.2 Variant: “Den harinck braden om den roge” 4.3 Zijn haring brandt niet

1. De duivel op het kussen binden. a. Betekenis: zijn pogingen mislukken a. Betekenis: zij vreest hel noch duivel, het is een manwijf, zij weet de meest balorige kerel te bedwingen. Met iedere man raad weten. b. Actualisatie: moderne vrouwen die opkomen voor hun eigen rechten, bijv. Malala, het Pakistaans meisje dat door de Taliban neergeschoten werd omdat ze opkwam voor het recht op onderwijs en toch blijft doorgaan. c. Bij Pieter Bruegel de oude had de duivel oorspronkelijk een wondje op zijn hoofd. De vrouw had de duivel geslagen met een spindel. Hoogstwaarschijnlijk zag PB de jonge zag de wonde niet op het hoofd van de duivel toen hij het karton bekeek. Zodoende had de spindel geen nut en begreep de zoon niet wat zijn vader bedoelde. Daarom liet hij de spindel voor wat die was en liet hij die achterwege. De duivel heeft ook niet langer een wonde in zijn hoofd.

!?

VERSCHIL: tussen de versie van Lier en die van Antwerpen: de kopie van Lier heeft een hoed met uitwerpselen liggen rechts van dit spreekwoord.

2. Een pilaarbijter

4.4 De haring hangt aan zijn eigen kieuw a. Betekenis: men draagt de gevolgen van zijn eigen fouten. 4. Het deksel op de kop hebben a. Betekenis: deze zaak is slecht voor hem afgelopen, hij krijgt de schuld. Opdraaien voor de kosten Variant: “het deksel op zijn kop krijgen” Eén spreekwoord is verdwenen, want er hangt niet langer een lange zaag boven zijn hoofd. Dit verwees naar het spreekwoord: “wat kan de rook het ijzer aandoen” of “de rook kan het hangijzer niet deren” in de betekenis dat men zinloze ondernemingen achterwege moet laten. 5. Tussen twee stoelen in de as zitten a. Betekenis: niet weten waar men in een bepaalde aangelegenheid aan toe is, zich in een benarde positie bevinden of helemaal niets uitvoeren

a. Betekenis: een schijnheilige 3. Die draghen dwater in deene hant ende in dander tfier, geloef hem niet, daer no hier (= Zij draagt water in de ene hand en het vuur in den andere) a. Betekenis: Wees niet lichtgelovig, niet iedereen is je vertrouwen waard.

Nog een verdwenen spreekwoord: In het oorspronkelijk schilderij van PB de oude hing er een spindel/klos boven deze persoon. Dit verwees naar het spreekwoord: “de klossen vallen in de as” of “de spindel valt in het vuur”. Dit betekent dat er iets misgaat. PB de jonge heeft dit vervangen door een nis. 6. De hond in de pot vinden

4. dit spreekwoord is niet duidelijk. Er zijn 4 mogelijke versies 4.1 Den harinck braden om den kuyt (= kuit) a. Betekenis is niet duidelijk: een klaploper zijn, zijn

28

a. Betekenis: ergens te laat komen, zijn kans verkeken hebben. b. Variant: de hond in de shapraai vinden (de shapraai = de provisiekast)


7. De zeug trekt de tap uit a. Betekenis: de waard let niet op zijn zaken. Het is met hem afgelopen. Nalatigheid is hier troef b. Variant: “De zeug loopt met de tap weg” 8. Met het hoofd tegen de muur lopen. a. Betekenis: het onmogelijke proberen. Zijn onderneming was niet haalbaar. Hij liep te pletter op de onverzettelijkheid. 9. De een scheert schapen, de ander varkens a. Betekenis: deze heeft al het voordeel van een zaak, de andere al de nadelen. Deze leeft in welstand, de andere in armoede. Het gezegde slaat vooral op de inhaligheid van de gewiekste kerel en op de ongelijkheid in de wereld b. Sommige wetenschappers voegen nog spreekwoorden toe: i. bij het lam dat met zijn vier poten samengebonden ligt, schrijven ze “zo mak als een lammetje” ii. bij de man die het varken vastheeft; “veel geschreeuw, weinig wol” of het Duitse spreekwoord: “scheer ze, maar zuig ze niet uit”. iii. En bij het lam dat de man op de voorgrond scheert: “Men moet de schapen scheren al naar ze wol hebben” wat betekent: Niet tegen elke prijs voordeel willen nastreven 10. De kat de bel aanbinden

karton dat hij waarschijnlijk gebruikte stond er enkel een lijntje (waar Pieter Bruegel de oude een mes geschilderd had). Pieter Brueghel de jonge lost het op door allerlei soorten helmen te gebruiken.

Variant: “een ijzervreter” Variant: “in het harnas steken” hetgeen betekent: woedend zijn 12. Daar hangt de schaar uit a. Betekenis: het is daar peperduur, daar wordt een klant geschoren. Daar word je bedrogen 13. Aan één been knagen a. Betekenis: over iets erg bekommerd zijn, langdurig met iets bezig zijn. 14. De hennentaster a. Betekenis: het is een sul, een pantoffelheld b. Betekenis: het is een vrouwengek c. Betekenis: iemand die zich druk maakt om ongelegde eieren

!?

VERSCHIL tussen de twee versies: schilderij van Lier heeft een venster naast de hennen- taster, de versie van Antwerpen niet. Oorspronkelijk was er een gezicht in het venster naast de hennentaster daarin had je spreekwoord 15.

15. Een verdwenen spreekwoord: Onwert dieghene talre stont, die twee tonghen draghen in den mont

a. Betekenis: de eerste stap doen in de uitvoering van een gevaarlijk geachte onderneming. De wagen aan het rollen brengen. Een schandaal in het openbaar brengen.

a. Betekenis: hij is dubbelhartig, vals, onbetrouwbaar. Hij is hypocriet. Variant: “Hij spreekt uit twee monden”

11. Tot de tanden gewapend zijn

16. Hij draagt de dag met manden uit

a. Betekenis: hij is goed uitgerust om zich uit de slag te trekken

a. Betekenis: hij verkwist zijn tijd met het verrichten van nutteloze of overbodige bezigheid.

!?

Pieter Brueghel de jonge wist niet goed wat hij moest doen met dit spreekwoord. Op het

29


17. De duivel een kaars ontsteken a. Betekenis: een boze of onrechtvaardige macht vleien om er gunst of steun van te verkrijgen.

a. Betekenis: wijze raad of goed onderricht is aan hem (haar, hen) slecht besteed. Iets verkjwisten aan iemand die het niet waard is. Variant: “parels / paarlen voor de zwijnen gooien/ werpen”

18. Bij de duivel te biecht gaan 25. Hij steekt het varken door de buik a. Betekenis: zijn geheimen toevertrouwen aan een vijand of tegenstander. Een gunst vragen aan iemand die geenszins het voornemen heeft ze toe te staan.

a. Betekenis: de zaak is van te voren beraamd en beklonken. Het is een doorgestoken kaart. Variant: “het varken is door de buik gestoken”

19. Iemand iets in het oor blazen a. Betekenis: kwaad spreken, iemand heimelijk opruien. Zijn jaloersheid of argwaan opwekkend 20. De ene rokkent wat de ander spint a. Betekenis: iets voltooien wat door iemand anders begonnen is (rokken is wol op een rokken/klos winden). Maar ook roddel napraten. b. De hond wijst op een tweede spreekwoord: “zie dat daar geen zwarte hond tussen komt” hetgeen betekent: let er op dat de zaak niet verkeerd loopt. 21. Zij hangt haar man de blauwe huik om a. Betekenis: zij is haar man ontrouw

!?

De blauwe huik was een van de drie oorspronkelijke namen van het schilderij. De andere was de omgekeerde wereld, genoemd naar spreekwoord 41. Nu heet het: de spreekwoorden.

26. Twee honden aen eenen beene, si draghen selden wel overeene (= twee honden aan één been komen zelden overeen) a. Betekenis: zij twisten of zullen weldra twisten. Het zijn verbitterde tegenstanders. Variant: “als twee honden vechten om één been, loopt de derde er mee heen” 27. De vos en de haan hebben elkaar te gast a. Betekenis: met gelijke munt betalen, of van hetzelfde laken een broek. Aan elkaar gewaagd zijn. Twee bedriegers zijn steeds op hun eigen voordeel uit. Variant: “de vos en de kraan(vogel) hebben elkaar te gast” of “de haan en de vos hebben elkaar te gast” 28. Het is gezond in het vuur te pissen a. Betekenis: ? misschien een vorm van toenmalig bijgeloof 29. Hij doet de wereld op zijn duimpje draaien

22. Als ’t kalf verdronken is, dempt men de put a. Betekenis: de fout herstellen nadat het onheil gebeurd is, met raad na de daad komen 23. Men moet zich krommen om door de wereld te kom(m)en a. Betekenis: wie iets wil bereiken, moet zich onderdanig gedragen. Je moet er wat voor over hebben als ke iets wil bereiken. 24. Men moet geen rozen voor de zwijnen strooien

30

a. Betekenis: ijdelheid en schone schijn. Hij is een machtig, invloedrijk man. Mensen doen alles wat hij wil. Variant: “hij laat de wereld op zijn duim draaien” 30. Een stok in het wiel steken a. Betekenis: de verwezenlijking van een zaak door gekuip (proberen te) verhinderen. 31. Wie zijn pap gestort heeft, kan niet alles weer oprapen


a. Betekenis: wie een fout gemaakt heeft, moet de gevolgen ervan dragen. Schade is nooit helemaal goed te maken. Variant: “Die zijn pap gestort heeft, kan niet alles weer oprapen” 32. Het bijltje zoeken a. Betekenis: een uitvlucht zoeken b. Een ander spreekwoord dat hiermee geassocieerd wordt: “Wie zoekt die vindt”

als de waard is, vertrouwt hij zijn gasten. 38. Naar het hoenderei grijpen en het ganzenei laten lopen a. Betekenis: het kleine grijpen en het grote verwaarlozen. De gierigheid bedriegt de wijsheid. Ook in de betekenis van een onbegrijpelijke keuze doen Variant: “naar het kippenei grijpen en het ganzenei laten lopen” 39. Door de mand vallen

33. Hij weet kwalijk van ’t ene brood tot aan ’t ander te geraken a. Betekenis: hij kan de eindjes moeilijk aan elkaar knopen, niet met geld kunnen omgaan. Variant: “Niet van het ene brood tot het andere weten te geraken”

a. Betekenis: zijn woorden niet kunnen waarmaken. Doorzien worden. b. Tegelijk verwijst dit naar een tweede spreekwoord: tussen hemel en aarde zweven / hangen wat betekent: zich in een benarde situatie vinden. 40. Op hete kolen zitten

34. Si trecken omt lanxte a. Betekenis: elkeen zoekt zijn eigen voordeel. Ze willen allebei winnen. b. De persoon die met zijn linkerarm een boom vasthoudt verwijst naar een tweede spreekwoord: “Liefde is waar de geldbuidel hangt” hetgeen betekent: Liefde is te koop

a. Betekenis: erg ongeduldig zijn, in angstige spanning iets verwachten b. Links van de man die op hete kolen zit, zie je een braadspit. Dit verwijst naar het spreekwoord: `“Met hem kan men geen spies draaien” wat betekent: Met hem valt niet samen te werken 41. De omgekeerde wereld

35. Tegen de oven gapen a. Betekenis: zijn krachten overschatten, vergeefse moeite doen Variant: “Men kan niet gapen tegen een oven” (= het onmogelijke wordt niet van je verwacht) 36. Gode enen vlassenen baert maken a. Betekenis: iemand met leepheid proberen te verschalken, zich schijnheilig gedragen Variant: “Ons Heer een vlassen baard aandoen”

a. Betekenis: het omgekeerde van wat dingen zouden moeten zijn, niet is zoals het moet zijn

!?

Dit was een van de spreekwoorden die een tijdlang de naam van het schilderij werd. (de andere is: de blauwe huik, nr. 21). Bij Pieter Brueghel de Jonge valt dit spreekwoord iets minder op omdat het kruis onderaan de wereldbol iets meer in de achtergrond opgaat dan bij zijn vader.

42. Hij schijt op de wereld of op de wereld schijten 37. Niemand en soeckt de anderen in den oven of hi hefter selver in gewest (= Men zoekt de andere niet in de oven tenzij men er ooit zelf in geweest is)

a. Betekenis: de wereld kan hem geen barst schelen, er misprijzend mee lachen

a. Betekenis: wie iemand van iets kwaad verdenkt, heeft vermoedelijk ooit zelf het kwade bedreven. Zo-

31


43. De gekken krijgen de (beste) kaart(en)

uit” hetgeen betekent: Een uitdaging.

a. Betekenis: het geluk steekt de dwazen een handje toe.

48.

44. Ze nemen elkaar bij de neus of elkaar bij de neus nemen a. Betekenis: wederzijds bedrog b. Kijk naar de hand van de persoon rechts en naar de vensterbank waarop dobbelstenen liggen. Dit is het spreekwoord: “De teerling is geworpen”, hetgeen betekent: het besluit is gevallen. 45. Een verdwenen spreekwoord: oorspronkelijk hing er een schaar boven het afdak en dit verwees naar het spreekwoord: Door het oog van de schaar halen/trekken of door het oog van de schaar zien. a. Betekenis: in zijn beroep oneerlijk handelen, afgezet worden b. Daaronder zie je een afdak. Hierop liggen kaarten. Dit verwijst naar het spreekwoord “Het is maar hoe de kaarten vallen” wat betekent: De toekomst ligt niet vast.

!?

46.

In het kader van “kopie en authenticiteit” is het leuk te weten dat Pieter Brueghel de Jonge deze kaarten altijd anders schilderde. Zo weten wetenschappers bijvoorbeeld over welke kopie het gaat.

Een ei in het nest laten

a. Betekenis: niet alles ineens verteren, een appeltje tegen / voor de dorst 47.

a. Betekenis: een koppel dat in onwettige gemeenschap leeft b. Een ander spreekwoord dat hiernaar verwijst is “vrijen onder één dak is een groot gemak” 49.

Daar steekt de bezem uit

a. Betekenis: er wordt daar feest gevierd 50. Daar zijn de daken met vladen (= vlaaien) gedekt a. Betekenis: men leeft daar zorgeloos. Men neemt zijn wensen voor werkelijkheid. Daar heerst overvloed. 51.

Tegen de maan pissen

a. Betekenis: deze aangelegenheid is voor hem slecht afgelopen of iets onmogelijks proberen. b. Tegelijk verwijst diezelfde persoon naar het spreekwoord: hij heeft tandpijn achter zijn oren of lachen als een boer die kiespijn heeft wat betekent: gedwongen lachen. c. Onder de persoon zie je een po. Dit verwijst naar het spreekwoord: “daar hangt de po(t) uit”, hetgeen betekent: het is niet zoals het moet zijn. d. Wat het dak betreft, dit heeft Pieter Brueghel de Jonge veranderd naar een strooien dak waardoor er drie oorspronkelijke spreek-woorden verdwijnen: i. “Een gat in het dak krijgen” waarvan de betekenis niet geheel duidelijk is

Door de vingers zien

a. Betekenis: een onregelmatigheid oogluikend toelaten omdat men er op een of andere manier profijt bij heeft. b. Naast de persoon staan klompen. Dit verwijst naar de uitdrukking: “daar staan klompen” hetgeen betekent: tevergeefs wachten c. Een verdwenen spreekwoord: bij Pieter Bruegel de Oude hing onder deze persoon zie je een mes. Dit verwijst naar de uitdrukking: “daar hangt een mes

32

Onder de bezem getrouwd zijn

ii. “Men heeft daar latten op het dak” wat betekent: Er wordt afgeluisterd iii. “Aan een oud dak moet je veel herstellen” met als betekenis: Verouderde zaken vergen nu eenmaal onderhoud 52.

Twee zotten onder één kaproen

a. Betekenis: het zijn dikke vrienden, twee handen


op één buik. b. Een verdwenen spreekwoord: In het schilderij van PB de oude groeide hier nog een boom uit het raam. Dit verwees naar het spreekwoord “Uit het raam groeien” wat betekent: Niet geheim kunnen blijven. 53.

De gek scheren (met iemand)

a. Betekenis: iemand in de maling nemen, iemand bespotten 54. Achter het net vissen a. Betekenis: te laat komen, zijn kans verkeken hebben. Een gelegenheid voorbij laten gaan. 55. Zijn gat aan de poort vegen

!?

Ook hier is er een verandering t.o.v. Pieter Bruegel de Oude. Daar zit de persoon geknield.

59. De pijl schieten na de bout a. Betekenis: een tweede middel gebruiken, een tweede troef spelen. b. Variant: “de ene pijl na de andere verschieten” of “zijn pijlen verschieten” met als betekenis: Te snel handelen of beslissen Variant: “De ene pijl de andere nazenden” wat betekent: Misplaatste standvastigheid 60. So ras het hecken van de dam is, lopender de verckens in het koren (= Wanneer het hek open is lopen de varkens in het koren)

a. Betekenis: er niet om geven Variant: “zijn achterste aan de poort vegen” b. Tegelijk is dit een tweede spreekwoord: “zijn last dragen” in de betekenis van ieder huisje heeft zij eigen kruisje, iedereen heeft zijn eigen problemen.

a. Betekenis: als de kat van huis is, dansen de muizen. Als er op het erf geen toezicht is, profiteren de dienstboden van de toestand.

56. Hi cust het rinscken van der deuren (= De ring van de deur kussen)

a. Betekenis: erg gehaast zijn

61. Lopen alsof men het vuur in zijn aars heeft

62. Zijn huik naar de wind hangen a. Betekenis: smoorlijk verliefd zijn b. Betekenis: een blauwtje lopen c. Betekenis: zich overmatig onderdanig opstellen Ook hier worden nog een andere spreekwoord met dit stukje verbonden: “De ene bedelaar ziet de ander niet graag voor de deur staan” wat betekent: Bang zijn voor concurrentie

a. Betekenis: niet beginselvast maar opportunist zijn, zijn mening aan de omstandigheden aanpassen. ACTUALISATIE: van politieke partij keren omdat men er voordeel bij vindt 63. De ooievaar nakijken

57. Van de os op de ezel springen a. Betekenis: slechte zaken doen b. Betekenis: van de hak op de tak springen c. Variant: “van de os op de ezel vallen”

a. Betekenis: lui zijn, de tijd vergapen b. De vogel zelf verwijst dan weer naar het spreekwoord: “Aan de veren kent men de vogel” met als betekenis: Kinderen verloochenen hun afkomst niet

58. Op de kaak (= schandpaal) spelen

64. Pluimen wannen (= schudden) in de wind

a. Betekenis: zich iets onrechtmatig toeeïgenen b. Betekenis: hij stelt zich aan

a. Betekenis: dwaas handelen, een zaak verkeerd aanpakken, iets doen zonder nadenken Variant: “koren wannen in de wind”

ACTUALISATIE: corruptie, zijn ambt misbruiken om zich te verrijken

33


65. Grote vissen eten de kleine

Variant: “De kruik gaat zolang te water tot zij berst”

a. Betekenis: de machtige verdrukt de zwakke of verrijkt zich ten koste van de zwakke.

72. De cappe op den thuyn hangen (= De kap op de tuin hangen)

66. Een spiering werpen om een kabeljauw te vangen

a. Betekenis: de kap over de haag gooien, van beroep veranderen, het voor gezien houden.

a. Betekenis: iets gering opofferen om een groter voordeel te krijgen. Iemand handig zijn geheim ontfutselen b. Betekenis: een opoffering waar men niets mee opschiet Variant: “Schelvis uitwerpen om kabeljauw te vangen” d. Tegelijk verwijst dit naar het spreekwoord: “vissen met de handen vangen” wat betekent: Profiteren van het werk dat door anderen reeds is gedaan.

!?

73.

VERSCHIL tussen de schilderijen: het schilderij van Antwerpen heeft geen boom links van deze man en dit in tegenstelling tot het schilderij van Lier. Op het schilderij van Pieter Bruegel de oude staat ook een boom. Zijn geld in het water smijten

a. Betekenis: afgunstig zijn op iemands voorspoed of een gunst die hem ten deel valt

a. Betekenis: zijn geld verspillen aan een dwaze of roekeloze onderneming. De man staat in een deuropening. Dit verwijst naar het spreekwoord: “Een morse muur is snel afgebroken” wat betekent: een slechte zaak gaat niet lang mee, of: als iets slecht gemaakt/gebouwd wordt, gaat het gemakkelijk kapot

68.

74.

67. Niet kunnen lijden dat de zon in het water schijnt

Tegen de stroom opzwemmen

a. Betekenis: ingaan tegen de algemene opinie. Ondanks verzet streven naar het bereiken van zijn doel. Variant: “tegen de stroom oproeien” 69.

Een paling bij de staart hebben

a. Betekenis: het is zo goed als zeker dat deze zaak op een mislukking uitloopt. b. Betekenis: Hij heeft met een wispelturig persoon te doen. 70. Dune moets niet ute anders mans siden, eneghen breden rieme sniden” (= Het is goed brede riemen te snijden uit andermans leder) a. Betekenis: het is gemakkelijk kwistig omspringen met andermans goed 71.

De kruik gaat zo lang te water tot ze breekt

a. Betekenis: men kan zo dikwijls iets gevaarlijks of iets verkeerds doen tot het uiteindelijk misloopt.

34

Zij schijten alle twee door één gat

a. Betekenis: het zijn dikke vrienden, ze hebben gemeenschappelijke belangen b. Aan de zijkant zie je een hand door de wand. Dit verwijst naar het spreekwoord: “Hij kan door een eiken plank zien als er een gat in zit” hetgeen betekent: Hij lijkt alleen maar een wonderdokter. c. Het hele huisje wijst naar een derde spreekwoord: “’t hangt als een kakhuis boven de gracht” of de variant: “’t hangt als een schijthuis boven de gracht” wat betekent: dat is overduidelijk. 75.

Twee vliegen in één klap slaan

a. Betekenis: Twee zaken die men in één moeite kan afdoen 76. Hem roeckt niet wiens huys dat brant, als hi hem by de colen wermen mach (=Hij geeft er niet om wiens huis in brand staat, als hij zich maar aan de gloed kan warmen). a. Betekenis: hij is hoogst zelfzuchtig, geeft niet om


anderen. Elk voordeel is meegenomen b. Verschil tussen de schilderijen: het schilderij van Antwerpen heeft een naakte vrouw rechts van de geknielde man. Dit vind je niet op het schilderij van Lier. 77.

a. Betekenis: waakzaam zijn, onopvallend maar nauwlettend toezien b. Een tweede spreekwoord is: “Voor wind is het goed zeilen” waarvan de betekenis niet 100% duidelijk is.

Het blok slepen 82. De galg beschijten

a. Betekenis: hij laat zich door zijn geliefde aan het lijntje houden

!?

VERSCHIL tussen de schilderijen: dit is te zien op het schilderij van Lier, maar niet op dat van Antwerpen

78. Paardenkeutels zijn geen vijgen a. Betekenis: laat je niets wijsmaken. Laat je geen appels (of knollen) voor citroenen verkopen.

!?

VERSCHIL tussen de schilderijen: dit spreek- woord staat niet op het schilderij van Antwerpen, maar wel op dat van Lier

79. De beren zien dansen a. Betekenis: hierover is geen zekerheid: diep in de schulden zitten of erge honger hebben b. Een ander spreekwoord dat met deze beren geassocieerd wordt, is: “Wilde beeren, die sijn by den ander gheeren” hetgeen betekent: Soort zoekt soort

!?

VERSCHIL tussen de schilderijen: Bij PB de oude staat er een heg tussen de man met zijn stok en de beren. Bij PB de jonge is deze verdwenen in het schilderij van Antwerpen, maar aanwezig op dat van Lier.

80. Hierom en daarom gaan de ganzen barrevoets (=blootsvoets) a. Betekenis: indien die dingen zich voordoen, dan zijn daarvoor goede redenen. Of: stel geen verdere vragen, ik geef je verder toch geen uitleg Variant: “Wie weet waeromme die ganzen bervoets gaan?” 81. Een oogje in het zeil houden

a. Betekenis: het noodlot trotseren, de wet uitdagen en trotseren, nergens bang voor zijn b. Betekenis: misprijzen

!?

Pieter Brueghel de Jonge heeft hier een boom rechts van de galg geschilderd. Die staat niet in het schilderij van Pieter Bruegel de oude.

83. Nood doet oude quenen draven (= Angst en vrees doen zelfs de ouden rennen) a. Betekenis: geen beter middel om iemand tot iets te bewegen dan hem/haar vrees aan te jagen, angst geeft vleugels

!?

VERSCHIL tussen de schilderijen. Dit spreek- woord staat niet op het schilderij van Antwerpen, wel op dat van Lier.

84. Als de ene blinde de andere leidt, vallen ze beide in de gracht a. Betekenis: wordt door de onbekwaamheid door de onbekwaamheid geleid, dan moet het slecht aflopen. 85. Niemand ooit zo klein iets spon, of het kwam wel aan de zon a. Betekenis: de kraaien zullen het uitbrengen, het komt wel aan het licht. Variant: “Niemand zo fijn iets spon of het kwam aan het licht der zon”

!?

VERSCHIL tussen de schilderijen: in het schilderij van Antwerpen is staat er een kerkje op de achtergrond. Dit verwijst naar het spreekwoord: de reis is reis is nog niet gedaan al ziet men kerk en toren staan.

35


36


7

Les Cultuurwetenschappen

De lesvoorbereidingen verwerkt in dit educatieve dossier werden opgemaakt voor de 2e graad van het Algemeen Secundair Onderwijs, omdat dit is de doelgroep die het museum wenst te bereiken. Conform de leerplannen van de 2e graad werd het accent op interactie, groepswerk en reflectie gelegd. Daarom zijn er activiteiten in de klas als in het museum voorzien onder begeleiding van de leerkrachten.

37


38

Nr. Leerplandoel 21 22

Uur: ….u…. -­‐ .…u…. (50min)

Datum:

A1: Leerlingen kunnen een eigen appreciatie over kunstwerken formuleren en de criteria aangeven waarop ze zich baseren.

Na te streven attitudes

LD4: Leerlingen kunnen luisteren naar medeleerlingen en begrijpen wat medeleerlingen zeggen.

Lesdoelen (sociale doelvaardigheden)

LD1: Leerlingen maken kennis met begrippen kopie en authenticiteit in de kunst. LD2: Leerlingen kunnen een (voorlopige) persoonlijke mening formuleren over het maken van kopieën in de kunst. LD3: Leerlingen kunnen enkele toonaangevende werken rond het thema ‘kopie en authenticiteit’ benoemen, de kenmerken beschrijven en plaatsen in de tijd.

Lesdoelen Lesdoelen (cognitieve doelvaardigheden)

Onderwijsleermiddelen: Filmfragment: -­‐ http://www.uitzendinggemist.nl/afleveringen/1251103 vanaf 5min tot 10min 26sec Dobbelsteen werkvorm: -­‐ 4 prenten + 4 dobbelstenen met verklaring (afhankelijk van de grote van de klas)

Nr. ET/OD DSET 19

Lesdoelstellingen

Beginsituatie:

Klas: 4 ASO Aantal leerlingen: Vak: AV Cultuurwetenschappen (mits verschuiving van accenten ook te gebruiken voor Plastische Opvoeding, Kunstesthetica, …) Lesonderwerp: Net echt: authenticiteit en kopie in de kunst Leerplanonderdeel: Expressie Leerplannummer: 2006/019 (GO! onderwijsnet)

Leerkracht :

School:


39

Fase 3: Kaderen (18min)

LD 2 LD 3

Introduceren van het thema van de les: kopie in de kunsten. Definiëren van de woorden: kopie en authenticiteit. Verschillende facetten van het aspect kopie aanhalen. Aanvaardbaar tot de renaissance tot individuele kunstenaars ontstonden, creativiteit en authenticiteit belangrijk werden. Kaderen en ordenen van de persoonlijke criteria om naar een kunstwerk te kijken. Verduidelijken van de kopie aan de hand van verschillende kunstwerken. 1) Marcel Duchamp (Mona Lisa) 2) Picasso (Velazquez) 3) Elaine Sturtevant (toe-­‐ eigeningskunst/appropriation

Fase 2: LD 1 Verhelderen (10min)

Leerinhoud

Leerlingen leren een standpunt innemen en te verduidelijken waarom ze dit standpunt innemen.

Lesdoel Nr

LD 4

Fase 1: Ervaren (5min)

(2min)

Timing

Did. materiaal/Media/ Organisatie

Terugkoppelen het filmfragment/vraagleergesprek: Wat vinden de lln van de plastic beelden in de stad Florence? Welke criteria hanteren zijn om een kunstwerk te beoordelen? Is het authentiek zijn van een kunstwerk daarbij zeer belangrijk? Doceren: aan de hand van vele afbeeldingen worden kunstwerken besproken die verschillende invalshoeken behandeld van het thema kopie en authenticiteit. Kunstwerken trekken het beoordelingscriteria (van kunstwerken) ‘originaliteit’ in twijfel.

-­‐ Schoolbord -­‐ Power Point + projector

Stellingenspel: Leerlingen worden gevraagd een voor of tegen positie in te -­‐ Klaslokaal nemen tegenover een stelling en te verduidelijken waarom ze deze positie innemen. “Het maken van een kopie in de kunst is verwerpelijk. Ga je hiermee akkoord of niet?” Leerlingen gaan afhankelijk van hun eigen mening links (voor) of rechts (tegen) in het klaslokaal staan. Doceren: verklaren van het thema van de les. -­‐ Schoolbord -­‐ Filmfragment Vraagleergesprek: aan de leerlingen wordt gevraagd wat ze associëren met de woorden kopie en authenticiteit. Wat betekenen deze woorden volgens hen? Kopie voor de renaissance, omslag in de waardering van kunstenaars en hun werk. Filmfragment tonen.

Leerlingen komen de klas binnen, gaan zitten. Leerkracht zorgt dat de lln. rustig worden en hun map met cursus nemen.

Didactische werkvormen en leeractiviteiten


40

Slot: (5min)

(1min)

Invullen van de agenda.

Terugkoppeling naar het dobbelsteenspel. De leerkracht houdt een klassikale discussie waarbij waarderingen, meningen en vragen van de leerlingen per prent aanbod komen. De leerkracht schrijft tot slot aan het bord wat de leerlingen moeten invullen in hun agenda.

De klas wordt opgedeeld in groepjes van ongeveer 4 leerlingen. Aan de hand van de dobbelsteen moeten de lln vragen, opmerkingen, waarderingen of associaties formuleren naar de andere groepsleden toe. Hierdoor ontstaat er een gesprek in de groep. Zo leren leerlingen hoe ze hun mening over een artistiek werk moeten overbrengen en verklaren aan anderen. Daarnaast wordt de leerstof van in de les onmiddellijk toegepast aan de hand van reële voorbeelden.

besproken die verschillende invalshoeken behandeld van het thema kopie en authenticiteit. Kunstwerken trekken het beoordelingscriteria (van kunstwerken) ‘originaliteit’ in twijfel.

-­‐ Bord

-­‐ Bord

-­‐ 4 prenten -­‐ 4 dobbelstenen met verklaring

Bronnen: http://www.uitzendinggemist.nl/afleveringen/1251103 documentaire serie Nep! gaat opzoek of vervalsing in de kunst wel zo schadelijk is. Uitgezonden op vrijdag 4 mei 2012 op de Nederlandse zender NTR.

Bordschema:

LD2 LD3 LD4 A1

Fase 4: Toepassen (10min)

1) Marcel Duchamp (Mona Lisa) 2) Picasso (Velazquez) 3) Elaine Sturtevant (toe-­‐ eigeningskunst/appropriation art) Toepassen en formuleren van verschillende vorm, stijl en inhoudskenmerken van een kunstwerk afgebeeld op de toegewezen prent. Ontwikkelen van het vermogen om een persoonlijke waardering van een kunstwerk te formuleren en over te brengen naar anderen.


Gooi de dobbelsteen. Afhankelijk van het symbool dat je gooit moet je een bepaalde vraag of mening formuleren. Verklaar steeds waarom je iets zegt, argumenteer je stelling en bespreek samen met de groep.

? ! + : &

Stel een vraag over de prent aan je groepsleden.

Vertel wat in je opkwam als je de prent voor het eerst zag.

Benoem wat jij goed/mooi/knap/slim vindt aan wat is afgebeeld op de prent.

Benoem iets wat je negatief/niet mooi/stom vindt aan wat is afgebeeld op de prent.

Benoem één kenmerk van kopie of authenticiteit die je terug vindt in de prent, toon deze ook aan je groepsleden.

Aan wat doet de prent je denken? Aan een ander kunstwerk, persoon, gebeurtenis,…

41


42


Marcel Duchamp L.H.O.O.Q. (Mona Lisa met snor) 1919

Elaine Sturtevant representation of Warhol’s flowers (1965) Elaine Sturtevant maakte haar controversiële artistiek debuut in 1965 toen ze op een tentoonstelling een replica van de zeefdruk van Flowers van Andy Warhol pas maanden na hun eerste release tentoonstelde (Andy had aangeboden haar de originele zeefdrukken aan te bieden voor haar werk) Elaine Sturtevant (°1926 Lakewood / Ohio) woont en werkt in Parijs. Sinds de vroege jaren zeventig kopieert zij iconen van andere kunstenaars, zoals Robert Rauschenberg, Jasper Johns, Marcel Duschamp, Frank Stella en Andy Warhol. Door haar specifieke werkwijze tracht zij aan de dwang naar originaliteit te ontkomen en deze tegelijkertijd te onderzoeken. Zij is hiermee een van de grondleggers van de latere ‘appropriation art’, een richting waartoe ook Louise Lawler of Sherrie Levine behoren.

43


Diego Velazquez Las Meninas, 1656 [1] De kunstenaar kijkt jou aan, jij bent de toeschouwer. Dat gebeurt ook met vele andere figuren in het schilderij. [2] In de spiegel zie je ‘jezelf’, maar dat ben jij niet: hier staan de koning en de koningin. [3] Het beeld in de spiegel is vermoedelijk ook op het doek aanwezig waaraan de kunstenaar werkt. [4] In de deuropening staat de kunstenaar opnieuw, nu als degene die het hele tafereel overzien kan. Anderen hebben hier Jose Nieto herkend, of misschien een verwijzing naar de ‘lamme duivel.’

Tussen augustus en december 1957 schilderde Pablo Picasso een serie van 58 interpretaties van Las Meninas. Picasso veranderde de symboliek en het verhaal niet binnen de serie, behoud grotendeels de natuurlijkheid van de scene. Zijn werken zijn een studie van vorm, ritme, kleur en beweging. Velázquez’s Las Meninas heeft niet alleen Picasso geïnspireerd, maar ook vele anderen. Hieronder nog enkele bekende kopieën/interpretaties: - Salvador Dali, Velázquez pintant la infanta Margarida amb les llums i les ombres de la seva pròpia glòria (1958) - Richard Hamilton, Interior 2 (1964) - Joel-Peter Witkin, Las Meninas, New Mexico (1987)

44


http://www.standaard.be/Artikel/PrintArtikel.aspx?artikelId=DMF201...

Fotokopie geveild als kunst maandag 10 december 2012, 03u00

Een werk van Karel Appel. Geen orgineel, wel een afdruk. fvv

BRUSSEL - De beroepsvereniging van Belgische veilinghuizen willen dat er opgetreden wordt tegen twee van haar eigen leden, omdat ze bedenkelijke veilingen organiseren. Met ronkende namen als Karel Appel, Andy Warhol, Keith Haring en Pierre Alechinsky lokken ze het publiek. Afgelopen weekend nog in het feeërieke kasteel van Beervelde. ‘Maar de authenticiteit van de werken is bedenkelijk', aldus de beroepsvereniging. ‘Het gaat vaak om afdrukken die niet meer waard zijn dan een fotokopie.' ‘De afgelopen maanden zien we dit soort veilingen overal opduiken', zegt voorzitter Mon Bernaerts van de Koninklijke Kamer van Belgische Veilinghuizen. ‘Vaak worden er astronomische bedragen ingezet, die dan zeer snel dalen. Zo werd onlangs een afdruk van een Rembrandt ingezet op 10.000 euro, en verkocht aan 2.200 euro. De dame die het kocht was heel trots. Maar het werk was amper 65 euro waard – iets wat je in een museumshop kunt kopen.' De veiling in Beervelde was geen succes. Van de 300 werken ging er een 25-tal onder de hamer. De Koninklijke Kamer wil nu een klacht indienen bij de Economische Inspectie: ‘De geloofwaardigheid van ons beroep staat op het spel.'

45 1 van 1

15/12/2012 19:13


Is het een ets of een kopie? dinsdag 11 december 2012, 03u00 beroepsvereniging treedt op tegen dubieuze veilingen

BRUSSEL - De jongste maanden werden er in België veilingen georganiseerd waarop dubieuze grafiek werd aangeboden. Het is de Koninklijke Kamer van de veilinghouders zelf die de praktijk aanklaagt. Het rommelt in het wereldje van de Belgische veilingzalen. Donderdag komt in Brussel het bestuur bijeen van hun beroepsvereniging, voluit de Koninklijke Belgisch-Luxemburgse Kamer van Taxateurs, Veilinghuizen en Deskundigen. Daar worden ook de veilinghouders verwacht die betwiste verkopen organiseerden. De aanleiding tot de discussie is een veiling die in het voorbije weekend gehouden werd in het kasteel van Beervelde. Ze werd georganiseerd door Veilingen Rodin. Er werd grafiek aangeboden van klinkende namen als Andy Warhol, Karel Appel en Pierre Alechinsky. Volgens Mon Bernaerts, de voorzitter van de Koninklijke Kamer, werden er stukken geveild die niet echt waren en die niet correct beschreven stonden in de catalogus. ‘De jongste maanden hebben we meer dan eens zulke veilingen gezien', zegt Bernaerts. ‘Wij komen er met de beroepsvereniging tegen op, omdat ze de goede naam van de Belgische veilinghuizen in het gedrang brengen. Steeds gaat het om veilingen die pas drie à vier dagen voor de verkoop worden aangekondigd, zodat er voordien geen verhaal tegen mogelijk is. Men zoekt er meestal ook een prestigieus decor voor op, zoals een kasteel of een grote feestzaal. De veilingen worden gehouden onder het mom van een faillissement of een belangrijke verzameling die verdeeld moet worden.' Behalve in Beervelde werden er in de voorbije maanden betwiste veilingen gehouden in Zandhoven en Lint. Op de veiling in Zandhoven, georganiseerd door het veilinghuis Cnock, werd onder meer een ets met een landschap van Rembrandt aangeboden. Omdat de nieuwe eigenaar aan het stuk twijfelde, ging hij ermee naar Bernaerts, die hem doorstuurde naar de bekende Rembrandt-expert Laurentius in Middelburg.

46 1 van 2

15/12/2012 19:11


e

D

e

10

verschenen zal zijn of er komt wel weer een nieuwe vraag.’

De goudvink lag dood in haa meteen gemerkt toen wij de kl wild de banken in schoten, on kinderlijke nonchalance tegen mikten. ‘Verschrikkelijk!’, rie stonden we allemaal rond de ko vink met haar intacte lijfje, met geltjes waarmee het heerlijk v kwetsbare buikje zo weerloo schonden en vredig. Maar dood ten we doen? Huilen? Stoer k heid veinzen? Dat weet je niet acht. En toen zei de meester: ‘Z Ik weet niet of hij daar zeker van was. Niet de klas gezegd dat wijzelf na onze dood n gaan. Wijzelf. Als we goed leefden dan De toc waarde. ‘En dieren, gaan dieren ook naar d m Rik Torfs is Dieren? Hoogleraar staatsrecht HENDRIK VUYE ziet er niet meteen een einde aan go(in dieKnack). aan zijn dode hond dacht. wi professor niet zeker, maar hij dacht van niet. We wet kerkelijk nig. We weten niet alles. ‘Gij ook niet, ki m verwonderd aan. ‘Schiet m rechtmij endood’, antwo speels zijn armen in de lucht stak. Tweeën sto CD&V-senaver young. Een schat van een meester. vin tor. Zijn In de vroege jaren zestig leek het of iedere ge column loofde. Niet in vage dingen zoals het goe kw Niet in de mens of inverschijnt zichzelf, zoals beke daag. Maar in God en elke in hetweek hiernamaals. scV op mensen het niet. Ik geloof nooit dat ze ech ten donderdag. ze beweerden. Alleen, ongeloof lag moeilij he beter vanaf. De schrijver van de Da Vinci Code hing aan toe. En zij was machtig. ● Arne Quinze stapt naar de rechter ac in 2007 een miljoenenclaim boven het hoofd voor ● Kunstenaar redeneert vanuit Ik weet niet o letterdieverij en het jatten van andermans ideeën. marktwaarde Een Britse rechter zag er uiteindelijk geen graten de klas gezeg gaan. Wijzelf ● Originaliteit was in de kunst altijd al een in, omdat Brown er altijd openlijk voor uitgekomen was waar hij de mosterd haalde. Stelen mag, waarde. ‘En d rekbaar begrip als je het maar openlijk toegeeft. Dan mag je het go die aan zij gerust ‘postmodern citeren’ noemen. niet zeker, ma In de hedendaagse kunst maken plagiaat of verG E E R T VA N D E R meend plagiaat vaak deel uit van het spel. Het in SPEETEN nig. We wete twijfel trekken van de originaliteit is er al zo’n kleiverwonderd a Dion Tsekouras, een lokale artiest ne honderd jaar een van de favoriete thema’s. De Een halve eeuw later is het officiële geloo speels zijn arm uit Sint-Truiden, mag het voor de traditie van kopiëren, citeren, plagiëren en persiofficiële ongeloof. Wie suggereert ook ma ver young. rechter komen uitleggen: zijn fleren is zelfs nog veel ouder. Beroemde voorbeelzijn wordt van een smakeloze poging totEe h de vroege kunstwerken zouden niet origi- den zijn Marcel Duchamp, die een snorretje tekenmige tijdgenoten worden In trouwens gewej loofde. neel zijn (DS 1 september). Arne de op een kopie van de Mona Lisa. Of Picasso, die hier en daar restanten van geloof Niet wordei Quinze, die een internationale re- schilderijen van grote meesters als Velazquez of komt dat toch? Een vaak gehoorde Niet in hypoth de me putatie heeft opgebouwd met Rembrandt naar zijn hand zette. niet zo dat de Verlichtingdaag. met grote V, in di Maar houten installaties op hoge stelten, vindt dat hij Originaliteit is in de kunst een rekbaar begrip genog aan onze landsgrenzen de adem inhie mensen het n door ‘Dion Art’ klakkeloos gekopieerd is. Quinze worden. Extreem ver gaat de Amerikaanse Elaine deren heeft veroverd en de geesten heeft b ze beweerden eist een schadevergoeding, plus de sloop van twee Sturtevant, die sleutelwerken van onder meer Anpa was dom, maar ik ben slim. Je kunt erov beter Johns vanaf.klakkeloos De schrijver vanZij de Da Vinci Code hinger in de loop vanaan toe. En zi kopieert. werken die in Hasselt staan naar aan- dy Warhol of Jasper mensheid de geschiedeni ● Arne Quinzeopgesteld stapt naar de rechter groeide daarmee uit toteen een van de vertegenwoorleiding van de Virga Jesse-feesten. vooruitgaat, in 2007 miljoenenclaim boven het hoofd voor maar als dat al zo is gaat het o ● Kunstenaar vanuit ‘toe-eigeningsDe flamboyante Quinzeredeneert is een voormalige won- digers van de appropriation Echternach. letterdieverijart, enofhet jatten van andermans ideeën. Van dom tot slim in vijftig jaa derboy marktwaarde uit de designsector, waar copyrights een kunst’. in. Dat is zoiets als twintig kilo verliezen d Een Britse rechter zag er uiteindelijk geen graten belangrijke rol spelen. Op het terrein van de beel- Hoever het intellectuele eigenaarschap reikt, wat wisapje te drinken. in, omdat Brown er altijd openlijk voor uitgekodende is Quinze een relatieve ● kunst Originaliteit was in denieuwkomer, kunst altijd al een Ik zie twee oorzaken voor het algemeen men was waar hij de mosterd haalde. Stelen mag,is er de neergang van de kerk. Di zelfs iemand van wie de evolutie met enige argVooreerst rekbaar begrip waan bekeken wordt. Met zijn cityscapes, samenen haar moreel gezag. Roger Vangheluwe z als je het maar openlijk toegeeft. Dan mag je het gesteld uit fluorescerende latten, boekte de Westvoor de ontkerstening van Vlaanderen, m gerust ‘postmodern citeren’ noemen. Vlaming wel een instantG succes. Hijof is een In de hedendaagse kunst maken plagiaat ver-symbool van het verval, niet de a E E RZijn T Vmikado-achAN DER tige constructies passen goed in een hip festivaldan ook, omdat de kerk met geloof wordt meend plagiaat vaak deel uit van het spel. Het S P Ezomer ETEN sfeertje. Zo maakte hij deze mediageniek gens nietin altijd terecht, vergaat in de ogen twijfel trekken van de originaliteit is er almet zo’nhet kleinieuw werk op een brug in Rouen, naar aanleischip der kerk. God is een hypocr ding van een zomerfestival de impressionisdofiel is.De Er schuilt tragiekEen in deze gedach Dionrond Tsekouras, een lokale artiest ne honderd jaar een van de favoriete thema’s. halve eeu ten. Ook Shanghai krijgt een installanu ze in ongenade is gevallen, veel en persiuitbinnenkort Sint-Truiden, mag het voor de traditie van kopiëren, citeren, plagiëren zelfs officiëleteonge tie met latten. kerk heeft immers het recht ons God rechter komen uitleggen: zijn fleren is zelfs nog veel ouder. Beroemde voorbeelzijnniet wordt van Wie de foto’s bekijkt, zal enige gelijkenis tussen geen werknemer van het instituut. den zijn Marcel Duchamp, die een snorretje tekenkunstwerken zouden niet origimige tijdgeno de werken van Quinze en Tsekouras zeker niet De tweede oorzaak van het algemeen ged op een kopie van de Mona dienaar zekerheid.hier neel zijnonhandige (DS 1 september). Arne debetekent: en daard ontgaan. Maar gaat het om een vorm een signatuur hunkering De zekerheid de conceptuele kunstLisa. Of Picasso, schilderijen van grote meesters als Velazquez Quinze, die een internationale rekomtDe dat toch van nabootsing, om regelrechte namaak? Of om heeft het zekerheidofdat hij niet bestaat. zekerh lenen, refereren en verder bouwen op anhet overnemen van eenputatie bepaalde stijl, zoalsopgebouwd je ook dermans zaak. God is bijzaak. En misschien hij da ideeën op zijn grenzen UiteindeRembrandt naargetest. zijn hand zette. heeft met niet zo isdat de veel houten van de ingediende werken voor De Canvashet midden. er aan in Vlaande lijkdat lijkthij niemand nog origineel. ligt rekbaar begrip Originaliteit is In inzo’n de context kunst een ge- Wel denk ik dat installaties op hoge stelten, vindt nog onze collectie moeiteloos zou kunnen terugvoeren tot de wettelijke bescherming van een artistiek proderd is dan wij zelf geloven. Zoals vroeger Elaine door ‘Dion Art’ klakkeloos gekopieerd is. Quinze worden. Extreem ver gaat de Amerikaanse deren heeft v hun lichtende voorbeelden? gen in ons van verdrukkende structuren duct niet voor de hand. Door haar ultieme vrijheid dievaak sleutelwerken meer Aneistiseen plus de sloop van twee Sturtevant, pazekerheid was dom, Quinze zelfschadevergoeding, lang niet de eerste kunstenaar die en graag zekerheid. De vanm inventiviteit weet de kunst behendig aanvan onder hebben dy Warhol of Jasper Johns klakkeloos kopieert. die inwerkt. Hasselt staan naar aan- regels eroi peld aanZij een vast geloof inmensheid Vlaanderen, met werken houten latten Zijn opgesteld zenuwachtigheid de juridische van copyright te ontglippen. Er zijn mensen die hardnekkig in iets, en lijktleiding niet ingegeven artistieke idealen, maar Komt nog bij groeide dat hedendaagse kunstenaars vaak daarmee uit tot een van de vertegenwoorvan dedoor Virga Jesse-feesten. vooruitgaat, m hardnekkig in niets willenEchternach. geloven. Ik guV doorDe eenflamboyante economische reflex. Zelfis zegt hij voormalige dat hij ijdel wonzijn. Ze voelen als mindere digerszich vangeflatteerd de appropriation art, of ‘toe-eigeningsQuinze een Zelf weet ik eerlijk gezegd niet hoe gelovig zijn concept en de commerciële waarde ervan vei- goden rechtstreeks naar hun werk of hun huisstijl derboy uit de designsector, waar copyrights een kunst’. in. Dat is zoie dag al wat meer dan de andere, denk ik. Me verwijzen. Het is een ode, als een ultieme vorm van lig wil stellen. Hoever het intellectuele eigenaarschap reikt, wat belangrijke rol spelen. Op het terrein van de beelwisapje te driw goudvink echt dood is, maar niet altijd, Dat beeldende kunstenaars elkaar voor de rech- erkenning. Misschien moet Arne Quinze eens naar dendeiskunst is Quinze een relatieve nieuwkomer, Ik zie twee ders over haar? Lichtvoetige twijfel vindo deze traditie kijken: als je navolging vindt of ter slepen, zeldzaam. Plagiaatkwesties zie je redie verpletterende zekerheden waarmee schoolargmaakt, ben je plots een belangwekkend gelmatiger opduikenvan in dewie muzieksector. Of in de enige zelfs iemand de evolutie met Vooreerst is ew ren worden geslagen. Een God die erin slaa literaire wereld, waar wordt. overschrijven ook nog eens kunstenaar. waan bekeken Met zijn cityscapes, samenen haar more gen, mag voor mijn part altijd be als bijzonder oneervol geldt. gesteld uit fluorescerende latten, boekte de Westvoor blijven de ontke heb hem lief. Meestal zijn dan de rollen omgedraaid: een kleine Geert Van Der Speeten is cultuurredacteur. Vlaming welzijn een instant succes. Zijnvemikado-achHij is een sym garnaal probeert gelijk te halen van een Elke dag beantwoordt De Standaard een actuele vraag. tige passenvan goed in eeninhip festivaldan ook, omd dette. Datconstructies het nummer Frozen Madonna sfeertje. Zowerd maakte deze zomer mediageniek gens niet altij België verboden na eenhij gerechtelijke beslis- ONLINE sing,nieuw haalde de voorpagina’s. Dan Brown kwam er www.standaard.be/analyse werk op een brug in Rouen, naar aanleimet het schip

DE STANDAARD Hoogleraar staatsrecht HENDRIK VUYE ziet er niet meteen een einde aan (in Knack). DONDERDAG 2 SEPTEMBER 2010

OPIN

Rik Torfs is professor kerkelijk recht en CD&V-senator. Zijn column verschijnt elke week op donderdag.

DE STANDAARD CITAAT ANALYSE WA A R O M P L AG I A AT G E Edat N TA B O E I Sstaatshervorming, IN ‘Iedereen weet de huidige als DE BEELDEND U N ST zeEerKkomt, amper in het Staatsblad

R

D

verschenen zal zijn of er komt wel weer een nieuwe vraag.’

Kunst of kopie: lastige vraag

DE STANDAARD ANALYSE WA A R O M P L AG I A AT G E E N TA B O E I S I N D E B E E L D E N D E K U N ST

Kunst of kopie: lastige vraag

Roger Vangheluwe zett loos in voor de ontkers Vlaanderen, maar hij k

Roger loos in Vlaand

In plagiaatkwesties zijn de rollen meestal omgedraaid: een kleine garnaal probeert zijn gelijk te halen van een vedette

ding van een zomerfestival rond de impressionisten. Ook Shanghai krijgt binnenkort een installatie met latten.

In plagiaatkwesties zijn de rollen meestal omgedraaid: een kleine garnaal probeert zijn gelijk te halen van een vedette

47

dofiel is. Er sc zelfs nu ze in o kerk heeft im


48

Nummer leerplandoelen 63 65 63 61 66 66

Klas: 4 ASO Aantal leerlingen: Vak: AV Geschiedenis (mits verschuiving van accenten ook te gebruiken voor andere vakken) Lesonderwerp: Kopie in de renaissance

Uur: ….u…. -­‐ .…u…. (50min)

Datum:

Doelstellingen: Lesdoelen (1) Leerlingen zien in dat je een afbeelding als bron kunt gebruiken. (2) Leerlingen zien in dat kopiëren iets is dat al heel oud is. (3) Dat afbeeldingen essentieel kunnen zijn voor ons begrip van het verleden. (4) Dat bepaalde structuren uit het verleden zich herhalen of herhaald worden, zoals kopieën maar ook herleving (renaissance). (5) Dat ze de renaissance in de tijd weten te plaatsen. (6) Dat ze een aantal belangrijke werken en personen uit de renaissance kunnen noemen, zoals Bruegel. Attitudes: (1) Samenwerken met anderen. (2) Begrip tonen voor anderen. (3) Luisteren naar medeleerlingen.

Leerplanonderdeel: Leerplannummer:

Leerkracht :

School:

8 Les Geschiedenis


49

Lesdoelnr.

Nr. 3, 4 Nr. 4, 5, 6. En Att. Nr, 1,2,3. Nr. 5, 6. Nr. 1,2,3,4,5. Att, Nr. 1,2,3. Nr. 1,4,5.

Timing

10 min. 5 min. 10 min. 10 min. 7.5 min.

Introductie thema van de les: De betekenis van kopie in de renaissance. Wat renaissance betekent en hoe het ontstaan is. Introductie probleemstelling: Kopie: kunst of kitsch? Uitleg over de opdracht Conceptmap laten maken op een A3-­‐vel in een groepje van ongeveer 4 leerlingen, met welke elementen horen bij kopiëren. Leerlingen krijgen hiervoor 5 minuten. Vervolgens klassikaal bespreken van de conceptmappen, welke dingen vallen er op? Docent maakt algemene conceptmap op het digibord. Dan krijgen ze een stencil met bronnen. Met deze bronnen over de renaissance moeten ze hun conceptmap aanvullen, zowel met nieuwe elementen als voorbeelden bij deze elementen. Wat kunnen ze nog aanvullen? Leerlingen krijgen zo een goed beeld van het concept kopie in de renaissance. Klassikaal bespreken van de aanvullingen op de conceptmappen. De docent vult de gaten aan en stelt vragen over de aangevulde elementen. -­‐kunnen ze ook voorbeelden hierbij noemen? -­‐waarom hebben ze voor dit woord gekozen? PowerPoint-­‐presentatie. Docent vertelt over de betekenis van kopieën zoals die van de Mona Lisa, hoe de maatschappij er in die tijd uit zag en dat deze wijze van werken ook in de rest van Europa/Vlaanderen werd gedaan. De docent vertelt vervolgens over Bruegel

Leerinhoud

Werkvormen / onderwijs-­‐ en leeractiviteiten / groeperingsvormen Docerend, en het onderwijsleergesprek. Docent legt de opdracht uit, vraagleergesprek. Vraagleergesprek. Docent deelt de bronnen uit en legt de opdracht uit, vraag leergesprek. Daarbij krijgen ze ook nog een tweede opdracht, ze moeten de Mona Lisa die ze gekregen hebben en waar ook een bron bij hoort op een tijdlijn leggen. Docent maakt een nieuwe concept map op het bord of vult degene aan die er nog opstond. De leerlingen noemen elementen op die horen bij kopieën in de renaissance. Daarna bespreekt de leerkracht de opdracht over de Mona Lisa. Vraagleergesprek.

Middelen / klasschikking Powerpoint . A3-­‐vellen uitdelen. Timer instellen op 5 minuten. Leerlingen hangen hun concept map op het bord. Leerlingen halen hun conceptmap van het bord. Docent deelt bronnen en opdracht uit. Timer op 10 minuten. Leerlingen hangen hun conceptmap weer op het bord. Digibord. Powerpoint.


50

Nr. 1,2,3.

specifiek. De toren van Babel, dat het heel gewoon was meerdere versies en kopieën te maken. Dat kopieën zowel door de maker zelf als door leerlingen gemaakt werden. Daarnaast vertelt de docent ook over maatschappijkritische thema’s die er in terug komen en de betekenisgeving van kunst. Afsluiting van de les. Beantwoording van de probleemstelling: Kopie: kunst of kitsch?

Eventuele bronnen: Kranten: Telegraaf, NRC, de Standaard.

Bordschema:

2.5 minuten afsluiting les.


'Tweelingzus' van de 'Mona Lisa' ontdekt in Madrid 01/02/12, 17u51

© afp. In het Madrileense Museo del Prado is een "tweelingzus" van de beroemde "Mona Lisa" ontdekt. Volgens het Spaanse persbureau efe gaat het om een kopie van het wereldberoemde doek, dat gelijktijdig met het origineel in het atelier van Leonardo da Vinci werd geschilderd.

 © afp. Het doek heeft jaren in het Madrileense museum gehangen, zijn waarde is voorlopig nog niet geschat. Pas bij restauratiewerken werd vastgesteld dat het werk parallel met het origineel is ontstaan. De schilder is waarschijnlijk Andrea Salai of Francesco Melzi, twee van de beste leerlingen van da Vinci. Bij het restaureren werd vastgesteld dat de zwarte achtergrond van de kopie pas later werd aangebracht. Daaronder ontdekten de experten van het Prado de afbeelding van een Italiaans landschap, dat ook op het origineel is te zien. De kopie heeft bijna dezelfde maten als het origineel van de "Mona Lisa" en is eveneens in de zestiende eeuw ontstaan. Met de hulp van infraroodstralen werd vastgesteld dat de schilder bij zijn werk aan het doek dezelfde veranderingen heeft uitgevoerd als da Vinci bij het origineel. Dat toont aan dat beide werken simultaan zijn ontstaan. Zowel het Prado alsook het Louvre, waar zich het origineel bevindt, hebben de oorsprong van de kopie bevestigd, aldus efe onder aanhaling van de Madrileense pinakotheek. De kopie zal op 21 februari officieel voorgesteld worden. (belga/jv)

51


Geheim van Mona Lisa onthuld VAN ONZE VERSLAGGEEFSTER WIETEKE VAN ZEIL − 02/02/12, 00:00 Schoonmaak van een kopie van de Mona Lisa werpt nieuw licht op Lisa zelf en op de atelierpraktijk van Leonardo Da Vinci. En er kwam een landschap tevoorschijn. AMSTERDAM - Mona Lisa zoals ze eruit zag toen Leonardo Da Vinci haar schilderde. Dat lijken restauratoren van het museum Prado in Madrid te hebben ontdekt. Een schilderij in de Prado-collectie blijkt na schoonmaak een kopie van Leonardo Da Vinci's Mona Lisa, gelijktijdig gemaakt met het beroemde origineel, door een leerling. Mogelijk zaten meester en gezel naast elkaar te werken, terwijl Lisa Gherardini voor hen poseerde, ergens tussen 1503 en 1506. De schoongemaakte kopie is voor de kunstwetenschap belangrijk, omdat die details onthult van het bekendste schilderij ter wereld, die in het origineel niet meer zichtbaar zijn. Daarbij geeft de kopie inzicht in de atelierpraktijk van Leonardo. Dat hij al schilderend gelijktijdig leerlingen kopieën liet maken, was niet bekend. Lang werd gedacht dat dit schilderij een latere, mogelijk 17de-eeuwse kopie naar Mona Lisa was. Het portret had een zwarte achtergrond en was net als het orgineel erg vuil. Onderzoekers maakten het schoon en verwijderden millimeter voor millimeter de zwarte achtergrond. Een Toscaans landschap bleek hieronder schuil te gaan, net als bij het origineel. 'Het landschap transformeert het schilderij, en brengt het portret tot leven', schrijft The Art Newspaper, die gisteren als eerste over de vondst publiceerde, nog vóór het Prado-museum zelf. Wat met de originele Mona Lisa niet kan, kon wel met dit schilderij: de dikke lagen vuil en vergeeld vernis verwijderen, zodat zichtbaar wordt hoe Lisa er toen uitzag. Het origineel is volgens de eigenaar, museum Het Louvre in Parijs, te fragiel om schoon te maken. Mona Lisa's gezicht is bedekt met gele vernis vol craquelures (verfbarsten) waardoor ze er archaïsch uitziet. De nieuwe Mona, zoals de schone kopie toont, blijkt jonger en levendiger. Zo moet ze in het atelier geweest zijn: een kleurrijke vrouw van begin twintig. De restauratie maakte details zichtbaar zoals de transparante doek om haar schouders, het rood van haar kleding, en: haar wenkbrauwen. 'Dik en dungezaaid, geplooid volgens de porieën van de huid, konden ze niet natuurlijker zijn', schreef Giorgio Vasari al in 1563 over Mona Lisa's wenkbrauwen in Leonardo's portret. Maar geen wenkbrauw te zien in Parijs. Nu weer wel, dankzij de kopie. Infraroodonderzoek naar het portret in Madrid maakte daarnaast een ondertekening zichtbaar, een schets erg vergelijkbaar met een versie van Leonardo's Mona Lisa vóórdat het was voltooid. Op basis hiervan concludeerden de experts dat Leonardo en de leerling gelijktijdig aan het portret werkten; de leerling had dit immers niet kunnen zien als het de voltooide Mona Lisa had gekopieerd. De onderzoeksresultaten werden gepresenteerd in Londen, waar tot 5 februari de tentoonstelling Leonardo Da Vinci te zien is in de National Gallery. Het Louvre in Parijs toont de kopie naast de originele Mona Lisa van 29 maart tot 25 juni.

52


Kopie van 'Mona Lisa' in Prado werpt nieuw licht op origineel Eric Rinckhout − 27/02/12, 08u34

© photo news. Bij de gerestaureerde kopie kwamen enkele nieuwe details aan het licht, onder meer de opvallend rode kleur van Mona Lisa's kleding. In het Prado van Madrid werd eerder deze maand een vroege kopie van Leonardo's Mona Lisagepresenteerd. Het inmiddels schoongemaakte en tentoongestelde schilderij brengt de wenkbrauwen van Mona Lisa weer aan het licht 

Opmerkelijk verschil: het gezicht van de échte Mona Lisa is ronder Een schilderij dat een vergeten bestaan leidde in het depot van het Prado blijkt na schoonmaak een contemporaine kopie van Leonardo Da Vinci's wereldberoemde Mona Lisa. Dat maakten restauratoren van het Madrileense museum begin februari bekend). De kopie blijkt inmiddels interessante gegevens te leveren over het origineel, meldt The Art Newspaper. Aanvankelijk dacht men dat de kopie een werk was van een latere, Vlaamse kunstenaar. Men ging ervan uit dat het portret op eikenhout geschilderd was, een ongewone drager in Italië. Maar toen de kopie vorig jaar aan een grondig onderzoek werd onderworpen, bleek het om walnoot te gaan, een houtsoort die net als populier wél vaak gebruikt werd in Italië. Men ontdekte ook dat de ondergrond uit een dubbele preparatielaag van loodwit en lijnzaadolie bestaat, een praktijk die gebruikelijk was in het atelier van Leonardo. Tijdens het verdere onderzoek merkte men op dat de zwarte achtergrond een latere overschildering was. Toen men de zwarte verf nauwgezet had verwijderd, bleek er een landschap tevoorschijn te komen dat sterke overeenkomsten vertoonde met dat van de orginele Mona Lisa. De restauratie bracht details aan de oppervlakte die of verloren zijn gegaan in de Mona Lisa, of inmiddels door de sterk vervuilde vernis van het origineel in het Louvre niet meer zichtbaar zijn. Het gaat om de transparante voile om Lisa' schouders, het opvallende rood van haar kleding, een kanten boordje aan haar decolleté, en haar wenkbrauwen. Giorgio Vasari werd in 1563 nog lyrisch over de wenkbrauwen van Mona Lisa, maar in het Parijse Louvre is geen wenkbrauw meer te zien. In de kopie daarentegen wel. De zogeheten infraroodreflectografie - een methode waarmee men onder de zichtbare verflagen kan

53


kijken - bracht aan het licht dat de kopie dezelfde ondertekening vertoont als het origineel. Dat is op zijn minst vreemd, aangezien een kopiist normaliter een voltooid schilderij kopieert. Op basis van deze ontdekking concludeerden de experts dat Leonardo en zijn kopiist - een medewerker of een leerling gelijktijdig aan het portret werkten: de leerling zou de ondertekening immers niet hebben kunnen zien als hij de voltooide Mona Lisa had gekopieerd. Over deze atelierpraktijk doen nu twee hypothesen de ronde: of de leerling kopieerde het werk tegelijk met het ontstaan van het origineel om zo de knepen van het vak te leren, of Leonardo wou zo snel mogelijk een kopie afleveren en niet wachten tot zijn origineel af was. Maar, en dat klinkt dan weer bizar, Leonardo en zijn assistent moeten dan over een periode van minstens drie jaar in elkaars nabijheid hebben gewerkt. Leonardo begon aan zijn Mona Lisa in 1503. Ze was pas klaar in 1506, of nog later. Want Leonardo nam het schilderij mee naar Frankrijk toen hij in 1516 dienst trad van koning François I en zou het pas voltooid hebben, kort voor zijn dood in 1519. Opvallend is voorts de vaststelling dat voor de kopie waardevol materiaal werd gebruikt: walnoot als drager en het zeer dure pigment lapis lazuli voor het blauw. Het moet dus om een belangrijke opdracht zijn gegaan. Toch zijn er opmerkelijke verschillen tussen origineel en kopie. Het gezicht van de Êchte Mona Lisa is ronder, dat van de kopie langer. Mona Lisa knijpt haar ogen ook meer dicht. Volgens Leonardo-expert Martin Kamp heeft de kopiist "heel goed gekeken naar het haar en de kleding", maar schilderde hij ze in een uitputtend gedetailleerde stijl. Volgens hem is het schetsmatige landschap trouwens van een andere hand. De kopie is nog tot 13 maart in het Prado te zien. Van 29 maart tot 25 juni hangt ze in het Louvre. Daar loopt tegelijk een expositie over Da Vinci's schilderij De heilige Anna.

54


55


9

Les PO, het bezoek in het museum

Deze les dient als start voor een bezoek aan het Stedelijk Museum te Lier en moet ook u als leerkracht inspiratie geven. Wanneer een museumbezoek met uw leerlingen niet tot de mogelijkheden behoort, kan u ook een les opstellen waarbij het schilderij ‘De Spreekwoorden’ in de klas geprojecteerd wordt. Toch willen we benadrukken dat het aanschouwen van de echte schilderijen voor uw leerlingen een meer waardevolle ervaring zal zijn en dat ze hieruit meer zullen leren en ervaren.

56


57

Lesdoelstellingen Nr. ET/OD Nr. Leerplandoel

Lesdoelen (cognitieve doelvaardigheden) LD1: lln kunnen een geïllustreerd spreekwoord van Breughel beschrijven, (vorm en inhoud) analyseren en de ruimere betekenis met eigen woorden uitdrukken (Beeldbeschouwing) LD2: lln begrijpen betekenis van een spreekwoord en kunnen deze met hedendaagse visueel materiaal uit hun dagelijkse visuele cultuur herinterpreteren, zij kunnen de boodschap visueel formuleren (Beeldcreatie) LD3: lln kunnen de beelden (van hun medeleerlingen) interpreteren en er een boodschap uit lezen (Beeldanalyse) LD4: lln herkennen hoe de betekenissen veranderen door kopiëren en discussiëren over positieve en negatieve aspecten daarvan LD5: lln kunnen hun resultaat achteraf beargumenteren en hun creatief proces verwoorden (Taalvaardigheden) Lesdoelen (sociale doelvaardigheden) LD4: lln komen gezamenlijk tot een hedendaagse interpretatie, zij kunnen naar elkaar luisteren en op elkaar reageren en formuleren hun standpunten LD5: lln begrijpen visuele referenties, zij kunnen beeldtaal lezen en een boodschap in beeld formuleren Na te streven attitudes A1: leerlingen worden gesensibiliseerd voor het debat over de kopie en gerelateerde aspecten (auteurschap, collectieve auteurschap, geen creatie mogelijk zonder gebruik van al bestaand werk, verantwoordelijk gebruik van bestaande werken -­‐ creatieve mogelijkheden van de kopie – copyright goed of slecht?) → bewustwoording van de consequenties voor hun eigen leefwereld

Lesdoelen

Beginsituatie: Leerlingen hebben het thema kopie verkend, zij kennen gerelateerde begrippen en mediale/ economische/ en ethische conflicten rond de kopie Leerlingen kennen de culturele/ historische context van de twee werken in het museum

Lesonderwerp: Museumbezoek: Breughelland

Klas: 4 ASO Vak: Plastische opvoeding


58

Na te streven attitudes A1: leerlingen worden gesensibiliseerd voor het debat over de kopie en gerelateerde aspecten (auteurschap, collectieve auteurschap, geen creatie mogelijk zonder gebruik van al bestaand werk, verantwoordelijk gebruik van bestaande werken -­‐ creatieve mogelijkheden van de kopie – copyright goed of slecht?) → bewustwoording van de consequenties voor hun eigen leefwereld A1: zij ontwikkelen een houding in het museum, ontdekken de mogelijkheden van het museum, leercontext school: verklarend, er bestaat één verhaal over de wereld, terwijl in het museum meerdere verhalen naast elkaa bestaan, «leren met open einde»

Lesdoelen

Onderwijsleermiddelen: Conceptmap: -­‐ lln worden gevraagd om beeldmateriaal mee te brengen, actuele tijdschriften/ magazines/ eigen foto’s/ strips/ … (het is belangrijk dat er voldoende mee wordt gebracht, als mogelijk verschillende formats: dagkrant, muziekmagazine..., met gevarieerde stijlen) Andere materialen worden voorzien door het museum van Lier: -­‐ A3-­‐formaat (dik) papier -­‐ pennen, potloden, stiften, marker, verschillende kleuren, eventueel verf -­‐ (papier)lijm, scharen -­‐ Schildersplakband

Lesdoelstellingen Nr. ET/OD Nr. Leerplandoel


59

Intro: (5min)

(5min)

Timing

Lesd oel Nr

Verduidelijken van de werkvorm die toegepast zal worden. Verklaren wat er verwacht wordt.

Leerinhoud

Did. materiaal/Media/ Organisatie

De leerkracht houdt een korte introductie: In de tentoonstellingszaal herhaling van de voorbereidende les uitleg over de afloop van de dag, opdracht indeling in groepen door toeval (ideaal: 3 lln/groep) opdracht: iedere groep kiest een geïllustreerd spreekwoord uit Breughels schilderij met behulp van een lijst met spreekwoorden ontdekken zij het bijhorende spreekwoord binnen de groep bespreken zij diens betekenis iedere groep vervaardigd samen één werkstuk op A3 formaat door collage van het meegebrachte materiaal: een herinterpretatie van het gekozen spreekwoord met referentie naar een actueel thema het werkstuk moet voldoen aan: -­‐ het moet duidelijk parallellen tonen met een van Breughels spreekwoorden, formeel en/of inhoudelijk -­‐ het moet (veel) verschillend materiaal gecombineerd zijn, zodat er duidelijk een nieuwe vorm is ontstaan -­‐ het moet een duidelijke creatieve boodschap hebben -­‐ het moet vormelijk aanspreken/ expressief zijn, -­‐ de leerlingen moeten vorm en inhoud kunnen beargumenteren alle werkstukken worden vervolgens aan een andere groep door gegeven; iedere groep presenteert het werkstuk van een andere groep aan de hele klas, daarbij moeten oorspronkelijk spreekwoord verwoord worden, vorm en inhoud beschreven en de nieuwe betekenis geïnterpreteerd worden alle werkstukken worden vervolgens samen tot een geheel gevoegd en

Lln komen het museum binnen, jassen en tassen worden opzij gezet, meegebracht materiaal in de werkruimte gebracht, lln verzamelen voor schilderijen. Leerkracht zorgt dat de lln rustig worden

Didactische werkvormen en leeractiviteiten


60

Kennismaking met het schilderij, verkennen van vorm en inhoud, verschillen tussen de twee kopieën

Betekenissen van de spreekwoorden Discussiëren binnen de groep over de betekenissen verkennen met behulp van spreekwoorden lijst keuze voor een spreekwoord maken

Referenties tot de eigen leefwereld, actuele thema's, verbanden leggen verleden – heden

Analyseren van kopie en kopie van kopie; formuleren van ruimere problematiek kopie (technisch en inhoudelijk) aan de hand van een ander werkstuk ervaren van de interpretatie van het eigen werk door iemand anders (betekenisverandering ook hier) presentatie-­‐vaardigheden, verwoorden van vorm en inhoudelijke interpretaties

LD 1

LD 2

LD1 LD3 LD5

De werkstukken worden doorgegeven aan de volgende groep; iedere groep zoekt nu het corresponderende spreekwoord in het schilderij, iedere groep bereidt een presentatie van dit nieuwe werkstuk voor de presentaties moeten bevatten: -­‐ vormelijke beschrijving van het “originele” Breughel-­‐spreekwoord én de herinterpretatie -­‐ inhoudelijke beschrijving en interpretatie van beide -­‐ beschrijving van de betekenisverandering

In groep tot consensus komen, formuleren van een herinterpretatie in beeld praktische omzetting in vorm

iedere groep presenteert het werkstuk van een andere groep aan de hele klas, daarbij moeten oorspronkelijk spreekwoord verwoord worden, vorm en inhoud beschreven en de nieuwe betekenis geïnterpreteerd worden alle werkstukken worden vervolgens samen tot een geheel gevoegd en tentoongesteld. Doceren: de context van de twee schilderijen, schilder, totstandkoming (vermoedelijke reden voor de verschillen), mogelijke functies Visuele verkenning

LD 1 LD 4

Didactische werkvormen en leeractiviteiten

Fase 1: Ervaren (15min) Fase 2: Verhelderen (10 min) Fase 3: Kaderen (40-­‐45 min) Fase 4: Toepassen (per groep 3-­‐ 5 min)

Leerinhoud

Lesd oel Nr

Timing

In de tentoonstellingszaal

In de werkruimte gebruik van materiaal

In de tentoonstellingszaal; Lijst met spreekwoorden

In de tentoonstellingszaal

In de tentoonstellingszaal

Did. materiaal/Media/ Organisatie


61

Slot: (10min)

LD4

Reflectie over ervaren problematiek van de kopie verkennen van positieve en negatieve aspecten De leerkracht houdt een klassikale discussie waarbij voor-­‐ en nadelen van kopiëren aan bod komen, lln reflecteren over hun eigen aanraking met de problematiek, nemen een standpunt in, en formuleren deze. Verschillende punten zouden moeten aan bod komen: -­‐ auteurschap: collectief of individueel -­‐ verantwoordelijk gebruik van werken -­‐ toegankelijk maken voor een groter publiek of vervalsing? -­‐ Copyright de discussie eindigt open, verschillende standpunten worden geaccepteerd, als voldoende beargumenteerd

In de tentoonstellingszaal


Dit is een voorbeeld van een introductie aan het schilderij ter plaatste in het Stedelijk Museum. Er wordt een fictief tijdschema opgesteld dat ook tijdens de uren in het museum gevolgd kan worden. Aankomst leerlingen: 9u25 Leerlingen hangen hun jas op en bergen hun boekentas weg. 9u30 – opstellen in de tentoonstellingszaal Leerlingen worden gevraagd om in een grote cirkel rond de twee schilderijen van Pieter Brueghel de Jonge te gaan staan. Hallo allemaal! Zoals jullie zien zijn we in het Stedelijk museum te Lier. Ik overloop even kort wat we vandaag gaan doen. We beginnen hier met een kleine introductie van de schilderijen achter mij. Nadien gaan we jullie in groepjes aan de slag laten gaan. Jullie gaan creatief mogen zijn met allerlei materialen. En dan op het einde van deze twee uurtjes komen we terug hierheen voor een klein reflectie én presentatiemoment. Jullie gaan de creatie die jullie gemaakt hebben straks ook voorstellen en wat uitleg geven aan je klasgenoten. 9u35 – introductie geschiedenis schilderijen Pieter Bruegel de Oude werd omstreeks 1525 geboren in de buurt van Breda of Bree (in Belgisch Limburg); er is hier nog steeds onzekerheid over. Hij was een Brabantse kunstschilder en vader van Pieter Brueghel de Jonge en Jan Brueghel de Oude. Bruegel werd in 1546 in de Antwerpse schildersgilde opgenomen, en werd leerling van Pieter Coecke van Aelst. Bruegel maakte tussen 1552-1554 een reis naar Italië, waar hij vooral landschappen schilderde. Deze periode 1550, wat speelde er zich dan voornamelijk af in Italië? De renaissance, net als vele andere schilders trok ook Bruegel naar Italië. Welke opvattingen hadden de mensen in de periode van de renaissance? Wedergeboorte een periode waarin de letteren, kunt en wetenschappen tot grote bloei kwamen. De ontwikkeling begon in Italië in de 14e eeuw, maar breidde zich snel uit over Europa. Heropleving van de kunsten en de gedachten uit de klassieke oudheid. Naast kerkelijke en christelijke kunst ging men ook niet-christelijke thema’s schilderen. Te maken met het veranderd beeld op de mens. Het leven draaide niet langer om de kerk zoals in de middeleeuwen maar de mens zelf stond centraal. Wat zouden onderwerpen geweest zijn voor Bruegel als we weten dat in dezelfde periode de reformatie en de contrareformatie plaats vond in de Nederlanden? De toren van Babel op wat leverde dat kritiek? De samenleving. Ook de Dulle Griet leverde kritiek op de situatie waarin de gewone mensen leefde tijdens de reformatie en de contrareformatie. Plunderen wees op werkloosheid, hongersnood en de Beeldenstorm. Tot 1559 maakte hij vooral gravures en prenten vaak ontwerpen voor wandtapijten die in die tijd meer geld opbrachten dan schilderijen. In 1559 komt er plots een totale ommekeer: Bruegel gaat enkel nog schilderen. Het ene meesterwerk volgt snel een ander op. Rond 1563 verhuisde Breugel van Antwerpen naar Brussel, waar hij de dochter van zijn leermeester Pieter Coecke van Aelst huwde. Gedurende zijn Brusselse periode gebruikte Bruegel verschillende landschappen uit het nabije Pajottenland. Over Bruegel doen allerlei verhalen de ronde. Zo zou hij vaak incognito het platteland hebben bezocht om het boerenleven gade te slaan; vandaar ook zijn bijnaam ‘Boerenbruegel’. Andere bronnen menen dat hij wel eens ketterse sympathieën zou gehad hebben, wat hij op verdoken wijze in zijn schilderijen zou verwerkt hebben. Bruegel is ongetwijfeld de meest volledige landschapsschilder van zijn tijd; niemand anders schilderde de natuur, in de loop van de seizoenen, zo natuurlijk, krachtig, precies en veelzijdig. Hij maakte geen “foto”, geen realistische nabootsing, maar “componeerde” een landschap en vreemde elementen (rotsen, water) tot een

62


universeel tafereel. Maar details waren wel fotografisch juist: hedendaagse oogartsen herkennen bijvoorbeeld nog de verschillende oogziekten waaraan zijn “blinden” leden. Alle werktuigen aan de twee Torens van Babel zijn perfect nauwkeurig. Bruegel zelf oefende verschillende vormen van kopiëren toe. Zo zette hij in het begin van zijn carrière geen handtekening op zijn schilderijen. Schilderijen van beginnende kunstenaars brachten zeer weinig op, een anoniem kunstwerk bracht nog meer op. Op zijn schilderij, dat jullie kennen onder de naam en het spreekwoord ‘de grote vissen eten de kleine vissen op’, staat de naam van Bosch, een bekend schilder uit de tijd voor Breugel. Ook al was het schilderij geschilderd door Bruegel! Bruegel kopieerde ook zichzelf! Zo had hij al in 1558 een paneel gemaakt met 12 spreekwoorden. Waarvan er 11 terugkomen in het schilderij De Spreekwoorden van een jaar later. Hij plaatste steeds succesverhalen in een andere nieuwe context zonder zichzelf te herhalen. Bruegel heeft amper 10 jaar intensief geschilderd en men vermoedt dat hij maar een vijftigtal werken heeft geschilderd, alle van uitzonderlijke kwaliteit. De machthebbers van toen hebben dat blijkbaar goed begrepen. Vooral na zijn dood steeg zijn faam pijlsnel: de machtigste kringen wedijverden met elkaar om werken te bemachtigen. Op die manier zijn ze over de wereld verspreid geraakt; in eigen land zijn er slechts enkele gebleven. Doordat de prijs van Bruegels werken zo hard steeg samen met de vraag startte zijn zoon Pieter Brueghel de Jonge met een atelier dat kopieën van meesterwerken van zijn vader op de markt bracht. De zoon Pieter Brueghel de Jonge was amper 5 jaar toen zijn vader stierf, hij heeft zijn vader dus niet echt gekend. Enkele jaren later stierf ook de Jonge zijn moeder en werden hij en zijn broer Jan opgevoed door hun oma. Er heerst onduidelijkheid over hoe Brueghel de Jonge aan het werk ging bij het kopiëren van zijn vaders werken. Er wordt aangenomen dat de Jonge over de ontwerpschetsen/voorbereidende tekeningen van verschillende schilderijen die zijn vader nadien schilderde bezat. Deze ontwerpschetsen waren zeer nauwkeurig, maar Bruegel de Oude hield zich niet altijd aan zijn oorspronkelijke tekening. Met originele schilderijen kwam Brueghel de Jonge niet mee in contact gezien deze vaak verkocht waren aan buitenlandse rijken. Pieter Brueghel was niet de enige kunstenaar in zijn tijd die een heus atelier bezat met verschillende schilders bij elkaar. Vele succesvolle kunstenaars werkten met een ploeg van leerlingen die elk hun specifieke taak hadden: het maken van de verf, uitvoeren van de voortekeningen of kopiëren van reeds bestaande werken van hun meester. Soms werkten ook verschillende schilders aan één werk. De ene was gespecialiseerd in het schilderen van menselijke figuren en de andere in het schilderen van landschappen, zij werkten dan samen aan één schilderij. Vinden jullie dit een goede praktijk? Vinden jullie dit kunnen? Waarom? Bij ons vandaag leeft nog steeds de mythe van de oude meester/kunstenaar als genie. Maar de geschiedenis leert ons dat kopiëren en herinterpreteren van vorige werken een praktijk is die altijd heeft bestaan. Pieter Brueghel de Jonge communiceerde ook zeer duidelijk naar kopers dat de schilderijen kopieën waren. Hij maakte geen vervalsingen. Wat zijn vervalsingen volgens jullie? Inderdaad schilderijen die verkocht worden als het origineel! Er is duidelijk een groot verschil daartussen. Zo was er een praktijk in die tijd om schilderijen van Bosch die we eerder al eens aangehaald hebben na te schilderen, vervolgens in rook te hangen zodat het schilderij er ouder uit zag te verkopen als een origineel. Dit was duidelijk enkel om economisch winst uit te halen. Hier staan we dus eigenlijk voor twee kopieën gemaakt door Brueghel de Jonge. Het ene schilderij werd gemaakt in 1607 (Stedelijk museum Lier, platte kleuren) en het andere uit 1609 van het KMSK Antwerpen. Kunnen jullie op het eerste zicht een verschil zijn in de werken? Kom maar eens dichterbij! Inderdaad er zijn kleine verschillen in de schilderijen ontstaan door het feit dat Brueghel de Jonge nooit het originele werk van zijn vader gezien heeft. Hoe gedetailleerd de voortekeningen ook waren, af en toe waren er details niet duidelijk zoals een kleur, een kleine compositie etc. Het kan ook zijn dat de vader Bruegel de Oude in zijn schilderij afgeweken heeft van zijn eigen voortekeningen.

63


9u50 – start uitleg opdracht: verdelen in groepjes en zoeken naar spreekwoorden Nu kunnen we beginnen aan de opdracht! We zouden graag hebben dat jullie je verdelen in groepjes van 3 of 4 personen. Jullie krijgen daar dadelijk tijd voor! Als eerste stap zoeken jullie in de lijst van spreekwoorden die voorkomen in het schilderij een spreekwoord dat jullie interessant vinden. Jullie hebben met meneer Collier al enkele spreekwoorden verkend. Dit was een goede aanzet. Kijk zeker ook eens naar het schilderij of jullie het spreekwoord terug vinden, hoe is het afgebeeld? Misschien kan jullie dat helpen bij het ontdekken van de betekenis van het spreekwoord. Vraag je ook eens af op wat Bruegel kritiek zou gehad hebben bij het maken van zijn schilderij, want als jullie een spreekwoord gekozen hebben dienen jullie die te vertalen naar vandaag. Jullie zagen bij meneer Collier al dat sommige spreekwoorden niet meer zo goed van toepassing zijn op de dag van vandaag, wel wij gaan daar iets aan doen. We gaan de spreekwoorden vertalen als het ware naar de wereld van vandaag. We gaan zoals Brueghel kritiek leveren op de wereld van vandaag zoals Brueghel dit deed voor zijn tijd. Dat kan iets zijn wat jij een probleem vindt bijvoorbeeld: luidruchtige mensen op de bus of mensen die bijvoorbeeld voorsteken aan de kassa, maar dit mogen zeker ook grotere problemen zijn zoals de opwarming van de aarde, de zeer vijandige verhouding tussen Noord- en Zuid Korea. 10u00 – Start collage in de workshop ruimte Iedereen een spreekwoord gekozen? Hebben jullie enkele verschillen gezien tussen de twee schilderijen? Merkwaardig! Ok dan gaan we nu naar een andere ruimte. Daar werken jullie terug samen in jullie groepjes. Zo, dan gaan we nu aan de slag ook in groepjes. Jullie nemen je spreekwoord en hebben al een thema gekozen, dan gaan jullie nu samen een collage maken waarin je eigenlijk een kopie maakt van dat spreekwoord van Bruegel maar dan met actuele thema’s. Jullie mogen alles gebruiken wat voorhanden is: kranten, tijdschriften, lijm, verf, schaar, potloden. Jullie maken dit op een A3-papier, deze gaan we dan straks eens bekijken bij het schilderij. Werk goed door, want binnen een half uurtje willen we al een klein kunstwerkje van jullie zien! De leerlingen krijgen hiervoor 40min de tijd. 10u40 – Presentatiemoment aan het schilderij Ga even per groepje staan. Ok, en geef nu je schilderij rechts door aan het volgende groepje (dit is optioneel en afhankelijk van het niveau van de klas als alternatief stellen we voor dat de leerlingen enkel hun eigen werk presenteren) Nu is het de bedoeling dat jullie zoeken naar het spreekwoord in het schilderij. Als jullie het niet onmiddellijk vinden kan je onze hulp inroepen. Waneer iedereen gezien heeft waar het staat in het schilderij van Brueghel dan gaan jullie kort vertellen wat jullie denken wat op het schilderij staat dat jullie gekregen hebben. Waar denk je dat het schilderij overgaat? En waarom? Op wat levert het schilderij vandaag en vroeger kritiek? Hoe is de betekenis veranderd? Wat was het vroeger wat is het vandaag? Vind je het een goed schilderij? Waarom? Is het origineel/creatief/verrassend? 11u – Een laatste vraag Afronden na presentatie van de leerlingen. Hebben jullie nu een waardering voor de kopieën van deze schilderijen ? Jullie hebben nu zelf kopieën gemaakt, die vertaald zijn naar vandaag. Vinden jullie dat jullie een kunstwerk gemaakt hebben? Is jullie idee over kopie veranderd tijdens deze workshop? Uiteindelijk krijgt Pieter Brueghel de Jonge erg veel waardering voor zijn werk. In zijn tijd al, maar ook vandaag. Zo worden zijn kopiëren erg gezocht en wordt er duurder voor betaald dan voor kopieën van zijn vader gemaakt door andere schilders. Doordat Pieter Brueghel de Jonge niet alle details kende van de werken van zijn vader, moest hij zelf ook creatief zijn en nieuwe elementen toevoegen in de kopieën. Vinden jullie dan ook niet dat jullie creatief geweest zijn een eigen inbreng gemaakt hebben in jullie kopie? Of vinden jullie jullie werk zelfs geen kopie al hebben jullie zelf een spreekwoord overgenomen?

64


65


66


67


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.