T-Licht editie 18.2

Page 1

Verenigingsblad der T.S.V. ‘Jan Pieter Minckelers’

Liquid nitrogen in Ljubljana!

Jaargang 18 Editie 2

T-Licht

De nummering van besturen English for dummies


2013

3


Succesion of an editor Dear readers,

10 Alles over de meerdaagse naar Ljubljana, Slovenië!

Nederlands 3 Onderwijs 4 Van de donateur 7 Diploma's 10 Meerdaagse Ljubljana 14 Even schoppen 20 Uyt Den Ouden Doosch 26 Het Y van de Huismeester 30 Bier van het Kwartaal 32 Wist je dat?

Waar ging het mis met de nummering?

4

New to the editorial board is Roderigh, currently in his last year of his masters study. For his study he moved from Goes to Eindhoven, though his family originates from Amsterdam. His reason to join the editorial board of the T-Licht is that he likes writing, and now he can do that with an entire team and on various topics. Besides writing, his other hobby is playing hockey. Have fun reading this T-Licht! By: Frank van Wijk and Roderigh Rohling Roderigh succeeds Frank as editor in the editorial board.

English 2 Chairman’s BrainSTorm 8 Internship report 13 Zeeland Refinery 16 PhD-article 19 Culture Shock 22 Science news 25 Puzzle 27 Recipe 28 Symposium

This will be my last T-Licht as editor. In the final stages of your study you slowly have to let go of all the things that you are doing for the study association. Sadly, you have to move on. Luckily there are always people willing to take over. However, the shift in study climate (mostly due to the ‘harde knip’) also has an influence on the amount of active members and participants in longer activities. The amount of (active) master students is decreasing, because none of the master students is delayed by Bachelor courses anymore. I will keep good faith in the current students to see the benefits of an active life next to a challenging study. Luckily, Roderigh is one of these students!

8 An internship about sugar?!


Chairman’s BrainSTorm

If I could rule the world....

For those who remember properly, last time I told you about dreams. Many of us might have shared the same dream or thought while being young: What if I could rule the world? Dreams of being president of the world (although I never thought that job would exist, but never mind…), of deciding what should happen, of making the rules. And now, years later, we are no presidents of the world and we obey more rules and laws than we knew to be existent back then: from Newton’s laws of motions to the grammar rules in Dutch.

B

ut do we like those rules and laws? Most students seem to obey as less laws as possible, but on the other hand we love to learn them in lectures about physics and chemistry. And most of all: we seem to need them, not only for our future jobs (imagine a pipeline full of liquid ignoring gravity laws), but also in our daily life. How would groups function without any rules? What would language be like without grammar rules? About the way groups work, I think the "Wie is de Mol"-weekend (Who’s the mole weekend) was a great example. Based on the television program called like this, a weekend was organized by the ACTcIE, in which groups try to gain as much money as possible by completing quests, but in every group there is one mole: a person who tries to avoid succes. Nobody knows who the mole is, so everybody is suspected. Normally groups work when there is some kind of trust and respect to each other, meaning that everybody obeys some rules (mostly unwritten rules). Every group member can control the decisions in some way, as long as the member is good in convincing the others, which can be done by obeying some rules (although fallacies are very common!). But in the case of a suspicion, values

seem to change and so does the number of rules. So, how nice is the case of this weekend, where you can’t trust anybody. Many exact students seem to like some kind of order in their daily life, some structure, some rules. And I do admit that I also prefer some things to go in a certain fixed way. Especially in the case of public transport! More and more, we start to generalize this behavior by calling most exact students autistic. In Eindhoven, chances are higher to find autistic people1, because of the highly educated region, but that doesn’t mean that every person who likes order is an autistic.

“...every socially awkward person is called autistic...” Although the term autism is quite general if you ask me, as one of the disorders belonging to this spectrum is called PDD-NOS (pervasive developmental disorder, not otherwise specified), it is nowadays used way too easily. Every socially awkward person is called autistic, just like every intelligent one is. Back in my young days we called these people intellectually gifted, so it’s not a sudden change in society.

Whether rules are nice or not and whether we like obeying them or not, our life is full of them: in our language (imagine sentences without punctuation, like in the Roman days), our social life, in science. We as students don’t like obeying them always, but I’m happy with most rules. Even though I’m not ruling the world… By: Tom Janssen The chairman of the board of Japie brainSTormed about obeying rules.

Roelfsema, M. T., Hoekstra, R. A, Allison, C., Wheelwright, S., Brayne, C., Matthews, F. E., & Baron-Cohen, S. (2012). Are autism spectrum conditions more prevalent in an information-technology region? A school-based study of three regions in the Netherlands. Journal of autism and developmental disorders, 42(5), 734–9 doi:10.1007/s10803-011-1302-1

1

2 T.S.V. ‘Jan Pieter Minckelers’


Onderwijs

Overgang! De tijd vliegt! Op het moment van schrijven ligt het eerste kwartiel nét achter ons. De eerstejaars hebben hun eerste tentamens achter de rug en ook de tweedejaars hebben als eerste de nieuwe bachelor college vakken van het tweede jaar mogen volgen. Met de implementatie van het Bachelor College zal er ook gekeken moeten worden naar het vervolg: de Graduate School. De voorbereiding voor de invoering van de nieuwe onderwijsvorm van de master is momenteel in volle gang.

Z

oals eerder genoemd is het Bachelor College in volle gang. Om een goed vervolg aan te bieden voor de eerste lichting studenten van het Bachelor College, zal ook het huidige master programma op de schop moeten. Op de zogenoemde Onderwijsdag, 31 oktober jongstleden, werd het concept voor het nieuwe master programma door Peter Janssens gepresenteerd aan de docenten en een selectie van studenten vanuit de OC-ST en FR-ST. Het doel van deze dag was om, naast informeren, ook een discussie tussen de aanwezigen te bewerkstelligen, om zo alle aandachts- en knelpunten van het concept aan het licht te

“Naast al deze serieuze onderwijszaken zijn er ook nog plezierige berichten: op 11 oktober 2013 ontvingen 15 eerstejaarsstudenten een STimuleringsbeurs...” brengen. Het aankomende master programma zal bestaan uit twee tracks: Chemical and Process Technology (CPT) en Molecular Systems and Materials Chemistry (MSMC), welke hoogstwaarschijnlijk in het colegejaar 2014-2015 zal worden ingevoerd. Beide tracks zullen bestaan uit 4 kernvakken (20 ECTS), 4 specialisatievakken (20 ECTS), vrije ruimte (15 ECTS), externe stage (15 ECTS) en het afstudeerproject (50 ECTS). De vier kernvakken zijn trackspecifieke vak-

ken welke elke student van de desbetreffende tracks zal moeten volgen. De specialisatievakken worden gekozen uit een keuzeruimte, welke aan het begin van de master aan de student beschikbaar wordt gesteld. Tezamen met de afstudeerdocent zal besproken en gekozen worden welke vakken passen in het curriculum van de student. De vrije ruimte kan gebruikt worden voor het volgen van keuzevakken, het wegwerken van eventuele deficiënties in de voorkennis, een additioneel researchproject of uitbreiding (maximaal 5 ETCS) van de externe stage. Daarnaast wordt de mogelijkheid om te kiezen tussen het ‘lange’ en ‘korte’ afstuderen omgevormd tot één soort afstuderen. Deze grondige hervorming biedt een hoop mogelijkheden voor de student, maar brengt ook voldoende aandachtspunten met zich mee: de duur van de externe stage en plaatsing van deze in het master programma, de invulling van de kern- en specialisatievakken en de omzetting van deze vakken van 3 ECTS naar 5 ECTS, en het feit dat al aan het begin van de master gekozen moet worden bij welke vakgroep afgestudeerd gaat worden. Een extra aandachtspunt is voor de studenten die in het collegejaar 2011-2012 zijn begonnen met de opleiding: deze volgen momenteel de bachelor “oude stijl”, terwijl deze

generatie als eerste zal beginnen aan de Graduate School. Er zal dus goed op gelet moeten worden dat de Graduate School ook deze studenten van goed onderwijs kan voorzien: deze studenten zullen andere/verschillende voorkennis hebben dan de Bachelor College studenten, waarvoor de Graduate School eigenlijk gevormd wordt. Er zijn dus nog genoeg aandachtspunten voor de Graduate School. Naast al deze serieuze onderwijszaken zijn er ook nog plezierige berichten: op 11 oktober 2013 ontvingen vijftien eerstejaarsstudenten een STimuleringsbeurs, ter waarde van één jaar wettelijk collegegeld. Deze werd uitgereikt op basis van hun aangeleverd portfolio, bestaande uit het profielwerkstuk, de gevolgde extracurriculaire bèta-activiteiten en verdere maatschappelijke activiteiten. De beurs wordt betaald uit de opbrengsten van spin-offbedrijven die hun oorsprong vinden in de faculteit Scheikundige Technologie en vaak zijn opgezet door oud-studenten of oud-promovendi. Op deze manier blijven oud-studenten betrokken bij de faculteit; een mooi initiatief welke zeker kan bijdragen aan een grotere instroom van studenten en een beter imago van de faculteit in het algemeen. Door: Sander Hochstenbach Als coördinator onderwijs van het 56ste bestuur geeft hij elk T-Licht een update over het onderwijs.

T-Licht 18.2

3


Van de donateur

Het nummeren van besturen: hoe heurt het eigenlijk? Of eigenlijk: het nummeren van besturen, het heurt niet. Maar daarover later meer. Om bij het midden te beginnen, sedert het negende decennium van de 20ste eeuw (voor de niet-ingenieurs (in opleiding), de jaren 80 van de vorige eeuw), werden besturen netjes geïnstalleerd volgens de jaren waarin ze de vereniging mochten leiden. Oftewel, je had het Bestuur 94/95, Bestuur 2001/2002 of nog recenter het Bestuur 05/06. Daar zijn maar een paar uitzonderingen op. Allereerst, de lustrumbesturen. Die noemden zich het 8ste Lustrumbestuur, 9de Lustrumbestuur en zo verder. En er is nog een uitzondering, mijn eigen bestuur, het Bestuur 2000. Simpelweg omdat we de andere opties zoals Bestuur 99/2000 (niet symmetrisch) of Bestuur 1999/2000 (zegge dus negentien-negenennegentig-tweeduizend) gewoon niet goed vonden bekken. Vandaar Bestuur 2000. Sowieso was dat de mode in die periode. Alles was toen 2000 of in het Engels: 2K.

G

oed, dat vastgesteld hebbende, waarom ga ik enkel maar terug tot het negende decennium van de 20ste eeuw? Simpel, de geschreven geschiedenis van de periode dat de TUE (later TU/e) nog geen TUE was maar THE, is zo goed als verloren. Een nog veel ouder bestuurslid (naam aan mij onbekend) omschrijft het achtste decennium van de 20ste eeuw als de donkere jaren van Japie, er is nagenoeg niks van over. Het is niet voor niets, dat van één bestuur niet bekend is wie de bestuursleden waren (al zou je eens bij mijn oude natuurkundeleraar kunnen informeren aangezien die in dat jaar secretaris was, zoals ik enkele jaren na mijn bestuursjaar ontdekte). Al wat rest zijn een doos vol negatieven, waaronder de oorspronkelijke zwartwit negatieven van de oprichting, en andere verdwaalde artifacten, zoals de jaarlijkse activiteitenlijst. Interessante materie, echter, verder niet ter zake doende. Maar wat er nog wel uit af te leiden valt, is dat besturen werden vernoemd naar de jaren waarin ze bestuurden.

Terug de draad oppakkend: besturen zijn in het vorige millennium en in de dageraad van het huidige millennium vrij om zich te noemen zoals als ze willen, als ze maar de jaartallen gebruiken waarin ze besturen. Of toevallig een lustrumbestuur zijn. Maar ze mochten zich zeker niet het 39ste, 41ste of 48ste bestuur noemen. Althans, niet op papier of tijdens een A.L.V. In de wandelgangen bestonden en bestaan ze wel en werd de nummering ook gebruikt.

“Ik weet niet welke besturen die dreigementen zijn vergeten te communiceren naar hun opvolgersin-spé, maar kwalijk is het zeker.” Daarom verbaasde me dat bij mijn laatste bezoek aan de Facultaire OntmoetingsRuimte T (a.k.a. de F.O.R.T.)

4 T.S.V. ‘Jan Pieter Minckelers’

de huidige generaties bestuursleden en oud-bestuursleden niet wisten dat het nummeren niet zo was als het heurt. Dat kan dus niet. En waarom dan niet? Omdat wij al te horen kregen van onze illustere voorgangers: de nummering klopt niet. We werden er zelfs op geattendeerd dat als we (of eigenlijk onze directe voorgangers) het lef hadden in het voorstel aan de A.L.V. naar onszelf te refereren als het 42ste bestuur der T.S.V. ‘Jan Pieter Minckelers’, het bestuur 98/99 nog wat langer mocht blijven besturen. Minstens tot de formulering werd aangepast, zo niet voor nog een heel jaar. Hoe kwamen die voorgangers daar aan? Nu simpel, zij hadden hetzelfde dreigement van hun voorgangers gehad. Ik weet niet welke besturen die dreigementen zijn vergeten te communiceren naar hun opvolgers-inspé, maar kwalijk is het zeker.


Maar dit hiaat in kennisoverdracht verklaart de verbazing van de huidige generaties bestuursleden en oudbestuursleden, toen ik hen kastijdde dat men de nummering gebruikte zonder bewustzijn dat het niet klopte. Maar dit werpt wel de vraag op: wie heeft er nu gelijk? De oude garde, de nieuwe garde of niemand? Dat vereist allereerst een inzicht: hoe nummer je eigenlijk? Er zijn uiteraard verschillende manieren, maar laten we beginnen met de simpelste: je nummert aan de hand van het aantal jaren dat de vereniging bestaat. En daar gaat het al mis. Japie is opgericht, zoals iedereen weet, op 6 december 1957. Mijn bestuurswisseling in 1999 (volgens toenmalige traditie) viel op de eerste donderdag van juni. Dus precies (plus of min een paar dagen) een half jaar voor of na de Dies Natalis van Japie. Dit maakt het nummeren al dubieus. Trekken we die nummers van elkaar af, dan bestuurden wij van 41,5 jaar tot 42,5 Anno Japie (A.J.). Maakt dat ons het 41ste bestuur? Of het 42ste bestuur (wat wij toch volgens de wandelgangentelling zijn). Dubieus. Echter, het geeft wel de mogelijkheid om al wat meer logica achter die 42 te krijgen. Het 8ste lustrumbestuur (voor Delftenaren, dat is dus na 40 jaar. En voor de mensen die deze verduidelijking niet snappen: bij het

115-jarig bestaan stond voorop hun blad dat het ‘115e lustrum’ gevierd werd) bestuurde dus van 39,5 jaar tot 40,5 A.J, zodat het 8ste lustrum precies in hun bestuursjaar viel. Aangezien het ‘logisch’ is dat het 8ste lustrumbestuur het 40ste bestuur is, maakt ons dat dan dus het 42ste bestuur. Maar meteen leidt dit tot een probleem. Gaan we terugtellen dan was er ook een bestuur tussen 0 en 0,5 A.J. Is dat dan het nulde bestuur? Of nulste? Het past niet om een bestuur overslaan, dus we hebben nu al meteen een probleem.

“...wie heeft er nu gelijk? De oude garde, de nieuwe garde of niemand?” Overigens klopt het wel dat er een bestuur was tussen 0 en 0,5 A.J, namelijk het Oprichtingsbestuur. Maar daar houdt het niet op: het Oprichtingsbestuur werd in gewijzigde samenstelling Bestuur 1958. En dit Bestuur 1958 werd al snel opgevolgd door het Bestuur 1958/1959. Kortom, binnen een jaar was Japie al toe aan zijn tweede of derde bestuur, afhankelijk of je het oprichtingsbestuur als apart bestuur wilt zien of niet. Tel het rustig eens na, maar als je gaat doortellen, kom je erachter dat mijn 42ste bestuur, dan dus het 43ste bestuur was. Of het 44ste. Nu, je kunt ook anders tellen: je pakt de Amerikaanse manier van presidenten tellen. Ongeacht hoe lang je president bent, je bent de zoveelste in rij. En als je even het witte huis uitgesmeten wordt en later weer herkozen, houdt je je oude nummertje. Kortom, we gaan voorzitters tellen.

Van de donateur Het Oprichtingsbestuur en Bestuur 1958 hebben dan beide dezelfde eerste voorzitter. Bestuur 1958/1959, de tweede voorzitter. Ga je dan doortellen, dan komt er uit dat onze voorzitter de 43ste in lijn is, dus weer geen 42. In realiteit is het zelfs nog erger. En wederom ligt de ‘fout’ in de oprichtingsjaren van Japie. Het bestuur 1958/1959 had namelijk twee verschillende voorzitters. Een maand na aantreden moest de voorzitter de hamer overdragen aan de nieuwe voorzitter vanwege ziekte. En daar gaat dus de nummering nog verder onderuit: onze voorzitter was dus de 44ste. En wij moesten bijna hetzelfde doen, maar gelukkig kon onze voorzitter na een brute aanval met zwaar letsel na enkele maanden toch zijn taken oppakken. Maar dat is weer een ander verhaal. Hetzelfde verhaal gaat op als je secretares of penningmeesters gaat tellen. Aangezien de overige functies nooit continue bestaan hebben (je hebt groepsleiders, commissarissen en coördinatoren gehad, met of zonder specificatie wat ze commisarieerden, leidden of coördineerden) kun je het al helemaal vergeten om tot 42 te komen. Voor de geïnteresseerde, onze penningmeester was de 44ste penningmeester van de vereniging en ikzelf was 43ste secretaris van de vereniging (dankzij Mej. A.M.A. Pels, die maar liefst in drie verschillende bestuurssamenstellingen secretaris was). Oftewel, in het Dunglish: dichtbij maar geen sigaar. Japie-besturen zijn dus niet te nummeren. Simpelweg omdat het altijd spaak loopt. Kortom, terug naar de vraag: hoe heurt het dus eigenlijk? Wee degene die zich laat installeren als genummerd bestuur. Die mogen nog een tijdje in de wachtkamer. Enkel oud-besturen nummeren zich. Want als je eervol gedechargeerd bent, wie doet je nog wat? Door: Marcel Snel Secretaris van het bestuur 2000 der T.S.V. ‘Jan Pieter Minckelers’ (ook wel bekend als het 42ste)

Het 42ste bestuur (1999-2000 ) v.l.n.r.: Leon, Bas, Karin, Kasper, Ralf, Marcel

T-Licht 18.2

5


MAAK JIJ GEBRUIK VAN VOORKENNIS?

KOM NAAR DE BEDRIJVENDAG

25 FEBRUARI

2014 www.wervingsdagen.nl

study association industrial design

SVTN “J. D. van der Waals”


Diploma's

Diploma’s Afgelopen kwartaal zijn er weer velen die een belangrijke mijlpaal hebben behaald wat hun studie betreft. Een 23 oktober werden de propedeusediploma’s uitgereikt en de dag daarop, 24 oktober, mochten ook de studenten die hun bachelor hebben behaald een diploma in ontvangst nemen. Ook zijn er de uitreikingen geweest van de masterdiploma’s op de bijzondere dag 11-12-13. Reden genoeg dus voor een vermelding op deze pagina.

Anton van den Berg (B) Arthur Keizer (P) Arthur Oldeman (P) Bart Hendriks (P) Bart van Campenhout (P) Bas Bosman (B) Bas Terlingen (P) Bianca Backx (B) Brian Driessen (B) Camiel Steffanie (P) Dennis Hülsman (M) Dennis Roest (P) Diederik van Luijk (P) Dirk-Jan Mulder (M) Ellen van Heeswijk (B) Erik Schulpen (P) Eveline Hermans (B) Geert Eikelboom (B) Geert van Diest (P) Gerben van Straaten (M) Gijs de Kort (B) Gopinath Ramamoorthy (M) Jannes Köppen (M) Jannes Maas (M) Jeaphianne van Rijn (M) Jeroen Jegers (P) Jeroen Ramakers (M) Jody Lugger (M) Joris Haven (M) Kaj Mattheeuwse (P) Kevin van den Berg (P) Koen Drummen (P) Koen Kuijpers (B) Kyle Webb (P) Leon van Rooijen (P) Leticia Pezzi Martins (M) Lotte van Beek (B) Maarten Smolders (P) Marianne Beckers (B)

Masterdiploma-uitreiking 11 december 2013

Bachelordiploma-uitreiking 24 oktober 2013

Marijne Timmers (B) Martijn Frissen (B) Martijn van Zanten (M) Martin Teley (B) Matthew van Hulle (B) Max Brils (P) Max Spapens (B) Menno Houben (P) Menno Lanting (P) Merijn Buijs (M) Michael Tan (P) Mike Heijdendael (P) Mike van Gils (B) Mirjam Dias (M) Mitch Winkens (P) Nathan Otermans (P) Niek Steendijk (B) Olgun Besirik (M) Patricia Tijssen (B) Patrick Hage (P) Peter Albers (M) Pim Vendrig (B) Polle Boot (P) Quin Lee Ali Hoesein (P) Reanne Rust (P) Rob Kleijnen (B) Robin Verijke (B) Roel Sadza (B) Rogier Appels (P) Sabrina van Oerle (M) Sebastian Andrei (B) Sjoerd van Deinse (P) Teun Raijmakers (B) Tim Wissink (P) Tom Heijmans (B) Tom Janssen (B) Tom van Daal (B) Wouter de Smet (B) Yela Weitkamp (P)

Propedeuse-uitreiking 23 oktober 2013

T-Licht 18.2

7


Internship report

My Sweet Internship Before my internship I had never been to any Scandinavian country. I was vaguely aware of a country named Denmark, but besides everything being very expensive there I did not really know what to expect. Many things are pretty similar to what we are used to in The Netherlands, but there are some subtle differences. From August to December 2013 I went on a journey to explore the beautiful countryside of Denmark, doing my internship in the sugar industry in the meanwhile. Did you ever think that you would read scientific literature on sugar beets? Well, neither did I...

S

ince the beginning of August I have been living in the small town of Nakskov. It is one of the larger cities in the area, but it only has 12.000 inhabitants. A decade ago, Nakskov was a flourishing place, but the town started to decay after the windmill factory and the shipdock were closed. You can still see many empty buildings that used to house bars and restaurants in the small city center. Today you can just find a lot of supermarkets and some pizzerias. After five o' clock it is very quiet on the streets. I have absolutely no idea why some supermarkets are open until 10 p.m. every day. One of the major sights (and smells) is the sugar factory of Nordic Sugar. This is the place were I work, although I do not work in the factory itself. I work in the Innovation & Technology department, which is located next to the factory. This department does research and quality control and provides engineering support to the sugar factories in Denmark, Sweden, Lithuania and Germany.

cal strength, the cossettes fall apart and this causes serious problems in the factory. Imagine that you could develop a beet species, with superior mechanical properties. This would prevent sugar loss and also prevent costly delays in the factory. Before you can do such a thing, you need to be able to measure the mechanical properties and that is what my project is about. The main goal of my project is to develop a reliable method for measuring mechanical properties of sugar beets. That sounds like a simple job, but it is not so easy to adapt standard material tests to sugar beets. Just making a sample of sugar beet for a compressive strength test is a challenging task. Sugar beets are very hard, so a lot of force is needed to make a proper cut. Unfortunately the beets are very brittle as well, so too much force will break the beets. Once a week I take my spade and a company car, drive to a beet field and harvest some beets. This can be good

A sugar beet undergoes a lot of handling before it is processed into sugar. This causes beet damage during harvest, storage and transport and leads to sugar loss (estimated to 15% of total production). In the factory beets are washed and cut into small sliced called ’cossettes’, to allow for an efficient extraction of the sugar. If the beet has poor mechani-

8 T.S.V. ‘Jan Pieter Minckelers’

when the sun is shining, but since Denmark has the Dutch climate it can also be a shitty job. The company gave me a rainsuit and a pair of boots and I can assure you that these items are necessary. I also “own” 500 kilos of sugar beet in a cooling container, to see if I can measure any development in stored beets.

“There is one good place in Nakskov to spend your spare time: the fitness house.” My normal working days are from 8:00 until 16:00 o' clock. On Fridays I try to sneak out earlier, but that is allowed. After work there is not so much to do in Nakskov. Most people of my age leave Nakskov to go studying in Copenhagen. There are no bars in Nakskov, except for the one that closes at 9 p.m. and the local disco was shut down just a month before the start of my internship. But if you think I have a miserable life in Nakskov, you are wrong: there is one good place in Nakskov to spend your spare time: the fitness house. Almost everyday I go for a spinning class or for some strength training. All this training and the lack of beer are taking their effect on me: my clothes are getting bigger and I already lost 10 kilograms.


Internship report

for lunch. The landscape in Lolland (province) is totally flat and has a lot of water, just like Zeeland. The land is filled with sugar beets and there are only a couple of villages. Denmark also has a region with hills and retarded people, like we have in The Netherlands.

I must emphasize that this weight loss has nothing to do with the quality of the canteen at work. At Nordic sugar I&T we have an excellent lunch everyday for only 20 DKK (less than 3 euros). A full-time cook prepares a buffet for 30 persons with meat, fish, bread and salad everyday. On top of that everybody gets two pieces of fruit a day. On lucky days our cook makes us some cake for the afternoon coffee break. The lunch is so good, that I consider it my main meal of the day. Having a simple soup or some bread in the evening also saves me some expensive groceries. In the weekends I have plenty of opportunities to travel around. I have been to Copenhagen (several times), to Germany and to a local fruit festival. Since flights are not too expensive I also went back to The Netherlands twice. Some friends traveled to Nakskov or Copenhagen to visit me and my girlfriend even did this two times. Although everything is very expensive in Denmark, I have absolutely no problem getting around with my salary. I get a net salary of almost 1.000 euro a month, already including the rent for my apartment.

the level of English is good in Denmark I am not making any real efforts to learn Danish. I have a colleague intern from Malaysia named Junlin, who has a lot more culture shocks than I do. For example, I find it really funny that she has been walking to work since halfway October, because she thinks it is too cold for cycling. I never heard that one before! The food in Denmark is comparable to Dutch food, although you can clearly see some German influences. In Denmark you get many good types of hotdog sausages that you won’t find in the Netherlands. For Junlin the food is totally different of course and she is really happy when there is rice

When I traveled to The Netherlands I tried to bring something typical Dutch for the coffee break. At the end of September I brought some syrup waffles. My colleagues really enjoyed them, but I felt a bit stupid the next day when I found them in one of the local supermarkets. So, I planned to surprise everybody with 'pepernoten' on the fifth of December. Sinterklaas is not celebrated in Denmark, so I figured that 'pepernoten' would be new to my colleagues. I was wrong, again. The Danes eat pepernoten for Christmas. They are in the supermarkets already at the end of October. I was even more surprised when I found a sort of bitterball (although it has a Danish blue cheese filling). The bigger cities of Denmark are a good place to live, for the weekends at least. Everything (shopping, taxes, petrol, public traffic, alcohol, etc.) is expensive, but salaries are high as well. People are however moving away from the countryside, so Nakskov will probably decay further in the future. I had a good time in Nakskov, but I would definitely not consider living there permanently. It is just a bit too far away from the rest of the world. That is why I am probably looking for a job in The Netherlands at the time you are reading this T-Licht. By: Sven van Belzen Sven did his internship in Nakskov, Denmark, but has recently returned to The Netherlands

Denmark is very similar to The Netherlands, so I have no difficulty to adapt. The Danish language is tricky, but since

T-Licht 18.2

9


Meerdaagse Ljubljana

Meerdaagse excursie Ljubljana Op de vroege maandagmorgen gedurende welke vele studenten zich naar de TU/e begeven, beginnen 19 dappere Japies aan hun reis naar het verre Ljubljana. Eerst met de trein naar Maastricht, dan vliegend naar Venetië en vervolgens een laatste pendelbus van Venetië naar Ljubljana. Na deze lange tocht arriveerde de avonturiers eindelijk bij hun hostel in het oude centrum van Ljubljana, uitkijkend op het fort waaronder volgens één van de verhalen een draak woonde. Verlangend naar Sloveens bier, zochten de groep na een typisch Sloveens diner naar een goede kroeg: de Zwarte Kater.

D

e volgende dag werd er vroeg opgestaan, met twee bedrijvenbezoeken voor de boeg. Gelukkig had het bestuur bij de plaatselijke supermarkt ontbijt voor iedereen gehaald, zodat alle deelnemers met een gevulde maag op pad konden. De twee bedrijven op het programma waren Savatech en Aquafil. Savatech is een rubberproducent met connecties met Goodyear. Aquafil is een bedrijf dat al eens eerder bezocht is door Japie tijdens de meerdaagse naar Milaan. Bij Savatech kregen we een algemene presentatie van de managing director van de elastomeren. Hij vertelde ons over de geschiedenis van het bedrijf en dat het sinds dit jaar uitmaakt van CGS, samen met nog drie andere bedrijven. Savatech heeft zeven gebieden: elastomeren, printing, eco, transportbanden, profiles, moulded projects en velo. Vooral in elastomeren zijn ze sterk, met een productie van 20 kton per jaar. Verder produceren ze de grote, brede transportbanden voor Chevron. Na de presentatie kregen we een rondleiding over de fysische en chemische labs en een algemene planttour. Het bezoek werd afgesloten met een lunch in de bedrijfskantine.

nylon-6-afval volledig omgezet in een vezel van dezelfde kwaliteit. De voorbehandeling van het afval vindt plaats in een andere plant in Slovenië, maar de depolymerisatie tot caprolactam en de polymerisatie tot de nylon-6 draden vindt plaats in de fabriek in Ljubljana. Na de uitleg van het proces kregen we dat dan ook in de praktijk te zien in de plant. ’s Avonds ging ieder zijn weegs om uiteindelijk bij een kroeg uit te komen waar we alvast wat studenten van de universiteit zouden treffen. Dit bleek achteraf een voorproefje te zijn van wat er nog verder in de week komen zou. De woensdag stond in het teken van het bezoek aan de universiteit van Ljubljana. Een slordige tien keer groter dan de TU/e met 63.000 studenten, welke ook gelijk één zevende van de gehele stadsbevolking zijn.

Na Savetech ging de groep door naar Aquafil. Hier zagen de Japies het verhaal uit Milaan in de praktijk: de recycling van nylon-6 tot econyl. In zes stappen wordt

10 T.S.V. ‘Jan Pieter Minckelers’

“...de universiteit van Ljubljana. Een slordige tien keer groter dan de TU/e met 63.000 studenten...” Nadat de Japies vriendelijk begroet waren door de decaan van de door de stad versplinterde faculteit en er een algemene introductie gegeven was, mocht Tom zijn Japiepresentatie geven. Maar ach, de USB-stick vergeten. Een oplossing kwam van de alwetende, wetenschappelijke begeleider Ivo Roghair (UD) die zijn notebook kon aanzwengelen waarop Tom’s en zijn presentatie stonden. Nadat Japie en de TU/e geïntroduceerd waren, barstte het Sloveense offensief los. In hoog tempo, door de tijdsdruk, werden


Meerdaagse Ljubljana meer dan tien presentaties over de verschillende onderzoeksthema’s gepresenteerd. Trots op het feit dat de faculteit weldra in één nieuw gebouw gehuisvest zou worden in plaats van vele verschillende gebouwen, kreeg de groep een rondleiding op de nieuwbouw. Klinkt weinig enerverend op zich, was het niet dat de wandeling ons leidde langs nat beton, bouwvakkers die zware materialen versjouwden en een breed scala aan losliggend gereedschap variërend in allerlei soorten en maten. Dat alles zonder beschermende middelen zoals werkschoenen of helmen. Eenmaal terug volgde er nog een korte rondleiding door één van de faculteitsgebouwen. Daarna mochten wij hongerig aanvallen op het diner dat samen met Sloveense studenten genuttigd werd. Omdat eten dorstig maakt, werd een groot deel van de avond en de nacht samen met de Sloveense studenten de kroegen doorgebracht. Sommigen konden daarom bij terugkeer in het hostel hun wekker twee uur later weer laten afgaan. Na een lange wandeling op de donderdag, sommigen lopend en andere sjokkend door de kater, arriveerden wij bij het Josef Stefaninstituut. Snakkend naar een kop koffie, volgden wij onze gastvrouw naar binnen. Daar werden wij onthaald met de eerste presentatie over de afdeling waar wij ons na het binnenlopen bevonden. Of er vragen waren? Waar is de koffie? Maar dat hielden wij maar voor ons.

Terwijl zij die kort geslapen hadden de neiging hadden om staand in slaap te vallen en te zwak waren om hun papieren vast te houden, luisterden wij naar vele presentaties op vele verschillende afdelingen, o.a. onderzoek naar keramische materialen, verbeteren van adiofrequentiezenders en fotokatalyse. Klapper van de dag was de typische, scheikundige wetenschapper die met veel nonchalance vele knallende en vlammende proefjes deed met vloeibare stikstof en zuurstof. Welke klapt het hardst? In de middag was er een bezoek aan een kernreactor. Na een algemene introductie, volgde een bezoek aan de reactor zelf. Na het verkrijgen van stralingsmeters en labjassen (want dat helpt!) beklommen wij de reactor. Aangezien wij de Arbodienst al een hartverzakking hadden bezorgd bij de bouwplaats, namen wij plaats op de rand van de reactor. ‘De fotocamera niet laten vallen, want die krijg je niet meer terug,’ was het nuttige advies terwijl wij van bovenaf naar het niet afgeschermde, stilstaande water keken waaronder de uraniumstaven zich bevonden. Hunkerend naar een Fuzl (zoete mix die hard doorkomt) of bier, zochten wij onze weg terug naar het centrum. Daar mochten wij ’s nachts de verjaardag van onze gelukkige Remco vieren. Deze ging geheel in stijl los in de lege club. Deze bedroevend van Slovenen verstoken toko was ook de reden dat een aantal Japies een betere club opzochten, met alle gevolgen van dien. De laatste dag in Ljubljana stond in het teken van cultuur snuiven. Hiervoor moest de groep echter wel een groot stuk reizen, want op het programma stond een bezoek aan de grotten in Postojna. Met een groepsticket in de

hand en een gratis toegang voor de scientific companion, nam de groep plaats in het treintje dat de Japies verder in de grot zou brengen. Daar werden we opgewacht door een Engelse gids, die gelukkig (of niet) ook Nederlands sprak. Een korte wandeling liet ons zien wat een geweldig grottennetwerk daar onder de stad ligt. Met meer dan 20 km aan grot (5 km open voor publiek) is het de één na grootste druipsteengrot ter wereld. Natuurlijk werd dit bezoek in stijl afgesloten in de ‘Concert Hall’, een gigantische open holte, waar natuurlijk het Japielied gezongen werd. Terug in Ljubljana werden de spullen gepakt omdat er rond 3 uur ’s nachts vertrokken moest worden. Na wat biertjes in de stad, werd het tijd om Ljubljana gedag te zeggen. Via een soortgelijke route, maar nu met een vlucht naar Brussel en een bus terug naar Eindhoven kwam uiteindelijk iedereen (zelfs Hubertina de Hongaar) weer aan in het Brabantse land. Al met al kunnen het bestuur, de wetenschappelijk begeleider en alle deelnemers terugkijken op een gezellige en geslaagde meerdaagse excursie. Er is wederom veel geleerd over de verschillen en overeenkomsten in culturen in de universiteit, het onderzoek en het bedrijfsleven van Slovenië en Nederland. Door: Roderigh Rohling, Frank van Wijk, Eveline Hermans en Remco Fijneman Een aantal leden van de redactie is ook meegeweest naar Ljubljana en brengt verslag uit.

T-Licht 18.2

11


Top performance in refining Zeeland Refinery is technically one of the most efficient refineries and performs as one of the best in Western Europe. The refinery has a crude oil distillation unit and one of the largest hydrocrackers in Europe.

www.zeelandrefinery.nl


Zeeland Refinery

Excursion to Zeeland Refinery In the early morning on Monday the 11th of November, a group of 18 Japies travelled towards a rather unusual place to visit a refinery. This small refinery of Zeeland Refinery is located in Nieuwdorp, near Vlissingen in Zeeland. After a long bus drive they were welcomed by the head of the Process Engineering group. Here they learned about the refinery and the products that are produced from oil.

T

his refinery started out as a small Total refinery in 1973. Nowadays, the refinery is operated as a joint venture between the Total Group and LUKoil, a Russian oil company. In 2009 LUKoil acquired 45% of the shares of the refinery. LUKoil is also the biggest private owner of oil reserves in the world. The total employee count of Zeeland Refinery is 400. The products produced here include diesel, gasoline, naphta, fuel oil and sulfur. The first presentation was an introduction given by the head of the department, after which a young process engineer told how it is to work at a refinery. The usual day of a Process Engineer at Zeeland Refinery consists of a follow-up of the previous night with the operators and researching the best catalysts in cooperation with the R&D-team. An employee from the Planning and Valorisation department gave a presentation on how to make the most profit by making the right planning. After these presentations it was time for a short brainstorm session. In this session we were asked to calculate the profit of the hydrocracker, which amounts to around €1 million per day, excluding the fixed costs. This hydrocracker is one of the cores of the refinery and is currently being upgraded to the largest hydrocracker in Europe.

gave the presentations during the morning. After a nice lunch, we had a tour of the site, where we saw the hydrocracker and the hydrogen plants. We also paid a visit to the control room, which was placed in an explosion proof building for safety reasons. A process operator then told us how all valves and furnaces are operated. After the tour, an employee from the Safety department gave us a presentation on how the plant is secured against leakage and explosions. This led to a case in which a system was given in which failures could occur. Our job was to highlight some dangerous situations and how to counter them. This led to some surprising answers, some of them involving wrecked birds and

fans. When all solutions to possible problems were presented, we went back to the bus for the last item on the program: the dinner. Zeeland Refinery arranged a nice dinner with an authentic “Zeeuwse” atmosphere. This was represented as a dinner in a beach pavilion, where we ate with all of the employees who gave the presentations during the day. When it was over, we all returned to the bus to make the long trip home. By: Floris Hieselaar Floris joined the excursion as member of the board.

Meanwhile, it was time for lunch in the company canteen, where we were joined by the engineers who

T-Licht 18.2

13


Even schoppen

Engels voor dummies English for dummies

Op de TU Eindhoven is bij de meeste masterprogramma’s voor Engels als voertaal gekozen. Dit natuurlijk om de universiteit zo divers mogelijk te maken met een groot aantal internationale studenten. Helaas betekent dit nog niet dat alle docenten de Engelse taal volledig onder de knie hebben. Aan de lopende band worden er Nederlandse spreekwoorden en zegswijzen letterlijk vertaald en worden en Nederlandse woorden in zinnen gebruikt. Tijd dus om er even bij stil te staan in het meest kritische deel van het T-Licht.

A

ls eerste wil ik zeggen dat ik het uiteraard een enorm goed idee vind om alle colleges in de Master in het Engels te houden, een leslokaal vol met verschillende mensen zorgt voor een realistische afspiegeling van verscheidenheid waar je tijdens je carrière mee te maken zult krijgen. Toch betekent dit niet dat alle docenten echt staan te springen om hun lessen in het Engels te geven. De standaard vraag tijdens elk eerste college van het kwartiel is dan ook: “are there any people who don’t speak Dutch?”, meestal gevolgd door enkele omhooggestoken handen en als gevolg een diepe zucht van de desbetreffende docent. Vaak wordt er ook medegedeeld dat een

deel van de extra informatie in het Nederlands is of dat men zelfs niet in staat is geweest een Engels dictaat op te stellen. Als de colleges dan eenmaal in het Engels gegeven moeten worden leidt dit vaak tot hilariteit onder de Nederlandse studenten. Vooral uitdrukkingen worden vaak klakkeloos uit het Nederlands overgenomen wat als gevolg heeft dat de buitenlandse studenten er geen touw aan vast kunnen knopen. Mooie voorbeelden daarvan zijn “we can come away with it” en “it is cooked into the velocity profile”. Ook worden er vaak Nederlandse termen overgenomen in de hoop dat de buitenlandse studenten

dit toch wel zullen begrijpen, zoals, “this is a bepaalde integraal”. Meer leuke voorbeelden kun je lezen op de volgende pagina. Eén keer heb ik zelfs meegemaakt dat een docent na de pauze tussen de college-uren ongeveer 10 minuten in het Nederlands zijn verhaal stond te vertellen zonder dat iemand daar een opmerking over maakte en daarna nog aan de Aziatische student vroeg of hij het wel begrepen had. Gelukkig hebben de meeste docenten hun Engels onder de knie en meestal blijft het bij een paar vermakelijke foutjes. Ik kan uit eigen ervaring zeggen dat het in de meeste andere landen veel slechter is gesteld met het Engels van docenten. In het algemeen denk ik wel dat er wat meer geoefend zou mogen worden op actieve vaardigheden in het Engels, omdat voor de meesten schrijven in het Engels echt geen enkel probleem vormt. Misschien kan hier in het Bachelor College ook wat meer op gefocust worden, dit natuurlijk voordat de taalpuristen uit alle Engelssprekende landen stampij gaan maken over te veel ‘Dunglish’ (te veel Nederlands in het Engels). Door: Marijne Timmers Dit redactielid ergert zich aan het steenkolenengels van enkele docenten op de universiteit.

"You are a strange duck in the bite!"

14 T.S.V. ‘Jan Pieter Minckelers’

Als jij nog leuke Engelse opmerkingen hebt van docenten kun je ze insturen naar de T-Lichtredactie. Dit kun je doen door ze op een briefje te schrijven en in de ‘wist-je-datjes’-box te stoppen of ze te mailen naar tlicht.st@tue.nl .


Even schoppen

TION

IT

O TH

D INT

AKE

IS B

WR

ITE

AGA

IN D

OW

N

THIS PO

SITION

E IN E TAK

MW

ER THIS T

CO

YOU

WE CUM ONTO THIS EQUATION

VANOUT

WE

UA E EQ

UL

T

FRON

E INTO TH G N I V O THAT’S M ND BACK A T S E R FO

THERE I S NO TIM E TO GO THEREF EF ORE WE ON, OU MUST GO ND BACK TH IS W ITH OU PEOPLE TRY TO A BIT TD OIN AWAKE IN THE MORNING GS OD ? Y IFF A S S I H T S ICU E O D AT H W LT , H A NOUJ TH EN T IS A HE L IT IS KEY TO LEARN THEM BY HAT L L ASE R ON G O PUL S VE YOU C R E AN GE WOON CALC ULATE THIS WE LOOK IT FROM THE SIDE THAT WAS IN BIRDSPEED THIS LECTURE YOU CAN W AK NO E R B OUT SHAKE L L A H T OF WE S YOU HE EQ UAT R SL I E E VE ON DO YOU KNOW WHY THE GLUE DOES IT?

DH

AV

T-Licht 18.2

15


PhD-article

16 T.S.V. ‘Jan Pieter Minckelers’


PhD-article

T-Licht 18.2

17



Culture Shock

Dead-on Belfast! United Kingdom, Northern Ireland, Belfast: that’s where I live at the moment and it’s dead-on! You probably won’t know what that means, but it means alright or good. This is one of the many Northern Irish words in their dialect. After a while you’ll even love the dialect and all the different words, that’s what this land of Guinness and whiskey will do with you. I hope you get in the mood to go there once in your life, because I believe way to few people have ever been to Northern Ireland.

W

hat’s the craic? That’s one of the first Northern Irish expressions I learned. It means so many things, from “how are you doing?” or “what happened?” till “what’s the plan for tonight?”. You probably thought of something else and so did I. So one of the first things I noticed here was the dialect and accent. Some Irish people seems to speak a whole other dialect or talk way too fast and have the typical Irish slang which makes it hard to understand them. After one month I finally understood them and they are all so nice. Northern Irish people are very polite and they are always willing to help you. And when they get drunk the only thing they want to do is hug you. Speaking about going out for a drink here, when they do, the locals go crazy! Since the age to drink alcohol here is 18 years, all the freshers, first years, drink for the first time. So it was a bit of a shock when my international friends and I went to the freshers pub-crawl. We’ve seen a lot of the Irish drinking culture that night,

which means drink till you can’t walk anymore. So going out is what you expect from all the stories, women are wearing short skirts and high heels and everyone gets as drunk as possible, which is very unhandy if you look at the size of the girls heels! One thing that I expected and which wasn’t the case, is that they would all be drinking Guinness and whiskey.

“Irish drinking culture: drink till you can’t walk anymore.” This country is only really proud of it but young people rarely drink it. What young people definitely do here is celebrate the weekend to the fullest, which means that they start the weekend at Tuesday and finish it at Sunday. So everyday there’s something to do in one of the many pubs you’ll find around here. Pubs are definitely what you would expect from this country, old brown cozy pubs with at least eight different beers and ciders from the tap. So, right now you probably think that Northern Ireland is only about drinking and crazy people with an accent, but there is another side of this country that makes this country even greater. I live in Belfast and it’s not a big city. Its size is comparable to Eindhoven, but if you are one mile away from the city there is a lot of completely silent and beautiful nature!

When you head on to the Northern coast you can find some rest. The only thing you hear is nature; so no cars, no people, nothing. It sounds a bit creepy, but even I, as a person who loves to talk, found it amazing. I finally found some quiet time for a couple of hours. So if you want to recover from a crazy Irish night out in Belfast the best thing you can do is leaving the city to hear nothing at all and to cure your hangover. You might have heard from all the ‘unrest’ in Northern Ireland, so maybe this is in contradiction with the happy quiet world I have been talking about. But I’ve not heard or seen anything from the Catholics having a conflict with the Protestants or from the IRA. The only thing you notice is that there are a lot of churches and it is still a religious country. All things considered it’s a beautiful, restful country where everyone should go once in their lifetime. Níl aon tinteán mar do thinteán féin. By: Brigitte Lamers Brigitte went to Northern Ireland for six months for her minor.

T-Licht 18.2

19


Uyt den ouden doosch

Back to Buck “Nederlandse vinding tegen aids. Grote opwinding in de medische wereld in Nederland. Voor het eerst zijn er goede kansen in de strijd tegen aids dankzij onderzoekers in Eindhoven en Amsterdam.” Met deze woorden opende het NOSjournaal op donderdag 12 april 1990. Er gloorde hoop voor hiv- en aidspatiënten in de hele wereld, en dat allemaal door een Eindhovense professor, Henk Buck, en zijn Amsterdamse collega Jaap Goudsmit. Vierentwintig jaar later heeft hun vinding nog steeds geen medicijn voor aids opgeleverd en is de reputatie van Buck volledig geruïneerd. Waar ging het mis voor de man van wie gezegd werd dat hij ooit de Nobelprijs zou winnen?

H

alverwege de jaren tachtig van de vorige eeuw gingen Buck, die sinds 1970 hoogleraar Organische Chemie was op de faculteit ST, en zijn medewerkers aan de slag met fosfaatgemethyleerd DNA. DNA en RNA modificeren was een specialisatie van Buck en er werd veel onderzoek naar gedaan, ook op het gebied van hiv. Na enkele jaren onderzoek leek het erop dat het Buck gelukt was om een actief, zuiver fosfaatgemethyleerd DNA van de juiste lengte te synthetiseren. Er werd samenwerking gezocht met de beroemde viroloog Jaap Goudsmit uit Amsterdam om de werking van de stof te bevestigen en inderdaad: de resultaten waren positief. Hoezee, hoera! Een mooie publicatie in Science was het resultaat. De internationale pers was laaiend enthousiast. Maar tegen alle ongeschreven wetten van medicijnontwikkeling in liet Buck zich meeslepen. Hij verklaarde op televi-

sie dat aids volgens hem binnen enkele jaren tot het verleden zou behoren. Een nogal voorbarige claim: op dat moment was alleen maar bekend dat zijn theorie van fosfaatgemethyleerd DNA het virus remde in een petrischaaltje. Desalniettemin leek er inhoudstechnisch niets mis met het onderzoek. Twee dagen later stak de eerste twijfel al de kop op: een Leidse hoogleraar betwistte Buck’s resultaten in Het Parool en enkele medewerkers van Buck stonden bij Goudsmit op de stoep om hun twijfels over de onderzoeksresultaten te uiten. Ook een andere hoogleraar binnen de TU/e, Stan van Boeckel, leverde intern kritiek op de resultaten van Buck. Een maand na de publicatie in Science moest de faculteit toegeven dat na intern onderzoek was gebleken dat de zuiverheid van het fosfaatgemethyleerd DNA niet onomstoten vaststond. Onder grote druk stemde de faculteit

De persconferentie aan de TU/e in april 1990. Van links naar rechts: viroloog Jaap Goudsmit, TU/ewoordvoerder Peter van Dam, Edzo Toxopeus (destijds voorzitter van het Aidsfonds) en professor Henk Buck.

20 T.S.V. ‘Jan Pieter Minckelers’

toe met een onderzoekscommissie. Een externe commissie was niet te formeren op zulke korte tijd, dus werden de eigen hoogleraren Lemstra, Cramers en Meijer (Emmo, niet Bert) aangesteld. Het werd een pittig rapport. Zó pittig zelfs, dat rector magnificus Tinus Tels dreigde met ontslag voor Lemstra als het volledige rapport in de openbaarheid werd gebracht. Tot op de dag van vandaag is de enige officieel bekende conclusie dat er geen zuiver fosfaatgemethyleerd DNA gevonden werd.

“De meeste collega’s waren corrupt en iedereen die niet meehielp aan de fraude werd weggestuurd.” Door de weigering van de faculteit om het rapport openbaar te maken, moest een tweede commissie geformeerd worden. Deze keer was de commissie wel extern. De commissie stelde dat Buck op persoonlijk gebied belabberd met zijn medewerkers omging. Daarnaast concludeerden ze dat de manier waarop Buck zijn resultaten in Science had gepubliceerd aan fraude grensde. Buck was ondertussen al met ziekteverlof gegaan en zou later eervol ontslag krijgen. Ook rector Tels moest aftreden naar aanleiding van de affaire. De beschuldiging van fraude is later door de TU/e weer ingetrokken.


Uyt den ouden doosch Enkele dagen na het verschijnen van het rapport reageerde Buck in Trouw zelf op de conclusies. Hij snapte niet waarom er geen verzachtende omstandigheden voor hem zijn gezocht. Hij stelde dat een laboratorium een gemeenschap van mensen is, die een collectieve verantwoordelijkheid hebben. Deze collectieve schuld was echter de schuld van Buck geworden. Hij gaf toe de controle van zijn meetgegevens achterwege gelaten te hebben, maar hij was niet de enige die dit gedaan had – zonder overigens namen te willen noemen. Wel excuseerde hij zich voor de valse verwachtingen die hij bij aidspatiënten had gewekt. Jaap Goudsmit werd in eerste instantie als slachtoffer gezien van de affaire-Buck. Maar na een betoog in NRC Handelsblad waarin werd gesteld dat Goudsmit ook schuld had aan de affaire, moest de UvA ook Goudsmit onderzoeken. Immers, als het materiaal van Buck niet klopte, hoe kon Goudsmit dan bevestigd hebben dat de stof werkzaam was? Het oordeel was dat Goudsmits onderzoek ‘wetenschappelijk inadequaat’ was, maar hij kwam er met een repriman-

de vanaf. Drie jaar later zou Science hem zelfs tot ‘meest vooraanstaande aidsonderzoeker van het moment’ benoemen.

“Buck is veel te hard aangepakt voor een legitiem falend onderzoek waarin, zo te zien, geen fraude is gepleegd.” De jaren erna bleef het rustig rondom Buck. Hij probeerde via de rechter nog wel zijn gelijk te halen op een aantal punten – zo vond hij onder andere een vergelijking met Ceauşescu ongepast -, maar kreeg dit nimmer. Pas in 2005 zou de zaak weer substantiële aandacht krijgen toen Andere Tijden er een aflevering aan wijdde (overigens met mooie archiefbeelden van de TU/e). Hieruit bleek dat Buck nog altijd achter zijn uitvinding staat en tot op de dag van vandaag er nog publicaties aan wijdt in onder andere Nucleosides, Nucleotides and Nucleic Acids.

Henk Buck toont zijn opstelling aan Edzo Toxopeus. Andere Tijden: http://www.geschiedenis24.nl/andere-tijden/afleveringen/2005-2006/Buck.html Cursor: - Vaarwel 'Pietje PLEM' Cursor02 (NL), jaargang 54, 23 september 2011 pp. 12-14. - Een punt zetten achter De Affaire Cursor14 (NL), jaargang 54, 22 maart 2012, pp. 12-14. - Ingezonden brief: Buck, een gewaarschuwd man Cursor15 (NL), jaargang 54, 5 april 2012, p. 10. - Ingezonden brief: Buck over Van Boeckel Cursor16 (NL), jaargang 54, 19 april 2012, p. 10. - Ingezonden brief: Mist Cursor16 (NL), jaargang 54, 19 april 2012, p. 10. Van Kolfschooten, K. Ontspoorde Wetenschap 2012, Uitgeverij De Kring, p. 169-180. TU/e: http://www.tuencyclopedie.nl/index.php?title=Buck_Goudsmit_affaire Trouw, 15 december 1990

Professor Henk Buck geeft een interview.

Goudsmit oordeelde dat ‘Buck veel te hard is aangepakt voor een legitiem falend onderzoek waarin, zo te zien, geen fraude is gepleegd’. De kous was echter nog steeds niet af. In zijn slotinterview met Cursor haalde Piet Lemstra vlak voor zijn pensioen nog één keer hard uit naar Buck, waarbij nieuwe details uit dat verzwegen eerste rapport openbaar werden gemaakt. Buck zou zijn gezinsleden aan diploma’s geholpen hebben en cijfers van tevoren met docenten geregeld hebben. De meeste collega’s waren corrupt en iedereen die niet meehielp aan de fraude werd weggestuurd. Het antwoord van Buck liet niet lang op zich wachten. Enkele maanden later publiceerde Cursor een interview met de 82-jarige professor, waarin Buck de uitspraken van Lemstra tegensprak en vroeg om de affaire te beëindigen. Niettemin beschuldigde Buck veel van zijn oud-medewerkers in het artikel en dit leidde tot een polemiek met zijn vroegere collega Van Boeckel. Het is jammer dat de Cursor-redactie al na twee ingezonden brieven een punt achter de discussie zette, anders hadden we nu waarschijnlijk nog altijd kunnen genieten van een tweewekelijks briefgevecht over de labiliteit van methylgroepen en bijbehorende HPLC-analyses. Zuiver fosfaatgemethyleerd DNA van twintig base-eenheden zoals beschreven in het controversiële Science-artikel is nog altijd niet gemaakt en het zal waarschijnlijk ook wel nooit meer worden gemaakt. De droom van Buck is een illusie geworden. Door: Consul Nostalgicus De Consul deelt zijn kennis over wellicht de meest bekende hoogleraar van Nederland van de jaren '90.

T-Licht 18.2

21


Science News

Science News As Japie always tries to keep her loyal and dedicated members updated, there is again exciting science news! In this edition of science news we have been looking for news that is rather weird or intriguing and we share that information with you. Take a look and amaze yourself at the new findings in the great and advancing world of science. Turning mercury into gold When James W. Marshall was the first to find gold in California on January 24th 1848, he would never have believed that he would indirectly cause a contamination of the Californian soil that will last thousands of years. The discovery of gold resulted in some 300.000 people moving to California to test their luck. While at first the gold nuggets were just lying around for someone to pick them up, it soon became more difficult to collect them. More sophisticated methods were developed to separate the gold nuggets from gravel and this where the said contamination enters the story. During this gold rush, the goldseekers used mercury to separate gold from the sand and gravel. This separation method is based on differences in density of the different compounds. Solid gold has a density of 19.3 g/cm3, while silica based compounds found in the soil have a density of approximately 2.2 g/cm3. Because both have a higher density than water, water can’t be used as an efficient method to separate one from the other. This is where mercury comes in. Mercury at room temperature is a liquid with a density of 13.5 g/cm3, which lies nicely between that

of gold and sand. This resulted in an effective separation method where sand will float on top of the mercury, while gold sinks to the bottom. However, this separation method has one giant drawback: mercury is highly toxic to living creatures.

various locations to understand how flooding and erosion may trigger future release of the poison. They say that as climate changes intensifies the area’s rainstorms, flood-driven discharge of mercury would become more frequent. Scource: http://www.sciencenews.org/

Because the gold-diggers in the 1850’s were not very concerned about the environment, a lot of the used mercury was released into the ground. It is estimated that more than a cubic kilometer of mercury-laden sediments were released in the foothills of northern California and that ninety percent of the released mercury is still trapped within the sediments. Researchers measured mercury levels in

22 T.S.V. ‘Jan Pieter Minckelers’

Light at the end of the cavity When one wants to perceive a single photon, one needs to absorb its energy and thus destroy the photon. At least, this is what scientists thought until recently. Stephan Ritter and his colleagues at the Max Planck Institute found a way to detect photons without absorbing their energy by capturing them. But why would detecting photons be useful in the first place? One example is in medicine and molecular biology, in which precise imaging of objects in low-light environments is important. Another use lies in quantum communication, where photons could be used to transfer data. To detect the photons, Ritter and his colleagues trapped a single atom of rubidium in a cavity of half a millimeter across and with mirrors on the sides. Rubidium was chosen, as this atom can be present in two distinct


Science News thick layer of vanadium dioxide onto a wafer of sapphire and started to heat the sample. During this heating of the material, they measured how much infrared light the sample emitted. As expected, the color gradually shifted from blue (cold on an infrared camera readout) to red (hot) as the temperature of the sample increased. However, above 70 °C the color on the infrared readout started to shift towards blue again, implicating that the material was cooling down. At 90 °C the material looked the same as at 50 °C .

phases. These phases are determined by the arrangement of its electrons. In one phase the rubidium atom is in resonance with the cavity, while in the other phase it isn’t. In this setup, the rubidium atom serves as a sentry for the photons when in resonance with the cavity, and as a pass way in the other state. Furthermore, the phase of the rubidium atom changes when interacting with photons. So when the team fired photons at the cavity with a laser, they could detect whether or not the photon entered the cavity by measuring the state of the rubidium atom.

“During war, soldiers are fond of using thermal sensors to find their enemies.”

So hot it looks cool Normally, when you heat up a certain material, you can perceive some sort of glow radiating from the material. In more scientific words: the hotter a body gets, the more light it radiates. This is a statement one could easily agree with as it is applicable for most materials. But researchers a starting to learn how to design materials that do not meet this ‘rule’. They try to find materials that naturally change the way they interact with light or electricity at certain temperatures e.g. conductivity. The compound vanadium dioxide is one of those materials and makes such a transition around 70 °C. Around this temperature, vanadium dioxide changes from being an electrical insulator to a conductor. Graduate students from Harvard University were curious about how vanadium dioxide would interact with light above its transition temperature. So they put a 150-nanometer-

During war, soldiers are fond of using thermal sensors, which are in fact infrared cameras, to find their enemies. Because materials like vanadium dioxide can trick these sensors by concealing its temperature, this technology may be interesting for defense purposes. But besides warfare purposes, materials like this could also be used in efficient heating and cooling devices. The researchers from Harvard University are not yet concerned with these practical applications though. They first want to know how vanadium dioxide rearranges its structure as its warms up to create the unusual interaction with infrared light. They hope that understanding the basic principles behind this behavior will help them control how it radiates light. Scource: http://www.sciencenews.org/ By: Wouter de Smet As a potentional new member of the editorial board, Wouter wrote this update on the science news.

Even though this sounds promising, full detection of photons without interfering with them is still far away. In this setup the rubidium atom failed to detect a quarter of the incoming photons and absorbed a third of them. This shouldn’t be a problem though, according to Ritter. Ritter envisions that, even though no photon detector is perfect, a nested arrangement of detectors would guarantee that every photon is counted, as long as they don’t absorb photons. Scource: http://www.livescience.com/

T-Licht 18.2

23


PROFILE

Remco van Bennekom ∙ I graduated for my degree in Chemical Engineering in June 2012 at the Eindhoven University of Technology

“Beside that I was very interested in the job rotation system of ExxonMobil, giving you the opportunity to have a wide variety of jobs in your career.” Current number of years with EM: Just over a year (1 year 2 months)

All different jobs you were in at EM (or other companies if any): I started as an ENCON engineer. The main task in this role was energy optimization and I was also involved in improving the furnace efficiencies. Just before the Turn Around (maintained stop of most of the refinery) I became unit engineer for the Flexicoker. In the Turn Around I did inspections of different equipment like reactors, distillation towers, exchangers, drums etc. Now I am doing day to day unit follow-up and I am involved in some long term projects (for example installation of a new heat exchanger).

Why did you choose for EM? I was always interested in the Oil and Gas industry, so as one of the largest energy producers ExxonMobil was a very interesting company. At different recruitment activities I noticed the good work atmosphere in the company. Beside that I was very interested in the job rotation system of ExxonMobil, giving you the opportunity to have a wide variety of jobs in your career.

What keeps you motivated in the every-day challenges of your (current or past) jobs? OR What do you like about your (current/past) jobs? From day 1 I got responsibilities and my work really affects the day-to-day operation of the unit. Of course I am not working alone but in a team with

more experienced people and I get the necessary trainings to do my job. I really like the combination of short-term problem solving and long term projects which make every day different. What I really enjoyed the first year was de Turn Around, because I had the chance to see all the equipment from the inside, which is only possible once every 3 to 4 years.


Puzzle

Dessert Elemental Analysis A new T-Licht, a new prize puzzle. The winner of the puzzle of the last T-Licht is Jasper van Kampen. Congratulations! For this edition we arranged for another wonderful prize: 4 tickets for a paragliding flight under supervision of an instructor worth €150,- with the courtesy of ExxonMobil. In order to be able to win it, you need to solve the following puzzle and mail the correct solution before February 17th to tlicht.st@tue.nl To determine the elemental composition of an unknown compound, elemental analysis is often used to get percentage data which can be further used to deduce an empirical formula. Yesterday, the dessert smelled amazing, but because of the combination of odors and flavors, you couldn’t pin down the exact taste of your dessert. Therefore an elemental analysis has been conducted to help us find out which odors you smelled and which flavors you’ve tasted yesterday. Thankfully you had a friend helping you and based on your description, he’s come up with a list of fifteen possible compounds. Now it’s time for you to find out what you smelled and tasted yesterday and what the flavors of your dessert were! List of possibilities (alphabetic) • Benzyl acetate • Cadaverine • Ethyl cinnamate • Ethyl maltol • Humulone • Isoamyl acetate • Limonene • Massoia lactone • Methyl anthranilate • Methyl cinnamate • Nootkatone • Piperine • Sotolon • Theobromine • Vanillin

Compound # 1 atom

wt%

C

74.97

H

6.86

N

0

atom

wt%

O

18.16

C

64.58

H

10.84

N

0

O

24.58

Compound # 2 atom

wt%

C

63.57

H

6.00

N

9.26

O

21.17

Compoud # 3

T-Licht 18.2

25


Het Y van de Huismeester

het mekka van de koopzieke en grijpgrage vrouw Al dagenlang van tevoren ging het in Eindhoven bijna nergens anders over: de opening van de grootste Primark van Europa. Een blouse voor vier euro, een jas voor een tientje en maar zeven euro voor een paar schoenen: de koopzieke vrouw (of is dat een pleonasme?) kon haar hart ophalen. Ik besloot daags na de opening eens te gaan kijken of al die heisa over dit walhalla wel gerechtvaardigd was.

I

n de stationshal begint het feest al. Waar je normaal van je sokken wordt gelopen door gestreste reizigers die hun aansluiting dreigen te missen, is er nu helemaal geen ruimte voor een sprintje van perron naar perron. De hal ziet namelijk zwart van jonge meisjes die zich stuk voor stuk, met vele tassen van Primark in de hand, een weg door de stationshal proberen te banen.

“Eenmaal aangekomen bij de gehypete winkel lijkt het alsof er een loopgravenoorlog is uitgebroken...” Eenmaal aangekomen bij de gehypete winkel lijkt het alsof er een loopgravenoorlog is uitgebroken, waarbij hoofdzakelijk vrouwen kwade blikken en stofbommen naar elkaar gooien. De weekmarkt in Tongelre is er niks bij. Een bewaker, een brede kerel met een V op zijn borst, staat het toneelspel apathisch gade te slaan. ‘Ik schaam me kapot dat ik hier tussen al dat grijpgrage vrouwvolk moet staan’, zie ik hem denken.

om hun truitje en zelfs hun BH uit te trekken. Nu komt het wel vaker voor dat dames zich uitkleden in mijn bijzijn, maar meestal gebeurt dat niet in een winkel. Voor het eerst deze middag ben ik blij verrast. Helaas; de enige reden voor de spontane stripacts is het feit dat de paskamers vol zijn. Passen in de winkel is, volgens een bordje, streng verboden, maar op een dag als vandaag kan er vast wel een uitzondering worden gemaakt. Het is tenslotte nog steeds een beetje feest. Niet elke dag wordt Eindhoven verrijkt met zo’n fijne, smaakvolle winkel. Na drie etages bezocht te hebben grijp ik een paar sokken uit het schap, zodat ik kan meepraten over kopen bij Primark. Met de voetverwarmers in mijn handen slenter ik in de richting van de kassa’s. De rij is tientallen meters lang en bestaat vooral uit zestienjarige meisjes die hun vrien-

Voetje voor voetje beweeg ik mij voort in de grote hal, waarbij ik regelmatig over de op de grond liggende kledingstukken moet stappen. Na een aantal minuten ontstaat er wat rumoer. Er is een aantal dames bezig

26 T.S.V. ‘Jan Pieter Minckelers’

dinnen maar al te graag voorlaten, zodat ze niet achteraan hoeven aan te sluiten. Want wachten hoort niet bij feest. Na twintig minuten ben ik twee meter dichter bij de kassa gekomen. Nog dertig meter te gaan. Dat duurt me te lang. Daarom besluit ik om de sokken in het winkelmandje van mijn druk kletsende voorgangster te leggen. Daarin lag al een halve kledingwinkel met een totale waarde van zeker twintig euro, dus een paar kousen meer of minder merkt ze vast niet. Bij de uitgang knipoogde de bewaker met de grote V nog even naar mij. Hij dacht waarschijnlijk: ‘Die kerel komt hier nóóit meer’. Laat hem nou volledig gelijk hebben. Door: Michael Scheepers Huismeester en vaste columnist van het T-Licht.


Recipe

Braised beef stew Even though the article which my dad wrote in the last T-Licht didn’t receive much negative criticism, I hereby present you my family recipe for braised beef stew. It is a typically Belgian recipe of a hearty stew which will get you through those last cold months. Ingredients • 800 grams of though, lean cuts of beef, in pieces • Butter • 3 onions, in parts • Pepper, salt and paprika (if you want, some dried chili) • 2 tbsp of plain flour • 1 tbsp of brown sugar • 1 tbsp of ginger syrup or normal syrup • 1 tsp of laurel powder or one laurel leaf • 1 tsp of dried thyme • 1 tbsp of soy sauce • 1 tbsp of mustard • 2 tbsp of sweet and sour onions (from a jar) • 1 gravy or stock cube • 1 bottle of Leffe brown beer of another brown beer Preparation Put the salt, pepper and paprika on top of the cuts of beef. Then fry the meat in a pan with hot butter until it is brown. After this, add the cut onions and fry them for a short time. Add the flour and stir the mixture. Add every other ingredient except for the beer and stir everything together. Wait for the mixture to form bubbles, then slowly add the beer and get it to a boil. Make sure all the solid ingredients are about 75% covered in liquid, otherwise add some water. Let the mixture stew on a low heat for about three hours and stir it every hour. After those three hours, you can add some maizena if the stew is too liquid.

By: Marijne Timmers Marijne likes to share her experience in cooking with you.

In Belgium, the stew is often combined with French fries or boiled potatoes. For some variation, you can add apple or carrots to the onions when you fry them.

T-Licht 18.2

27


Symposium

Engineering for a sustainable future: the challenges and possible solutions In the last edition of T-licht, the upcoming symposium ‘Engineering for a sustainable future’ was introduced. In this edition, the symposium committee will inform you about the recent developments involving the organization of this interesting event that deals with the future challenges that await us. During the organization we have had some great successes. We can welcome speakers from Germany, Belgium and the Netherlands - from academia and industry. Partnerships with societies are being established and new sponsors support the symposium.

T

he quest for energy and new energy sources is a continuous fight for companies and their engineers. Companies try to utilize new technologies and enter more extreme environments to dig deeper for oil fields that are difficult to access. Tar sands, shale gas, north pole drilling – it is all done to fulfill the needs of our developed society demanding for more and more energy. However, the aforementioned sources are not unlimited. New technologies, a new way of thinking and a new approach may be desirable to run future’s society. Will the sun help us? Will flowers and plants bring us bio-oil and bio-polymers? Can we regain the precious materials that we have used in products that one simply pitches and that may end up in landfills? In an attempt to discover what challenges lie ahead and what the possibilities are to overcome these challenges, professionals from Germany, Belgium and the Netherlands will talk about the developments in their field of research. Speakers from companies and academia will shed light on the developments that our changing world will have to undergo. The

chairman of the day will be prof. dr. ir. Emiel Hensen of Inorganic Materials Chemistry of our faculty. The symposium has the sympathy from professionals from different fields within chemistry and chemical engineering. During the last few months, we have set up a partnership with the department South of the Royal Society of Engineers, KIVI NIRIA. The symposium is now part of, and is in line with the Energy Program that has been set up by KIVI NIRIA Region South. In addition, we are collaborating with KIVI NIRIA Students Eindhoven. Currently, we are negotiating with another society to enter another partnership, but which one is still secret. Finally, the symposium is now listed in the calendars of both KIVI NIRIA Region South and the Royal Netherlands Chemical Society. Our speakers come from wellknown institutes like K.U. Leuven, the Helmholtz zentrum in Berlin, the university of Utrecht and of course our own university. In addition, speakers from Aquafil and DSM and an anticipated other two companies with whom we are currently talking, will contribute to the symposium as well. What will these speakers talk about? Not only hard facts and figures, but merely the future prospects. What needs to be done? How does something influences another thing? For example, what is the influence of the drive to create a bio-based economy on education and research?

28 T.S.V. ‘Jan Pieter Minckelers’

What can we do with sunlight? Not only the highest-efficiency-reachedthus-far is of interest, but also what needs to be improved with respect to the materials and why are certain ideas not commercialized yet? There are interesting combinations e.g. a future prospect on the biobased economy and society as a whole next to a more focused lecture on bio-based polymers. Another combination: an overview of polymer based solar cells next to that of inorganic materials used for solar fuel production; cradle-to-cradle next to a more focused talk on an industrial recycling process. Other lectures will shed light on the multidisciplinary aspects of research and development: FischerTropsch, not only catalysis, but also plant design; homogeneous photo catalysis in micro reactors. Not only will hardened professionals talk about their work, but also young scientists will have the opportunity to show their work and ideas during a poster competition. The PhD/ PdEng poster session during the lunch will be an excellent time for them to present their work. A poster award will honour the winner of this competition, chosen by an academic jury. The audience is also invited to choose what they think is the best poster, so an public poster award will be given as well.


Symposium For information and subscription, please visit the website:

Time

Confirmed speakers

Subject

09:30

Welcome

www.engineering-for-sustainability.eu

10:00

Chairman prof. dr. ir. E.J.M. Hensen Eindhoven University of Technology

Short, general introduction

Don’t forget to submit your poster abstract.

10:15

Katharina Gruenberg Economist Unconventional Economics - Shell International Exploration and Production

Future Energy Scenario

10:45

Emile de Jong General Manager LNG Expertise & Deployment - Shell Global Solutions International

New Fossil Fuels

For questions and sponsoring, an email can be sent to: info@engineering-for-sustainability.eu We are also happy to answer any questions in person if you meet us somewhere. Hope to welcome you on March the 18th. By: Roderigh Rohling As a member of both the symposium committee and the editorial board, he would like to give an update concerning the upcoming symposium.

Main Sponsor

11:00

Coffee break

11:30

dr. C.J. Weststrate Sasol Technology Netherlands, Eindhoven University of Technology

Development of Fischer-Tropsch and its Future Prospects

12:00

dr. M. Wubbolts Chief Technology Officer at DSM

Bio-based Economy

12:30

Lunch + poster session

13:45

dr. ir. B.A.J. Noordover Eindhoven University of Technology

Bio-based Polymers: Challenges and Requirements

14:15

Prof. dr. ir. B.M. Weckhuysen Utrecht University

Catalysis for Biomass Conversion

14:45

Prof. J. Poortmans Scientific Director PV at imec, Associate Professor – K.U. Leuven

Polymer Based Solar Cells: Challenges and Development

15:15

Coffee break

15:30

dr. F.F. Abdi Helmholtz Zentrum Berlin für Materialien und Energie

Novel Nanostructured Inorganic Materials for Solar Fuel Production

16:00

dr. T. Noël Eindhoven University of Technology

Homogeneous Photo Catalysis in Micro Reactors

16:30

Lecture by ‘Aquafil’

Developments in Waste Water Treatment; Recycling of Important Chemicals

17:00

In progress

Cradle-to-cradle

17:30

Chairman prof. dr. ir. E.J.M. Hensen Eindhoven University of Technology

Closure & award for best poster

17:45

‘Goodbye’ drinks

Symposium on March 18th Sign up before March 1st

T-Licht 18.2

29


Bier van het Kwartaal

The best of the best Ook in het nieuwe jaar moet de traditie van het Bier van het Kwartaal doorgezet worden. Omdat dit het laatste T-Licht is waaraan Frank zal meewerken, heeft hij de hulp ingeroepen van een aantredend redactielid: Wouter de Smet. Tezamen hebben zij voor wederom een mooi bier gekozen. De zoektocht was deze keer iets lastiger, omdat het uiteindelijke bier natuurlijk ook in de F.O.R.T. te drinken dient te zijn en dus ook leverbaar moet zijn. Echter, na vele omzwervingen en meerdere proefsessies is er toch weer een winnaar uit de bus gekomen: de Floreffe Prima Melior. Dit bier, uit de bekende Floreffe-reeks, komt van de nog bekendere Brasserie Lefebvre. Wouter de Smet Maar eerst: wie is Wouter eigenlijk? Menigeen van de lezers zullen Wouter al kennen vanuit zijn functie als secretaris van het XIde lustrumbestuur, als voorraadbeheerder van de 24ste commissie F.O.R.T. ‘Pie Debye’, maar natuurlijk als Legatus Vicesimi Quarti van de Vde F.O.R.T.-lustrumcommissie. Voor wie Wouter nog niet kent, hierbij een korte omschrijving: Wouter is een nuchtere Hollandse jongen, met een liever-lui-dan-moementaliteit. Opgegroeid in het pittoreske Oostburg, in West- ZeeuwsVlaanderen, in alle rust, is dit ook niet zo gek. Verder houdt hij van nietsporten en bierdrinken. Allemaal prima kwaliteiten om het ver te schoppen in de bier- & barwereld.

Het bier Het belangrijkste van dit stuk is natuurlijk niet de achtergrond van de schrijvers, maar het bier dat ze ditmaal voor u geselecteerd hebben. Floreffe Prima Melior is er een uit de Floreffe-serie. Sinds maart 2011 (23ste commissie F.O.R.T. ‘Pie Debye’), wordt de Floreffe Blond geschonken in de F.O.R.T. Naast de standaard Blond, Dubbel, Tripel en Wit hebben ze de ‘Prima Melior’. (Overigens, de Floreffe Wit is hetzelfde als de Blanche de Bruxelles, maar met een andere naam en etiket.)

“De Lefebvre brouwerij zou een bekende brouwerij moeten zijn voor de standaard F.O.R.T.bezoeker.” De Floreffe Prima Melior is een zwaar donker biertje, ideaal voor de gure dagen die voor ons liggen. De vader abt van de abdij van Floreffe schenkt het graag aan zijn gasten en bezoekers. Het is bruin en sterk van dichtheid, met een percentage van 8%. Het wordt op smaak gebracht met natuurlijke smaakmakers zoals anijs en koriander. Na de gisting en het be-

30 T.S.V. ‘Jan Pieter Minckelers’

zinken, krijgt het bier een dosis gist en suiker toegevoegd zodat het kan hergisten op de fles. Deze methode is natuurlijk een erfenis van de monniken van de abdij. Ingeschonken in het mooie kelkglas van Floreffe is het meteen duidelijk: dit is een donker, bruin biertje. Laat je hier echter niet door afschrikken, want óók donker bier kan lekker zijn! In het proeven valt de smaak van drop te herkennen, met variaties van karamel en bittere en zoete smaken. De brouwerij De Lefebvrebrouwerij zou een bekende brouwerij moeten zijn voor de standaard F.O.R.T.-bezoeker. Deze brouwerij levert namelijk ook nog de Barbãr, de Hopus en de Blanche de Bruxelles aan de F.O.R.T. De brouwerij is in 1876 opgericht door Jules Lefebvre, die er meteen zijn naam aan verbond. De brouwerij ligt in Quenast, Waals-Brabant, met nabijgelegen steengroeven. De brouwer, die tevens herbergier was, zag hier natuurlijk het voordeel van in en opende meteen een aantal kroegen om zijn brouwsels aan de plaatselijke arbeiders te kunnen leveren. Dit ging goed tot de Eerste Wereldoorlog, toen in 1916 de Duitsers in metaalnood kwamen en de brouwe-


Bier van het Kwartaal rij lieten ontmantelen. Het metaal verdween vervolgens in de oorlogsindustrie om, helaas, niet meer terug gezien te worden. De tweede generatie van Lefebvre verhuisde daarom kort na de Eerste Wereldoorlog naar een failliete brouwerij op een nabijgelegen heuvel. Hierdoor kon hij weer met de brouwerij verder en lagen ze een stuk hoger dan eerst, waardoor er ook minder last van de overstromingen van de Zenne was.

Pierre, de vierde generatie, komt aan het roer van de brouwerij als het minder met de steengroeves gaat. Toch weet hij de brouwerij draaiende te houden en komt hij ook met nieuwe bieren. De vijfde generatie, in de persoon van Philippe, komt in 1975 in het bedrijf aan de slag, nadat hij zijn opleiding Marketing heeft afgerond. Hij staat aan het roer als de eerste bieren op gist verschijnen en de export toeneemt.

houden met onder andere de boekhouding. In 2002 voegt de zesde generatie zich toe aan het bedrijf. Paul Lefebvre, zoon van Philippe en Ann zorgt voor wederom een vernieuwing in de brouwerij. Hij brengt een hele tak kriekbieren op de markt, die op dat moment erg geliefd zijn in BelgiĂŤ en omstreken. Ook komt hij met een luxe pilsener: de Quenast. Tot slot komt ook zijn zus bij de brouwerij werken, vooral om hun moeder bij de administratie en in het commerciĂŤle team te helpen. De geschiedenis leert al dat deze brouwerij een mooie familietraditie is. Elke generatie neemt weer een eigen inbreng in de brouwerij mee en zorgt voor een nieuwe, frisse blik. Voor het Bier van het Kwartaal moeten we vooral de monniken van de Abdij van Floreffe dankbaar zijn, die in deze brouwerij een mooie kans zagen om hun bier naar een grotere schaal te brengen. De Floreffe Prima Melior is een zeer geslaagd abdijbier en zeker in deze donkere, gure dagen een echte aanrader om te proeven. Door: Frank van Wijk en Wouter de Smet Deze oud-voorraadbeheerders hebben dit mooie speciaalbier uitgekozen als bier van het kwartaal.

In datzelfde jaar, 1921, ging ook meteen de derde generatie aan de slag: Gaston voert een modernisatieslag door, waardoor afgezien van vaten ook flessen met bier beschikbaar komen. Gaston voert meerdere vernieuwingen in het brouwproces door, waaronder nieuwe brouwkuipen, om zo de voorsprong op de concurrenten te behouden. Dit gaat goed tot de volgende Wereldoorlog. Gelukkig wordt in de Tweede Wereldoorlog de brouwerij hetzelfde lot als in de Eerste Wereldoorlog bespaard, maar het brouwproces gaat door de rantsoenering wel naar een veel lager pitje.

De inmiddels goed gevestigde brouwerij heeft ook het oog getrokken van de Abdij van Floreffe, die in 1983 de brouwerij toevertrouwt met de licentie om Floreffe-bieren te brouwen. Eerst zijn dit slechts de Dubbel, Tripel en Prima Melior, maar als snel volgen de Blonde en de Witte variant. In 1989, een uitstekend jaar, komt het eigen witbier van Lefebvre op de markt, onder de naam Student. Een klant vindt dit echter geen naam voor een witbier en stelt voor het Blanche de Bruxelles te noemen. Dit zag de familie Lefebvre wel zitten en ze veranderede de naam van het witbier. Sindsdien heeft het die naam gehouden. Inmiddels heeft ook de vrouw van Philippe zich bij de brouwerij aangesloten, om zich bezig te

T-Licht 18.2

31


Wist je dat?

Wist je dat... ... M frik arijn vin ande e T d l e d kaa en in niet k sbr ood haar on je?

rachelo ... de b g volin uitreik in om J. os T gens o D e uw de Bla ? t d vin plaats

Jan ens et g l o .h ... v mO anus Wille an een a n fijne t er gee in a n is, d kpapille a a sm n? zitte

... R Roe emco F l hee S. ov . laats er z nh t kre e gen eft ge ich ? -

O. ... Jan Willem is rs aa ej d een der G.? n va is Ir s volgen

... Jero en D. smeer t totd at het blo edt?

. een en K ... Ko klein jk vroli je is? s i e m

in V. niet ... Dirk s van tje de gaa R . mag e ll e Mich ? n e k prik

... Thijs v an E. zoveel men sen heeft natgema akt hij het nie , dat t meer weet?

Kopij voor de volgende uitgave inleveren voor 17 februari! Colofon Jaargang 18, nummer 2 Januari 2014 Oplage: 500 Hoofdredactie: Remco Fijneman Redactie: Eveline Hermans, Frank van Wijk, Ivan Ottenheijm, Laura Kollau, Marijne Timmers, Michelle Raven, Roderigh Rohling, Sander Peters en Yoran Zonneveld. Drukker: Gildeprint Drukkerijen info@gildeprint.nl Het T-Licht is een verenigingsblad van T.S.V. ‘Jan Pieter Minckelers’, studievereniging van de faculteit Scheikundige Technologie aan de Technische Universiteit Eindhoven. Het T-Licht verschijnt 4 keer per jaar.

Redactieadres: T.S.V. ‘Jan Pieter Minckelers’ t.a.v. Het T-Licht Helix STW 0.25 Postbus 513 5600 MB Eindhoven Tel: 040-2473756 tlicht.st@tue.nl www.tsvjapie.nl De redactie behoudt zich te allen tijde het recht voor om wijzigingen aan te brengen in aangeleverde kopij of om kopij te weigeren. Adverteerdersindex: SABIC Kaft binnen voor Wervingsdagen Blz. 6 Zeeland Refinery Blz. 12 Dow Blz. 18 ExxonMobil Blz. 24 Frames Kaft binnen achter Fluor Kaft buiten achter


Leading in Oil & Gas Technology Frames defines itself by implementing new technologies in a dynamic market with growing internationalization. In addition, we highly appreciate a good working atmosphere in an informal setting. Well educated ambitious people are working at Frames. Our terms of employment are correspondingly. Frames tries to stimulate its employees to continue learning, both “on the job” as well as through providing training. Our study costs arrangement allows employees to follow an adequate education in an affordable and easy manner. Specialized in the design, manufacturing, supply, installation and commissioning of complete systems for oil & gas treatment, separation, heat exchanging, flow control and safeguarding, we constantly expand our technological capabilities as well as our customer base to include virtually all the major oil & gas production companies worldwide. Opportunities to grow in one of our offices are plentiful. Besides developing opportunities in the Netherlands, we are continuously looking for employees who are willing to help with the growth of our international offices.

In total, Frames has five offices in the Netherlands located in Alphen aan den Rijn, Vollenhove, Woerden and Zoeterwoude. Besides expanding in the Netherlands, more and more Frames offices are opened abroad. Supported by offices in Brazil, Germany, India, Malaysia, Russia, Saudi Arabia, UAE and the USA, Frames has managed to make a name for itself in the global oil & gas industry in the past three decades. The following technology and product groups are part of the Frames portfolio:

• • • • • • • •

Flow control & safeguarding Gas & liquid treatment Separation technologies Gas processing Biogas processing Heat transfer Automation Field services

Interested? Please visit www.jobsatframes.com or www.frames-group.com for more information.

Frames is a medium sized international company providing turn-key technology for the upstream oil & gas industry. Headquartered in Zoeterwoude the Netherlands with offices in Alphen a/d Rijn, Woerden, Germany, United Arab Emirates, USA, India, Malaysia, Brazil and Saudi Arabia. Our business plan includes a sustainable growth for the coming years. The Frames organization is characterized by an open, international, committed and relatively young staff. Visit www.frames-group.com to learn more about our company.

38201079 ADV.indd 1

9/30/11 4:17 PM


Engineer Your Future

We are engineers. We take on the toughest and biggest challenges. And we excel at them. We believe that we are only as good as our people. So, we make sure we get the best.

We Are Fluor.

www.fluor.com Š 2013 Fluor Corporation.


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.