Levensverhaal herman dijkstra

Page 1

Op verzoek van enkele kinderen om iets op te schrijven over ons leven, want zij vonden dat dit bij oom Jogchum niet het geval was en dan veel gissen was. Daar ik bij buurvrouw Biebie dit vertelde vond zij dit ook een goed idee, zodat zij met dit boek aan kwam lopen en een Parker pen daarbij. Dat zodoende zal het toch wel moeten. Op volgende bladzijden zien jullie dan een verslag zo goed en kwaad dat ik het kan herinneren.

Het levensverhaal van Herman Dijkstra en Aaltje van der Wijk

1


De eerste jaren van mijn leven herinner ik mij niet veel. Ik was 6 jaar toen de oorlog begon en ik kan mij nog de grote optocht Duitsers die op paarden richting Leeuwarden reden, die konden wij van ons huis zien. Een paar dagen later kwamen er bij ons ook wat soldaten met paarden in de wei. Mijn vader sprak met één van hen en deze zei Hitler is deze oorlog wel begonnen maar hij verliest deze wel. In het hok stond een grote hondenkar met wielen van een antieke Ford auto met houten spaken, dat was de melkkar waar vroeger de melk mee werd uitgevent. Dat mocht vroeger nog wel. Vader kochte voorheen ook nog karnemelkse pap. Met deze handkar moesten zij dan het zandpad van ongeveer 500 meter naar de weg en dan Heerenveen in. Tot minstens de oude trambrug. Want daar woonde een klant die de rekening niet kon betalen en die heeft hiervoor een kinderledikant gemaakt waar wij drieën in geslapen hebben en waar Jappie, Jan , Athe Jan en Jogchum ook nog in hebben geslapen. De lagere school begon bij Juf Drachstra en voor haar brachten wij in de oorlog een fles melk mee. In de oorlog hadden wij thuis onderduikers, hongervluchtelingen. Als wij naar school gingen dan gingen we door het land van Fokke van Dam. En die wou dat gedonder niet. In het voorjaar gingen wij eieren zoeken en dan moesten wij een polstok hebben, deze werd uit Hepkema bos gezocht en bij avond om gezaagd. Het moest een essen stok wezen en liefst zo recht mogelijk.

2


In 1942 zijn ze begonnen met de aanleg van rijksweg 32, het gedeelte van Nieuwebrug naar Oranjewoud. Het zand voor de rijksweg kwam uit ons huur land, van familie Rosé, dit werd een 75 á 80 cm verlaagd. Het vervoer van zand gebeurde met treinen, met echte stoomlocomotieven met grote zand bakken op rails met bielzen er onder. Hier bij stonden twee kranen te draaien. Op de stoomlocomotieven zaten twee geschoolde machinisten en van die twee stond met zijn woonwagen bij ons op het erf, familie Scheffer. De locomotieven en een gedeelte van de karren werden door de Duitsers gevorderd om het vliegveld Havelte aan te leggen. Bij een uitvoerder van deze werken die onder moest duiken werd door de ondergrondse, de woning leeg gehaald en de meubels ergens anders onder gebracht zodoende kwam een orgel bij ons. Hier op heb ik geprobeerd te spelen met hulp van Jan Pijlman, maar dat is geen succes geworden. Vader was de laatste anderhalf jaar van de oorlog ziek, maagkanker. Hij is overleden Januari 1946. De boerderij werd eerst draaiende gehouden door moeder met een broer van vader oom Wiggle, maar later kwam er een knecht. Maar wat weten wij eigenlijk van vader. Hij is eerder getrouwd geweest in 1905 met Grietje de Vries en dat zij overleden is in 1930 verdronken bij het schoonmaken van de melk bussen. Vader heeft voor de eerste wereld oorlog als melkersknecht in Duitsland gediend. In de oorlog 1914 – 1918 heeft hij als soldaat in Brabant gediend. Na de oorlog als knecht bij Leeuwarden later in Goingerijp waar Marieke geboren is, daarna is hij nog molenaar geweest op een molen in het 4e en 5e 3


veendistrikt. Daarna heeft hij de woning in Terband gekocht, waar wij geboren zijn. Maar dat zijn dan de dingen die nog zoal weten, wij waren te jong en er werd vroeger ook niet over gesproken. Moeder heeft de boerderij draaiende gehouden met behulp van een knecht tot 1950. Toen de knecht met pensioen ging. Daarna hebben moeder en ik de boel voortgezet. Ik zat nog in de 3e klas van de Mavo, zodra je uit school kwam de overall aan en :s avonds na brood eten leren. Zondags zo veel als mogelijk was het schrijfwerk maken. In 1951 examen gedaan en geslaagd en het volgende jaar heb ik nog aanvulling gedaan in de wiskunde vakken. Ondanks dat ik geslaagd ben, bleef ik toch nog boer. Athe en Jan zijn verder gegaan met onderwijs aan de MTS in Leeuwarden. Op mijn 18e jaar heb ik verkering gekregen in Oudeschoot, ook een Alie, maar zij was nogal kerkelijk. Op zondag mocht niets en uit dansen gaan niet. Haar moeder was nogal kerks. Zij had een broer Thijs Huisman die woonde in Tjalleberd en die zei op zondag hoeft niemand toch met een auto te rijden, want ik stond zondags morgens en soms in de week een dag op de benzine pomp voor ons huis. Huisman zei niet dat hij geen auto had, later toen hij beter in zijn werk zat kwam hij met de auto naar de kerk en kwam hij zelfs om benzine op zondag en betaalde hij ook, wat hij voorheen verafschuwde. Deze verkering is later ook gestrand. Ik ging op landbouwcursus, waar ook Kees Talman was, hij zei op een dag in Februari 1955, vanavond ga ik naar de toneelavond van de bond van landpachters en hypotheek boeren in cafĂŠ Knol. Toen zei ik daar gaan moeder en ik ook heen. Na toneel was er dansen, en daar heb ik Alie leren 4


kennen. We hebben de avond samen gedanst en gezegd zal ik je vanavond thuis brengen, ze zei geen nee. Het eerste wat de vrienden zeiden. Je moet een heel eind fietsen en een zandpad langs. Het viel mee de eerste avond bleef ze bij haar vriendin slapen. De zondag heb ik gezien waar zij woonde en dat mijn vrienden gelijk hadden. Vanaf cafĂŠ Bouma ging de asfaltweg over in een sintelpad en later ging het over in een zandpad met een fietspaadje er naast. Na een jaar is onze verkering een paar maanden uit geweest, maar 1 april 1956 bij een dansavond bij cafĂŠ Oord in Oranjewoud is het weer aangeraakt. De zondag daarop zei Alie haar broer heb je ook een thuis brenger gehad en komt hij vanavond ook. Weet niet was het antwoord. Ik zie hem al komen riep Jogchum, het is Herman weer. Deze zomer genoten wij van fietsen, dansen en zelfs in de herfst van een avond waar Holly Day on ice in Leeuwarden, wat toendertijd een belevenis was, totdat in november dit jaar Alie met polio thuis kwam te liggen. Op een zondagavond zei Alie ik kon de griep wel krijgen, ik ga vanavond vroeg in bed. De volgende dag kon ze niet meer uit bed komen, dokter werd gebeld, volgens hem een vast gezet griepje. Toen ik een paar dagen later bij haar kwam lag ze voor het raam en speelden de beide buurmeisjes bij haar op bed. Toen kon ze al niet meer haar benen optrekken, dat deed ze met haar linker arm, in haar rechter arm had ze geen genoeg kracht. Bij thuiskomst sprak ik met de buurjongen en vertelde hem de symptomen die Alie had, hij leerde voor dokter en hij zei: Dit is polio. Volgens dr. Kerkhof van de Tijnje is het vastgezette griep. Dit kan die vent toch wel zien dat dit polio is zei mijn buurjongen. Alie haar moeder had ook al tegen dokter gezegd is dit 5


geen polio, nee hoor was het antwoord. 8 dagen later was dokter er weer en volgens hem geen polio. Even later op de dag komt de wijkverpleegster, die bij de buren was geweest, bij Alie kijken, zegt niets maar gaat naar dokter Kerkhof en zegt dokter dit is polio. Een goed kwartier later staat dokter weer op de stoep en zegt, Het lijkt mij toch verstandiger dat Alie maar even naar het ziekenhuis gaat, ik heb al een ziekenwagen besteld. Ik kreeg een telefoontje dat Alie naar het ziekenhuis moest, ben op een geleende brommer naar De Warren gereden, toen kwam de ziekenwagen net aan, deze moest bij de buren bij de houten brug blijven staan, het was niet vertrouwd om deze over te gaan. Alie werd op een kruiwagen gezet met een deken onder haar en om haar heen en zo naar de ziekenwagen gereden. In het ziekenhuis werd polio geconstateerd en werd ze in de barakken geplaatst voor besmetting. Thuis had ze al 8 dagen in bed gelegen met de buurmeisjes om haar heen. Drie weken in de barakken, geen bezoek, de verpleging met mondkapjes voor. De visite stond buiten voor het raam in sneeuw en regen. Alie haar moeder kwam geregeld met de hulp achterop de brommer in weer en wind. Alie haar vriendin had eens een nieuwe broek gekocht en die werd bij Alie in de vensterbank gehesen om de broek te tonen, tot vreugde van allen. Na drie weken kwam Alie op zaal te liggen en kon de revalidatie beginnen. De middelen die men toen in het ziekenhuis had was een bad met bijna heet water en meneer Nonner, die iedere morgen ander half uur met haar bezig was, massage in bad en dan de trappen van het ziekenhuis op en neer. Alie heeft dertien weken in het ziekenhuis gelegen, je moet er nu eens komen.

6


Al die weken dat Alie in het ziekenhuis lag en daarna is dr. Kerkhof nooit bij haar wezen kijken of iets laten horen, een teken dat hij zich wel schuldig voelde. Alie heeft veel baat gehad van de hulp van meneer Nonner. Later bleek dat hij niet over de juiste papieren beschikte en kreeg ontslag. In de zomer van 1957 zijn wij met ons vieren, een vriendin van Alie en haar vriend en wij naar Terschelling geweest. Wij sliepen bij een boer in Formerum en hadden de hele week prachtig weer. ’s Morgens vroeg naar zee. Alie werd tussen ons mannen in de arm genomen en bij de duinen op gesleurd en ’s avonds terug. Alie lag ’s avonds om negen uur in bed te huilen zo moe was ze, de spieren deden haar zeer, maar het heeft haar goed geholpen om weer beter te lopen. De laatste nacht hadden wij zwaar onweer, want dat blijft hangen op een eiland. ’s Morgens zijn wij met de sleepboot Holland terug gevaren en konden de reis terug, op de fiets aanvaarden. Alie heeft na haar ziekte geprobeerd weer haar oude baan bij familie Idzinga in Gorredijk (winkel) weer op te pakken, maar dat werd haar te zwaar en heeft toen ontslag genomen. Nadien heeft ze tijdelijk gewerkt bij de veearts op de Tijnje. Daarna kon ze bij dr. Oosterhagen beginnen. De familie Oosterhagen was nog niet zo lang terug uit Indonesië waar zij stage hadden gedaan. Hun zoon Piet Hein had ook polio gehad in Indonesië, hij was nog maar 2 jaar en is toen terug gebracht naar de Hoogstraat bij Nijmegen, voor revalidatie. Alie had het hier prima naar haar zin, maar toen bleek dat ze in verwachting was en werd dit maar een tijdelijke baan.

7


27 Februari 1958 zijn wij getrouwd. Het had 2 dagen zo erg gesneeuwd dat Alie kon die dag bijna niet thuis komen, de bus Heerenveen – Tijnje reed niet meer, de bus naar Gorredijk nog wel. Toen stond Alie daar en kon, nog niet thuis komen, een taxi gebeld en bijna de halve wereld omgereden om thuis te komen in Gersloot. De dag van ons trouwen moesten we ’s morgens de paden vrij scheppen om van het erf afte komen. In het gemeentehuis van Heerenveen is ons huwelijk voltrokken. Bij het naar buiten komen stond mevrouw Oosterhagen met Piet Hein in de wagen bij de poort. Bij de fotograaf stapte Alie in een plas sneeuwater, de schoenvol, fris hé! ’s Avonds hadden wij de bruiloft bij café Bouma in Gersloot. Door het slechte weer konden veel mensen niet komen, ondanks dat zat het verlof vol en de kachel goed heet. De mensen, moet dat zo heet ,,Jut Bouma “ Hij zei: Wacht maar even. Hij ging naar buiten kwam terug met een baalzak, tikte de pijp eraf, bracht die naar buiten en pakte daarna de hete kachel onder beet en bracht deze van hem afhoudend naar buiten. Die vent was ijzersterk, want doe zo iets maar om een hete kachel op zo’n manier naar buiten te dragen. Het werd nog een gezellige avond met muziek van Jan Welles op accordeon en sketches van de aanwezigen. Buurman Meine van Dam die de ’s avonds het melken voor mij deed, had in de regen gezeten, zo hij zei: Want de stuifsneeuw die onder de pannen op de hooizolder was gewaaid, was begonnen te smelten. Toen later de familie Bouma met de rekening kwam, stond alles precies op wat verbruikt was. ¾ fles van dit, ¼ fles van dat enz.

8


Bij betaling laat maar zitten zei ik , Nee, Nee, zei vrouw Bouma, ieder de zijnen en ik kreeg tot op de cent terug. De rekening hebben we als een relikwie behouden. Na ons huwelijk heeft Alie nog even door gewerkt bij dr. Oosterhagen tot er een ander meisje kwam. Alie kon altijd goed met hun zoon Piet Hein opschieten en moest hem ook verschonen. Mevrouw Oosterhagen zei vroeger altijd Piet Hein trek je broek uit we gaan eten. De kleine man had nooit veel trek en dan kreeg hij een tik voor zijn broek, aangezien hij een pamper om had kwam de tik niet hard aan en lachte om zijn moeder. Piet Hein woont nu bij ons in de straat en hij zegt Alie is de enige hier die mij in de blote kont gezien heeft. Alie is na ons huwelijk bij mij en mijn moeder ingetrokken. Wij kregen toen de slaapkamer in het voorhuis. De geboorte van ons eerste kind zou bij beppe Meintje, Alie haar moeder, plaats vinden. De dag dat de geboorte zou plaats vinden had Alie veel rode bessen gegeten. Ik heb te veel rode bessen gehad, ik heb er buikpijn van. De buikpijn ging niet over, het werd erger. Gewacht tot mijn broer thuis kwam met de auto, heb zijn wagen geleend en ben die nacht naar Gersloot gereden. Daar hebben we geprobeerd, met veel moeite, Alie haar broer wakker te maken. ,,Jogchum, mogen wij er in, doe de deur los�. Jawel, zei hij, en sliep verder. Na veel vijven en zessen is het ons nog geslaagd. Toen de baakster nog gehaald, de kinderwagen die bij de buren stond gehaald. De baakster die onze zoon bij de geboorte geholpen heeft, had Alie ook gebakerd. Onze zoon is in de nanacht geboren. De beide beppes waren trots.

9


Onze zoon is vernoemd naar zijn overleden pake Jacob Dijkstra, mijn vader. Als trotse vader heb ik hem aangegeven in Heerenveen geboren op 20-07-1958. Een week later werd Alie halsoverkop naar het ziekenhuis in Heerenveen gebracht. Het was een nabloeding bij haar. Moeder en zoon hebben toen nog een week in het ziekenhuis gelegen. Bij een van de eerste dagen dat Jappie en moeder thuis en hem aan het verschonen was, plaste hij met een boog van de tafel zo in de suikerpot op het dressoir, een top prestatie. Alie was al redelijk vlug weer in verwachting van onze tweede zoon Jan, die genoemd werd naar Alie haar vader, Jan van der Wijk, geboren op 28-111959. Onze derde zoon Athe Jan geboren op 05-10-1963 en onze vierde zoon op 21-07-1969, deze zoon zou bijna op de 20ste geboren zijn, maar na een dag in het ziekenhuis gelegen te hebben zei Alie , het wordt vandaag toch niets en zijn we naar huis terug gegaan. De volgende dag zat Alie in de zomerstoel te luisteren naar de maanlanding van de astronauten. ’s Avonds zijn we weer naar het ziekenhuis gegaan waar Jogchum, genoemd naar Alie haar broer, tegen twaalven middernacht geboren is. Nu hadden wij de vierkaart vol. In het jaar voor ik met moeder het bedrijfje voortzette had de knecht nog een ander paard gekocht, een grote witte bovenlander. Het was nog een jong paard en eerst nog een beetje schrikachtig. Zo gingen mijn moeder en ik op een avond naar het land met paardenwagen om de koeien te melken. Opeens een draaiwind door de riet pollen en het paard sloeg op hol. Het was een oude houten boerenwagen zonder rem. Moeder zat midden op de wagen 10


naast de melkbussen en emmers. Het paard vloog recht op een afrasting van 3 hoog prikkel draad, ik dacht dit komt nooit goed en ben van de wagen gesprongen. Bij het prikkeldraad, maakte het paard een haakse bocht, recht op de sloot af, weer een haakse bocht, de emmers en bussen vlogen door de lucht in de sloot, paard en wagen vlogen naar voren, waar de buren, die het gezien hadden het paard grepen en moeder zat nog op de wagen. Maar ze had wel dagen last van haar zitvlak. We hebben alles weer uit de sloot gevist en hebben de koeien gemolken. Later ben ik weer eens met het paard los geweest, toen stonden mijn buurman en ik in de sloot. Nadat we getrouwd waren heb ik een nieuwe wagen op luchtbanden gekocht met een rem. Hiermee gingen mijn vrouw en kinderen, ĂŠĂŠn in het loophek de andere in de kinderwagen, op de wagen te melken. Begin 1950 zijn ze weer begonnen met de aanleg RW32 (rijksweg), wij kregen nu een parallelweg voor ons huis deze liep langs de rijksweg en na 500 meter een oversteek plaats naar ons land. Dit was met oversteken met paard en wagen en vee altijd goed uitkijken geboden. Zo ook eens met koeien aan het touw en als een koe dan los brak en de autoweg oprende. Een auto die krachtig remde reed de koe nog tegen de kont. Een deuk in de auto en koe mankeerde niets. De vrouw die naast de chauffeur zat lag onder het desbord, toen had je nog geen riemen. De vrouw hebben we weer onder het desbord weggehaal en de schade aan de auto vergoed. Het bleef oppassen hier bij de rijksweg. Zo ook op een morgenvroeg, ik zou te melken, zou het paard aanspannen, het paard was verdwenen, die liep op de paarde kamp achter ons huis. Het hek naar de parallelweg stond open, het was een zwaar hek en die was aan de kant waar de draaihengels zaten uit de 11


haken getild. Het paard heb ik weer gevonden in het land van de buren, hij was de snelweg over gestoken en daar het land in. Hoe het paard uit gebroken was dat deed het paard mij voor. Hij ging naar het hek en ging staan vissen met zijn hoofdstel naar de bouten van het hek en als die bleven haken tilde hij het hek uit de haken, over goocheme dieren gesproken. Op een morgen was ik in de stal de grup aan het legen, toen Alie bij mij kwam en zei denk je even op de jongens, ik ben zo klaar zei ik, deze kruiwagen naar buiten. Toen ik buiten kwam was Jappie gevlogen. Om het huis naar hem gezocht, naar het benzine station. Geen Jappie. Overal gezocht wel drie kwartier lang totdat ik met de fiets de parellelweg afgegaan ben en buurvrouw Neienhuis zag staan, die riep zoeken jullie Jappie die zit bij ons. Wat bleek had hij achter de geit aangezeten, was onder het hek door gekropen en de parallelweg afgelopen en naar de buren gegaan en daar bij de konijnen geweest. De buren hadden hem maar naar binnen gehaald en zeiden dit klopt niet, daarom kwam buurvrouw buiten. Jappie was ook eens bij de benzinepomp voor ons huis, toen daar een lapjeskoopman kwam en die tegen een klant van de pomp zei, ,,Is dit niets voor jou:. Deze zei, dan moet je bij mijn vrouw zijn. Waar woont u vrouw dan, zei de lapjeskoopman. Jappie, dat weet ik wel en ging met de koopman in de auto mee. Het was etenstijd wij zouden Jappie ophalen, waar is Jappie , die is met de lapjeskoopman meegegaan in de auto en ze zijn de weg naar Tjalleberd op gegaan. Ik die kant uit nergens een witte auto met lappenstof te vinden. Bij de pomp was net een verslag gever van de krant aanwezig en die zette in de krant van de volgend dag ,,Waar is Jappie?’’

12


Gelukkig kwam hij drie kwartier later terug, hij had alleen maar aangewezen waar die vrouw woonde, maar wij zaten wel in de rats. Op een dag, wij hadden net ons middagmaal op en Jappie was al naar buiten, toen er iemand bij ons aan het raam kwam en riep: Jullie hooiberg staat in brand. Hooibroei kon niet, want de berg was net nog onderzocht en was niet warm. Bij het naar buiten komen zag ik de berg aan de buitenkant branden. Alie gauw naar het pompstation om te bellen naar de brandweer. Jappie huppelt Alie voorbij en zegt, de hooiberg staat in brand. Alie, dan weet ik genoeg, ik kom je zo wel weer tegen. De brandweer was er in een paar minuten met twee wagens. Het bleek, ze hadden bij de brandweer, een nieuwe brandweerwagen, die morgen in gebruik genomen, met een borreltje erbij. Het gedeelte wat in brand stond, dat hadden wij met emmers water alzo goed mogelijk nat gehouden. Dit gedeelte werd eraf gestoken, nat gespoten en op de mesthoop gegooid. De brandweer commandant in zijn zomer pak, liep over dat hooi heen en zakte ineens tot zijn knieĂŤn in de zachte voorjaarsmest. De spuitgasten hebben hem met de drukspuit weer schoon gespoten. Een spuitgast die boven op de hooiberg zat kon zich maar nauwelijks vast houden van het lachen. En Jappie werd voor straf op bed gestuurd. Maar er was zoveel te beleven dat hij stond voor het raam te kijken. Karel Neelis, een buurjongen, die vroeger ook veel bij ons kwam en ook melken wilde leren, hadden afgesproken wij zouden met Jappie en Jan eens naar de veemarkt in Leeuwarden. Met de trein van 8 uur. Karel wou mij

13


’s morgens even helpen om op tijd bij de trein te zijn. Hij werd ’s morgens vroeg wakker en dacht dat het kwart over zes was. Hij kwam bij ons, het was nog pikke donker. Hij dacht Herman komt zowel, totdat hij de kerkklok in Heerenveen 3 uur hoorde slaan. Hij terug naar huis. Hij had half drie aangezien voor kwart over zes. Karel kwam half acht aan met de slaap nog in de ogen. Nadat wij wat over de veemarkt hadden gedwaald, zijn we met ons vieren naar het zaailand gegaan, waar kermis was. De jeugd had hier en daar ingezeten en toen het tijd werd om naar de trein te gaan voor de terugreis, wilden ze nog een ijsco hebben. Ik zei: hier tegenover staat een ijsco boer. Wij lopen door de mensen massa en ineens zijn we Jappie kwijt. Terug gegaan, geen Jappie. Is hij zelf naar het station gelopen. Naar het station, geen Jappie. Ik zei, tegen Karel hier blijven met Jan, ik ga terug. Op het zaailand, liep ik een kennis tegen het lijf, heb jij Jappie gezien. Natuurlijk niet. Hij zei, wij gaan elk een kant om, dan moeten we hem vinden. Geen Jappie. We troffen daar een agent, die zei: als hij gevonden is dan zit hij hoogstwaarschijnlijk op het bureau. Ik zal wel even bellen, Ja, daar zat hij. Wij met ons beiden in de auto naar het bureau, daar zat de kleine man. Na de mannen bedankt te hebben, zijn we naar het station gegaan en de eerste trein naar huis. Thuis gekomen kregen wij te horen, konden jullie niet eerder thuiskomen, het eten is koud. Na alles verteld te hebben was moeder weer blij haar kroost veilig thuis te hebben.

14


In de zomermaanden dan hadden wij geen genoeg ruimte om alle hooi in de schuur te plaatsen, dan werd er een hooiberg achter de schuur gemaakt. Mijn broer Jan, die mij hielp met het zetten van een hooiberg, toen Alie naar de wc moest. Dat was vroeger een houten hokje met een houten bril en boven een beerput met een houten deksel. Ineens een gil uit het wc hokje, was de vloer onder de wc bril in tweeĂŤn gebroken en Alie zat nog op de bril. Door nieuwe planken over de beerput te leggen konden we Alie weer bevrijden. Wij hebben eerst de boel gerepareerd, voor wij verder konden met de hooiberg. Hierdoor is het plan om de schuur wat te verlengen, om de wc ,binnen te maken versneld. Ik heb een regenwaterput gekocht bij een afbraak en deze ingegraven om als septietank te dienen en nu een echt watercloset te hebben. Het wassen van de jongens gebeurde altijd met de tobbe op de tafel, een emmer water met een dompelaar warm gemaakt en dan de jongens achter elkaar in bad. De pyjama aan en naar bed. Dit hebben we later ook veranderd. We hebben een douche gemaakt op de plaats waar voorheen de plek was waar vroeger de karnemelkspap gekookt werd, die mijn vader als melktapper uitvent. Een kozijn met een deur werd in de gang uitgezaagd. De beide gangdeuren open om het stof kwijt te raken. Het leek of de boel in brand stond zoveel stof. Toen alles klaar was, was het een hele verbetering. Toen bij ons de ruilverkaveling kwam, werd mij gezegd dat mijn bedrijfje niet in aanmerking kwam voor uitbreiding en dat ik het land dat ik pachtte van de ruilverkaveling, niet verlengd werd. Dat betekende voor mij geen gestaan meer als boer. 15


Daar ik de winter vanaf 1959 ’s nachts en overdag bij Rijkswaterstaat achter op de vrachtwagen stond en zand met zout in de strooier moest gooien. Bij nachten ijzel was het geen pretje. Hierdoor hoorde ik dat er een plekje vrij kwam voor de functie van kantonnier bij Rijkswaterstaat. Ik heb op de hoek van de tafel een sollicitatiebrief geschreven en ben daarna naar mij zwager in het hooi gegaan. Eind oktober kreeg ik een brief om gekeurd te worden. Kon bij goedkeuring 1 november 1977 in dienst komen. Toen moest het melkvee nog verkocht worden, want ik wilde bij de baan niet meer melken. Het jongvee is eerst gebleven. Toen de koeien ingeladen werden stond Alie te huilen. Geen wonder, de koeien waren als kalfjes door haar opgefokt. Ik werd eerst kantonnier-brugwachter met 50 uur per week, want als brugwachter had men het niet zo zwaar, zei men. Twee jaar later hadden wij de toto formulier ingevuld en wij hadden op één cijfer na, de reeks goed ingevuld en dat betekende de tweede prijs. Wij zaten in strooidienst en één van de chauffeurs had een krant gekocht om te zien wat voor prijs het was. Bleek dat de eerste prijs er niet was en wij waren maar alleen met de tweede prijs van ruim twee ton. Hiermee hebben we de boerderij met land van moeder gekocht. De belasting vond het bedrag dat voor de boerderij betaald werd te laag, maar toen bleek dat moeder het voorste gedeelte, voorkamer, keuken en alkoof tot haar beschikking had, gingen ze er mee akkoord Ik had alles eerst door een taxateur wel laten taxeteren om geen moeilijkheden te krijgen.

16


Veranderingen in de indeling van het woongedeelte is in de loop der tijden zo nu en dan veranderd. . In het einde van 1959 is moeder Jetske, haar moeder, Antje Haarsma bij moeder komen inwonen. Zij woonde tot toen nog in Ureterp, in een kamer van haar boerderij, die verhuurd was. De bewoners hielden wat toezicht op haar, maar de laatste tijd begon ze nachts te dwalen en ze vervuilde haarzelf ook. Dat moeder zei: Dit kan zo niet langer, ze moet maar bij mij komen. De slaapkamer die wij in gebruik hadden werd voor beppe Antje gereed gemaakt en wij gingen naar boven naar de slaapkamer van mijn broer. Beppe Antje is op 9 mei 1960 overleden en in Ureterp, op het kerkhof bij haar man Ate in het graf bij gezet. Daarna is van de slaapkamer een keuken gemaakt voor mijn moeder en had zij een kamer, keuken en alkoof, als slaapkamer, tot haar beschikking en gaf ons ook wat meer privacy. ’s Avonds gingen de jongens tv kijken bij beppe, vooral zwiebertje. Op een mooie winterdag, toen ik van het avondwerk thuis kwam, wou ik nog even schaatsen. Met de fiets naar de Heerensloot, de schaatsen onder en richting Akkrum. Bij de woonboot haven zat een groot wak, waar je omheen moest. Verder richting Akkrum moet ik gevallen zijn met mijn achterhoofd op het ijs. Ik moet weer opgekrabbeld zijn, waar ik niets van weet. Ik ben ook weer om het wak heen geschaatst, zonder het te weten en heb nog een tijd rond geschaatst. Ik heb nog mensen gesproken, die dachten dat ik dronken was. Met de schaatsen onder ben ik thuis gekomen en stond met de schaatsen aan op de stoep , het was onderhand al na zevenen en donker . 17


moeder en de jongens in angst om mij. wij zeiden altijd tegen de jongens voor donker thuis. Ik heb maar staan lallen. Ik heb een buil op mijn hoofd als een kippenei, daar weet ik niets van. Ze hebben dokter nog bij mij gehaald. Ik heb nog lekker gegeten volgens allen, maar daar weet ik niets meer van. Zij hebben mij op bed gebracht. Volgens dokter een beste hersenschudding. De volgend dag was ik bij mijn positieven, tot vandaag kan ik mij van dit ongeval niets herinneren, dat je toch de weg naar huis weet en om zo’n wak heen rijdt, ondanks de hersenschudding. Toen we nog boer waren hebben we na Karel nog een tweeling gehad, die bij ons het melken moesten leren. Henk en Sipke Visser ze zaten op de landbouwschool en melken moesten zij leren. Wij hadden niet zoveel koeien, dat zodoende werd er afgesproken, om de dag zou er één komen te melken. Het was een leuk stel, die overal mee wilden helpen. Zo ook een keer dat ik zout moest strooien, de berichten waren slecht, dat ik had alles al klaar gezet, zodat Alie, als ik weg moest het melken kon verzorgen. Voor extra voer voor de koeien hadden wij gedroogde suikerbietenpulp vermengd met lijnmeel. Dit werd in een betonnen bak, in de stal vermengd met water. De beide oudste jongens waren bij Alie in de stal, toen het melkerstijd was. Toen Alie terug kwam uit het hok, waar ons paard stond, die ze een emmer water had gebracht, lag één van de jongens in de bak met pulp en lijnmeel, dat was wat aan de dunne kant. Als je weet hoe glad lijnmeel, is hoef je niet te vragen hoe onze zoon Jan er uit zag. Alie zei: tegen Jappie, jij blijft bij de bak vandaan, terwijl ik Jan verschoon. Toen moeder later weer in de stal kwam zat 18


nummer twee in de pulpbak. Alie die nog melken moest heeft toen maar gebeld of ĂŠĂŠn van de jongens verder kon helpen met melken. Toen ik thuis kwam van het strooien zat Alie net met de tobbe op tafel, om de beide mannen even lekker te soppen. De jongens Henk en Sipke kwamen geregeld aan als ze niets te doen hadden en gingen mee met paard en wagen het land in. Toen Sipke wat ouder werd kreeg hij een beetje verkering met ons buurmeisje Janke Talman. Dat was dan ook een goede reden om bij ons te komen. De verkering is nooit meer uitgegaan. De gebroeders Henk en Sipke Visser zijn later een cursus klauwverzorging gaan volgen en regen met een lelijke eend(auto) bij de boeren langs. Op een dag kwam Sipke langs en zei: Ik ga trouwen en jullie worden uitgenodigd op onze bruiloft. Wij zijn begonnen met het maken van een soort dichtwerk, met de streken, die de mannen uitgehaald hadden. De gedichten, die we voor Sipke gemaakt hadden, waren bijna klaar. Toen Henk bij ons kwam en ons vertelde dat hij ook moest trouwen. De beide broers wilden niet op dezelfde dag trouwen. Hoe kun je het hebben met een tweeling? Om nu weer een dichtstukje te maken voor Henk, dat werd moeilijk aangezien, de twee mannen vaak met hun beiden de boevenstreken uithaalden. We hebben het maar verdeeld over de beide jongens. Onze zoon Jan was met vakantie in Limmen bij mijn broer en schoonzuster Jan en Dirkje. Daar bij de buren was een meisje Anja Droog waar Jan mee ging te kano varen en te fietsen. Jan zei: Je kunt wel mee terug gaan, dan kan ik je Friesland ook kennen leren. Ze was hier de eerste beste dag, toen de 19


jongens met Anja aan het stoeien raakte. Jappie kwam te vallen en nam Anja mee in de val en pardoes de sloot in. Beiden kletsnat en dan heet je ook nog Anja Droog. ’s Avonds zei moeder hebben jullie ook even gekeken of de pinken nog in het land waren. We hadden het jongvee pas ingeschaard gekregen. Jan wou nog wel even kijken en Anja wou ook wel even zien wat voor koeien dat waren. Ze gingen gezamenlijk het land in. Halverwege kregen de pinken hun in de gaten en hollend kwamen ze op Jan en Anja af. Anja schrok zo van die dansende en loeiende pinken, dat ze vloog op de sloot af en sprong over het prikkeldraad zo de sloot in. Ze klom aan de andere kant op het droge, achter de tomatenkas van de familie Neelis. Maar daar liep een schaap, die al bokkend op Anja afkwam. Anja holde naar het einde van het perceel, waar een stek stond, waar ze overheen klom en toen viel ze in een droge dichtbegroeide sloot en ineens was Anja verdwenen. Jan stond nog tussen de pinken en huilde van het lachen. Toen hij met Anja in de kamer kwam, zei moeder, Toch niet weer! Jan kon het bijna niet navertellen van het lachen. Anja onder de douche en een spijkerbroek van een van de jongens aan. De jongens hebben allemaal wel iets gebroken. Ik was aan het hooien met paard en de zweelmachine in de dobbe, zo noemden wij het land dat naast de boerderij van ons lag, hier was het zand onder vandaan gehaald voor de aanleg van de RW32. Jappie zat op het hek te kijken wat vader deed, toen een kalf bij hem kwam en door Jappie werd aangehaald. Hij legde een been over het kalf heen en ging op het kalf zitten. Het kalf zette het op een lopen en Jappie zat net als 20


Dik Trom achterste voren op het kalf, in de bocht vloog Jappie van het kalf met zijn snuit in de modder. Hij kwam huilend overeind maar hij hield de arm met de andere hand vast. Ik heb hem naar moeder gebracht. Het werd boven de pols wat dikker, wat op armbreuk duidde. Na de jongen een beetje opgeknapt te hebben is moeder met hem achter op de fiets naar de dokter gegaan. Hij kwam terug met de arm in het gips. Met een week of vijf mocht het gips eraf. Beppe Meintje kwam die dag op visite en zei: ik neem die jongen wel een paar dagen mee, dan kan hij even tot rust komen. Jan heeft ook wel iets gebroken maar dat was heel wat anders. Hij had sneeuw en ijs onder de klompen, toen hij bij het fietsen, op de trappers ging staan. Hij gleed van de trappers en viel met zijn stuitje op de punt van zijn zadel, met veel pijn tot gevolg. Wat bleek bij dokters onderzoek, het staartbeentje was gebroken. Na een jaar was het nog niet aangegroeid. Een operatie volgde, maar de pijn bleef. Na verder onderzoek bleek Jan ook een hernia, bij die val opgelopen te hebben. Na nog een hele tijd zo omgelopen te hebben, is hij later in Zwolle geopereerd, door dr. Pondaagh. Hij was een militaire arts en die heeft Jan voor revalidatie door gestuurd naar Doorn in het militaire oord. Hier had Jan ook alweer kunde opgedaan. Hij hield met de andere knullen race wedstrijden, in een driewieler, over het terrein en ze zetten ook wel eens een bed op het platte dak, zodat zijn slaapje buiten kon slapen. Wij haalden hem de weekenden op met de auto, reden door de polders en moeder zei: moet je eens zien, zijn die velden niet mooi geel, wat kan mij die

21


velden schelen was het antwoord. Meneer was een beetje uitgespeeld van dat gerace en de boel op stelten zetten. Athe Jan heeft als 2 jarige, zijn bovenbeen gebroken, tussen een paar hooipakken in het hooi. De kinderen van de buren waren met onze jongens in het hooi aan het spelen en kleine Athe kwam even klem te zitten. Naar het ziekenhuis en het been kwam in een takel, boven het bed te hangen rechtstandig omhoog. Zo heeft hij 6 weken in het ziekenhuis gelegen. Hij kroop op het laatst zijn eigen been voorbij. Naast hem lag een meisje uit Gaasterland, wiens ouders niet alle dagen konden komen en dan namen wij maar iets voor haar mee, zij had ook het bovenbeen gebroken, maar zij had achter aan het bed, een katrol met gewichten eraan hangen. Toen wij Athe Jan weer uit het ziekenhuis zouden halen riep Athe: Ik wil bij de zusters blijven. Moet het nu zo Athe zeiden de zusters. Het volgende jaar was Athe Jan, voorbij de benzine pomp aan het spelen met een plastic deksel, die hij weg gooide, hij er weer achteraan, toen ging hij op het deksel staan en gleed zo onderuit, het andere bovenbeen gebroken. Herman Doop van de pomp, kwam hem op de arm bij ons brengen. Weer naar het ziekenhuis, nu kwam hij met het been in een liggend houding aan een katrol te liggen. Wat zien we tot onze verbazing, hetzelfde meisje uit Gaasterland lag ook weer met een gebroken been in het ziekenhuis, maar nu aan de andere kant van het vensterglas. ’s Avonds kwam er een jongen uit Donkerbroek naast hem te liggen, die had zijn been gebroken in het geitenspit, een Henk Tyema. Zijn moeder is die ’s avonds nog bij hem op visite geweest, zij was in verwachting van haar tweede kind. ’s Nachts is ze bevallen van een kind, maar helaas is ze zelf aan een bloeding overleden. 22


Athe Jan en Henk konden het samen goed vinden. Athe mocht een week eerder dan Henk naar huis, maar ze hebben gevraagd of Athe nog een week wilde blijven, om Henk zolang gezelschap te houden. Jogchum heeft ook een been gebroken, in het hooi. Hij zat met een gipsbeen in de rolstoel, dat die kon zich wel verplaatsen. Bij de intocht van Sinterklaas is hij meegenomen, door de familie Boltje in de auto, naar Sinterklaas in cafĂŠ Onder de Linden te Luinjeberd. Daar werd hij bij Sinterklaas op de schoot gezet en de Sint zei: Bist sto by de pompstation fallen. Jochum zei: Nee, Sinterklaas, ik bin Ăťt it hea dondere. Later heeft Jogchum nog zijn kaak gebroken en zijn schouderblad. Nu we het toch over bot breuken hebben, Janine ging altijd paard rijden bij de familie Jelsma in Gersloot. Daar is ze van het paard gevallen en even bewusteloos geraakt. Daar vond haar vriendin haar en die heeft haar naar de kant getrokken en Jogchum gebeld. Die is met de Volkswagen gekomen en Janine in de auto gezet en naar dokter gereden, die kon niets vinden, maar heeft haar toch maar door gestuurd naar het ziekenhuis, opnieuw in de auto. In het ziekenhuis door de scan en daar bleek dat de rug gebroken was. Daar werd ze op de brancard gelegd en met de ziekenwagen naar Groningen gereden. De chauffeur kreeg de opdracht met een gelijkmatig tempo te rijden. In Groningen vroeg de arts of ze nog gestaan en in de auto gezeten had, goed dan kan jij later ook weer lopen , zei de arts. Janine heeft een plaat langs de ruggengraat gekregen met lang schroeven. De foto die wij nog gezien hebben kon men de dwarse breuk zien den de botsplinters. Ze heeft de eerste tijd op de buik gelegen, zo moest ze eten en

23


drinken. Later is ze verhuisd naar Haren voor revalidatie. Het is een moeilijke periode voor haar geweest. Daarna is ze nog een poos bij ons gebleven voor verder herstel. Wij zijn toen met Janine een keer naar Jan en Zwaantje in St. Maartenvlotbrug geweest, zij waren daar op vakantie. Toen wij ’s avonds thuis kwamen was de boel (boerderij) versiert met vlaggetjes. Wij waren pake en beppe geworden van onze enige klein dochter. Wij zijn direct door gereden naar Athe Jan. Moeder en kind lagen nog in het ziekenhuis. Athe was zo trots als een pauw, want hij was de enige die een dochter had. Athe heeft met de trekker ook een ongeluk gehad, dat werkelijk goed is afgelopen. Athe had een maisveld staan dat geoogst zou worden en hij zou met zijn trekker en een kipper, het gemaaide mais mee aan de hoop brengen. Hij zou hiervoor een dumper uit Oldeboorn halen. ’s Avonds ging hij met een goed verlichte trekker met Silke in de cabine richting Oldeboorn. Halverwege rijdend op de oude RW32 werden ze van achteren aangereden door een taxi, die met hoge snelheid achter op de trekker wiel knalde, waardoor de trekker blokkeerde, omsloeg en in tweeën brak en uit eindelijk op de kop in de sloot terecht kwam. Athe werd door de cabine deur naar buiten geslingerd en Silke door het achterraam. Athe kwam weer bij zijn positieven en miste in donker zijn zoon. Hij riep: “Silke “, Hier bin ik was het antwoord van Silke. Dat zij bijna niets overgehouden hebben, van het ongeluk, mag een wonder heten. Athe had alleen een gebroken pink en een scheur in het oor. Silke had wat schaafwonden.

24


Later een gedoe met de verzekering van het taxibedrijf. Ook moest er een andere trekker komen. Het huwelijk van Athe en Klaziena heeft plaats gevonden in het gemeentehuis van Heerenveen. Wij stonden als familie voor het gemeentehuis te wachten op Jan en Zwaan, die waren aan de late kant. Wij dachten, het kan wel zover zijn met Zwaantje, die was in verwachting van Frank, maar ze arriveerde toch net op tijd. Zwaantje was uit de broek gebarsten. Tijdens de huwelijks voltrekking heeft kleine Bas, die over de vloer rond kroop, gezien dat de ambtenares op een knopje drukte, dat in de oude schouw zat en waarmee een teken gegeven werd, aan de bode om de trouwaktes te brengen. Na de ondertekening zou nog een gedicht voorgelezen worden. Kleine Bas was ondertussen de beambte voorbij gekropen en was in de schouw gaan staan en kon net met zijn opgestoken vingertje bij de bel. Meteen gaan de deuren achter in de zaal open, want dit was voor de bode het sein, dat het huwelijk voltrokken was. Het voorlezen van het gedicht is niets meer geworden, dat moesten Athe en Klazien thuis maar lezen. De huwelijken van onze oudste zonen, kan ik me niet zo veel meer van herinneren, mogelijk dat ik zelf ook als ouder, meer onder spanning stond en de kinderen het oude nest verlieten. Het huwelijk van Jogchum en Janine werd voor ons allen een verrassing. Op een avond toen ik met de sporttas klaar stond, om naar de volleybal training te gaan, kwam Jogchum binnen en zei: Wacht even ik heb wat nieuws. Hij zei: Jullie moeten morgen om tien uur klaar staan, dan worden jullie opgehaald, door mij en Wout en Coby worden door Janine opgehaald en dan 25


gaan we samen naar het gemeentehuis, voor ons huwelijk. Jullie mogen niets tegen de anderen zeggen, want die krijgen morgen, een berichtje over de post. Ze weten al van de datum, maar dit meer onder het mom van “Jullie hebben ons zo goed geholpen, met de verhuizing, verven, behang plakken etc. Dus die dag geven wij een feestje en nodigen jullie hierbij uit Naar de huwelijksplechtigheid zijn wij naar de Orchideeën Hoeve gegaan. Onder tussen hadden vele een trouwkaart ontvangen waarin stond dat Jogchum en Janine getrouwd waren en dat er een feestje geven werd in Café Onder de Linden. ’s Avonds heeft Jogchum zijn ring aan de familieleden en vrienden laten zien. Zij vonden het wel een mooie actie. Ik heb onderhand heel over de kinderen van ons verteld. Dus jullie zullen wel denken wanneer kom je nu een met je eigen belevenissen voor het licht. Na ons huwelijk hebben Alie en ik de levende haven en materiaal van moeder overgenomen en het bedrijf gepacht. Wij hadden ook geen geld, dus moesten wij bij de bank aankloppen. De bankdirecteur zei: Wij kijken niet zozeer naar het geld dan wel naar de mensen om wie het gaat. Dat heb je met een buurt bank waar men de mensen kent. De eerste twee jaar boerden wij goed. We zijn met acht koeien begonnen, langzaam groeiden we naar negen koeien. Toen kwam het, de belastingdienst had de eerste twee jaar geen belasting geint en wij hadden allerlei ziekten in onze veestapel. De veearts kwam geregeld, er was zelf een ziekte verschijnsel bij, die de veearts in zijn praktijk, niet mee gemaakt had. Geburtsrachbrand, hierbij zwellen de koeien van achteren op en de koeien gaan bijna allemaal dood. 26


Maar aangezien hij de koe ’s morgens met penicilline in gespoten had, omdat hij niet wist wat de koe mankeerde, heeft hij de koe haar leven gered, waar hij dan ook erg trots op was. Ik heb de belastingdienst gevraagd om uitstel van betaling, dat kon wel, maar moest wel rente betalen. Om wat bij te verdienen ben ik pompbediende geworden op zondag morgen van 8.00 tot 13.00 uur en zo verdiende ik 1 gulden in het uur erbij. Vanaf 1959 strooide ik, in de wintermaanden, achterop de vrachtwagen de rijkswegen. Langzamerhand ging het weer wat beter met het bedrijf. De oude houten boerenwagen werd ingeruild voor een luchtbanden wagen en een kunstmeststrooier, dit was een hele verbetering. Voorheen was kunstmest strooien handenarbeid. Een emmer met kunstmest aan een touw over de schouders, met de opening naar de rechter kant. Je strooide kunstmest met de hand en met gespreide vingers, bij elke stap die je deed, met je rechter hand naar voren, strooide je het kunstmest over het land. Een paar jaar later kregen wij de veeziekte abortusbang in de veestapel, dat is besmettelijk verwerpen van kalveren. Toen werd het bedrijf aan banden gelegd. Ik mocht geen koe verkopen, alleen voor de slacht en naar een speciale slager. Die slagers betaalden wat ze wilden, één gulden de pond geslacht gewicht ongeveer 450 gulden. Ik mocht alleen een hoog drachtige koe kopen die toen tussen de 1800 en 2000 gulden kosten. In die tussentijd kwam ik ook nog op bed te liggen met ischias, Alie moest toen de koeien melken. De koeien stonden gedeeltelijk op stal en in het land, respect voor moeder Aaltje. Wij gingen altijd samen te melken, met de melkkar met bussen erop of met paard en 27


wagen, al naar gelang waar de koeien liepen. In 1963 toen Alie in verwachting was kreeg Aaltje, een trap in de onder buik en verloor vruchtwater, gelukkig is alles later goed gegaan, maar Athe was, maar zes pond bij de geboorte. Maar Aaltje was wel door gegroeid, dat beppe Meintje was bang dat het een tweeling zou worden, want haar vader was één van een tweeling. Nadat ongeval met die koe is Aaltje gestopt met melken en heb ik een kleine melkmachine gekocht een ,,Cowmill”. Het was een machine die achter de koeien langs ging en direct in de melkbus molk, wat wel goed molk. Later heb ik een gebruikte melkmachine gekocht, met hangende emmer onder de koe, van Eelke Kruis en met een vacuüm leiding in de stal. In 1977 is op een nacht, bij een zware storm, onze stal ingewaaid. Het dak had de stal muur naar buiten gedrukt en was boven op de stalzolder terecht gekomen. De koeien stonden naar buiten te kijken, maar zaten nog vast, aan de tussen schotten. Toen ik die morgen van bed kwam, kon ik de staldeur eerst niet open krijgen, er lag een hoop stenen voor de deur. Met veel moeite kon ik hem weer open krijgen en de stenen ruimen. Het was niet vertrouwd om het vee langer in de stal te houden. Waar laat ik zolang het vee. Eelke Kruis had net het vee van een andere boer op zijn oude stal gehad. Ik heb hem die morgen gebeld. Breng het vee maar, de stal is ruim. De vee rijder gebeld, die was ook vlug ter plaatse. De melkerij overgebracht, ruwvoer,, hooi en kuilvoer” overbrengen. Wat een werk op een zaterdag morgen, 3 januari. Het ergste was, wij waren net 3 dagen uit de stormschadeverzekering gestapt. Mijn vader had de stormschadeverzekering en brandverzekering bij aparte 28


agenten afgesloten. De stormschadeverzekering wou per 31 december afgelopen jaar, de brandverzekering erbij hebben, zo niet dan eindigde de stormschade, op die datum. De agent van de brandverzekering kwam altijd de eerste week in Januari, met de kwitantie, dan gaan wij wel bij hem, een stormschadeverzekering afsluiten. Helaas verkeerd gegokt. ’s Maandags zijn wij met de afbraak begonnen, eerst alle dakpannen eraf. Toen de spanten, hiervan waren er maar een paar gebroken, maar die hadden de rest meegenomen. De opbouw moest vlug gebeuren, het was nog steeds geen winter. Ik ben begonnen om de stalmuur weer op te bouwen. In de tussentijd zorgde mijn zwager Jogchum voor aanvoer van hooi en kuil naar de familie Kruis. Wij moesten nieuw riet hebben voor onder de pannen van het dak. Jogchum wist aan riet te komen, bij hem in het rietveld was net riet gemaaid. De opbouw van het dakspant ging ook nogal vlug. Er hoefde niet veel gezaagd te worden. Toen het riet en panlatten weer op het dak zaten, hebben wij met hulp van de buren, in één dag de pannen er weer op gelegd. Eén van onze buren was de andere dag zo stijf van al dat traplopen, dat hij over de drempel viel, hij kon de benen niet hoger krijgen. Na de muren van binnen beraapt (stucen) te hebben, kon het vee weer op hun eigen stal. De herbouw was in precies drie weken gebeurd en toen viel de winter ook in. Aan het eind van de zeventiger jaren, begon de ruilverkaveling en zodoende kon ik hier of daar een paar hectares land pachten, van de stichting ruilverkaveling. Aan de Bornego een stuk land en later in Terband en ook aan de Mobilisatieweg.

29


De koeien werden er dan ook wel naar toegebracht. Dan werden de buren even opgetrommeld en ieder kreeg drie of vier koeien aan het touw en dan ging het in optocht de weg langs. Iemand reed met paard en wagen en met de melkmachine wagen, achter de optocht aan, dan konden wij de tocht terug op de wagen zitten. Wij hadden er een buurman bij die wou niet te laat, want die moest Peyton Place zien. Bij hooioogst werd met wagens van de buren, het hooi (pakjes) naar huis gebracht. Buren hulp was er toen nog wel. In 1977 kreeg ik bericht van de stichting ruilverkaveling, dat mijn bedrijf te klein en niet rendabel was vanwege ligging bij de snelwegen. Ik kon wel grond krijgen op een andere plaats en daar een nieuw bedrijf beginnen. Aangezien ik alles pachtte van verschillende eigenaren, zag ik dit niet zitten. Doordat ik in winters, al vanaf 1959, zout strooide op de rijkswegen, hoorde ik van de kantonnier van RW32, dat er een plaats vrij kwam, als werkkantonnier. Op deze werkplek, heb ik geschreven en ben 1 november 1977, in dienst gekomen. De eerste winter, dat ik bij Rijkswaterstaat (RWS) in dienst was, hadden wij geen strenge winter. Dat was in de winter van 1979 wel anders, om 9 februari heen begon het te ijzelen, de dag daarna kwam er veel sneeuw, met een harde wind, die de sneeuw over de beijzelde vlakte joeg. Wij moesten het gedeelte van RW32 van Heerenveen-Zuid tot en met overgang spoorweg Akkrum sneeuwvrij houden. Ik zat bij Grietsen Bergsma, de chauffeur van de Waterstaat, in de vrachtwagen. Dit was een zware leger truck, die door de dienst was aangekocht. Hier hing een grootte sneeuwploeg 30


voor, het moest raar lopen als wij hier mee niet door de sneeuwduinen kwamen. Bij Haskerdijken vertrouwde de chauffeur het niet meer, ik zie geen auto meer, de boel kan wel vast zitten. Ga jij maar voorop lopen, ik zie niks meer; zei hij. Een klein eindje verder, zat de eerste ingesneeuwde auto, we konden niet verder. We zijn gedraaid en hebben het stuk weg naar Heerenveen-Zuid schoon kunnen houden. De volgende dag, toen het licht werd, zagen wij hoeveel auto’s daar ingesneeuwd zaten. Hier en daar stak nog een dakje boven de sneeuw uit. ’s Middags kwamen er een paar tanks aan, die naar Leeuwarden wilden, die zouden zomaar over de sneeuwduinen heen rijden, niet in de gaten hebben, dat er nog auto’s in zaten. De tanks werden terug gestuurd en zijn via Drachten naar Leeuwarden gegaan. Na een paar dagen, begonnen een paar shovels met het sneeuwruimen. Nu zijn er genoeg shovels te huren, maar toen waren er maar enkele en iedereen riep toen om een shovel. De auto’s moesten voorzichtig uit gegraven worden en onder politie toezicht afgevoerd worden. Bij het ruimen, had een shovel, een kleine mini auto , al in de bak, voordat hij die zag. Dat er zoveel sneeuw bij Haskerdijken lag, kwam doordat de wind, alle sneeuw uit het natuur gebied, over de beijzelde grond, achter de bos wal tot een hele hoogte opgestuwd had. De eerste jaren, was ik, in de zomermaanden, van mei tot en met september, brugwachter, op de brug in Haskerdijken. Als het in mei, slecht weer was, had ik op een dag niet meer dan 1 boot, die door de brug moest. Dan zat je van ’s morgens 8 tot ’s avonds 8 met anderhalf uur rust pauze op de brug, ik nam dan klusjes van huis uit mee, zoals stoelen bekleden, fietsen repareren. De grote baas kwam ook wel eens 31


langs en zei, dat dit niet de bedoeling was. Later werd het anders, toen werd van Norel een rustend boer, die wat om handen wilde hebben brugwachter en moest ik, de uren die over waren invullen en werd ik kantonnier. Nu ik ambtenaar was geworden kreeg je meer vrijetijd en vakantie dagen, die je als boer niet had. We gingen nu vaak met onze vrienden, de familie Boonstra, op vakantie. We hadden een vast stekkie in Valkenburg, een klein hotelletje tegenover de kolenmijn. Van hieruit gingen we vaak verder Duitsland in en ook België en Luxenburg werden bezocht. Als wij in Valkenburg waren gingen we vaak dansen in het Jagershûs, tegenover de stadspoort. Het was daar altijd beregezellig. Wij zijn een langweekend, met onze vriendenkring van 4 gezinnen, Meine en Sietske, Sjoerd en Aaltje, Auke en Fien en wij beiden, ook wel eens de nachtwerkers genoemd, omdat wij voor erepoorten of andere versieringen zorgen, bijvoorbeeld als er iemand 50 jaar werd of een bruiloft of zoiets te vieren viel. Met ons achten, verbleven wij dat weekeinde, in hotel Schippers. De meesten van ons hadden kaartjes gemaakt met opdruk. Niet Storen of Bezet, die hingen wij ’s nachts allemaal bij Sjoerd en Aaltje aan de deur. Geloof maar dat we een gezellige tijd hebben gehad. Deze vriendenkring, is in de loop der jaren, door sterfgevallen, uiteen gevallen, zo is de levensloop. Onze vakanties, met Jan en Zwaantje zijn begonnen, toen Frank op internet een vakantieadres in Portugal vond, dat aangepast was voor minderinvaliden. Dit was een adres van een Nederlander, in de buurt van Portimão. Dit is de

32


plaats, waar Jan en Zwaan, nu nog altijd naar toe gaan, als ze nog even willen relaxen. Wij zijn met Jan en Zwaan ook nog naar Spanje geweest, in een vakantiewoning in de buurt van Estepona. Daar stond een bankje op het strand, waar Beppe Aaltje graag op mocht zitten en naar de kabbelende golven mocht kijken. Van hieruit hebben we Zuid Spanje bekeken, zoals Ronda Marbella, wat liggen hier dure boten, de jetset van Spanje. We zijn ook naar Gibraltar geweest. Hier ging, net voor onze neus, een vliegtuig omhoog. De startbaan ligt dwars over de weg, die met hekken afgezet wordt. Jan en Zwaantje hebben de apenrots beklommen en wij hebben de overdracht van de wacht, bij het consulaat bij gewoond. Moeder werd moe en toen zijn wij naar de auto terug gegaan. Jan en Zwaantje waren ons toen kwijt en hadden toen even rond gezocht, voor ze ons terug vonden. We zijn ook nog met Jan en Zwaan en de jongens, naar Kreta, Griekenland geweest. Daar hadden wij, een pracht van een vakantiehuis, midden op het eiland in Dafnes. Het was een verbouwde wijnboerderij, met een omheind terrein, met een muur van een paar meter hoog. Twee grote pergola’s en in het midden een citroen boom. ’s Morgens kwam er een werkster, die de boel opruimde en de vaat deed. We hebben heel wat gezien. Krijt rotsen, die in zee uitliepen, ruïnes en zelfs zijn we naar het lepra eiland geweest. Het volgende jaar zijn we naar Cyprus geweest. Hier hadden wij een woning gehuurd, zeg maar villa. Villa Agapi in Latchi, met een zwembad voor de deur. Wij zijn ’s middags van Schiphol vertrokken en na middernacht op Paphos geland. Toen nog een paar auto’s gehuurd en dan op weg. Links rijden en dan de weg naar Latchi vinden, Zwaantje moest nood gedwongen 33


rijden, aangezien ik te oud was, voor de verzekering. Ze heeft het prima gedaan. We hebben daar een pracht vakantie gehad. We hebben daar een paar kloosters bekeken, met veel mozaïek op de muur en plafonds met allemaal Bijbelse afbeeldingen, die door monniken zijn aangebracht. Een week is dan zomaar voorbij. Een vakantie, die ik erg mooi vond, was naar Italië. Jan en Zwaantje waren naar Italië geweest en toen hebben ze mijn half zuster Mieke en zwager Ger opgezocht. Mijn vader was eerder getrouwd geweest en zijn eerste vrouw is bij het schoonmaken van de melkbussen, verdronken in de sloot. Uit dit huwelijk zijn 3 jongens en een meisje geboren. Mijn oudste broer Freerk, uit dat gezin en mijn jongste broer Jan, daar zit en verschil van 30 jaar tussen. Zoiets verklaart ook waarom wij niet zoveel bij elkaar kwamen. En ook doordat Ger en Mieke eerst in de oorlogsjaren, in Roemenië woonden en toen de Russen na de oorlog, het land binnen vielen, werd hun verteld om maar te vertrekken. Daarna zijn ze naar Italië, Milaan gegaan, waar Ger directeur bij Philips werd. Kwamen ze al een keertje in Nederland, dan was het meestal voor zaken. Jan en Zwaantje werden met open armen ontvangen. Toen ze weer thuis waren zeiden ze; Als jullie, ze nog zien willen, dan wordt het wel tijd. Een maand of wat later zijn we met ons zessen in een busje, naar Bardolino gegaan. Ger had voor ons een plaatsje op de camping geboekt. Wij zijn met zijn allen uit eten geweest. Alie had een fotoboek gemaakt, van alle foto’s van vroeger tot nu. Ger en Mieke hebben ervan genoten. Bij het afscheid nemen hadden we voor ogen, dat we ze niet weer zouden zien. Dan denk je hadden

34


we dat niet eerder kunnen doen. Eerst hadden we geen tijd en geen geld er voor en later hebben we het laten sloeren. Helaas, Helaas! Bij het nagaan, waar je met vakantie, zoal zijn geweest, dan schiet de vakantie naar Engeland je weer in het zin. Jan, Zwaantje en de kinderen en wij beide zijn vanuit Calais met de hooverspeet, dat was een boot op luchtkussens. Het was een boot, die kon je al van verre uit zee aankomen horen en die gleed zo het strand op. Vrachtwagens reden via een klep zo van boord en zo ook weer aan boord en zo ook ons busje, die gehuurd was bij Moll uit Gorredijk. De oversteek van Calais naar Dover duurde ongeveer 40 minuten, het was een hele belevenis. De overtocht met de hooverspeet heeft niet langs stand gehouden , te duur en te veel lawaai. Wij hadden in de buurt van Brighton een houten bungalow gehuurd en van hieruit maakten we dagtochten naar legoland bij Londen, naar New Forest en natuurlijk naar Stoanheads, een roep recht opstaande stenen, waarmee men volgens zeggen aan de stand van de zon tijd en jaargetijde kon aflezen. In de Forest liepen de pony’s vrij in de natuur en hadden de bewoners afrasteringen om het erf, om de dieren buiten te houden. In Nederland is het net andersom. In 1992 was er sprake van reorganisatie bij de Rijkswaterstaat en personeelskosten moesten verlaagd worden. Hierbij werden de oudste werknemers gepusht of ze wilden opstappen. Hierbij werd een loon aangeboden tot AOW van 80% van het bestaande loon en de eerste drie maanden 83%. Eerst meende ik, dat ik nog niet zo oud was, om er uit te stappen, maar er werd gezegd, dat de volgende jaren het percentage van 80% 35


terug gebracht werd naar 75%. Dus ik heb mij toen ook maar bij de opstappers aangesloten. Op 31 december 1992 heb ik afscheid van de R.W.S. genomen met een feestje in café Onder de Linden in Luinjeberd gebracht. Dit was een teken, dat het altijd goed gezeten had. Vaak hebben collega’s, chauffeurs van strooi auto’s, personeel van de aannemers, bij ons koffie gedronken of blijven eten of zich laten opwarmen, bij de warme kachel tijdens het sneeuwruimen. Daar wij bij de Rotonde woonden was het altijd een stuif eens in. De eerste jaren was er nog niet veel verkeer, later werd dit anders en namen de ongevallen ook toe. Zoals vrachtwagens, die met te veel gang op de rotonde afkwamen en omvielen of in de gracht terecht kwamen. Ik herinner mij vrachtwagens, met meel in de gracht, auto’s met bier, melkproducten, fris, wagens met damwandplaten, visauto’s en auto’s met grafiet die omsloegen en al die lantaren palen , die omvergereden werden. P.E.B. had bijna wekelijks een klusje. Later werden er verkeerslichten op de rotonde aangelegd, om al die ongelukken te vermijden. Omstreeks 1995 zijn ze begonnen met de aanleg van het klaverblad en de omlegging van RW32. Als je nagaat hoeveel veranderingen er zoal gebeurt zijn, in die jaren dat ik daar gewoond heb. In 2005 kwam de gemeente bij ons, om het land van ons de kopen, voor de aanleg van een spoorlijn richting Drachten en zo verder naar Duitsland. ’s Zomers van dat jaar hebben wij een voorlopig koopcontract getekend, voor het land en onze woning. Wij hebben toen een bungalow gekocht aan de

36


Anjelierstraat 2 te Heerenveen. Dat ging mij eerst wel aan het hart. Ik had daar vanaf mijn geboorte gewoond, ruim 72 jaar. Wij zijn op 11 van de 11e maand in de bungalow getrokken. Nu ik dit opschrijf is het alweer 11 jaar geleden en ik kan niet anders zeggen tot volle tevredenheid. We wonen in een leuke buurt met even zo goede buren. Het is een bungalow met alles gelijk vloers, wat voor Alie perfect was vanwege haar slechte gang. In 2008 hebben wij ons vijftigste bruiloft hier gevierd. ’s Morgens bij het ontwaken zagen wij de erepoort staan, die door de nieuwe burgen was geplaatst. Het feest hebben we met kinderen, familie , vrienden en buren gevierd in de Koningshof. Onze 25e bruiloft hebben wij in 1983 gevierd in Oranjewoud in Hotel Tjaarda, waar onze vroegere buurman Oosting, toen het scepter zwaaide. Toen ik hem vroeg of wij ons feest bij hem konden vieren, zei hij: Ik heb voor die dag al een dansavond, maar die kan wel verplaatst worden, geen punt. Ons 35 jarig feestje hebben wij met kinderen en kleinkinderen in het bungalow park in Aalden gevierd. Ons 40 jarig feestje met familie en kennissen was in cafÊ Onder de Linden. Wij gingen ervan uit geniet er nog van, wie weet hoelang is het je gegeven. En bij het doorbladeren van de fotoboeken, zie je mensen, die er niet meer zijn en wat was die nog een broekje. Maar je vergeet dat je ondertussen al drie achterkleinkinderen hebt.

37


Hier in de omgeving van de Anjelierstraat, hebben wij prima buren. Als er wat is, staan ze zo voor je klaar of je hoeft maar even te bellen of het nacht is, het maakt niets uit. Alie was op een nacht gevallen en ik kon Alie alleen niet meer in bed krijgen, buurman Harm gebeld, hij zei; Ik kom eraan. Toen Alie later voor het bed, op een ochtend viel en haar enkel brak, waren de buren er na een telefoontje, er ook dadelijk. 112 gebeld en ze is toen naar het ziekenhuis gebracht, waar haar enkel gezet is. Ze heeft twee plaatjes in het enkel gekregen en die zijn blijven zitten. Ze is nooit meer de oude geworden, maar ze kon haar redelijk goed redden met een rollator. Helaas is Aaltje op haar 79ste verjaardag, in de kamer gevallen en heeft haar heup gebroken. Na een week in het ziekenhuis is ze naar Anna Schotanus op de revalidatie afdeling terecht gekomen. Ze kan niet meer op haar benen staan en zit nu in een rolstoel. Het is wel een vereiste om, weer te lopen achter een rollator. Wil ze weer thuis komen, want ik kan haar niet naar bed of wc brengen. Een tillift is hier onmogelijk. Dus ik ben bang, dat moeders nooit meer thuis komt wonen en dat na 58 jaar huwelijk. Ik hier en zij daar. Als je zo je huwelijk in gedachten, zo voorbij laat gaan, dan denk je ondanks je het vroeger niet ruim had, je toch een vrij leven hebt gehad. Iets wat je tegenwoordig van een boer niet kunt zeggen, van al die regeltjes, die je opgelegd worden. Zoals de jongens vroeger konden voetballen, achterop het land en als de jongens, toen ze ouder waren geitjes hadden en konijnen en met brommers konden stoeien. Na terrein racen achter op het land, ging ĂŠĂŠn van de jongens achterom bij de gemeente tuin langs, de rotonde over, waar

38


een agent stond, afstappen brommer inleveren en hij kwam er met een schorsing vanaf. Later bij ouder worden en de heren gingen stappen, bleef er zo nu en dan een maat van hen bij ons slapen. Zo ook één van de maten die op kamers woonde, kreeg te weinig eten en heeft bijna anderhalf jaar bij ons gegeten en één wiens ouders waren overleden, deze at heel vaak even mee. Dat heb je in een groot gezin, er kan vaak zo even iemand mee aanschuiven. Nu gaat dat niet meer, maar dan haal je tegenwoordig wat bij de chinees. De herinneringen aan het plekje waar je 72 jaar gewoond hebt en lief en leed gedeeld hebt, dat vergeet je niet. De boerderij is nu gesloopt. Wij wonen nu van de elfde van de elfde van 2005 alweer elf jaar op de Anjelierstraat, waar blijft de tijd. Ik heb zo in grove trekken een beetje te boek gesteld wat er zoal in ons huwelijk, zoal is gebeurt. Mochten er nog herinneringen zijn die het vermelden waard zijn, misschien dat ik ze nog te boek stel en anders sluit ik mijn verhaal hier af. Vrijdag 25 november 2016

39


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.