
7 minute read
Op zoek naar ‘een beter leven’
Behandelaar Jetske van der Kooy
Behandelcentrum Middenweg in Poortugaal is een zogenoemde SGLVG+-kliniek. Zo’n 24 cliënten met een 'forensische titel' krijgen hier zorg. De afkorting SGLVG+ staat voor ‘Sterk Gedragsgestoord Licht Verstandelijk Gehandicapt’, de plus staat voor de forensische zorg die daar wordt geboden. Dat betekent dat alle cliënten een IQ hebben tussen de 50 en 85 en een indicatie hebben op basis van een strafrechtelijke uitspraak. Dit betekent dat zij ‘verplicht’ geestelijke gezondheidszorg krijgen als voorwaarde, of nadat, zij (een deel van) een gevangenisstraf hebben uitgezeten. Omdat er veel mooie dingen gebeuren in de forensische zorg, is het tijd voor een inkijkje door de ogen van cliënt Andrei* en behandelaar Jetske van der Kooy.
Advertisement
- Andrei
Andrei is cliënt en verblijft in de SGLVG+ -kliniek in Poortugaal. Op zoek naar ‘een beter leven’ kwam hij in 2007 vanuit Roemenië naar Nederland. Tien jaar lang ging het goed. Hij had verschillende banen, soms als sloper, soms als bouwvakker. Na een aantal jaren trouwde hij. Samen met zijn vrouw kreeg hij drie kinderen. Hij leek inderdaad een beter leven te hebben, beter dan hij ooit in zijn geboorteland gehad zou hebben. Tot 2017. Door het verlies van zijn baan, verloor hij ook zijn huis. Daardoor werden zijn kinderen uit huis geplaatst. Doordat hij zijn leven niet meer overzag, vluchtte hij steeds vaker in het gebruik van verdovende middelen. Eerst cocaïne, later ook heroïne. Om zijn verslaving te betalen pleegde hij regelmatig winkeldiefstallen…
Zes maanden stress
Het ging met Andrei van kwaad tot erger. Na weer een diefstal belandde hij uiteindelijk in de gevangenis. De rechter legde Andrei bij zijn veroordeling een ISD-maatregel (Maatregel Inrichting Stelselmatige Daders) op. Door deze vorm van forensische zorg wordt hij nu twee jaar lang behandeld in de SGLVG+-kliniek van Ipse de Bruggen. Andrei: “Ik ben enorm dankbaar dat ik hier zit. Sommige dingen in mijn leven lukten gewoon niet en daar wil ik graag bij geholpen worden. In de gevangenis zit je vierentwintig uur per dag en zeven dagen in de week in je cel. Je krijgt geen hulp, daar is helemaal geen tijd voor. Nadat je de straf hebt uitgezeten, ben je weer vrij. Maar er is niets bereikt. Je hebt zes maanden stress en die stress neem je weer mee naar buiten.”
Eigen benen
Inmiddels is Andrei na elf maanden in de gevangenis, tot rust gekomen in de kliniek. “Het voelt hier niet als straf, maar als logeren,” zegt hij zelf over zijn behandeling. “Zonder goede begeleiding zou ik echt niet zijn veranderd. Hier kan ik leren hoe je zelf kunt werken aan een stabiel en beter leven. Ik ben blij met iedere dag dat ik hier zit.” Inmiddels leert Andrei een groot aantal basisvaardigheden, zoals lezen en schrijven, sociale vaardigheden, omgaan met stress en hoe hij moet functioneren in de maatschappij. “Dat heb ik vroeger allemaal niet geleerd. Vanaf mijn dertiende sta ik op eigen benen. Alles heb ik op straat opgepikt. Ik sta nu veel beter in het leven en straks wil ik een leven zonder drugs en zonder justitie.”
Als Andrei na zijn straf en forensische behandeling weer terugkeert in de samenleving, gaat hij waarschijnlijk eerst begeleid wonen. Als alles goed gaat, mag hij daar na verloop van tijd ook zijn vrouw en kinderen weer in huis nemen.
Zijn wie je bent
Het belangrijkste dat Andrei de afgelopen maanden heeft geleerd is om open te zijn. “Het is zo belangrijk om open en eerlijk te zijn over je situatie. Als er problemen zijn, moet je daarover praten met anderen. Ik schaamde mij daar altijd voor, had ook geen vertrouwen meer in mensen. Nu heb ik mijn vertrouwen in mensen weer terug. Dankzij mensen als Jetske. In de gevangenis is het leugen op leugen. Je zegt niet dat je een winkeldiefstal hebt gepleegd, maar minstens een roofoverval. Dat maakt indruk. In de gevangenis was ik bang. Bang om gepest te worden. Hier mag je zijn wie je bent. Je hebt een andere relatie met een hulpverlener dan met een bewaker. Nu kan ik weer trots zijn op mezelf en zie ik het leven weer helemaal zitten.”
Mens van vlees en bloed
Terwijl Andrei zijn verhaal vertelt, zit behandelaar Jetske geduldig te luisteren. Jetske werkt bijna vijf jaar als gedragskundige bij de SGLVG+-kliniek. Daarvoor heeft zij jarenlang gewerkt als forensisch orthopedagoog in de jeugdhulp en de gedwongen hulpverlening.
“Andrei heeft een IQ van rond de 70. Als iemand een IQ heeft tussen de 50 en 85 is diegene licht verstandelijk beperkt. Bij Andrei is dat moeilijk precies vast te stellen, omdat hij een vreemde taal spreekt. Ik zit hier echter niet naast een cliënt of een crimineel, maar naast een mens van vlees en bloed. Zijn gedrag was geen pure kwaadwillendheid, maar soms lopen dingen gewoon niet zoals de bedoeling was. Het is dan gewoon niet gelukt in het leven, met alle gevolgen van dien.”
Veel onwetendheid
Jetske merkt dat men cliënten in de forensische zorg vaak allemaal over één kam scheert. “Met name zedendelinquenten kunnen op veel onbegrip in de samenleving rekenen, terwijl ook bepaalde zedenproblematiek behandeld kan worden. Er is veel
onwetendheid bij mensen, gevoed door angst. Je moet steeds uitleggen en je steeds meer verantwoorden waarom je dit werk nog doet. Je wordt soms zelfs voor gek verklaard.”
Stabiliseren
Niettemin doet Jetske haar werk nog altijd met heel veel plezier. “Het is mooi hoe je mensen met goede gesprekken en de juiste behandelingen kunt motiveren. Dat is lang niet altijd eenvoudig. We krijgen hier vaak ontregelde cliënten binnen. Ze zijn helemaal overprikkeld. Daarbij vertonen zij ook moeilijk gedrag en agressie. Het is dan een hele puzzel om te ontdekken waar bepaald gedrag vandaan komt. Het duurt dan even voor je de juiste insteek hebt gevonden, de medicatie goed is ingesteld en de cliënt is gestabiliseerd.”
“Nou dat doen jullie anders goed, hoor,” valt Andrei haar met een grote glimlach in de rede. Bij alles wat Jetske zegt, knikt hij instemmend.
Overprikkeld
“Je ziet cliënten hier echt opknappen,” vervolgt Jetske het gesprek. “In de gevangenis beschikt men veelal niet over de juiste expertise met betrekking tot het begeleiden van mensen met een licht verstandelijke beperking.” Ze noemt daarbij het voorbeeld van iemand die altijd te laat kwam, daarvoor werd bestraft, maar niet eens kon klokkijken. “Cliënten zijn vaak enorm ‘streetwise’. Het lijkt heel wat, spreken de taal van de straat, maar hebben nooit echt geleerd hoe het nu werkelijk zit. Cliënten of gedetineerden met een licht verstandelijke beperking worden vaak overvraagd en raken daardoor overprikkeld.” Kleuren en strijkkralen
“Ooit kwam hier een boom van een kerel binnen, helemaal onder de tatoeages. Zelfs in zijn gezicht. In het donker zou ik bij wijze van spreken een blokje omlopen. Na verloop van tijd kwam hij hier helemaal tot rust. Toen wij eens in zijn kamer kwamen, zat hij als een kind in alle rust heerlijk te kleuren en te werken met strijkkralen. Dat is zo mooi. In de gevangenis zou hij als kneus zijn weggezet. Hier komen ze tot zichzelf en leren we ze dat wat ze nog niet weten. Daarbij besef ik heus wel dat er ook aan de leerbaarheid van sommige cliënten grenzen zijn. Die zullen dan altijd met (ambulante) begeleiding moeten blijven wonen.”
Basisvaardigheden
“De behandeling die wij bieden, past bij de persoon die voor ons zit. Cliënten laten we de consequenties van hun gedrag zien. Als we straffen doen we dat direct en kortdurend. We voeren pittige gesprekken, maar er zit altijd een behandelelement in. Bovendien leren wij de cliënten heel veel basisvaardigheden aan. Dat kan gaan over middelengebruik, over het voorkomen van terugval, koken, wassen of het omgaan met stress, zoals bij Andrei. Bij elke cliënt zijn deze doelen anders.
- Jetske
Bewust maken
Zeker omdat de forensische zorg aan mensen met een verstandelijke beperking nog een ondergeschoven kindje is, ziet Jetske zeker nog toekomst voor zichzelf in de forensische zorg. Nog los van het feit dat zij haar werk met heel veel plezier doet. “Regelmatig heb ik contact met hogescholen. Men weet vaak nog steeds niet wat het betekent om forensische zorg te leveren aan mensen met een verstandelijke beperking. Ik denk dat het belangrijk is, daarvan studenten en zorgprofessionals, maar ook anderen meer bewust te maken. En om daarmee ook te laten zien hoe divers en mooi de forensische zorg eigenlijk is.”
* Andrei heet in werkelijkheid anders en hij is ook niet degene die hier onherkenbaar in beeld is gebracht.

“Iedere avond lopen we een rondje. Van onze woning (Kopermolen 51 in Maassluis, red) naar de containers op de hoek. Dan brengen we afval weg. We hebben elke dag een kar vol! In de kar zit plastic, papier en glas.
Glas wegbrengen vind ik het leukste. En het dan heel hard in de container gooien. Dan schiet het glas kapot en zegt: ‘PANG!’. Dat is leuk! De glazen potjes zijn vaak van groente, sandwichspread en appelmoes.”

- Leo Bergwerff