
5 minute read
Kluun
‘Tot mijn vijfendertigste dacht ik dat ik het leven onder controle had. Nu, twintig jaar verder, weet ik beter. Het leven is niet maakbaar. De wijze waarop je ermee omgaat wel. Waar je ook vandaan komt, wat er ook is gebeurd in je jeugd en in het leven: het is aan jou hoe je er mee omgaat. Je hebt altijd een keuze. Daarbij kun je je laten leiden door angst, door de omstandigheden en door de mening van anderen. Of je kunt zelf de regie nemen in je werk, de liefde en het leven. ‘Hoe gelukkig ben jij met jouw leven?’ is de vraag die ik graag aan mensen stel.’
Advertisement
1Uit wat voor een gezin kom je?
Een typische jarenzeventig doorsneefamilie: rijtjeshuis, vadermoedertweekinderen, op zaterdag de auto wassen en boodschappen doen, zaterdagvond de Berend Boudewijn-kwis kijken (‘En Pierre, wat hebben ze niet?’), op zondagochtend naar oma om alle neefjes en nichtjes (en oma, heel even) te zien en daarna Chinees eten halen. Een gelukkig, harmonieus burgerlijk gezin zoals er zoveel waren.
2Waarom ben je naar Amsterdam verhuisd
Amsterdam trok me altijd al. Ik ging al zeventienjarige met een vriend van me met de trein naar Ajax. Amsterdam was toen, begin jaren tachtig, nog heel ruig. Krakersrellen, de Zeedijk als no go area, en altijd hommeles in trein, tram en bij het stadion. Ik bleef daar ver van, maar vond t wel heel stoer om op maandagochtend op school in Tilburg over te vertellen. Tien jaar later - ik had inmiddels voor werk in Breda en Antwerpen gewoond, ik heb vijf jaar lang bij Neckermann Postorders in Zeeuws Vlaanderen gewerkt - kreeg ik een managementfunctie bij Time Warner in A’dam en toen ben ik meteen verhuisd.
3Je bent Brabander en Amsterdammer: wat is typisch Brabants en wat is typisch Amsterdams aan jou?
Ik ben nu al ruim dertig jaar Bramsterdammer. In de jaren negentig speelde een groot deel van mijn sociale leven zich nog in Brabant af, ik reed elk weekend naar Breda of Tilburg, maar dat is de laatste twintig jaar langzaam verschoven. Ik kom wel elke carnaval naar Breda en ben regelmatig bij mijn vriendenclub in Breda. Sinds mijn vader en moeder overleden zijn, kom ik minder vaak in Tilburg. Mijn zus, ons Melaan, komt vaker hierheen.

Het Brabantse waar ik van hou is dat je niet bijzonder hoeft te zijn om erbij te horen. Het is gewoon echt spreekwoordelijk gezellig. Ik geniet als bij Bart en Ellen, Olga en Robert en Marco en Bien thuis ben en we samen heerlijk eten en langzaam dronken worden, de muziek op standje burengerucht. Dit zijn mijn vrienden die ik al meer dan dertig jaar ken, sinds de HEAO in Breda. Maar ik moet eerlijk zijn: aan de ‘doe maar gewoon, dan doe je al gek genoeg’-mentaliteit heb ik ook een beetje een hekel. Waar ik van hou hier in Amsterdam, is dat er zoveel verscheidenheid is en dat die verscheidenheid ook mag. Verscheidenheid is meer de norm. Ik hou van de bluf, de branie, het dollen. En vergis je niet: nergens wonen zoveel mensen met een zachte G dan binnen de grachtengordel. Het stikt hier van de Brabo’s.
4Je vraagt mensen graag hoe gelukkig ze zijn met hun leven. Hoe gelukkig ben jij met het jouwe en waarom?
Ik ben heel gelukkig. Ik heb in mijn leven alleen tijdens de ziekte na de dood van mijn eerste vrouw een periode gekend dat ik heel ongelukkig was. Daarna heb ik altijd mijn keuzes gemaakt in het leven. Werk, wonen, liefde. Ik ben wel steeds meer gaan inzien dat het huwelijk van mijn vader en moeder een voorbeeld voor me was. Met Anne, mijn vriendin, voelt het alsof het universum me na Judith, mijn overleden vrouw, een tweede kans heeft gegeven. Alsof ik nu in de voetsporen van mijn vader kan treden, die mijn moeder zestig jaar lang gelukkig heeft gemaakt. En zichzelf ook, trouwens. Niet dat ik zestig jaar samen met Anne nog ga halen, maar ik ben veel meer tot rust gekomen, heb de laatste jaren hard aan mezelf gewerkt met therapie en zelfreflectie, ik ben kerngezond, sport veel, heb een goede band met mijn ex-vrouw Nathalie en ben heel gelukkig met mijn kinderen en heb zowel in Breda als A’dam een stel goede vrienden die ik allemaal al decennia ken en dagelijks spreek via app en wekelijks live, bij mijn thuis, in het koffiehuis of in het restaurant. En dan doe ik ook nog eens het werk dat ik leuk vind en kan daar van leven. Ja, ik ben een dankbaar mens en ben trots op het leven dat ik nu heb
5Waar word je door geïnspireerd?
Liefde, positiviteit, optimisme, mensen die het beste voor hebben met een ander, mensen die lef hebben, doorzetten. En door humor.
6Hoe zou je graag omschreven worden door je vrienden?
Als iemand die je vol overtuiging een goede vriend noemt. Laat ons er maar een Toon-tegeltje van maken. Pas als je iemand hebt die met je lacht en met je grient...
7Je wordt steeds ouder en hopelijk wijzer. Wat zien we daarvan terug in jouw nieuwe boek?
Eh… Heb je het wel gelezen? Nou, vooruit: Stijn is al twintig jaar mijn alter ego, een totaal uit de hand gelopen versie van mezelf. Maar in dit boek doorgaat ie deels hetzelfde traject dat ik ben doorgegaan: therapie, coaching, en ook het schrijven van deze roman, waarbij ik echt diep ben gegaan in het doorgronden van de band met mijn ouders. Tja, en wat ook helpt: mijn vriendin Anne de Jong is psycholoog. Die zegt af en toe wel iets slims over mij...
8Wat hoop je dat mensen vooral wel en vooral niet concluderen uit ‘Familieopstelling’?
Dat je gewoon een beetje lief voor elkaar moet zijn en dat verschillen in levensstijlen, zoals bij Stijn en zijn zus Chantal, veel minder belangrijk zijn dan de liefde en warmte die je elkaar kunt geven. En ach, ik ben na twintig jaar schrijverschap wel gewend geraakt dat mensen de ik-persoon altijd gelijk stellen aan de auteur. Maar laat ik zo zeggen: Stijn was en is wat wilder dan ik. Maar als mensen willen concluderen dat Stijn twintig jaar na Komt een vrouw bij de dokter eigenlijk nog steeds niet veranderd is, dan mag dat ook hoor. Boeken zijn spiegels. Je ziet er altijd iets in dat je wilt zien
9Nog een boodschap voor de lezers?
Simpel. Gewoon een beetje lief zijn voor elkaar.