
11 minute read
Projectingenieur
De medische zorg die het UZA aanbiedt, wordt steeds gespecialiseerder. Met als gevolg dat het aantal medische apparaten elk jaar stijgt. Een van de mensen die al die toestellen in optimale staat houden, is projectingenieur Roger Boulonne.

Advertisement
achter de schermen
Roger Boulonne, projectingenieur
als kind zag ik ooit bij ons thuis een hersteller van tvtoestellen aan het werk’, vertelt Roger Boulonne. ‘Al die draadjes en lampjes: dat fascineerde me enorm. Later koos ik dan ook voor de studie industrieel ingenieur elektronica.’ Tv-hersteller is Roger uiteindelijk niet geworden, al sleutelt hij wel aan beeldschermen: die van de medische monitoringtoestellen in het UZA.
‘Toen ik hier 32 jaar geleden toekwam, waren we maar met zijn tweeën om alle medische apparaten te onderhouden. Nu stuur ik een team aan van vijf medewerkers. We zijn verantwoordelijk voor alle toestellen van intensieve zorg, neonatologie en het operatiekwartier, en voor de monitoringapparaten van de andere afdelingen. Daarnaast is er nog een team van elf mensen onder leiding van ir. Dirk Callens, die de algemene apparatuur van de andere afdelingen voor hun rekening nemen.’
Dat de ploeg de voorbije decennia zo sterk is gegroeid, hoeft niet te verbazen. ‘Op de 32 jaar dat ik hier werk, heb ik het aantal bedden op intensieve zorg zien uitbreiden van 12 naar 45. Bovendien wordt de medische zorg in het ziekenhuis steeds gespecialiseerder, waardoor het aantal apparaten op alle afdelingen elk jaar toeneemt. Om die reden hebben we met enkele collega’s ook een beroepsvereniging opgericht: de Vereniging van Vlaamse Ziekenhuisinstrumentatietechnici.’

De mens aan de machine
De aard van het werk is in al die jaren sterk geëvolueerd. Roger Boulonne: ‘Vroeger moesten we vaak componenten herstellen. Vandaag moeten we vaker naar fouten zoeken en de defecte elektronica vervangen. Nadien moeten we de toestellen opnieuw testen en afstellen. Veel machines vandaag zijn eigenlijk een soort computers met software en randapparatuur. Een groot deel van onze tijd gaat dan ook naar het oplossen van problemen bij het gebruik ervan.’
Ondanks de technologische kant van zijn job, verliest Roger het menselijke aspect niet uit het oog. ‘Ik druk mijn team op het hart dat de veiligheid van de patiënt heel belangrijk is. Welke graad van veiligheid zouden ze nastreven mocht het om hun partner, kind, moeder… gaan? Dat moet altijd ons uitgangspunt zijn.’
Omdat de toestellen voor sommige patiënten levensnoodzakelijk zijn, moet het team van Roger permanent bereikbaar zijn, ook ‘s nachts en in het weekend. ‘Om de zes weken zijn we zeven dagen van wacht. Het kan best vermoeiend zijn: ‘s nachts problemen oplossen en de volgende morgen weer fris aan de slag gaan. Een wachtdienst perkt ook je sociale leven in. Je moet binnen het half uur in het ziekenhuis kunnen staan. Dat betekent soms dat je niet naar feestjes van vrienden kunt gaan. Maar na 32 jaar vind ik deze job nog altijd even boeiend. Ik neem de nadelen er dan ook graag bij.’

In 2014 wil het UZA slagen voor een bijzonder examen: de JCIaccreditatie, een internationaal kwaliteitslabel voor ziekenhuizen. ‘Natuurlijk kunnen patiënten nu ook al gerust zijn dat het UZA goed en veilig werkt,’ zegt kwaliteitscoördinator Kristien Van Brussel, ‘maar met JCI zetten we de puntjes op de i.’

De PuNtJes oP De i
in Vlaanderen controleert de Vlaamse overheid of de ziekenhuizen wel werken zoals het hoort. Het UZA besliste echter vorig jaar om de lat nog hoger te leggen, en te gaan voor een internationale accreditatie. In een grote en complexe organisatie als een ziekenhuis heb je immers een goed systeem nodig om de kwaliteit te bewaken en te verbeteren.
‘JCI staat voor Joint Commission International’, zegt Kristien Van Brussel. ‘Die internationale organisatie neemt als een totaal onafhankelijke partij onze deskundigheid op allerlei vlakken onder de loep. Op basis van de aanbevelingen van JCI gaan we het ziekenhuis zo veilig en kwaliteitsvol mogelijk maken voor patiënten, bezoekers en medewerkers.’ JCI is voor ziekenhuizen de hoogste norm die er bestaat, en gaat bovendien heel erg uit van het belang van de patiënt.
In november 2012 sloeg een team consultants een hele week zijn tent op in het UZA, om er alles in kaart te brengen dat met kwaliteit en veiligheid te maken heeft. Op basis van hun rapport doet het UZA nu aanpassingen, om zo in 2014 de accreditatie in de wacht te slepen. ‘Nu doen we ook al heel veel dingen goed, maar het kan altijd nog wel iets beter. Dat is iets waar we alle medewerkers van moeten doordringen. Bovendien krijgen we met JCI ook het bewijs in handen dat we het goed doen. We gaan ook nog meer werken volgens gestandaardiseerde processen waarvan wetenschappelijk bewezen is dat ze het best mogelijke resultaat hebben. ’
wat is uw naam? Ook aan de patiënten zal JCI niet ongemerkt voorbijgaan. ‘De patiënt zal bijvoorbeeld merken dat we nu zijn of haar identiteit veel vaker controleren, soms tot vervelens toe. Ook wordt er veel strenger op toegekeken dat iedereen zijn identificatiebandje draagt en zal ook het personeel zich systematischer voorstellen. Zo zijn er nog tal van voorbeelden, bijvoorbeeld rond handhygiëne om ziekenhuisinfecties te voorkomen. Voorts wordt de patiënt nog
sterker betrokken bij zijn behandeling.’
Eens de accreditatie binnen is, houdt het werk niet op, integendeel. ‘Het hele jaar door moeten we een hele reeks kwaliteitsindicatoren bijhouden en om de drie jaar wordt het ziekenhuis door JCI doorgelicht. Het JCI vergelijkt ook alle geaccrediteerde ziekenhuizen voortdurend. En aangezien die allemaal verbeteringen uitvoeren, wordt de lat telkens hoger gelegd.’
Nuttige telefoonnummers » algemeen nummer UZA: T 03 821 30 00 » onthaal en opname: T 03 821 31 01 » patiëntenbegeleiding: T 03 821 37 00 (maatschappelijk werk, vrijwilligers, intercultureel bemiddelaar, transfercoördinator, levenbeschouwelijke begeleiding, tolken en tolken Vlaamse gebarentaal) » ombudsdienst: T 03 821 31 60 » inlichtingen facturen: T 03 821 31 28 » mobiele medische urgentiegroep: T 03 821 38 06 » school in het UZA: T 03 821 58 86
kinderopvang De speelvogel In de kinderopvang zijn kinderen van patiënten en bezoekers van harte welkom. U vindt De Speelvogel in de rechtervleugel op het gelijkvloers. Pijlen vanop de parking wijzen de weg. Meer info: T 03 821 38 87
gastenkamers ter weyde Wilt u in de buurt van het ziekenhuis overnachten, dan kunt u terecht in onthaaltehuis Ter Weyde. Vrijwilligers bieden er een eenvoudig maar warm onthaal aan een billijke prijs. Ter Weyde bevindt zich op 200 meter van het UZA (Edegemsesteenweg 240, 2610 Wilrijk). Voor meer info: T 03 440 48 18.
winkelgalerij In de inkomhal vindt u: » de cafetaria, in de week open van 8.30 tot 20 uur en in het weekend van 12 tot 20 uur » een broodjeszaak, in de week open van 9.30 tot 14.30 uur » een shop (bloemen, geschenken, voeding, lectuur enz.) in de week open van 8 tot 20 uur, zaterdag van 10 tot 19 uur, zondag van 13.30 tot 19 uur » een bankautomaat
restaurant Het restaurant vindt u op -1 op het einde van de bezoekersgang. Het is elke werkdag open van 12 tot 14 uur.
colofoN
Maguza – driemaandelijks tijdschrift van het Universitair Ziekenhuis Antwerpen – jaargang 25, januari 2013 – Redactieadres: UZA, afdeling Communicatie, Wilrijkstraat 10, 2650 Edegem, communicatie@uza. be – Verantwoordelijke uitgever: Johnny Van der Straeten – Hoofdredacteur: Ann Segers – Redactiesecretariaat: Kris Thieren – Redactieraad: Bettina Blaumeiser, Patrick Cras, Annick Deckers, Anneleen De Vos, Jonas De Wolf, Paul Germonpré, Tine Lassuyt, Marc Peeters, Ann Segers, Bharati Shivalkar, Elke Smits, Kris Thieren, Paul Van Aken, Miranda Van De Wiele – Redactie & realisatie: Jansen & Janssen Uitgeverij, www.jaja.be – Fotografie: Jan Locus, Eric de Mildt – Illustratie p. 16: Debora Lauwers, p. 20:Pieter Van Eenooge – Kruiswoordraadsel: Freddy Roegiest – Reclameregie: Little Joe, www.littlejoe.be – De inhoud van de advertenties valt niet onder de redactionele verantwoordelijkheid van het UZA. Maguza wordt gedrukt op FSC-papier, afkomstig van duurzaam beheerde bossen. Abonnement: wenst u een abonnement op Maguza, wilt u een adreswijziging doorgeven of wilt u het magazine niet langer ontvangen? Surf naar www.maguza.be/abonnement.
oNs lieVe liJf…
we hebben ze lang als een Amerikaanse curiositeit gezien: mensen met extreem overgewicht. Niet de mollige medemens bij wie de weegschaal na een druilerige en vadsige winter tilt slaat. Neen, we hebben het over mensen met een BMI van 40 en véél meer. Ziekenhuizen die obesitas behandelen en vermageringsoperaties doen, krijgen hen nu en dan over de vloer. En die ziekenhuizen moeten nu zwaar in hun portemonnee tasten. Extraextra-large bedden, gigantische operatieklemmen, nachtstoelen en operatietafels. Ziekenhuiskamers die verbouwd en uitgebreid worden voor extreem zwaarlijvige patiënten. Voor mensen dus van 200 tot 350 kilogram. Een obesitaschirurg stelde mij onlangs gerust. Wie erg veel begint te eten, sterft voor hij die 200 kilo bereikt aan hartfalen, diabetes of een andere welvaartziekte. Maar wie die 300 kilo of meer wel haalt, komt haast vanzelf in het ziekenhuis terecht. En zo gebeurt het af en toe dat patiënten zo zwaarlijvig zijn dat ze niet eens in of onder een scanner passen. En dat ze dan maar noodgedwongen naar een afdeling diergeneeskunde worden gebracht omdat de scanners daar nu eenmaal van een ander formaat zijn. Géén Amerikaanse toestanden, maar realiteit in onze ziekenhuizen. Het zijn nu nog uitzonderingen, maar zijn ze dat over tien jaar ook nog? Of gaan we dan de ovens in crematoria verbreden om de doorsnee Belg gecremeerd te krijgen? Amerikaanse crematoria zijn daar nu al volop mee bezig.
Toegegeven, ik stel de zaken scherp. En u mag mij gerust een zeur vinden. Dat doet mijn puberzoon ook als ik hem uitleg waarom cola ongezond is. Maar ik kon het niet meer aanzien. We dragen verdorie soms beter zorg voor onze auto dan voor onszelf. Elke zaterdag stonden we daar: in de lange rij voor de carwash. De auto die elke week gewassen, gestofzuigd en vertroeteld wordt. Bij tijd en stond verse olie, de juiste bandendruk en nieuwe remmen. Waarom zijn we dan zo slecht in het soigneren van ons eigen lieve lijf? Als op het dashboard van mijn auto een rood lampje flikkert, ga ik onmiddellijk aan de kant staan. Doe ik dat ook doe met de noodkreten van mijn eigen lijf? Nee dus. We rennen maar door en proppen ons vol. Terwijl we de regels echt wel kennen: goede vetten, weinig suikers, meer bewegen en niet roken… Voor ons sinds kort geen carwashritueel meer op zaterdag. Wij gaan nu zwemmen, één keertje per week maar. Daarna naar de markt groenten halen voor verse soep. En die cola, daar kan ik nu mee leven. Net als met die vuile auto. Katty Allaert werkt al 20 jaar als journalist op de vrt-nieuwsdienst. Voor Het Journaal maakt ze reportages over gezondheid. Ze schreef een boekje over allergieën en werkt nu aan een boek over rugpijn. Ze is geboeid door alle mooie dingen in het leven.
in het uza ben je geen nummer
Vorige lente woog ik nog 120 kilo’, vertelt Jeff Verhelst. ‘Fysieke problemen had ik niet, maar ik ving wel af en toe commentaar op over mijn uiterlijk. Ik besloot mijn overgewicht aan te pakken door te sporten. Op een medisch verantwoorde manier welteverstaan: ik wou niet hetzelfde lot ondergaan als een van mijn vrienden, VRTjournalist Mark Morren. Tijdens het joggen kreeg hij een hartstilstand waarna hij in een coma belandde.’

betonfabriek
‘Ondanks mijn vooroordelen tegen het universitair ziekenhuis – het leek mij een kille en onpersoonlijke fabriek van beton – trok ik naar het
centrum voor sportgeneeskunde van het UZA. Dat staat namelijk erg hoog aangeschreven. Daar stelden de artsen vast dat ik dringend gewicht moest verliezen. Ze lieten me tien dagen observeren in het ziekenhuis; ik moest intussen ook een streng dieet volgen. Tijdens dat verblijf heeft het UZA me aangenaam verrast. Je bent er helemaal geen nummer, zoals ik had gedacht. Wanneer mijn gewichtsverlies iets minder goed vlotte dan verwacht, stonden de verpleegsters altijd klaar om me aan te moedigen. Ook voor de artsen ben je geen anonieme patient. Toen ik op een dag aan de balie stond, herkende de professor – die mij in maanden niet gezien had – mij meteen, ondanks mijn intussen fikse gewichtsverlies. Hij wist zelfs mijn naam.’
meedenken
‘Wat me ook altijd zal bijblijven, is de inzet van de mensen aan het onthaal. Ik had tijdens mijn opname mijn krant in het ziekenhuis laten bezorgen, maar die kwam niet toe. Ik ben een paar keer gaan informeren aan het onthaal. Nooit gaven ze me daar de indruk dat ik een lastige klant was. Integendeel. Ze probeerden mee te achterhalen wat er gebeurd kon zijn. Uiteindelijk hebben we ontdekt dat de krant op de spoedafdeling werd geleverd, de enige dienst die al bemand was wanneer de koerier ’s morgens vroeg toekwam. Al mijn vooroordelen tegenover het UZA heb ik intussen laten varen. Sterker nog: ik raad het ziekenhuis bij mijn vrienden ten zeerste aan!’