10 minute read

Focus

FOCUS

Rudi Goris, hoofd van de verpleegafdeling longziekten, infectieziekten en tropische geneeskunde van het UZA Hoofdverpleegkundige Rudi Goris, die een COVID-afdeling door de crisis leidt, stond mee in voor de vaccinatie van zijn UZA-collega’s. Hij nam een groot deel van de 8000 prikken voor zijn rekening.

Advertisement

De lente van het nog slimmere immuunsysteem

De fase van massale vaccinatie in de pandemie is aangebroken. Hoe verliep het in het UZA? En kunnen de inspanningen en de technologie om tot de COVID-vaccins te komen, nog meer gaan betekenen voor onze onderzoekers en patiënten dan groepsimmuniteit voor de samenleving?

In het UZA ging de vaccinatiecampagne eind januari van start bij de kritische diensten en COVIDafdelingen. Een grote opluchting voor de teams die maandenlang in het midden van de COVID-storm stonden. De dankbaarheid stond op de vele gezichten van spoedverpleegkundigen tot intensivisten te lezen. Eind februari konden we beginnen met het vaccineren van alle andere medewerkers met patiëntencontact. Bij het in druk gaan van deze magUZA stond de teller van gevaccineerde medewerkers op 93 procent.

Patiënten maximaal beschermen Dankzij de ziekenhuisapotheek, onze dienst arbeidsgeneeskunde en een team van interne vrijwilligers, liep het vaccinatieproces bij onze collega’s ontzettend vlot. Rudi Goris, hoofdverpleegkundige van de afdeling infectieziekten van het UZA – een COVID-afdeling –, was een van die vrijwilligers: ‘Er zijn drie redenen waarom ik me laat vaccineren. Ten eerste voor mijn patiënten. Als zorgverlener doe je er alles aan om hen maximaal te beschermen. Ten tweede voor mijn gezin. Als grootvader verlang ik net als

iedereen naar het moment dat ik mijn kinderen en kleinkinderen terug kan knuffelen. En tot slot voor collega’s. Je geeft een voorbeeld. Het blijft toch de spuit van de hoop, ook al is niet alles opgelost na jouw prik. Maximale groepsimmuniteit, daar zijn we

‘Maximale groepsimmuniteit, daar zijn we elk een schakel in.’

elk een schakel in. Ik heb me ook opgegeven als vrijwilliger voor mijn lokale vaccinatiecentrum. Ik wil zoveel mogelijk mensen vaccineren. Het geeft wel degelijk perspectief. Dat hoorden we ook van alle medewerkers die door onze vaccinatiestraat kwamen.’

Het UZA helpt intussen waar mogelijk met het vaccineren van medewerkers in woonzorgcentra en kwetsbare risicogroepen.

Wat na vaccinatie? Binnen het ziekenhuis blijven ook na de vaccinatie alle maatregelen gelden en wordt er geduldig gewacht op het bereiken van de algemene groepsimmuniteit. Dat is het punt waarop er in onze samenleving voldoende mensen immuun zijn zodat het virus zich niet meer kan verspreiden onder de bevolking. Welk percentage van de bevolking hiervoor gevaccineerd moet zijn, wordt onder meer beïnvloed door hoe

besmettelijk het virus intussen is. Geschat wordt dat tussen de 70 en 90 procent van de bevolking immuun moet zijn om het virus te stoppen. Het dragen van maskers en het houden van afstand en alle andere maatregelen blijven dus de komende periode nog van groot belang om onszelf en anderen te beschermen, ook nadat je zelf gevaccineerd bent.

Vragen? Blijf er niet mee zitten. Het is begrijpelijk dat er vragen zijn over de vaccinatie en de vaccins. Ook onze medewerkers konden hun vragen in alle openheid bespreken met hun huisarts, specialisten of het vaccinatieteam. Welke bijwerkingen mag je verwachten? Wat weten we al over de werkzaamheid bij bepaalde patiëntengroepen? En wat weten we over de mRNA-techniek waarmee de Pfizer/BioNTech- en Modernavaccins zijn ontwikkeld? Dat het ontwikkelproces van de mRNA-vaccins een lange voorgeschiedenis heeft, lees je onder meer verderop. Nooit eerder werd wereldwijd een vaccinatiecampagne zo grootschalig en onder het publieke oog opgevolgd. Onafhankelijke experts controleren en beoordelen de uitvoerige klinische studies met elk type vaccin. Internationale autoriteiten zoals de EMA – European Medicines Agency – formuleren adviezen over een veilig gebruik van de vaccins. En de goedgekeurde vaccins blijven ook na goedkeuring continu opgevolgd worden om ook zeldzame nevenwerkingen te identificeren.

Internationaal onderzoek naar overdraagbaarheid na vaccinatie, de werkzaamheid van de vaccins bij patiënten met onder meer immuunstoornissen, en hoe lang men immuun blijft, loopt intussen verder.

Volg deze kanalen voor de laatste inzichten

• Een antwoord op algemene vragen over het vaccin en de vaccinatiestrategie, kan je vinden op info-coronavirus.be, laatjevaccineren.be en covid-19.sciensano.be. • Een wetenschappelijk onderbouwd antwoord op mediaberichten vind je op gezondheidenwetenschap.be. • Ook op de website van het FAGG vind je vragen en antwoorden. • Vragen over allergie en anafylaxie worden beantwoord op uza.be. • Heb je vragen met betrekking tot je persoonlijke situatie, stel ze gerust aan je huisarts of specialist. Aarzel niet om advies in te winnen.

FOCUS

Prof. Evelien Smits, kankeronderzoekster

Dr. An Van de Velde, kliniekhoofd hematologie

Dienst Hematologie en hemostase, T 03 821 32 50 www.uza.be/ hematologie-en-hemostase

Dieper duiken: https://www.uza.be/ centrum-voor-celtherapie-enregeneratieve-geneeskunde/ immuunceltherapie

Wil je dit onderzoek steunen? Volg dan zeker onze campagne van UZAFoundation: helden.uzafoundation.be

mRNA,

een oude bekende van het UZA

Er is heel wat geschreven over de korte tijd waarop de COVID-vaccins werden ontwikkeld en over de mRNA-technologie die de spil vormt van de vaccins van Pfizer/BionTech en Moderna. Maar mRNA-vaccins zijn geen nieuw gegeven, vertellen kankeronderzoekster prof. Evelien Smits en UZAhematologe dr. Ann Van de Velde.

De internationale samenwerking en de massale heroriëntatie van middelen voor onderzoek, ontwikkeling en de productie van vaccins waren indrukwekkend. Tegelijk konden de ontwikkelaars op heel wat kennis voortbouwen.

Smits: ‘Internationale kankeronderzoeker Steve Pascolo heeft vijftien jaar geleden een eigen ontwikkeld vaccin op basis van mRNA toegediend gekregen om na te gaan of het veilig was. Volgens hem was hij bijgevolg de eerste mens die mRNA als zodanig ingespoten kreeg. En nu vijftien jaar later, liet hij vol vertrouwen een COVID-vaccin op basis van deze mRNA-technologie zetten. Hij doet met andere woorden dienst als levend bewijs van de veiligheid van de technologie op lange termijn.’

‘Het gebruik van mRNA voor vaccins gaat zelfs langer terug in de tijd. In het UZA gaven we in 2005 al een kankervaccin met mRNA in studieverband als immuuntherapie voor volwassen patiënten met een bepaalde vorm van leukemie of bloedkanker. UZA en UAntwerpen geloofden toen reeds in de technologie en richtten samen het CCRG, het Centrum voor Celtherapie en Regeneratieve Geneeskunde, op. Het basisconcept bestaat erin je immuunsysteem zo effectief mogelijk kankercellen te leren herkennen, zodat je eigen lichaam ze opruimt met het immuunsysteem als ons natuurlijk verdedigingsmechanisme tegen kanker. mRNA is hierbij de boodschapper aan je immuunsysteem. Het bevat een code voor een bepaald eiwit. Kankercellen dragen immers bepaalde eiwitten aan de buitenkant waardoor je ze kan gaan identificeren als kwaadaardig. mRNA leert je immuunsysteem welke eiwitten het moet herkennen om zicht te krijgen op de kankercellen en vervolgens in te grijpen. Het is een uitdaging voor researchteams om te bepalen welk eiwit het beste herkend wordt en op de meeste kankercellen aanwezig is. Kankercellen gaan immers proberen aan het gevecht te ontkomen. In het CCRG hebben we een bepaald kankereiwit uitgekozen dat heel bepalend blijkt om tot een succesvolle vernietiging van de tumor te komen.’ Dendritische cellen als drager Om te zorgen dat het mRNA voldoende lang in je lichaam blijft om zijn werk te doen, moet je deze onstabiele molecule beschermen tegen afbraak. Deze vaccins worden daarom in een soort vetbolletje gestoken. Het vetbolletje kan samensmelten met de vetlaagjes die rond onze cellen zitten, ook celmembranen genoemd. In het CCRG gaan we echter nog een stap verder: we steken onze boodschapper meteen in de juiste cel, namelijk de eigen dendritische

cellen van de patiënt. Deze cellen zijn witte bloedcellen en de generaals van ons immuunsysteem. Zij kunnen bijgevolg de soldaten de juiste instructies geven door te vertalen welke eiwitten de soldaten in hun vizier moeten nemen. Deze gepersonaliseerde vorm van celtherapie vergt een complexere werkwijze dan mRNA in vetbolletjes, maar we hebben dan ook een complex gevecht te leveren tegen kanker. We zetten de vaccins in als immuuntherapie bij vormen van kanker met een hoge nood aan een verbeterde behandeling, als aanvulling op de standaardbehandeling om herval

In het UZA gaven we in 2005 al een kankervaccin met mRNA als immuuntherapie in studieverband.

Prof. Eva Lion (UAntwerpen) bouwt de mogelijkheden van CAR-T-celtherapie tegen kanker uit.

te voorkomen of uit te stellen. Naast bloedkanker of leukemie, lopen intussen ook studies voor patiënten met hersentumoren en asbestkanker.’

Hoe je dendritische cellen kan laden met mRNA is intussen gepatenteerd door het team van prof. Zwi Berneman van UZA en UAntwerpen. Binnen het CCRG gaat inmiddels ook het onderzoek naar de T-cellen verder, de zogenaamde soldaten van ons immuunsysteem. Het team van Prof. Sébastien Anguille en Prof. Eva Lion bouwt de mogelijkheden van die zogenaamde CAR-T-celtherapie uit. (nvdr. Over de vooruitgang van het translationaal onderzoek van dit UZA-team, lees je meer in het zomernummer van magUZA.)

Kennis en therapietrouw Wat betekenen deze inzichten en toepassingen in de praktijk? Hematologe Ann Van de Velde zit al twintig jaar in het vak en bracht het onderzoek uit het labo mee naar de patiënten. ‘De meeste van onze patiënten zijn zich inderdaad niet bewust dat ze een mRNA-vaccin krijgen tegen hun tumor. In die zin vind ik het een positieve zaak dat er vandaag meer dan ooit over de medische wetenschap wordt bericht en gesproken. Misinformatie moeten we altijd blijven bestrijden, maar het is een opportuniteit om kennis op te bouwen in de maatschappij en bij de families die ooit bij ons terechtkomen. Niet alleen omdat het meer therapietrouw en steun teweegbrengt, maar ook omdat we op deze manier diepgaander kennis met hen kunnen uitwisselen. Het werkt in twee richtingen. Wanneer je mensen behandelt in studieverband zijn de contacten heel intens gezien de continue monitoring van de nieuwe behandeling. Vaak gaat het ook om zeldzame vormen van kanker. We leren niet alleen van hen door hun ervaring in het traject, soms brengen ze ons ook tot inzichten net door hun totaal andere professionele achtergrond. Onze patiënten vormen onze belangrijkste bron van inspiratie.’

Minder invasieve behandelingen Het gezicht van het behandelingsarsenaal binnen de hematologie staat op het punt voorgoed te veranderen, mede dankzij de mRNA-technologie. De evolutie van invasieve maar noodzakelijke therapieën zoals stamceltherapie en chemotherapie richting minder invasieve behandelingen waarin immuuntherapie en vaccins het voortouw nemen, zet zich door. Gecombineerde therapieën zijn vandaag de weg naar een betere levensverwachting en minder neveneffecten van behandeling bij patiënten met deze zeldzame en agressieve bloedkankers. ‘De vaccintherapie die we momenteel geven aan mensen met leukemie, maakt deel uit van een gecombineerde therapie. Ze krijgen naast het vaccin ook een standaardbehandeling, doorgaans met chemotherapie, en veronderstellen dat het de chemotherapie is die het harde werk doet. Het is echter zo dat meestal net hun eigen lichaam, hun eigen immuunsysteem met behulp van het vaccin een grote strijd levert. De chemotherapie is vaak nodig om op heel korte termijn tijd te winnen tegen de agressieve binnendringer. Om resterende cellen te vinden, op te ruimen en herval te voorkomen, daarvoor is het immuunsysteem onze beste medestander. En bovendien levert de behandeling een aanzienlijk betere levenskwaliteit op. De vaccins worden heel goed verdragen. Chemotherapie blijft daarentegen een product met een hoge toxiciteit. Nevenwerkingen zoals koorts, maagdarmproblemen, en andere infecties zien we veel minder voorkomen bij de vaccins. Dat is veelbelovend.’

Intense internationale samenwerking Intussen zien het team van CCRG en de clinici van het UZA in hun resultaten hoe de levensverwachting na diagnose bij de studiepatiënten anderhalf tot twee maal zolang wordt. ‘Gezien hun prognose gaat dit vaak over een half jaar, een jaar tot twee jaar die we winnen. Dat lijkt relatief, maar als je vandaag een ongeneeslijke ziekte hebt, is die tijd van veel waarde. Zeker als er sprake is van voldoende levenskwaliteit. Bovendien kan door de versnellingen in ons onderzoek elk half jaar gewonnen, weer nieuwe mogelijkheden en kansen voor onze pa tiënten met zich meebrengen. Dat is hoe we samen met hen trachten te schakelen.’ In die zin doet een mRNA-vaccin ook bij deze teams dienst als een spuitje van hoop. Hoop op tijd voor meer medische vooruitgang om ons immuunsysteem slimmer te maken.

De concrete eerstvolgende stappen voor Smits, Van de Velde en hun collega’s van UZA en UAntwerpen zijn de vaccintherapieën in een grotere patiëntengroep verder testen, met een controlegroep. Maar ze kijken ook uit naar bredere en nog effectievere toepassingen.

‘Wat deze pandemie ons getoond heeft is welke mogelijkheden deze technologie ons kan bieden, en dat internationale samenwerking nog verder intensifiëren de weg is. De internationale focus is tijdelijk verlegd geweest naar COVID-onderzoek, maar we kijken reikhalzend uit naar hoe we binnen het onderzoek naar kanker, reumatologie, autoimmuunziekten, etc. aan de slag kunnen gaan met al deze nieuwe inzichten.’ Wordt vervolgd.

This article is from: