
6 minute read
AFSCHEID VAN EEN TROUWE SUPPORTER
Door Jan Laffeber
Op 31 december 2006 overleed op 73jarige leeftijd Rudmer Rispens, roepnaam Rud. Rud werd al in 1958 lid van De Zwervers en na zijn actieve voetbalperiode werd hij ondersteunend lid ofwel donateur. Hij bezocht trouw de (thuis-)wedstrijden van ons eerste elftal, waarbij hij een fanatiek supporter bleek. Hoewel hij de laatste tijd slecht ter been was (hij liep met een stok) verhinderde hem dat niet de gang naar de Smeetslandseweg te maken. Rud heeft de club nog gediend als bestuurslid: Hij vervulde van juli 1964 tot en met augustus 1967 de functie van commissaris van materiaal. Een moeilijke en ondankbare taak, zo weet ik uit eigen ervaring. Persoonlijk heb ik de herinnering aan Rud in zijn actieve voetbaltijd dat hij heel vaak snoeiharde schoten ”gewoon met het hoofd wegwerkte”.
Advertisement
Daarbij ging hij wel eens gestrekt en dan werd er altijd aan hem gevraagd wat de stand was. Die wist hij altijd feilloos. Ik zal me hem blijven herinneren als iemand die altijd een praatje kwam maken.
In de rubriek De Ziekenboeg geeft Hans goed weer hoe Rud was, hij was een zeer sociaal en aimabel mens. Hij ruste in vrede. Wij wensen de familie sterkte om het verlies te verwerken.
VOOR COMPLETE KANTOORINRICHTING
BIJDORP OOST 38, 2992 LA BARENDRECHT TEL. 0180-619744, FAX 0180-621165
WWW.VANRIETSCHOTEN.COM
door Jan Tuinenburg
AAUUWW brulde het ventje tijdens de gymnastiekles. Hij had een schop tegen z’n schenen gekregen en stortte ter aarde, rolde nog even door en kermde en jankte alsof zijn einde nabij was. Al snel vormde zich een kring om het deerniswekkende slachtoffer en de oohs en aahhs klonken van alle kanten. De ”gever” van de schop probeerde met een beschaamd rood hoofd de ”stervende” nog overeind te hijsen, zich al uitend in verontschuldigingen. ”Sorry hoor, ik deed het niet expres, je kwam ook zo wild in, sorry, sorry en nogmaals….” Het was trekken aan een bijna overleden paard.
Toen kwam de meester, overzag het strijdtoneel en schatte de situatie in: het slachtoffer zat op voetbal. Dat zei eigenlijk al genoeg. Was het lijdende voorwerp een korfballer, tennisser of volleyballer geweest, wellicht had hij dan een poging gedaan om zo snel mogelijk op te staan, enigszins wrijvend over de zere plek, al wegstrompelend om niet ongewild in het centrum van de belangstelling te staan. Hij zou dan zeggen: ”Niks aan de hand, het gaat wel, laat maar, ik ga al weer door”. Helaas, het was een voetballer en die sterven de mooiste doden, doen de mooiste zwanenzang. Meester hees de stervende zwaan op, zette hem op de bank en maande de andere kinderen het spel te vervolgen. ”Als het weer gaat, doe je maar weer mee” zei hij nog. Het spel werd hervat, tot grote vreugde van de klas en wat gebeurde er precies na één minuut?? Jawel, hij was er weer!!! En hoe. Met ware doodsverachting stortte hij zich weer in het spel, de bal opeisend en zich de onbetwiste leidersrol opeisend. Ik dacht dat jij zo’n pijn had” zei meester nog, maar dat hoorde hij al niet meer, hij was als een Feniks uit de as herrezen!
Wat wil ik daarmee zeggen? Nogal duidelijk, voetballers zijn aanstellers! Hele grote. Ook als ze echt pijn hebben! Een echte vent probeert overeind te blijven en de aandacht van zich af te leiden. Voetballers niet. Die sterven, onder luid geweeklaag! Nog zo’n voetbalergernis: De actie!! Er zal en er moet ten allen tijde een actie ondernomen worden met de bal. Niet gelijk aan de vrijstaande medespeler geven, niet even terugleggen naar degene die er vele malen beter voorstaat, nee, eerst de actie. Mannetje uitkappen, ”pana” doen (tussen de benen doorspelen) rondje draaien, nog eens proberen het mannetje te passeren, het liefst met een slepende beweging. Inmiddels staan er drie tegenstanders om je heen, waarvan er altijd wel één is die je een gigantische schop tegen je poten geeft. AAAAUUUUUWWWW en de tragedie begint van voor af aan. Het mag niet, maar vaak denk ik dan ”Lekker voor je”. Je roept het met je egocentrische, egoïstische spel over jezelf af. Je bent niet het centrum van de wereld en dat voel je nou. Pana’s en andere trucs hebben niets met voetballen te maken. Wel met het circus misschien. Trucjes zijn best wel eens leuk om te zien, maar nooit het doel van het spel. Hangjongeren die de hele dag dit soort oefeningetjes doen worden er ware meesters in, maar als het op echte mentaliteit aankomt, geven ze vaak niet thuis. Het hedendaagse voetbal moet snel gespeeld worden. Circusacties halen juist de snelheid uit het spel. En veel lopen en conditie opbouwen is voor echte voetballers met een goede mentaliteit. Voor je medespelers is het een grote ergernis. ’t Was toch een teamsport, of niet. Het meest ergerlijk is, dat de kunstenmakers het zelf niet door hebben en zichzelf juist vreselijk goed vinden, op het arrogante af.
Nog zo’n ellende!! De één of andere malloot heeft verzonnen, dat als er weer zo’n aanstellervoetballer op de grond ligt, de bal over de zijlijn gespeeld moet worden. En dat is dan ook een heilig moeten!! Als je niet acuut doet wat blijkbaar als gemeengoed wordt beschouwd, heeft men het recht je benen volledig onder je lijf vandaan te zagen! En reken maar, dat dat dan ook gebeurt. Volgens mij is dat pas echt belachelijk. Louis van Gaal heeft het grootste gelijk van de wereld als hij zegt dat dat een taak voor de scheidsrechter is, niet voor de spelers. En natuurlijk is het sportief als een speler vanwege een (echte) blessure de bal over de lijn speelt, maar het is geen regel!!
Jammer, voetbal kan toch zo leuk zijn. Zoals met het Jan Kranendonk toernooi van 6 januari j.l.. Prima georganiseerd. ’t Begon op tijd en wij van het tiende bereikten een derde plaats, na overwinningen op het elfde, het achtste en verlies tegen het negende. In de finale om de derde en vierde plaats wonnen we na een twee-nul achterstand in een heroïsche strijd toch nog met drie tegen twee. Het slechtste elftal van Nederland, want we staan onderaan in de onderste klasse, werd derde!! Dat maakt het seizoen nog goed.
Voor het eerst een nieuwjaarsreceptie meegemaakt bij De Zwervers. Was leuk. Goede toespraak van de voorzitter: ”Haal het beste uit jezelf”. (Niet makkelijk voor een voetballer) Samen maak je de club en wij hebben er een om trots op te zijn toch??!! Ook leuk om te horen, dat de stukjes die je schrijft inderdaad gelezen worden en zelfs gewaardeerd! Ga ik toch nog maar even door. Maar ’t valt niet altijd mee. Of stel ik me nu aan? Ja, ik ben ook maar een eenvoudige voetballer!
door Karel Jungheim
Vraag aan de gemiddelde Nederlander waar hij/zij zich het meest aan ergert. Zeker weten dat naast hondenpoep en files ook televisiereclame wordt genoemd. Het zijn precies de zaken waaraan ook ik me vreselijk stoor. Ergo, ik ben een gemiddelde Nederlander. Vooral over dat ‘we gaan eerst even boodschappen doen’, terwijl je geboeid ergens naar kijkt, kan ik me mateloos opwinden. Die grenzeloze onbeschoftheid, die respectloze behandeling van de kijker, is echter zo ingeburgerd dat we het allemaal maar laten gebeuren. Hoewel, toen Talpa op zondagavond de samenvattingen van voetbalwedstrijden ging uitzenden, waarbij je meer naar reclames en wauwelende zogenaamde deskundigen zat te kijken, werd het zelfs de gemiddelde kijker te bar. Men heeft vervolgens het programma enigszins aangepast. Maar nu het idiote. Aan iets waaraan we ons vreselijk ergeren is een prijs gekoppeld!: de Gouden Loeki. Die gaat jaarlijks naar wat we met elkaar de leukste reclameboodschap vinden. Wie het nog begrijpt mag het zeggen. Typisch Nederland? Maar….
Stel dat wij bij de eerstvolgende thuiswedstrijd van het eerste elftal van IJVV De Zwervers de wedstrijd steeds na een kwartier zouden onderbreken om onze ‘speaker’ de gelegenheid te geven gedurende vijf minuten de tekst van een aantal reclameborden voor te lezen. Ik denk dat dan, op z’n Rotterdams gezegd ‘de pleuris’ uitbreekt. Dan zie ik de bestuurskamer al door woedende supporters bestormd worden en dan hoor ik in het tumult de secretaris al roepen: ‘Zal ik even Apeldoorn bellen?’ Reclames? Een boeiend fenomeen. En, eerlijk is eerlijk, we zitten daar een beetje dubbel in. Natuurlijk moeten ondernemers de kans krijgen hun bedrijf of product aan de man te brengen. En natuurlijk is het niet erg wanneer er sprake is van wat tegenwoordig een ‘win-win-situatie’ wordt genoemd en degene die reclamemaken toelaat er zelf er ook wijzer van wordt. Reclame is niet meer weg te denken. Op zich geen probleem, mits het binnen de perken blijft en we er niet te veel afhankelijk van worden. En mits de burger, consument, kijker, toeschouwer maar met respect wordt behandeld.
Over respect gesproken. Waar ik veel bewondering voor heb zijn de ondernemers die hun bedrijfsnaam koppelen aan goede doelen, aan maatschappelijk zinvolle en nuttige activiteiten en aan organisaties en verenigingen die op dat vlak actief zijn. Zonder er zelf beter van te worden. Dat zijn mensen die het zogenaamde ‘maatschappelijk ondernemen’ hoog in het vaandel hebben staan. Die ‘iets hebben’ met een bepaalde club of die vinden dat bijvoorbeeld sportbeoefening van waarde is voor de samenleving als geheel. Gouden mensen dus wat mij betreft. Bestaat er eigenlijk al een prijs voor de beste maatschappelijk bewuste ondernemer?
Maar, om even dicht bij huis te blijven, een ideale situatie voor een voetbalvereniging zou het zijn wanneer de inkomsten van de contributies de meeste kosten zouden dekken en wanneer door de inkomsten van sponsors en adverteerders er meer mogelijk wordt, er wat extra kan worden gedaan voor de leden en de supporters. Immers, wanneer door de inbreng van het bedrijfsleven, door reclame, zaken mede mogelijk worden gemaakt, is er volgens mij niets mis. Immers: Samen dingen doen, samen dingen verbeteren, dat zou ons aller uitgangspunt moeten zijn.
Dus zou ik tegen iedereen willen zeggen: ‘Let’s make things better!’ Waar heb ik deze kreet trouwens meer gehoord?