‘De beschikking over documentatie en informatie is onmisbaar voor goed kunstonderwijs’, stelt de HKU op haar eigen website. Daarom beschikt elke HKU-faculteit over een eigen media-/ bibliotheek en heeft de Faculteit Muziek er zelfs twee: de bibliotheek van de Nederlandse Beiaardschool in Amersfoort en die van het Utrechts Conservatorium aan de Mariaplaats. In de laatste vertelt Simeon Bodden over de meerwaarde van een eigen bibliotheek.
tekst Annelies Vermeulen fotografie Sam van Veluw
Veel HKU’ers vinden tijdens of na hun studie onderdak bij een culturele instelling in Utrecht. Ze krijgen daar een baan, werken er aan een project of lopen er stage. In cv-building gaat .unst bij die instellingen op bezoek. Dit keer zijn we in Huis a/d Werf, waar Tian Rotteveel aan zijn presentatie Stemlichaam werkt.
12
Een collectie voor de professionele musicus Het beheer van de bibliotheek is een proces van de lange adem en veel projecten – de ontwikkeling van een catalogussysteem was er daar één van. Het huidige systeem wordt nu door de meeste HKU-faculteiten gebruikt en is in 1999 ontwikkeld door BKV en Muziek. Bodden: ‘Het aankopen van een bestaand systeem was destijds te duur, en overleg met alle faculteiten bleek te arbeidsintensief. Anne-Marie Baars en ik zijn toen samen begonnen met het opzetten van dit systeem. We waren een goed team: Anne-Marie bewaakte de voortgang en onderhield de contacten met onder andere de overige faculteiten; vanuit mijn eigen interesse in catalogusbouw en het structureren van informatie stortte ik me op de softwarematige kant’. In de catalogus zijn 59.506 records opgenomen. Volgende stap is het uitbreiden van deze records, die vaak alleen beperkte gegevens bevatten. Daarnaast moet de bladmuziek gerubriceerd worden op bezetting/instrumentatie; deze informatie is nu alleen in de kaartenbakken te vinden. Een ander project is het vervangen van zoekgeraakt of versleten materiaal en het laten binden van boeken die daardoor langer in goede conditie blijven. Bij het samenstellen van de collectie is de betrokkenheid van docenten essentieel en volgens Bodden is die gelukkig aan het groeien: ‘Docenten merken dat hun verlanglijstjes steeds meer gehonoreerd worden.’ De vele stapels boeken op en rond de balie getuigen van een grootschalige opschoningsactie. De ruimte is namelijk beperkt en de collectie dijt uit. ‘Alles wat een paar jaar lang niet is uitgeleend, wordt opgeslagen in het magazijn op zolder en in de kelder.’
Ook de vervanging van de 2700 lp’s door cd’s is noodzakelijk omdat de geluidskwaliteit ervan beter en de levensduur langer is. Hierdoor wordt meteen een generatiekloof zichtbaar met studenten die nog nooit een lp in handen hebben gehad en ontdekken dat zo’n schijf niet alleen een voorkant, maar ‘Hé, ook een achterkant!’ heeft, dat voor afspelen een naald nodig is en dat tussen tracks heen en weer springen handwerk is.
‘DE BIBLIOTHEEK IS FYSIEK DICHT BIJ HET ONDERWIJS, WAT DE RELATIE ERMEE VERSTERKT’ Bodden signaleert de laatste jaren per nieuwe lichting studenten een toenemende aanloop. Juist voor de moderne student die snel bediend wil worden, heeft een eigen bibliotheek volgens hem een absolute meerwaarde. ‘De bibliotheek is fysiek dicht bij het onderwijs, wat de relatie ermee versterkt. Juist voor muziekstudenten is deze nabijheid belangrijk. Zij zijn het namelijk niet gewend een beroep op de bibliotheek te doen, in tegenstelling tot bijvoorbeeld studenten in het wetenschappelijk onderwijs. Hoe lager de drempel voor bibliotheekbezoek, hoe beter.’ HKU-studenten kunnen gratis terecht bij de Universiteitsbibliotheek en ook de Openbare Bibliotheek heeft veel te bieden, maar ‘de collectie van de conservatoriumbibliotheek is specifiek op het muziekvakonderwijs gericht. Dit zie je terug in de aanwezigheid van boeken over muziekpedagogiek en –methodiek. Ook de bladmuziekcollectie is meer toegespitst op de behoefte van
de professionele musicus, doordat er behalve partituren en klavieruittreksels ook partijen zijn.’ Juist met het oog op de groeiende aanloop waarschuwt Bodden: ‘Er zijn twee manieren om klanten kwijt te raken: beperkte openingstijden en het ontbreken van standaardrepertoire in je collectie.’ Aan de collectie wordt continu gewerkt; het gevolg van beperkte openingstijden wordt bevestigd door studenten als Femke Bellaard, derdejaars Compositie en eerder al afgestudeerd aan de opleiding Docent Muziek. Zij gaat altijd naar de muziekafdeling van de Openbare Bibliotheek, want toen ze zeven jaren geleden aan de opleiding Docent Muziek begon ‘was de bibliotheek altijd dicht’. Sindsdien heeft ze ‘nooit meer haar best gedaan om flink rond te kijken’. Zodoende heeft Bellaard nu geen idee meer welke cd’s en bladmuziek de conservatoriumbibliotheek heeft en waar ze die zou kunnen vinden. Als ze een advies mag geven: ‘De bibliotheek moet vaker open zijn’. Boddens waarschuwing lijkt dus op zijn plaats. Hij zou de service graag verbeteren - niet alleen door langere openingstijden, maar ook door het opzetten van een elektronische balie waardoor informatie op afstand beschikbaar is. Ondanks dit verlanglijstje is hij sinds dit jaar weer echt trots op zijn werkplek. ‘De bibliotheek heeft door de eerder genoemde afgeronde en nog lopende projecten eindelijk een goede basis. De tijd is nu rijp om deze verder uit te bouwen en samen met het faculteitsbestuur tot nieuw beleid te komen.’
Meer info op http://muziekweb.hku.nl
.cv-building
tekst Astrid de la Fuente fotografie Patrick van de Luijtgaarden
‘Met een sterke aanwezigheid van technologie en elektronica benadert Tian Rotteveel de stem, het fysieke aspect van geluid, op vele wijzen. Als bezoeker van Stemlichaam vind je je in de directe omgeving van de uitvoerder.’ Deze veelbelovende tekst komt uit het programma van Huis a/d Werf, dat nu voor een tijdje Tians vaste honk is. ‘Ik werk zowel thuis in mijn klankstudio als hier. Thuis maak ik in mijn eentje in de kelder het geluid, hier bedenk ik de fysieke bewegingen. Thuis is het lekker stil, maar hier hoor ik de treinen en de stofzuiger. Dat is voor mij een signaal dat ik er ben. Dat er dingen gebeuren en dat ik dus ook dingen moet doen.’ Tian (22) volgt de master Composition in Context aan de Faculteit Kunst, Media & Techniek. Tijdens zijn bachelor Composition Electronic Music was hij de vreemde eend in de bijt. ‘Ik heb altijd vakken gevolgd en dat ging ook wel goed, maar ik paste niet in het systeem. Een leraar merkte dat op en heeft me verder begeleid, waardoor ik binnen de school mijn eigen projecten kon doen en op die manier mijn bachelor heb gehaald.’ Hoewel Tian zichzelf als autodidact beschouwt, heeft hij ook veel aan zijn opleiding gehad. ‘Ik vind het belangrijk dat er veel aandacht wordt besteed aan samenwerking en projectmatig werken. Hier was ik weinig mee bezig. Maar het is wel degelijk belangrijk dat je weet wat je aan het doen bent, zodat je in een vroeg stadium de fouten eruit kunt halen.’ School ziet de geluidskunstenaar nu meer als een ‘opvanghuis’. ‘Met de vragen waar ik tijdens mijn projecten zelf niet uitkom, ga ik nu naar de docenten. Zij kunnen me dan verder helpen. Zo gaat het later ook; als je zelf niet verder komt, overleg je met professionals.’
Voor het project Stemlichaam is Tian vooral in zijn eentje bezig. Hoewel hij nu echt zijn eigen ding kan doen, is het soms toch erg solistisch. ‘Ik noem mezelf een klankkluizenaar. En het is ook echt eenzaam. Daarom wil ik meer met anderen gaan samenwerken. Op dit moment krijg ik wel hulp van Nederlandse artiesten bij het bouwen van een decor.’
‘IK NOEM MEZELF EEN KLANKKLUIZENAAR’ Na zijn master Composition in Context wil Tian verder met waar hij nu mee bezig is. ‘Ik moet bezig blijven, al is het maar vanwege de financiën. Er zijn projecten genoeg, alleen valt die academische zachte muur dan weg. Ik heb nog niets besloten, misschien ga ik nog ergens anders een masteropleiding volgen.’ ‘Hoe belangrijk een diploma is? Niet. In elk geval niet voor opdrachtgevers. Ik kwam eens aan met mijn papieren en werd gevraagd: “Heb je niet iets bij je wat je eerder hebt gemaakt?” Als je nog naar de universiteit wil of een WIK gaat aanvragen, is het natuurlijk wel belangrijk. Maar het zorgt er vooral voor dat je ergens naartoe werkt, dat je een doel hebt. Al zou dat ook een toetje of een gratis bioscoopbezoekje kunnen zijn.’ Toch vindt Tian dat hij zijn school af en toe wat serieuzer had moeten nemen. Dat is ook wat hij andere studenten wil meegeven. ‘Ik vond de betaalde opdrachten die ik naast school deed altijd veel interessanter, maar ook in de schoolopdrachten kun je veel van jezelf kwijt. Je moet het alleen niet zien als opdrachten. Verder is het volgens mij belangrijk dat je niet alles wilt doen, maar je richt op de dingen waar je goed in bent. Het is misschien maar een klein stukje waar je hart naar uit gaat, maar daar ben je dan wel het allergelukkigst mee.’
13