Magazine nr 4 correctie 4 20130927

Page 1

TOELATINGSNUMMER P 209004 AFGIFTEKANTOOR GENT X

J A A R G A N G 1 2 ~ O K T O B E R 2 0 1 3 ~ O P E N D O E K V Z W ~ Z I R K S T R A AT 3 6 ~ 2 0 0 0 A N T W E R P E N

4

#


4

#

Reflectie

Niets leuker dan met gemotiveerde mensen te kunnen samenwerken.”

In dit nummer vinden we enkele antwoorden op de vraag: wat heb ik over voor mijn hobby en wat krijg ik hiervoor terug? Wie die vraag ernstig wil beantwoorden, heeft wel wat tijd nodig. Die moet even bij zichzelf te rade gaan. Feitelijkheden overschouwen. Naar zichzelf kijken in die realiteit van het toneelspelen. Reflecteren. Zichzelf een spiegel voorhouden om te zien hoe hij in die bezigheid functioneert, welke keuzes hij maakt, welke vaardigheden hij hanteert en hoe hij zich daarbij voelt. Toch wel interessant om dit te weten, zeker bij de aanvang van een nieuw seizoen. Wat streef ik na? Loont dit in mijn leven wel de moeite? Wat zijn de beste manieren om dat te bereiken? Heb ik de middelen om dat te bereiken? Talent, omgeving, medewerkers? Allemaal nogal theoretisch. In het editoriaal voor ‘Grundkurs Darstellendes Spiel’ beseft Christiane Mangold dat theorie vaak met de kleur grijs wordt gecombineerd, met droog, vermoeiend, zinloos en vervelend, terwijl theater toch staat voor levendigheid, waar wordt geweend en gelachen, gedood en bemind, gezongen en gedanst. Maar het ene kan niet zonder het andere. Als we niet reflecteren over wat we doen met de pertinente vraag of we dit ook nog verder willen doen, handelen we veeleer als een kieken zonder kop. Dan doen we maar wat, omdat we dat nu eenmaal gewoon zijn. Iedereen beseft, dat wie niet reflecteert, zich ook niet de vraag stelt naar wat hij wil bereiken. Die levert zich over aan het toeval, laat zijn leven leiden. Die is ook niet uit op verandering, op verbetering, op een hogere score. Waarom ook, het was toch allemaal ok, het publiek was toch tevreden, we hadden toch niet minder volk dan vorige keren? Belangrijke vragen komen in die mentaliteit niet naar boven of worden niet als belangrijk beschouwd. Zoals die naar bewust handelen. Gaan we ons nog beter focussen op het sociale aspect, op het artistieke, of op beide? Vragen die bij een laissez-faire houding niet aan bod komen, maar die in elk van die gevallen met kwaliteit te maken hebben. Reflecteren is immers een leer-ingesteldheid. Een verbeterde zelfkennis is hiervan een resultaat. Waar reflectie op zich geen correctie of verbetering nastreeft, is dat toch vaak een resultaat ervan. Als ik door reflectie mijn eigen talenten en tekorten duidelijk kan omschrijven, zal de bekoring groot zijn om met dat besef iets aan te vangen. Ik ga op zijn minst meer bewust met mijn hobby bezig zijn. De vanzelfsprekendheid wordt aangevuld met of maakt plaats voor een groter bewustzijn. Niets leuker dan met gemotiveerde mensen te kunnen samenwerken. Ik kan me natuurlijk ook suf reflecteren en de pedalen verliezen. Dan word ik een muggenzifter, iemand die door de bomen het bos niet meer ziet. Het is dus nodig dat ik nuchter bij de concrete zaken blijf, daarover open vragen stel en niet te vlug klaar sta met een oordeel. Wij hebben als amateur (als mens) recht op onvolkomenheden. Het is zalig iemand in de ogen te kijken en zo zijn hart te zien. Jef Mellemans hoofdredacteur

4-7 7 8 9

jaargang 12 oktober 2013

Hoe gaan we naar een toneelvoorstelling kijken? OP&doek poll Nee, die van Aalst die zijn niet kwaad Onmogelijk Huwelijk

10-11 12 13 14 15

Rituelen voor een voorstelling Zitten of steen? Kwaliteit boven Leve Tsjechov Wat heb ik er voor over?

16-17

Boeken op de planken: Herman Van de Wijdeven

18-19 20 22 23

Zestig jaar fratsen van Pierke Hoerenleed bij Multatuli Cursiefje In de kijker

24-25

Kunst inspireert scenografie

26-27 28

U was weer geweldig Hij & zij

29-30 31

Repertoire Illustratie Koen Aelterman

COLOFON

REDACTIE P/A OPENDOEK ZIRKSTRAAT 36, 2000 ANTWERPEN T 03 222 40 90 ~ F 03 233 81 33 REDACTIE@OPENDOEK-VZW.BE • WWW.OPENDOEK-VZW.BE DIRECTEUR OPENDOEK ~ BERNARD SOENENS HOOFDREDACTEUR ~ JEF MELLEMANS COÖRDINATIE ~ NINA VAN CAUWENBERGE VERANTWOORDELIJKE UITGEVER ~ ROB VAN GENECHTEN P/A OPENDOEK, ZIRKSTRAAT 36, 2000 ANTWERPEN VORMGEVING ~ YELLOWSUBMARINE.BE DRUK ~ GEERS OFFSET • WWW.GEERS-OFFSET.BE PERIODICITEIT ~ VERSCHIJNT 5X PER JAAR OPLAGE 17.400 EX • ISSN NR 1377/9478 VOLGEND NUMMER ~ 2 DECEMBER 2013 COVER ~ ‘ALICE IN WONDERLAND’ - THEATER TRAC (2013) © JERROEN WILLEMS


‘Zomeravond Halfelf‘ - De Dijlezonen (2013) © Christophe Ketels/Cie Gagarine

Hoe gaan wij naar een toneel­ voorstelling kijken?

Als je theater laag voor laag afpelt, stuit je op historisch gewortelde verschijningsvormen om tenslotte uit te komen bij de ontmoeting van speler en toeschouwer, een tijdloze gebeurtenis die alle theateruitingen met elkaar verbindt.” (Marcel Schmeits – ‘Drama en Toneel’)

Het broodnodige, maar af en toe veel te kritische toneelpubliek doorgelicht

T

Kurt Velghe

heater zonder publiek, het is ondenkbaar. Een speler alleen is niet voldoende. Je kan maar van theater spreken op het ogenblik dat er minstens één toeschouwer aanwezig is. Hoe groot of hoe klein het publiek is, doet er niet toe en ook de motivatie speelt geen enkele rol. Iets bewust vertonen aan een publiek is een voorwaarde om van theater te spreken. Er is steeds een relatie tussen opvoerende(n) en toeschouwer(s). Of die toeschouwer theater ook meteen als theater beleeft, blijft een vraag. De aard van de opvoering kan namelijk verbeeldend of niet-verbeeldend zijn. Is de opvoering dramatische verbeelding, dan spreken we van toneel. Niet-verbeeldend theater vindt zijn vervulling enkel in het vertonen zelf, zoals bijvoorbeeld circus- of variété-acts, optredens die imponeren door fysiek of atletisch vermogen en naar geen andere werkelijkheid verwijzen dan de geleverde prestatie zelf. Als je kind voor de zoveelste keer een dansje of een toneelstukje opvoert tijdens een familiebijeenkomst, dan kunnen we strikt genomen spreken van theater met de familieleden als

oktober 2013

publiek. Wist je dat ook marktkramers, leerkrachten e.d. dagelijks hun publiek hebben en dus eigenlijk theater spelen? Maar wij gaan het uiteraard over toneel hebben. Wie is nu eigenlijk het toneelpubliek en wat is de precieze samenstelling? Hoe vaak gaan ze naar toneel? Gaan ze enkel naar amateurtoneel of ook naar professionele voorstellingen? En als ze naar toneel gaan, wat verwachten ze dan? Zijn ze gewoon tevreden met een mooie productie of houden ze er ook aan deftig ontvangen te worden? Willen ze een verzorgde programmabrochure of volstaat een gekopieerd A4’tje? Tijd om ons teerbeminde toneelpubliek eens deftig te analyseren. Sofie Van Regenmortel, studente culturele agogiek aan de VUB, maakte haar thesis over de publiekssamenstelling van het amateurtheater. Haar onderzoek focust op Vlaams-Brabant. Het is heel moeilijk om een stempel te plakken op dat publiek. Op het opleidingsniveau en het geslacht na is het publiek van het amateurtoneel meer divers dan in professioneel toneel. Het publiek van het amateurtoneel bezit evenwel een grotere culturele bagage dan

4

de doorsnee Vlaamse bevolking. In lijn met de verwachting verschilt dit publieksprofiel echter naargelang het soort voorstelling. De artistiek gerichte opvoeringen leunen dichter aan bij professioneel toneel qua publiekssamenstelling. Het publiek van de artistiek gerichte voorstellingen blijkt jonger, hoger opgeleid en bezit meer culturele bagage. Daarnaast komen toeschouwers uit dit publiek minder uit de nabije omgeving dan eerder sociaal gerichte voorstellingen. Dit onderzoek toont wel aan dat het publiek van de eerder artistieke voorstellingen een grotere sociale stimulans heeft dan het publiek van de eerder sociaal gerichte voorstellingen. Volgens Van Steen et al. (2011) wonen 4,9% van de Vlamingen frequent en 20,0% regelmatig een toneelvoorstelling bij. Internationaal onderzoek toont aan dat meer mensen participeren aan amateurtoneel dan aan professioneel toneel. Acht criteria onderscheiden een amateurkunstenaar van een professionele. Inkomen is de eerste. Een amateurkunstenaar voorziet niet in zijn levensonderhoud door zijn kunst. Artistieke opleiding en het behoren tot een professionele kunstenaarsassociatie

5

zijn twee en drie. Ook kwaliteit is een mogelijke maatstaf. Hoe meer kwaliteit een werk bezit, hoe professioneler het geacht wordt. Dan is er nog tijd en intensiteit. Een amateurkunstenaar beoefent zijn kunstdiscipline(s) eerder in zijn vrije tijd en minder intensief. De locatie van het vertonen of beoefenen van de eigen kunsten is een zesde mogelijk onderscheid. Amateurkunstenaars zien we vaker op informele podia zoals cafés en parochiezalen, terwijl theaters, schouwburgen en culturele centra werk van beide groepen vertonen. Het zevende criterium is bereik. Een professionele kunstenaar creëert kunst met een functie voor een grotere gemeenschap. Het gebruik van ideeën van professionele kunstenaars is een achtste maatstaf voor afbakening. Amateurkunstenaars werken regelmatig met esthetische modellen van de professionelen. Indien de amateurkunstenaar de modellen overtreft, wordt hij professioneel kunstenaar. Deze criteria zijn echter niet sluitend en spreken elkaar soms tegen. Voor dit onderzoek wordt amateurkunst als volgt gedefinieerd: “Elke kunstvorm die in het kader van het sociaal-culturele gebeuren aan iedere burger de kans biedt om zich via


‘Zomeravond Halfelf‘ - De Dijlezonen (2013) © Christophe Ketels/Cie Gagarine

kunstbeoefening en -beleving te ontplooien en zijn potentiële creatieve vermogens te ontwikkelen op vrijwillige basis en zonder beroepsmatige doeleinden”. Terug naar de bezoekers. Mensen kunnen omwille van verschillende redenen een voorstelling bijwonen. Zo heb je intrinsieke en extrinsieke motieven. Bezoekmotieven eigen aan het aanbod zijn intrinsiek van aard. Swanson, Davis, en Zhao, Y. (2008) benoemen aesthetics als een intrinsieke beweegreden. Indien de schoonheid van de artistieke expressie de toeschouwer motiveert tot het bijwonen van een podiumactiviteit, spreken we van de esthetische motivatie of cultureel genot. Andere intrinsieke beweegredenen zijn: interesse in een specifiek toneelstuk, acteur of regisseur. Extrinsieke motieven daarentegen hebben weinig tot niets te maken met het aanbod. Deze motivatie komt niet vanuit de persoon zelf, maar vanuit een externe bron, bijvoorbeeld het pintje achteraf of de gezelligheid van het samenzijn. Dit is allemaal heel interessant en goed om weten maar hoe ga je hier nu mee om als amateurtoneelgezelschap? Kies je je stuk in functie van een publiek? Komt je publiek sowieso omdat er een familielid of een collega meespeelt? Kies je koste wat het kost voor een lichtvoetige komedie omdat je publiek dat ‘zo gewoon’ is? Of ben je enkel geïnteresseerd in de meerwaardezoeker en weer je resoluut

oktober 2013

Toneel bestaat alleen bij de gratie van het publiek.”

de ‘klucht’? Hoe houd je je publiek tevreden en zorg je dat ze volgend jaar weer steevast van de partij zijn? We stellen vast dat veel groepen beide richtingen uitgaan. Het ene jaar spelen ze een volkse ‘billenkletser’ en het jaar daarop wagen ze zich aan een Shakespeare. Werkt dit? Kan dit? Als gezelschap creëer je een bepaald verwachtingspatroon. Als je jaar na jaar een luchtig stukje toneel brengt en plots overschakelt op een tragedie van Lorca, dan loop je natuurlijk een risico. Meestal krijg je het voordeel van de twijfel en één minder interessante productie in de ogen van de toeschouwer, wordt je nog wel vergeven, maar als ze het jaar nadien weer eens een zwaarmoedige tragedie moeten slikken, terwijl ze toch weer een keertje willen lachen, dan mag je het jaar daarop een serieuze terugval verwachten. Uit het eindwerk van Sofie Van Regenmortel blijkt duidelijk dat er voor elke vorm van toneel een publiek bestaat. Het is zelfs zo dat het amateurtoneel globaal veel meer bezoekers telt dan het professioneel toneel. Kies je voor de jaarlijkse billenkletser, dan mag je rekenen op een groot aantal toeschouwers. Hoe vaak hoor je niet zeggen dat mensen al genoeg moeten denken in het dagelijks bestaan en naar het theater komen om zich eens goed te ontspannen (lees: eens goed te lachen)? Een nobel streven, wat mij betreft. Je bent zeker van je publiek, de mensen amuseren zich en gaandeweg voldoe je aan ieders (zowel de groep als de bezoeker) verwachtingspatroon. De meerwaardezoeker zal je op die manier helaas nooit bereiken. Hoewel ze zich makkelijker wat verder

6

verplaatsen en meer geld uitgeven aan cultuur, zijn ze ook veel kritischer. Stel dat je als groep dus voor deze richting kiest, moet kwaliteit te allen tijde en op alle vlakken primeren. Je kan er van op aan dat je minder publiek zal hebben dan het gezelschap dat jaarlijks een ‘klucht’ brengt, maar heel misschien zal de voldoening groter zijn als je van een ervaren toneelkijker positieve kritieken krijgt na een voorstelling. Persoonlijk word ik gedreven door beide motieven. Heel vaak gaan wij naar voorstellingen kijken omdat we iemand kennen die speelt of regisseert, maar we gaan evenzeer af op een uitdagende titel, een klassieker die we nooit eerder zagen of een modern werk waarbij de mondaan-mond reclame serieus goed zijn werk deed. En het moet gezegd dat wij zowel bij amateurs als bij professionelen, zowel bij kluchten als bij andere stukken nu eens aangenaam en dan weer zwaar onaangenaam verrast worden. Zijn onze verwachtingen dan anders bij een komedie dan bij het serieuzere werk? Het valt sowieso op dat bij de meer sociaal gerichte voorstellingen de sfeer volkser is dan bij de eerder artistiek gerichte voorstellingen. Het programmaboekje is meestal een gewoon A4-tje dubbel geplooid, liefst nog in zwart-wit en de pils vloeit rijkelijk na de voorstelling. Soms vraag ik me zelfs af of er niet een aantal mensen zijn die enkel en alleen komen om er achteraf eentje op te drinken (zie de ‘extrinsieke motivatie’) Dat is nu net wat deze mensen verwachten van een avondje toneel. Jaarlijks met vrienden naar het toneelstuk van een gezinslid, collega of vriend kijken om vervolgens te genieten van een lekkere pint in de bar, vijf minuten na te kaarten over hetgeen ze te

WIE HEB JE HET LIEFST IN DE ZAAL? Kiezen we een stuk in functie van een publiek?”

zien kregen en nadien vooral bij te praten met hun vrienden. Het stuk wordt amper besproken, laat staan de personages geanalyseerd of de spelers bekritiseerd. Gezelschappen die spelen voor de meerwaardezoekers spelen meestal in mooiere zalen (niet dat dit daarom echt noodzakelijk is), maken verzorgde programmabrochures met uitleg over het stuk, de regisseur en de auteur. Het publiek kent niet noodzakelijk iemand van het gezelschap en is ook bereid om nadien nog uren na te kaarten over het stuk. Een mooi voorbeeldje hiervan zijn de voorstellingen van Theater Platteau uit Izegem. Je wordt er ontvangen in een supergezellig ingerichte bar, waar meestal ook nog kunstwerken tentoongesteld worden van een lokale kunstenaar. Je krijgt een prachtig verzorgde programmabrochure in de handen geduwd, een ober staat klaar met (een plateau) schuimwijn en fruitsap en iedereen wordt persoonlijk begeleid naar zijn tafel. Die tafel is van jou voor de rest van de avond. Na een welkomstwoordje word je, samen met de andere toeschouwers, de zaal binnengeleid. Dit is natuurlijk allemaal behoorlijk zwart-wit en hoewel er duidelijk gezelschappen zijn die focussen op het een of het ander, zijn de meeste groepen eerder een mix van beide. Veel groepen brengen komedies, maar ook af en toe eens een stuk van Racine, Lorca of Claus. Die groepen passen zich dan aan het publiek aan afhankelijk van welk stuk ze brengen. Andere groepen zijn dan weer zeer verzorgd in hun presentatie, maar

brengen bij gelegenheid ook wel eens een lichter stukje. Is het noodzakelijk om een onderscheid te maken tussen beide soorten publiek? De praktijk leert ons dat de meeste voorstellingen bijgewoond worden door een mix van beide. Hoe je daar als groep mee omgaat, hangt dan ook voornamelijk af van de manier waarop je als gezelschap tegen toneel aankijkt. Primeert het sociale gebeuren, dan kan je je als groep permitteren om je op die manier te profileren. Op het moment dat je eens een ‘ander’ stuk brengt, zal iedereen aanvaarden dat jullie wat losser omspringen met het protocol bij het ontvangen van je publiek. Als je echter vooral mikt op de meerwaardezoeker, dan zal je als groep waarschijnlijk iets strenger zijn bij het ontvangen van de mensen of bij het maken van de programmabrochure. En als je dan al eens een komedie brengt, dan zit de ‘meerwaarde’ niet zozeer in het stuk maar eerder in de manier waarop je als groep het geheel naar voor brengt. Hoe je het ook bekijkt, beide zijn goed en staan vaak even garant voor een gezellige toneelavond. Alleen moet je als gezelschap uitmaken of je de nadruk legt op ‘gezelligheid’ dan wel op ‘kwalitatief theater’. Hoe dan ook, één ding mag je niet vergeten, toneel bestaat alleen bij de gratie van het publiek. Als dat er niet meer is, kunnen wij onze hobby niet beoefenen. Verwen je publiek, daag het uit en tracht het keer op keer te verrassen, dan zal, als het doek valt, het applaus losbarsten en zal je toneelminnend publiek met een tevreden gevoel huiswaarts keren na alweer een supergezellige toneelavond.

7

Speelt geen rol, zolang …

… de zaal maar vol zit. … er maar bekende figuren in de zaal zitten. … er maar familie en vrienden aanwezig zijn.

74.19%

… er maar jongeren tussen zitten. … er maar toneelkenners bij zijn. … het publiek maar enthousiast is.

8.6%

6.09% 0,72%

7.35%

2.87%

Aantal respondenten: 279

Intussen staat de volgende poll op de website van OPENDOEK! Surf er als de bliksem naartoe en geef je mening! Het resultaat lees je in het volgende nummer. Meer info: www.opendoek-vzw.be.


‘Spotgeesten’ – De Reynaertghesellen (2013)

‘Koning Lear’ - Theater Alternatief

© Christophe Ketels/Cie Gagarine

© Rik Coomans

Neen, die van Aalst die zijn niet kwaad. Walter Samoy

Ook in het tussenseizoen gonst het van theaterbedrijvigheid. Naast het voorbereiden van het nieuwe seizoen zijn er festivals, feesten met wagenspelen, theaterwandelingen en dies meer.

B

ij het horen van ‘Aalst’ wellen mij tegenstrijdige gevoelens op. Enerzijds kijk ik zeer sip omdat ik elk jaar een aardig deel van mijn zuur verdiende centen moet overschrijven naar een belastingsdienst aldaar maar anderzijds bezorgt de naam mij een positieve ’smiley’ omdat die plek ons figuren schonk als Adolf Daens, Louis Paul Boon en Dirk Martens, je weet wel, die van de losse letters. Er schijnt ook een solide carnaval uit te gaan. Totaal gewonnen ben ik voor de ’t Ros Beiaard-lozen als ik verneem dat er dertien toneelgroepen actief zijn. Wie doet meer? Helemaal leuk wordt het als negen daarvan samenwerken onder de koepel ‘Applaus’. Twee weken geleden organiseerde ‘Applaus’ de vijfde editie van een boeiende theaterwandeling. De doelstellingen zijn meervoudig: de wandelaars een artistieke namiddag laten beleven en de banden tussen de groepen onderling aanhalen. De samenwerking zorgt voor een synergie. Men leert elkaar beter kennen, er ontstaat een wederzijds stimuleren en de contacten worden intenser en vruchtbaarder. Voorwaar een nobele betrachting. Elke deelnemende vereniging staat zelfstandig in voor een fragment van een 15-tal minuten. Ze kiezen zelf onderwerp, spelers en regisseur. De vorige editie was een doorloop van ‘De Mandarijntjeskamer’. De keuze voor één stuk blijkt uit ondervinding onhoudbaar doordat de chronologische opbouw van een werk moeilijk te combineren valt met het nodige rotatiesysteem van de wandelgroepen. Dat zit overigens fijn in elkaar. Dat moet ook om frontale en andere botsingen te vermijden. Het doorschuifgegeven vraagt heel wat vergaderingen en mankracht. De theaterwandeling verloopt langs twee

oktober 2013

8

parcours van een viertal kilometer langs de linker – en rechteroever van de anders niet zo denderende Dender. De wandelaars vertrekken in acht groepen met elk twee begeleiders. Onderweg spelen zich op elk parcours vier taferelen af. De eindbestemming is zoals de start voor iedereen dezelfde. Daar ziet het publiek de laatste voorstelling en vindt men een natje ook als het droog is. Het vraagt twee wandelavonden om alles te zien. Vanzelfsprekend bepalen de weersomstandigheden voor een groot deel het succes van het initiatief. ’Applaus’ mikt op acht keer vijftig deelnemers, zijnde 400 per avond. Voor de prijs van negen euro wandel je mee, een combiticket voor twee avonden kost veertien euro. Er wordt gespeeld in zaaltjes, winkelgalerijen, historische panden en open lucht. Eddy De Leander coördineert de technische, publicitaire en financiële aspecten van de onderneming. Daarmee is hij een tijdje zoet al is hij dat daarbuiten ook. Zijn draaiboek oogt Bourgondisch. Hij kan rekenen op een hoop toegewijde medewerkers. De stad verleent belangrijke steun door materiaal en wroetende manschappen te leveren. Elke deelnemende groep betaalt zijn eigen kosten. Bij de eindafrekening bespreekt men de eventuele winsten. Naast het eigenlijke speelplezier biedt de samenwerking een enorme voldoening. Je leert van elkaar. Vriendschapsbanden worden gesmeed. De deelnemende groepen proberen elkaars publiek warm te maken opdat het ook andere voorstellingen zou bezoeken. Het gebeuren doet buiten het eigen zaaltje kijken en toont de liefhebbers een breder theaterlandschap. Het ‘Applaus’-concept bewijst dat het zinvoller is om de handen in elkaar te slaan dan kleinzielige na-ijver of ongezonde concurrentie. Iedereen zijn kleur verfraait de mozaïek. Laat ze in Aalst nog veel en lang wandelen met toneel.

Amateurtheater en DKO

Onmogelijk huwelijk? Melanie De Mol

Amateurtheater is populair. Wie wil spelen, regisseren of meewerken kan wel ergens terecht. In het DKO (Deeltijds Kunst Onderwijs) met academies en conservatoria kunnen jongeren en volwassenen bijleren. In de talrijke amateurtheatergroepen staat het artistiek resultaat en de sociale meerwaarde centraal. Of er een kloof bestaat tussen beide, durven we niet beweren. Er wordt wel weinig samengewerkt. Theater Alternatief (Buggenhout) en de plaatselijke Academie doen dit wel. Roland De Blende, huisregisseur en Dirk Coomans, bestuurslid van Theater Alternatief, vertellen waarom. Theater Alternatief is een kleine toneelgroep uit Buggenhout die is ontstaan in 2008.”We zijn een jonge groep, maar niet onervaren. Alle leden hebben immers elders theaterervaring opgebouwd”, zegt Roland. Hun doel is om in Buggenhout eigentijds repertoiretheater voor een breed publiek te brengen. Ze beschikken niet over een eigen zaal, maar gaan bij elke nieuwe productie op zoek naar een geschikte locatie. Zo ook in 2008. Hun eerste productie ‘Oscar & Mammie Roos’ van Eric-Emmanuel Schmitt speelden ze in de toneelzaal van de Gemeentelijke Academie voor Muziek, Woordkunst en Dans van Bug-

genhout, die bereid was een beginnende theatergroep haar toneelzaaltje ter beschikking te stellen. Daarna lag het contact tussen de theatergroep en de Academie even stil. Tot Jos Van Geel, docent Toneel in de Academie, zo’n drie jaar later Roland vroeg voor de jury van een eindexamen Toneel. “Hij kwam een aantal spelers te kort, en hoopte dat wij hem hierbij konden helpen. Dat zagen we meteen zitten”, zegt Dirk. En zo geschiedde: vier laatstejaars en drie spelers van Alternatief speelden ‹King Lear› in een regie van Jos Van Geel in de Academie. Ook de techniek werd verzorgd door Theater Alternatief. Dirk: «Deze samenwerking was voor beide partijen een zeer aangename ervaring, een win-win situatie als het ware. Het contact was los en ontspannen, en we hadden hetzelfde doel: een goede theatervoorstelling op de planken brengen.» Verder staan er nog geen concrete samenwerkingen op til. «De eerste samenwerking was gekomen op vraag van de Academie, maar we hoeven er geen jaarlijkse gewoonte van te maken. Als beide partijen weten dat het kan, is dit voorlopig voldoende», vertelt

9

Dirk. Eén positief gevolg van de samenwerking is alvast dat er leerlingen van de Academie na hun opleiding doorstromen naar de theatergroepen in de buurt, ondermeer naar Theater Alternatief. «We zijn hier heel blij mee», zegt Roland, «aangezien we zo een mooie mix van acteurs krijgen: jong en oud, reeds gekneed of tabula rasa, kortom, een interessante diverse groep.» De heren raden het ten slotte elke theatergroep aan eens te gaan kijken in de buurt. «Je weet nooit wat er mogelijk is en het kan je maar goed van pas komen. Al is het voor het gebruik van de zaal, of een uitwisseling van de spelers, je gaat hierin zover als je zelf wil. Een DKO in je buurt hoeft dus geen concurrentie te vormen, en kan je werking zelfs versterken» besluit Dirk. Een goede communicatie is hierin wel belangrijk, zodat beide partijen weten wat ze kunnen verwachten.

Je kan de DKO’s in je buurt opzoeken via www.ond.vlaanderen.be. Wil je meer weten over Theater Alternatief, neem eens een kijkje op hun website www.theateralternatief.be.


‘Les Fausses Confidences’ - Theater Erasmus © Joost Van Slambrouck

Rituelen voor een voorstelling

We gaan op in de eenzaamheid van de concentratie.”

Bert Demunter

Wat doet een acteur voor hij op moet? Sterft hij van de zenuwen? Drinkt hij zich moed in? Herleest hij als een gek zijn tekst? Belt hij nog even snel naar zijn lief? Op onze zoektocht in het amateurlandschap ontdekten we enkele boeiende getuigenissen.

Voor Edwin Vandermeeren (Koninklijk KWB Toneel De Linde, Lembeek) is de hele dag voor de voorstelling één groot ritueel. Hij vertrekt nooit naar de zaal zonder al zijn replieken even te doorlopen. De aankomst in het theater begint meestal met een “anti-stresske”. Een pintje aan de toog, soms gevolgd door een tweede, maar zeker niet meer. Nadien wil hij zo vlug als mogelijk de grimestoel op. In Lembeek krijg je traditiegetrouw een wit laken rond de hals. Een ritueel uit de oude doos dat niemand wil doorbreken. Caroline D’Haese (Toneelatelier Aalst) is danseres/choreografe. Vier tot vijf uur voor de voorstelling legt/hangt Caroline haar kledij gereed, doet een doorloop met weinig energie om straks het lichaam ruimte voor inleving te geven, dan douchen en tanden poetsen, inwrijven met arnica, gevolgd door een lange opwarming, kostuum aandoen, make-up en haar in orde brengen, laatste yoga-oefeningen en om af te sluiten altijd mediteren. Net voor de voorstelling houdt zij van stilte, maar de uren vooraf heeft ze nood aan vrolijke muziek en moet het swingen. Sara Claes heeft geen ‘rare’ gewoonte, behalve dan een kettinkje dat altijd mee op moet, afhankelijk van het kostuum in de broekzak of in de kous ... Bart Claeys (AMA-producties Roeselare - TheaterTournee in ’T café) komt niet graag uren te vroeg. Dan heb je namelijk te veel de tijd om je medespelers en de entourage hypernerveus te zien worden. Hij is van oordeel dat elke acteur voor zichzelf moet uitzoeken wat de ideale formule is. Een halfuurtje voor aanvang komt hij toe en controleert of alle rekwisieten aanwezig

oktober 2013

10

zijn. Terwijl hij zijn kleren aantrekt, probeert hij zijn personage te worden, overloopt zijn parcours van de voorstelling en zegt zo weinig mogelijk. Tenslotte doet hij nog een aantal articulatieoefeningen, waarna de voorstelling niet vlug genoeg kan beginnen. Ook in het toneelwereldje zingt ieder vogeltje zoals het gebekt is. Aan Ronald Schollaert (Pact vzw, Aalst) is elke vorm van ritueel of bijgeloof totaal vreemd. Haike D’Haese (Toneelatelier Aalst) snuift bij het binnenkomen de sfeer van de zaal op, doet haar kostuum aan, legt de nodige rekwisieten klaar, loopt wat rond over de scène. Ze sluit zich zoveel mogelijk af van de buitenwereld. Als zij een nerveus dagje heeft, zingt ze haar zenuwen er meestal luidkeels af, wat ook zorgt voor een prima stemopwarming. Net voor de voorstelling knuffelt ze haar medespelers en wenst ze een dikke ‘merde’. Dat neemt een stuk stress weg en zorgt ervoor dat zij haar medespelers letterlijk en figuurlijk ‘voelt’. Steven Deleeneer (Toneelatelier Aalst) zoekt vijftien minuten voor aanvang een comfortabel plekje op in het scènelicht en doorbladert nog even zijn brochure. Dat is en blijft voor hem een rustgevend moment. Voor Liesbeth Standaert (PACT vzw, Aalst) begint de voorbereiding thuis. Onderweg naar het theater zegt zij haar volledige tekst op. Hoe meer tekst, hoe vroeger ze vertrekt en hoe langer ze rondrijdt. Ze betreedt de ‘theaterdrempel’ altijd met de linkervoet eerst. In de kleedkamer ligt alles op dezelfde vaste plaats. In haar kledij stapt ze altijd eerst met het linkerbeen, de linkerarm

11

of linkervoet. Schoenen mogen nooit op tafel staan. Dat brengt ongeluk. Als er bij het kleden assistentie nodig is, gebeurt dat altijd door dezelfde persoon. Voor het stuk begint, staat Liesbeth altijd vooraan in het midden van de scène en bekijkt rij per rij van links naar rechts iedere stoel en neemt de zaal in zich op. De ‘toikes’ krijgen in de vestiare een vaste plaats op haar klein ‘altaar’ voor de spiegel, ze blijven daar wonen tot de laatste voorstelling en krijgen een kus voor ze opgaat. Vervolgens gaat ze iedere medespeler ‘tuffen’, eerst over de linker- dan over de rechterschouder. En voor ze de scène trotseert, bukt ze zich, voelt ze aan de vloer. En dan, eerst links dan rechts, de scène op en spelen maar. Claude Lammens (Het Meikloje, Sint-AgathaBerchem) ziet het zo: “Meestal ben ik scèneklaar ongeveer een kwartier voor aanvang. Alle rekwisieten getripplecheckt. De brochure nog eens overlopen. Dan moet ik even de scène op. Helemaal alleen, in het donker. Luisteren hoe het geroezemoes van de zaal het donkere gebonk van mijn hart overstemt. Daar, luttele meters van de eerste rij, zet ik mijn ademhaling juist, zuig ik mij helemaal vol en adem ik zo traag als mogelijk uit. Dan, ergens in de coulissen, ga ik de groep vinden. Het gebeurt stilletjes. Een schouderklopje, een zoen, een kneep in een arm, een knuffel. Oogcontact met de regisseur. En vlak voor we naar onze beginposities gaan en de lichtman al op zijn signaal wacht, vormen we een kring, hand in hand, knijpend tot het pijn doet. Dan laten we elkaar los en gaan we, elk voor zichzelf en elk op zijn manier, op in de eenzaamheid van de concentratie.”


Tien Kleine Indiaantjes - De Dijlezonen

Tien Kleine Indiaantjes - De Dijlezonen

© Christophe Ketels/Cie Gagarine

© Christophe Ketels/Cie Gagarine

Zitten of staan? Kitty Van Steenlandt

Graag wil ik je een verhaal vertellen. Maar blijf ik zitten of ga ik staan? Loop ik rond, maak ik veel gebaren, of houd ik het klein? Gebruik ik rekwisieten of alleen mijn stem en een handgebaar? Trek ik een kostuum aan of vertel ik in mijn dagelijkse outfit? Elke manier van presenteren heeft zijn voor- en nadelen.

Z

ittend op een stoel voel ik mij zekerder en wordt het publiek niet overladen met gebaren. Zittend maak ik niet zo gauw grote bewegingen, ik ben beperkt in de ruimte. Met kleine gebaren kunnen ook grootse dingen gebeuren. Het publiek dat aan de zijkanten zit, mag ik niet vergeten, ook zij willen de kleinste beweging zien. Er is alleszins één groot voordeel, ik kan niet struikelen over attributen of gladde oppervlakken. Ik kan wel van mijn stoel vallen... maar hopelijk is dit dan een onderdeel van mijn act! Een Indische verteller zit op een boomstam verhalen te vertellen. Ook al begrijpen we zijn taal niet, toch kunnen we dankzij zijn kleine bewegingen en gelaatsuitdrukkingen de sfeer van zijn verhaal volgen. Wanneer ik staande vertel, kan het publiek me beter zien. Ik richt me ook gemakkelijker tot het publiek dat niet vlak voor me zit. Mijn gebaren kunnen nu groter zijn, heel groot zelfs, maar te snelle en wervelende bewegingen komen soms verwarrend over en kunnen de energie wegnemen uit mijn stem. Niemand wil vertellers hijgend van inspanning. Snoeren of treden op het podium kunnen vrij hinderlijk zijn, een verkenning vooraf is daarom welkom. Op hoge hakken vertellen lukt wel als ik gewoon ben op zo’n schoenen te stappen, dit kan echter ook resulteren in evenwichtsoefeningen die het verhaal absoluut niet ten goede komen en/of in storende stapgeluiden.

van het verhaal, en wrevel opwekken bij het publiek. Ook breed uitwaaierende kleding kan storend werken.

Kurt Velghe

In vrijetijdskledij heb ik misschien een fractie van een seconde langer nodig om de aandacht van de toeschouwer te trekken. De verteller stuurt de fantasie van zijn luisteraars met woorden en geluid. Als hij na zijn vertelling het publiek vraagt naar kleur en vorm van ‘de auto’ in hun versie van het verhaal, zal hij versteld staan van de verschillende antwoorden. Verhalen in een vreemde taal voor een meertalig publiek vragen misschien meer gebaren of een kostuum om zo duidelijker visuele beelden op te wekken. Liefhebbers van de vertellers pur sang genieten met volle teugen van verhalen zonder attributen, waarbij hun fantasie geprikkeld wordt en ieder verhaal een persoonlijk tintje krijgt. Attributen kunnen net dat ietsje meer kleur geven. Soms vormen ze voor de verteller een geheugensteuntje, wat mooi meegenomen is bij verhalen met enorm veel wendingen. Zogenaamd magisch poeder kan toehoorders meenemen op een reis naar het paradijs. Maar glitters en confetti, die je na drie dagen nog terug vindt, worden niet door iedereen gesmaakt. Een toverstaf die plots zijn sterretje verliest kan wel zijn functie krijgen in een verhaal, maar als datzelfde sterretje in een gloednieuw kapsel springt, kunnen de poppen wel eens aan het dansen gaan.

Sommigen vertellen nooit zonder hun vertelcape, anderen vertellen probleemloos in hun joggingpak. Draag ik een kostuum, dan val ik op. Iedereen weet direct dat er iets gaat gebeuren. Het kostuum kan deel uitmaken van het verhaal, of er een link naartoe zijn. Een outfit kan een meerwaarde voor het verhaal zijn. Een hoed met een grote wiebelende bloem kan echter de aandacht afleiden oktober 2013

Kwaliteit boven. Kwaliteit primeert, hoor ik vaak zeggen. Is dat zo of maakt ieder gezelschap gewoon het soort theater dat het zelf wil zien/maken? Omdat het leuk is, omdat het het beste in de acteurs naar boven haalt of omdat de regisseur er zijn creatieve ding mee kan doen? Het toeval wil dat we op het einde van het vorige seizoen genoten van liefhebbers die, naar onze bescheiden mening, in hun totaliteit beter waren dan de professionelen die we aan het werk zagen. God van de slachting door NTGent was echt wel prima, Tribuna(a)l door Theater Antigone en Théatre National de Bruxelles was goed voor een avondje ontspanning maar ook niet meer dan dat en Desperado door Toneelhuis kon ons maar matig bekoren. De liefhebbers daarentegen… Zwevegems Teater bezorgde ons één van de mooiste toneelervaringen van de laatste jaren met hun creatie van Gomaar! - De Gomaartrilogie van Wim De Wulf. Een bijzonder knappe enscenering, een magnifieke tekst, schitterend spel van de acteurs, een briljante regie en de aanwezigheid van een live-pianist op scène nemen ons mee op een reis door het leven van Gomaar. Ondanks de lengte (bijna drie uur theater) en de vermoeidheid na een lastige week, blijven we de hele tijd aan onze zetel gekluisterd kijken en luisteren naar dit verteltheater van de bovenste plank. Nogmaals wordt hier het bewijs geleverd dat wij als liefhebbers heel vaak niet moeten onderdoen voor onze collega’s van het beroepstheater. En dat zeg ik met het nodige respect, want ik ben een fan van goed theater, of dat nu liefhebbers of professionelen zijn. Ik vernam in de wandelgangen dat deze productie om de een of andere reden niet in aanmerking komt voor het Landjuweelfestival. Theater is en blijft natuurlijk een subjectieve beleving en, zoals het spreekwoord zegt, “Des goûts et des couleurs, on ne discute pas”. KSMG Beveren (Roeselare) bracht De Grönholmmethode van Jordi Galceran en deed

12

dat heel goed. Het stuk speelt zich af in een kantoorgebouw. De decorbouwers bouwden een glazen kooi waar wij, het publiek, als echte voyeurs mogen binnen kijken. Vier kandidaten komen solliciteren voor een topbaan en een wel heel ongewone procedure wordt in gang gezet. Een schitterend stuk met een fantastische spanningsboog en de nodige komische intermezzi. Heel mooi gebracht door de mannen van het KSMG. En dan, last but not least, Little Shop Of Horrors door Koté Koer. Vaak krijg je in het moeilijke genre van de musical te maken met goeie acteurs die matig zingen of schitterende zangers die geen kaas hebben gegeten van acteren. Welnu, in Brugge valt onze mond open van verbazing als blijkt dat deze heren en dames de beide schitterend doen. De voorstelling vliegt voorbij en wij genieten met volle teugen van deze geschifte musical. De plant doet veel (voor wie dit stuk niet kent: de hoofdrol wordt gespeeld door een vleesetende plant) en die lieten ze speciaal voor deze productie overkomen uit Engeland. Ze zag er dan ook fantastisch uit. Zo goed zelfs dat onze jongste er graag nog eens mee op de foto wou. Een leuke vaststelling toch dat de betere voorstellingen van het voorbije seizoen door liefhebbers gebracht werden. Naast bovengenoemde voorstellingen zagen wij ook nog De Thuiskomst door Theater Pact en, niet in het minst, Witte Kragen Zwarte Randen door Cultuurkapel De Schaduw. Kortom, een geslaagd liefhebbersseizoen met pakkende voorstellingen en heel wat theaterplezier. We zijn klaar voor het volgende seizoen met even goeie producties.

13


Leve Tsjechov! Eline Van de Voorde

Gekweld door ziekte, is hij toch niet te stoppen in zijn zoektocht naar het juiste verhaal of stuk. Ter verdediging van de kleine man kondigt Anton Tsjechov de nakende revolutie in Rusland aan, die hij zelf uiteindelijk niet zal meemaken. Een blik op de wereld in een vernieuwde vorm. Eerst mis begrepen, daarna geprezen. Een gesprek met een meester.

Uw stukken lijken gefocust op de gewone man. “Lijken? Dat zijn ze gewoon. De gewone mens is het enige relevante onderwerp van een bewogen auteur. Al moet ik eerlijkheidshalve toevoegen dat mijn reis naar het gevangeneneiland Sachalin mij de ogen heeft geopend.” In welke zin? “Het zien van het ellendige leven van bannelingen en dwangarbeiders leerde me te kijken naar het lot van de armen, de benadeelden, de verstotenen en niet te focussen op het leven van de gegoede burgerij. Het heeft mijn schrijven getekend.” Welke boodschap wil u dan in dat schrijven steken? “Het gaat niet zozeer om een boodschap, maar om het aanzetten tot reflectie. Mijn teksten zijn geen doctrines of dogma’s. Als er iets is waar ik van steiger dan is het wel van preken. De mens heeft een brein gekregen waarmee hij kan denken, laten we vooral dat stimuleren.” U behoort tot de linkse traditie. Zegt men. “Mensen houden het graag simpel, dus word ik meteen in de linkse hoek geduwd. Wat niet onjuist is uiteraard. Het snijdt me echter af van bepaalde collega’s die zich eerder vinden in een populistische of liberale visie op de wereld. Vooral de jonge generatie schrijvers zoals Maksim Gorki en Lev Tolstoj lijken een soort van bondgenoten. Inhoudelijke keuzes brengen onvermijdelijk vrienden en vijanden met zich mee.” Worden uw stukken goed onthaald? “Nee, zeker en vast niet. Toen ‘De Meeuw’ oktober 2013

niet aansloeg bij het publiek, heb ik even gedacht om ermee te stoppen, maar ik zet door. Mijn stukken worden nu gezien als psychologisch realisme of hoe je het ook wil noemen, dat is in deze tijd nog geen algemeen aanvaard of populair genre.” Achteraf wordt uw werk ook als een van de voorbodes van de Russische revolutie van 1905 gezien. “Achteraf is het makkelijk om schrijvers, filosofen en intellectuelen politiek achter je te scharen. Van de doden krijg je geen tegenspraak. Links is mijn gedachtengoed, maar of de revolutie en wat daarop volgt, is wat ik voor ogen heb, dat is een heel andere vraag. Ik wil er ook niet verder over uitweiden, laten we het houden op het feit dat ik een eenduidige en dwingende boodschap nooit in mijn schrijven nastreef. Een schrijver wordt gerecupereerd voor een ideaal, met of zonder toestemming.” Hoe herken ik dat weren van een eenduidige boodschap? “Open eindes en een inzicht in de menselijke psyché. De persoonlijke verhalen komen op de voorgrond: de verhoudingen tussen mensen en de ontwikkeling van hun karakter. Die zaken zijn wel altijd gesitueerd in een bepaalde sociale context. Zo staan de personages in ‘De Kersentuin’ symbool voor aan de ene kant de lage sociale klasse en aan de andere kant de oude aristocratie die vol onbegrip kijkt naar de sociale veranderingen in Rusland. Mijn personages worden meestal geconfronteerd met een uitzichtloze situatie die invloed heeft op hoe ze zich gedragen, wie ze zijn en hoe ze zich tegenover elkaar verhouden.”

14

Wat heb ik er voor over? En wat krijg ik terug? Kurt Velghe

Ik adem film en theater. De waardering die je krijgt, bepaalt mijn zelfbeeld. Ook het sociale aspect van beide hobby’s is belangrijk. De enigen die hierop een rem kunnen zetten, zijn mijn vrouw en mijn kinderen. Voor de rest is de sky the limit!

Anoniem

Zelfs wanneer ik niet speel, ga ik toch naar de repetities kijken. Ik heb er dus een fulltime job bij. Je krijgt tijdens de repetities de gezellige sfeer, de steun van mekaar, het leer- en groeiproces en na een voorstelling uiteraard het applaus.

Toon Van Hoyweghen

Theater is altijd een beetje geven en nemen. En wat krijg je? Buiten een daverend applaus, hartverwarmende complimenten en bewondering: de kans om op een podium te staan! Edwin Vandermeeren

Om te blijven meedraaien, moet je een ‘theater-freak’ zijn, ten koste van veel vrije tijd, die je anders met je gezin zou kunnen doorbrengen. Wat je terug krijgt is onbetaalbaar. Eén besluit: ik speel volgend jaar opnieuw! Marc Verfaillie

Geen enkele inspanning is te veel omdat ik het te graag doe. Ik heb eens mijn benen volledig onthaard. Ik heb mijn snor laten staan, mij bijna kaal laten scheren, zelfs al eens naakt geacteerd, enz. En wat ik terugkrijg? Vriendschap, discussies, groepsgevoel, woordenwisselingen, spelplezier, spelgezaag, familiebabbel, spanningen, een beetje erkenning en vooral het applaus waar wij ijdeltuiten zo op kicken.

Alex Desiron

Ik heb nooit het gevoel dat ik er iets voor over moet hebben. Het is een boeiende, verrijkende manier van leven, van seizoen tot seizoen. Natuurlijk zijn er de late avonduren en het gesleur met decorstukken, maar dan zijn er weer hartverwarmende jongelui die een handje toesteken. Dus eigenlijk alleen maar genieten.

Ik sta op en ga slapen met toneel. Als regisseur krijg ik van de groepen héél veel waardering, wat mij de motivatie geeft om nog lang verder te doen.

Anoniem

Als amateur doe je alles gratis, dus je hobby kost geld. Plus avonden repetities en nog meer avonden studeerwerk om de teksten te memoriseren. Wat je terugkrijgt is niet zoveel in verhouding tot de inzet. Je bent blij dat je kan spelen. Je wil alleen maar toneel spelen en dat is het.

Marleen Korthoudt

Guido Vanloo

Toneel spelen is een engagement. Je moet even alles opzij zetten. Vooral het repetitieproces is belangrijk. Goede afspraken met regisseur en medespelers is essentieel. Wat je ervoor terug krijgt? Zelfvoldoening als de productie geslaagd is. Dankbaarheid? Schouderklopjes? Je moet het doen met hart en ziel omdat je het graag doet. Toneelspelen is nu eenmaal een passie. Het applaus van het publiek, ja, daar doe je het ook voor! Maar er zelf plezier in vinden is toch het belangrijkste.

De voorlaatste productie ging ik ruim over mijn grenzen. Het resultaat was fenomenaal en dan voel je geen vermoeidheid meer, is je kop een zoemende server en heb je plotseling zes handen en acht voeten. Nadien in alle stilte even wegdromen en huilen van geluk en voldoening.

Wim Loots Johnny Hayen

Raf Jansen

Voor mij is het een must om aanwezig te zijn op elke repetitie. Want één afwezige acteur is een verloren repetitie. Ik heb er zeer, zeer veel vrijetijd voor over. Maar het is geen opoffering. Je krijgt er vriendschap en voldoening voor terug. Na een geslaagde repetitie zijn de batterijen weer opgeladen.

Nu ik me niet meer om een reguliere baan moet bekommeren heeft het theater die plaats ingenomen. Ik krijg terug hetgeen ik nodig heb om met enthousiasme en energie aan een volgend project te beginnen.

15

Francine Denys

Soms ben ik vermoeid na een dag werken, van de drukte van de kinderen. In de winter is het lekker warm in de huiskamer. Dan in de donkere kou naar de repetitie. Je rol memoriseren vraagt discipline. Maar de lijst van wat ik ervoor terugkrijg is veel langer. Het gevoel van je kunnen uitleven, groeien in mijn personage, ongegeneerd de slechterik kunnen uithangen, heerlijk! En tenslotte: het applaus van het publiek .


Theatergroep Suburbia © Claudia Kamergorodski

Theater is vluchtiger dan benzine en toch kan het mensenlevens door elkaar schudden.”

Herman Van de Wijdeven We vroegen aan de Nederlandse (toneel)auteur en acteur Herman Van de Wijdeven naar de drie toneelstukken die het meeste indruk op hem gemaakt hebben. Het werden geen drie theaterteksten, maar drie toneelauteurs die hij voor ons toelichtte. Laat je inspireren door zijn keuze – die ook wel een begeesterende introductie tot het hedendaags Nederlands repertoire is:

oktober 2013

16

“Drie stukken die mijn leven veranderden, dat vind ik moeilijk. Niet te doen eigenlijk. Ik kan wel direct drie schrijvers noemen. En ja, ik geloof dat hun stukken mijn leven veranderd hebben. Het zijn drie Nederlanders, maar ja, je weet wie je het vraagt. Karst Woudstra, Hans van de Boom en Peer Wittenbols. Eigenlijk zou elke rechtgeaarde theaterminnaar van alle drie alles moeten lezen. Samen hebben zij de manier bepaald waarop ik over theater nadenk. Ze hebben mij geleerd theater serieus te nemen. Laten zien dat het vluchtiger is dan benzine en tegelijkertijd toch mensenlevens door elkaar kan schudden. Karst Woudstra schrijft van deze drie de meest realistische stukken. ‘Toneel zoals God het bedoeld heeft’, in zijn eigen woorden. Je zou het psychologisch drama kunnen noemen, al levert dat soort termen vaak meer onduidelijkheid dan duiding op. Beïnvloed door Scandinavische auteurs als Ibsen, Strindberg en Norén, dat zeker. Zijn werk toont dat ieder menselijk gedrag uiteindelijk te verklaren en te begrijpen valt. Woudstra’s stukken zijn nietsontziend en confronterend en worden bevolkt door zeurende, egocentrische, gefrustreerde, sociaal gemankeerde, onsympathieke mensen, vaak gekweld door spoken uit het verleden. Maar hoe vervelend ze ook zijn, aan het eind heb je toch compassie met ze. Deze stukken verzoenen je met de mensheid en al haar kleine kantjes en scherpe randjes. En uiteindelijk dus ook met jezelf. Ik zou kunnen kiezen voor ‘Hofscènes’, zijn eersteling, waar Gerardjan Rijnders destijds een legendarische voorstelling van maakte. Aan de kassa werd letterlijk gevochten om kaartjes. Of voor ‘Een Zwarte Pool’, omdat het zo meedogenloos is dat het soms hilarisch grappig wordt. Maar ik kies voor de ‘Linkerhand van Meyerhold’, dat ik ooit gespeeld zag door een geweldige Vlaamse cast (Bart van Avermaet, Wouter van Lierde, Peter van den Eede en Carl Ridders). Een hele emmer thema’s wordt omgeschud: alcoholisme, homoseksualiteit, verstikkende familiebanden, oorlogsverleden, euthanasie, seksuele aberraties. Toch gaat het stuk over geen van die dingen echt. Waarover dan wel moet de lezer/kijker voor zichzelf uitmaken. Woudstra zei daar zelf ooit over: “De ideale voorstelling is die waarvan honderd mensen eensgezind beweren: volkomen helder. Als je ze dan vraagt waar het over ging, krijg je honderd verschillende verhalen, omdat iedereen vervolgens over zichzelf begint te spreken.” Alleen bij voorstellingen van Karst Woudstra had ik ooit echt zin om het toneel op te stappen en eens iemand goed door elkaar te schudden. Of moest ik, als een opgewonden kind voor een poppenkast volledig opgaand in het verhaal, de neiging onderdrukken om iets te roepen naar de scène.

De stukken van Hans van den Boom (meestal voor jeugdtheater) hebben veel minder een verhaal. Of beter gezegd: het verhaal is meestal niet meteen zichtbaar. Het is er wel, maar het zit ergens verscholen in de woorden. Het is aan de regisseur en de acteurs om dat verhaal te bevrijden. Als je zijn stukken leest, zijn ze al prachtig. Vaak een afwisseling van dialoog en vertelling. De taal is volstrekt eigen. Vol vreemde combinaties van onalledaagse woorden en wonderlijke zinsconstructies. Grappig, associatief en zeer muzikaal. Soms sprookjesachtig, altijd poëtisch. In de stukken lopen bizarre personages rond, die verwikkeld raken in de meest absurde situaties. Hier is de ongebreidelde fantasie van een weergaloze geest aan het woord. Als je begint te werken aan teksten van Hans van de Boom, ontdek je pas echt hoe goed ze zijn. Het is bij uitstek taal om hardop te laten klinken. Dan komen de diepere lagen tevoorschijn. De acteurs moeten die lagen al werkend blootleggen. Dat is een spannend en opwindend proces. Met een rationele, psychologische benadering kom je hier niet ver. Het is als samen muziek maken. Soms weet je als acteur zelf niet welk verhaal je precies vertelt. Je kunt deze stukken alleen steeds opnieuw beleven. Ze blijven je verrassen, overvallen, ontroeren. Ze blijven je overkomen. Het lijkt of de schrijver deze verhalen vol verdriet, verlangen en verliefdheid alleen via een omweg kan vertellen. Maar ze beklijven daardoor des te harder. Je kunt door een voorstelling van Hans van den Boom geraakt worden, zonder zelf goed te weten waarom. Ze slaan het hoofd over en gaan recht naar hart en buik. Net als goede muziek.

Het is aan de regisseur en de acteurs om het verhaal te bevrijden.”

Het werk van Hans van de Boom lijkt zo beschouwd wel haaks te staan op dat van Karst Woudstra. Toch heb ik altijd gevonden dat ze elk op hun eigen manier precies hetzelfde nastreven: compassie voor de mens en zijn eindeloos gesukkel. Uit de enorme stoet van mooie, maffe stukken kies ik ‘Hoop en Glorie op de Dag van de Heilige Drie-eenheid’. Het is een van de weinige teksten die hij speciaal voor volwassenen schreef. De dialogen zijn geweldig nietsontziend. Onthutsend en tegelijkertijd zeer geestig.

17

Peer Wittenbols is, wat mij betreft tenminste, de belangrijkste Nederlandstalige toneelschrijver van de afgelopen twintig jaar. Absolute meester van de dialoog. Hij heeft de Nederlandstalige toneelliteratuur eigenhandig naar een hoger plan getild. Zo, het moest maar eens gezegd. Het eerste wat opvalt, is de taal. Die is volstrekt uniek. Bondig, bonkig, weerbarstig, dan weer breed uitwaaierend, bijna barok. Dezelfde afwisseling van virtuoze poëzie en kolder die ook in sommige stukken van Shakespeare zit (Wittenbols maakte een fenomenale ver/ hertaling van ‘Koning Lear’). Geworteld in alledaags realisme, vol met quasi modieuze formuleringen, maar altijd net uit het lood. Geen mens praat zoals de personages in de stukken van Peer Wittenbols en toch zijn ze herkenbaar en zeer menselijk. Het is geen gewone taal, maar een soort hyperrealistische versie ervan. Het maakt de personages kunstmatig en tegelijkertijd echter dan echt. Dat geeft ze iets ontroerends, iets knuffelbaars. De stukken van Wittenbols gáán ook over taal. Over hoe mensen proberen te communiceren en vooral over hoe dat meestal mis gaat. De mensen in zijn stukken zijn ploeteraars. Niet zelden leden van dezelfde familie. Ze zwoegen, proberen elkaar te bereiken, elkaar te verstaan en mislukken daar glorieus in. Vaak zitten de woorden hen daarbij in de weg. Zo wordt de taal, toch bij uitstek het menselijke communicatiemiddel, bijna symbool van ons onvermogen om elkaar werkelijk te bereiken. Het is een vreselijk cliché, maar ik moet het hier toch gebruiken: Wittenbols houdt ons een spiegel voor. En we kijken er graag in, omdat we het niet echt zelf zijn die we zien. Net niet. Omdat de schrijver alles net een paar millimeter opschuift. Het schept de juiste afstand, het neemt onze schroom weg om onszelf echt goed te bekijken. We zien ons eigen geploeter en kunnen er samen om lachen en huilen tegelijkertijd. Daar gaat een geweldig troostend effect vanuit. Het is eigenlijk ondoenlijk om te kiezen. Je kunt elk willekeurig stuk van Peer Wittenbols uit de kast trekken. Je zit altijd goed. Daarom kies ik voor iets minder voor de hand liggends: ‘De Broekneus’. Een slappelachverwekkende monoloog over Jan Piert Joris Vanderneuk en zijn haperende tampeloeres. Gewoon om te zien wie durft. Want zelfs binnen het universum van Wittenbols is het vies, voos, schuin, schunnig en schandalig vettig.”

Zin om deze teksten te lezen? Ontleen ze via www.theaterbib.be. En ontdek er ook de teksten van Herman Van de Wijdeven zelf: ‘Bok en geit’, ‘Straat’, ‘Faar’ en ‘Don Quichot’.


© Koninklijk Poppentoneel Festival

de poppen maken. Alles is selfmade. Ons publiek verwacht kwaliteit. Dus het moet goed zijn en dan gaat het niet alleen om het stuk. Het totale plaatje van het onthaal tot de zaal moet kloppen. Hier is onze thuis.” Koninklijk Poppentoneel festival, het is een mond vol. ”Je moet festival interpreteren als festijn, een poppenfestijn. Verschillende generaties zijn al komen kijken naar de fratsen van Pierke. Het blijft voor mijn vrouw en mezelf een hobby. Om de twee weken kan je zondagnamiddag naar een voorstelling komen en we hebben ook nog het authentieke reistheater waarmee we op verplaatsing gaan.” Een ware familietraditie? “Ik ben geboren tussen de poppen. Op mijn veertiende had ik mijn eerste sprekende rol. Mijn ouders Pierre en Ghislaine, samen met een vriend Maurice D’Hondt, stichtten het Koninklijk Poppentoneel festival in 1953. Vader Pierre was decorschilder bij de voorloper van Het Huis van Alijn in Gent. Hij herstelde er ook poppen en nam er al eens mee naar huis. Tijdens een feest van een kaartmaatschappij uit Ledeberg vroegen ze vader: Pierre, wil jij eens spelen?. Door tijdtekort was het decor toen een Belgische vlag, zaten de poppen op een schoendoos en werd er gespeeld boven de biljarttafel. Niemand kon vermoeden dat dit de start was van een lange traditie!”

Zestig jaar fratsen van Pierke Tania Vanden Bossche

Kop eraf en wisselen van lijf! oktober 2013

18

H

et Koninklijk Poppentoneel festival viert zijn 60ste verjaardag, en die zestig jaar werden ingevuld door eenzelfde familie waarbij eerst de vader en dan nu de zoon de touwtjes van de poppen in handen heeft. Bovendien is dit het laatste huistheater in Gent. Reden genoeg om langs te gaan. `Wim en Christine De Wispelaere wonen in een rijtjeshuis in Gentbrugge, een randgemeente van Gent. Als je dichterbij komt, merk je dat er twee voordeuren zijn. De ene geeft toegang tot de privéwoning en de andere naar de poppenkast. Groot is mijn verbazing als er achterin een gezellige ruimte opduikt met centraal de grote poppenkast. Wim: “Boven is het atelier waar we

Is er in zestig jaar veel veranderd? “De poppen en het spel zijn niet veranderd. De techniek wel. Nu gebruiken we led lampjes, terwijl we vroeger moesten tevreden zijn met een gloeilamp. In de beginjaren speelden we met één vaste micro, nu bestaan er gelukkig draadloze microfoons. De verhalen zijn ondertussen wel aangepast aan de tijdsgeest. Figuren die overbodig zijn, gaan eruit. Alles moet sneller, korter, gebalder. Kinderen (en volwassenen) zitten geen anderhalf uur meer stil. We hebben een collectie van zeshonderd poppen. Ook de maaktechnieken zijn dezelfde gebleven. Wat ben je met een pop met twintig draden als je ze niet kan bespelen? Het zijn stangpoppen, je kan er geweldige bewegingen mee doen. Hier geen computergestuurde technieken! Bij poppentoneel moet je manueel blijven werken. Dan kan er wel iets mis gaan, maar dat red je wel!”

19

Is poppentoneel moeilijk? “Poppenkast is moeilijker dan toneel. Je hebt én je tekst én je pop te bespelen. Onze verhalen ontstaan vooral door improvisatie. We schrijven enkel de korte inhoud op. Dan repeteren we. We spelen het verhaal volgens de grote lijnen, maar de dialogen en details ontstaan samen met de poppen. We nemen de dialogen op en achteraf schrappen we. Ook de volgorde van de poppen schrijven we op. De poppen hangen op in volgorde van opkomen, en aan de kant waar ze opkomen. We staan erop het verhaal in de poppenkast te houden. Soms is er een voorwoord voor de kast, maar het stuk zelf speelt zich af in de kast. Het voordeel van poppenspel is dat kostuumwissels héél vlot gaan: kop eraf en wisselen van lijf. Naast de kindervoorstellingen spelen we ook voor volwassenen. Bij die voorstellingen is er ook live muziek. De aanpak bij volwassenen is anders, iets subtieler met humor, maar de poppenkast blijft centraal. “ En de opvolgers? “Je kan zoiets niet forceren. Onze dochter is wel actief bij het onthaal of achter de schermen, maar ze is geen poppenspeelster. Een toevallige bezoeker is een vaste medewerker geworden. We hebben ook iemand voor de techniek. Maar de familietraditie zal niet verder gezet worden.“ Met al zijn geld en goed… En dat hij sterven moet. (Uit Blauwbaard – 1986) Een poppenhart sterft gelukkig nooit.

UNIMA-ONTMOETINGSDAG 3 NOVEMBER 2013 Ben je lid van OPENDOEK figurentheater? Schrijf je dan in voor de UNIMA-dag op 3 november en ontmoet gelijkgezinden uit Vlaanderen en Wallonië in het mooie kader van het Landjuweelfestival. Tussen 10.00 u en 17.00 u krijg je drie voorstellingen te zien en een toonmoment van de masterclass o.l.v. Luk De Bruyker. ‘s Middags wordt een middagmaal aangeboden.

Meer info: www.figurentheatervlaanderen.be. Inschrijven vóór 10 oktober via lot. van.uffel@opendoek-vzw.be of 03 222 40 98.


‘Hoerenleed’ Multatulitheater (2013) © Mon Hysmans

Henrik Ibsen tot leven gewekt Hoerenleed bij Multatuli

Maandenlange voorbereiding... Uw theaterproductie is bijna klaar... De première-koorts stijgt… Wij maken sprekende foto’s in uw generale week. Met vakkennis, zonder flitslicht, in de belichting zoals uw regisseur het voorzien heeft.

www.toneelfotografie.be

Dirk Vermeylen • 0495/25.18.69 www.release66.com voor uw theater websites

Hubert Van Lier

Voor mij zitten Guy Keeren, Danielle Van de Vel en Annemie Joris, respectievelijk voorzitter van Multatulitheater vzw Antwerpen en de laatste twee actrices van ‘Hoerenleed’ van Jan Christiaens sr. Mijn vraag aan Guy: Bijna 30 jaar ‘Hoerenleed’ in Vlaanderen? Een recordopvoering in het Nederlands taalgebied? “Het toneelwerk werd in 1984 door Eliane Guiette en Simonne Pierry gecreëerd, in een regie van Guido Maeremans en met muziek van Serge Van Oppens. Het stuk is sindsdien ieder jaar door ons gespeeld en het aantal voorstellingen wordt op een dikke 400 geschat waaronder 112 reisvoorstellingen.” Hoe zijn jullie met Hoerenleed zo vergroeid geraakt? “Wellicht is Jan Christiaens op vraag van Guido Maeremans aan het werk gegaan en meteen is hij onze huisschrijver geworden. De eerste tien jaar mocht het werk alleen door ons gezelschap opgevoerd worden. Daarna hebben andere verenigingen het ook met veel succes op hun programma gezet.” Werd het ooit in het beroepscircuit opgevoerd? Danielle: “Ik geloof het niet, ondanks dat het werk knap in elkaar steekt en ongeveer oktober 2013

een tweetal uren duurt. Als men niet tot het selecte clubje van theaterauteurs behoort, maakt men ten onrechte weinig kans. Het was ook niet in A.N. geschreven. Door de jaren heen hebben ongeveer een 15.000 mensen dit tragikomische stuk bekeken, allicht ook een record. Het succes steunde ook voor het merendeel op mond aan mond reclame.” Annemie: “Het is een aangrijpend werk geworden, wellicht omdat Jan Christiaens in de omgeving van de rosse buurt gewoond heeft en met de eenzaamheid en de problematiek van deze vrouwen geconfronteerd werd. Toen er hoertjes kwamen kijken, stonden de tranen in hun ogen.” Danielle: ”Bij de première was er een deel tekst weggevallen en Jan dacht dat we geknipt hadden. Het was een scène die hem erg aan het hart lag. Helaas, door omstandigheden, die iedere acteur en actrice bekend zijn, was de passage weggevallen. We konden die er later niet meer tussenschuiven.” Annemie: “We hebben op de meest onmogelijke plaatsen gespeeld. Ook bij private personen, met legendarische verkleedruimtes: in de voorraadkamer van een café, op twee stoelen in een garage, in een grootkeuken, achter een toog en in een mannentoilet.“ Danielle: “We zijn enkele keren naar andere

20

gezelschappen gaan kijken. Het viel ons dan op, dat het stuk heel wat vulgairder kon gebracht worden dan het oorspronkelijk was.” Annemie: “Soms loopt de schijnheiligheid al eens de spuigaten uit. Je krijgt dan verontwaardigde toeschouwers, die als ze na de voorstelling aan de drank gingen, voor sommige toestanden uit ‘Hoerenleed’ niet moesten onder doen.” Kwam er geen sleet op het acteren na zovele jaren? Annemie: “Helemaal niet. Ook na vijftien jaar moet je alert blijven. De mensen zouden het trouwens merken. Je wordt wel plankvaster op reacties van de zaal. We moesten ook afwisselend zingen wat je aandacht levendig houdt.” Danielle: “Toen wij, vanaf 1998 de fakkel van de andere actrices overnamen, hebben we het stuk nieuw leven ingeblazen, omdat we ook andere persoonlijkheden zijn. Bovendien moet je mekaar door en door vertrouwen en op mekaar kunnen terugvallen. De types moeten elkaar de zon gunnen en niet willen scoren ten koste van de andere, want anders houd je het geen jaren samen vol.”

MAGAZINES I JAARVERSLAGEN I KUNSTBOEKEN I BROCHURES

Eekhoutdriesstraat 67 - 9041 Gent / België T +32 9 251 05 75 - F +32 9 251 62 40 info@geersoffset.com - www.geersoffset.com

Op 22 juni 2013 werd de voorstelling voor de laatste keer gespeeld door Multatulitheater. adv_Geers_125x190.indd 1

22/04/13 08:58


‘De Bremerstandsmuzikanten’ - De Jongstleerende (2013) © Koen Broos

ACTEUR Joris Denoo

E

n ja hoor, het deed zich plotseling voor. Omdat we sedert kort niet zo ver van elkaar woonden. Zelfs dezelfde bankier hadden. Bakker. Slager. Ik botste op Gérard Depardieu in leven-den lijve, niet ver van de taalgrens even bezuiden mijn eigen stadje. ‘Get a nosejob’: dat was het allereerste dat door mijn hoofd flitste. Gelukkig ontsnapte dat niet uit mijn mond. ‘Een klein wit gesneden brood’, vertolkte Depardieu. Dat was niet tot mij gericht. We stonden beiden tegenover een mooie bakkersvrouw. ‘Jouw broodje is wel al gebakken hé’, gromde ik onwillekeurig. (Als liefhebbersacteur sta ik wel vaker in mezelf te mompelen.) Ik kon het niet helpen. ‘Hé?’ deed Gérard, zijn indrukwekkende lijf een kwartslag draaiend. De neus van de acteur veroorzaakte even een gulp oostenwind. ‘Goedemorgen meneer Depardieu’, groette ik eerbiedig in een aanpalende taal. Toen viel ik bijna steil achterover van onthutsing. Ik ontdekte dat hij een exemplaar van OP&doek onder zijn arm geklemd hield. Even kon ik geen woord meer uitbrengen, in geen enkele taal. ‘Heb ik iets van u aan misschien?’ informeerde de acteur dreigend-vriendelijk. ‘Maar nee, ik doe niet in grote maten’, stamelde ik verloren, terwijl mijn blikken zich andermaal aan zijn enorme pief vasthaakten. De bakkersvrouw overhandigde nu het kleine broodje aan de grote man. Daardoor kreeg ik de slappe lach. Tegelijkertijd kukelde het exemplaar van OP&doek van onder Gérards arm op de grond. Gezamenlijk bogen we ons voorover om het ding op te rapen: ik proestend, hij geïrriteerd. Ik was waarschijnlijk de honderdduizendste oen die hem teisterde. We botsten nu knoerthard met onze koppen tegen elkaar. Daardoor kreeg ook de bakkersvrouw de slappe lach. Er trok donkere bewolking over het gezicht van de acteur. Hij klemde boos zijn broodje onder zijn arm en spoedde zich weg uit de bakkerij, met achterlating van OP&doek. Diezelfde dag nog vroeg Gérard Depardieu de Russische nationaliteit aan. En de bakkersvrouw abonneerde zich op OP&doek. Een happy end aan een onwaarschijnlijk verhaal.

oktober 2013

22

23


Omdat vandaag de dag ook fotografie als kunstvorm is erkend, durven we de confrontatie aan met drie beelden die een woordje vooraf vragen. Begin dit jaar kregen we een paar foto’s per mail toegestuurd vergezeld van het volgende: Je komt om 7:00 ‘s morgens toe in Poly 7 in het U.Z., geen kat te zien op de parking, alle deuren open, alle lichten aan in de gang, niemand in de wachtplaatsen, niemand in de kantoren, je kan gewoon tot bij de scanner. Je steekt een suppo op, je wacht op de Jef Mellemans

stoelgang, je wacht weer, je neemt je kamerjas en om 7:55 komt er plots verplegend personeel opdagen. Gedurende 15’ schieten ze je prostaat aan stukken, voor zover je er nog een hebt natuurlijk, en je mag weer naar huis. Vorige dinsdag hingen er nog 28 kamerjassen, nu minder dan de helft. Tot morgen! Zelfde plaats! Zelfde tijd!

Tijdens onze zoektocht naar inspirerende kunst zijn we op een onuitputtelijke bron gestuit, namelijk GORAN DJUROVIC (° Belgrado 1952). Deze kunstenaar stelde deze zomer zijn werk tentoon in het Caermersklooster in Gent. “In scènes die zich vaak op een theaterbühne afspelen, beeldt hij – als een genadeloze regisseur en magistrale poppenspeler - het tragikomische en het absurde van het bestaan uit.” (catalogus uitgegeven bij Ludion, met een prachtige bijdrage van Bernard Dewulf) In hun soberheid laten de schilderijen veel ruimte aan de verbeelding en de wat zielige figuurtjes krijgen gemakkelijk onze sympathie. Ondanks de somberheid is zijn werk eerder melancholisch dan brutaal, eerder hoopvol dan defaitistisch, eerder barmhartig dan onverbiddelijk. Al is het dat allemaal. We maken een dubbele, hartverscheurende keuze.

Beginnen we bij een recent werk: Draussen vor der Tür (2013). Toevallig (?) de titel van een toneelstuk van Wolfgang Borchert uit 1946 waarvan werd gezegd dat geen enkel gezelschap het zou willen spelen en geen publiek het zou willen zien. Geef toe, dit kan een foto van een toneelvoorstelling zijn. Het felste licht, dat van links boven komt, valt op de centrale muur waar je onder de luifel eigenlijk een opening verwacht. Die toegang lijkt dichtgemetseld. Door het sterke diagonale licht op de straat en de stoep, gaat onze aandacht naar het open portaal waarachter een houten trap naar rechts boven leidt. Vandaar moet de actie komen. Alle lijnen wijzen in die richting. Ook de rij figuren die op de rand van de schaduw staan, hun licht voorovergebogen houding, de eenzelfde grauwe kledij vooral duidelijk in bovenbeen en schouders, en vooral de witte, wellicht gemaskerde gezichten versterken nog die lijn. Zij wachten, hebben nog geen zin om tot de actie over te gaan, maar staan wel klaar om in het licht te komen en hebben niet de beste bedoelingen. Tegen de gesloten gevel staan enkele spullen. De enige rekwisieten met een beetje kleur. De inboedel van wie nog binnen is? Waarop wachten we? Op de ‘verhuizers’ die van links voor in het volle licht zullen verschijnen? Op het lijk dat de trap zal worden afgedragen? Of is dit het moment van een aangekondigde deportatie of gevangen neming? Dit is een enscenering die door licht, kleur en opstelling een spanning creëert.

anderen. Het zijn toch die reacties die we bij ons publiek willen ontlokken? Vele stukken raken een dergelijk menselijk thema aan. Ook die willen we ensceneren. Drie foto’s van die koude januarimorgen – door de patiënt zelf genomen - tonen ons drie mogelijkheden om dit te benaderen.

Dit eerste beeld toont de ‘actieve’ enscenering. Ondanks de vrij symmetrische opbouw – de twee deuropeningen, de gang links en rechts, een toestel links en een rechts, de wandversiering - krijg je toch diepte door de openstaande deur rechts, de gang die naar achteren leidt en de twee openstaande deuren. De gangen betekenen toegangswegen voor patiënten en personeel. Er is ruimte voor dialogerende personages. De meeste acteurs zullen de rijdende toestellen wel eens willen uitproberen. Het harde neonlicht wordt getemperd door de gele vloer. Het blauwe licht in de kamers creëert een koude, niet aangename verwachting.

Een vrij klassiek beeld is Listening (2012). Aan de ronde (zwevende?) tafel leest een vrouw uit een boek, terwijl op de achtergrond de schaduw van een man luistert. Dit is een enscenering die ook op een kleine scène kan. Met weinig middelen – een ronde tafel en twee panelen haaks op elkaar – kunnen we dankzij de belichting een speciale sfeer en verschillende ruimtes scheppen. De vrouw staat midden in de schietschijf van loodrecht naar beneden gericht licht. Centraal de donkere schaduw van het tafelblad en daarrond enkele uitdijende lichtcirkels. Ze krijgt wellicht een klein frontlichtje dat samen met de reflectie van haar boek haar gezicht voldoende belicht. De panelen zijn apart belicht, het grootste kan zelfs doorschijnend zijn en dan eventueel via de achterzijde belicht. Het contrast tussen de vormen, rechtrond (man-vrouw?), en licht en donker kan door de betekenis van het spel nog worden versterkt.

oktober 2013

Misschien ben je nu wel even geschrokken. Dat toont aan dat je voldoende gevoel hebt om je in te leven in het leed van

24

Het tweede beeld is een ‘open’ enscenering. De koude overheerst door de kleur van de vloer, de wanden en de stoelen, door het neonlicht en de symmetrische opbouw. Een tegengewicht vormen de versieringen, de magazines en de illustratie op de deur. Een televisiescherm kan dienst doen voor mededelingen of ontspanningsbeelden (!). Hier kijken we in de doos. Doordat de verticale lamellen open staan, krijgen we eventueel activiteit buiten de ruimte. Hier kunnen gesprekken plaats hebben, hier is ruimte voor beweging, hier kunnen we werken met contrasten.

Het derde beeld vormt een ‘gesloten’ enscenering. Het is het meest macabere, meest confronterende beeld. De stoelen zijn niet opgesteld voor conversatie. Wie hierop gaat zitten, kan alleen recht het publiek inkijken. Wat iemand zegt, zal zich rechtstreeks tot ons richten. De diepte is verdwenen, ondanks de lijnen op het plafond. Geen deuren of ramen. Ontsnappen is niet meer mogelijk. Nauwelijks merkbaar is de afdruk van de hoofden en de ruggen op de wand. Alleen het resultaat van het koude neonlicht is zichtbaar. De drie (onpaar!) foto’s van een identieke bloem vormen het enige contrasterende lichtpunt. Brutale zakelijkheid is het resultaat. Het is een beangstigend en beklemmend beeld.

25


He b j ij ook e e n the ate rfoto die om e e n be paalde re de n he t tone n w aard is? En w il j e he t ge publice e rd zie n? Stuur ze dan in naar re dactie @ope ndoe k-vzw .be !

Op 15 juni werden drie leden van Hand in Hand uit Strombeek-Bever gevierd voor respectievelijk 25 en 40 jaar trouwe dienst. Dit gebeurde in bijzijn van burgemeester Marleen Mertens en van een afvaardiging van OPENDOEK Vlaams-Brabant en Brussel. Van harte gefeliciteerd!

Lode Pools uit Lummen ontving de gouden medaille en oorkonde voor meer dan 50 jaar actief bezig te zijn met theater. Proficiat!

Vier Gentse toneelgroepen, theater de WAANzin, Theater Trac, Theater Hoger Streven en Theater Krakeel, maakten samen de coproductie ‘They shoot horses, don’t they’.

© Roger Van Wellen

Veel spelplezier tijdens de cursus acteren voor beginners o.l.v. Gwendaline Van Erp in Ekeren. De vervolgcursus komt eraan.

© Han Geuzebroek

Het contrast tussen de mooie Yvonne en de leden van het hof die er toch in slagen om met z’n allen de lieve Yvonne weg te pesten . Een opvoering van het Kulttheater Deurne.

De dienst Vrije Tijd Liedekerke zorgt voor gratis zomerconcerten erdag in het Pastoriepark. Zo ook dond met als toemaatje een tropische n. grade temperatuur van rond de dertig En de zeer enthousiasme toneelvereniging ‘JOng MOtoen’ uit Liedekerke zorgde voor de frisse dranken. Vanwege de fiere voorzitster, Louise Van den Brande

De vorige productie ‘Het Week end’ van ATK Kokejane uit Herne was een groot succes!

De jongerengroep van De Constleerende uit Schellebelle won met de productie van ‘De Bremerstadsmuzikanten’ via Cera een professionele fotoreportage. Fotograaf Koen Broos maakte een reportage voor en achter de schermen.

© Event-Team vzw

Actiefoto van Ben Philips uit Gent tijdens het uitwisselingsproject in Zaandam.

Raymond Bellefroid ontving een oorkonde en de zilveren medaille voor zijn 25 jaar actief zijn bij ’T Heergrupke (Kuringen).

Wij wensen Christel, Luc en Hugo van De Morgenster uit Boortmeerbeek een dikke proficiat voor hun 25 jaren inzet voor het amateurtheater!

Event-Team uit Gent bestaat 15 jaar en vierde dit met een groots Sprookjesconcert en als decor het grootste reizende sprookjeskasteel van Europa, het werd een fantastisch feest!

© Dagmar Blommaert

Multatuliteater Gent speelde binnen het kader van VOORUIT 100 Het Feestkomitee / Le Comité des Fêtes’ in een regie van Marijke Pinoy. In de balzaal van de Vooruit speelden ze tijdens de Gentse Feesten voor zeven volle zalen een interpretatie van Alan Ayckbourns ‘Ten Times Table’. Het speelvlak vergrootte twee keer gedurende de voorstelling. Het publiek verplaatste zich in stoet,uiteindelijk loopt het feest uit de hand en eindigt het op een sisser.Een unieke ervaring!

Toneelkring K3-Achterbos uit Mol vierde haar 40-jarig jubileum met het blijspel ‘Glazenbol en koffieprut’.

oktober 2013

26

Twee Essense toneelverenigingen - eugdtoneelkring EJA en toneel Pinokkelijn - vierden hun 40ste seizoen en trokken voor ie gelegenheid naar de Schotse hoofdstad Edinburgh. Daar namen ze deel aan het Edinburgh Festival Fringe. Achteraf namen deelnemers een verkwikkende duik in het meer van Loch Ness.

De toneelgroep Nyzalia uit Zwijndrecht mocht twee voorstellingen brengen tijdens het theaterfestival Spots op West. Ze speelden ‘De duivel te sterk’. Opnieuw een leuke ervaring!

27


We stellen enkele teksten voor van Vlaamse toneelauteurs die aan bod komen tijdens de workshop hedendaagse toneelauteurs op 5 oktober. Al deze toneelstukken kan je ontlenen uit de theaterbib via www.theaterbib.be. Frans Vanderschueren & Alexis Desiron

Workshop hedendaagse toneelauteurs

‘1830’ – D°eFFeKt Theatergroep (2012) © Tim Verheyden

Op zaterdag 5 oktober 2013 van 14.30 u tot 18.30 u organiseert OPENDOEK samen met Schrijverspodium een workshop over hedendaagse toneelauteurs. Dramaturg Erwin Jans schetst een panoramisch overzicht van de verschillende facetten van de hedendaagse toneelliteratuur. Hij illustreert de rijkdom en diversiteit van het actuele landschap. Aan de hand van actuele auteurs - die op de scène staan tijdens de Soirée Dramatik Deluxe – toont Erwin Jans dat hun teksten niet per se ‘drama’ zijn in de klassieke zin van het woord, maar wél toneelteksten met ook speelpotentieel voor amateurgezelschappen.

Soirée Dramatik Deluxe

‘s Avonds is er de unieke gelegenheid om deze auteurs live aan het werk te zien tijdens de Soirée Dramatik Deluxe. In de Bourlaschouwburg brengen ze fragmenten van hun werk ten tonele, samen met acteurs van het Toneelhuis en onder muzikale begeleiding van de techno-electroband Track. Het gedetailleerd programma en verdere info lees je op www.theaterbib.be.

LOFT

Lacrima Arne Sierens

Jef Mellemans

Om een oud lief een plezier te doen gaat hij op zoek naar haar zoon die verblijft in de sociale wijk die hij met trauma’s ontvlucht is en van gezworen had er nooit meer terug te keren. Hij beleeft weer hoe pijnlijk die periode was, hoe hij op het nippertje ontsnapt is aan de criminaliteit. De beelden uit het verleden duiken weer op en maken hem triest en zwartgallig.

1H

ZIJ HIJ

Blijf staan!

Blijf staan heb ik gezegd!

Ik weet het niet! En laat me met rust!

Ik weet het niet! En als je nog één stap dichter komt, doe ik het!

In ‘Loft’ springt die toch ook!

Dat weet ik niet meer! Maar dat is wel een Vlaamse film!

TRAGEDIE

AVONDVULLEND

Een stuk vol rauwheid en nostalgie van de flashbacks. Hoe hard de realiteit ook is, toch sluipt er regelmatig heel veel tederheid in zijn verhaal. Het stuk is meer een pamflet dan een toneelstuk. Een pamflet tegen sociale onrechtvaardigheid en de hulpeloosheid van de hulpelozen. Lacrima zal overigens opgevoerd worden op het komende Landjuweelfestival. Voor meer info zie www.landjuweelfestival.be. (FVDS)

Schat eens. Je kijkt te veel naar Amerikaanse films. Ja, wie? Ja, op zijn Amerikaans gemaakt.

Dat is niet waar!

Jij wil altijd gelijk hebben, jij!

Maar dat is niet waar! Kom, we zullen…

Blijf staan! Ik doe het, hé!

En als ik blijf staan, doe je het dan niet?

Ik doe het als ik er klaar voor ben.

Zo goed als! ’t Is alleen nog een kwestie van tellen.

Hou je mond en blijf daar! Cynicus!

Wel waar!

Nee! Daar ben jij veel te laf voor!

Dulle Gulle Griet

Maar je bent nog niet klaar?

Erik Vlaminck

Tot hoeveel? 1D

Oh, oh, oh! Maar ik spring toch niet. Oh! Ik ben laf? Je moet de boel niet omdraaien, hé!

Zwijg! Lafaard!

Volgens het filmscenario moet ik nu zeggen dat je een geweldige vrouw bent, met ‘bloeikes’ van kinderen…

Zwijg!

…en dat er een hele boel mensen je nodig hebben…

Ik ben lelijk, ik heb kanker en onze oudste zit in Syrië!

Nee, waar zit die dan wel?

Daar moet hij ook niet zijn! Wat zou hij daar moeten gaan doen?

Slecht karakter!

Blijf staan!

TONEELSPEL

+-60 MIN

“Een kijk in het hoofd van een geesteszieke vrouw.” Margaretha is geboren met een psychische afwijking, ze wordt krankzinnig verklaard en uiteindelijk geïnterneerd. Vanaf het ogenblik van die vaststelling heeft haar moeder geen woord meer gesproken. De vader is een gebroken man. De broer, de enige die haar begreep , revolteert. Hij neemt haar mee naar het schilderij ‘Dulle Griet’ van Breughel, waarin ze het grauwe kluwen van haar hersenschimmen herkent en er zich in thuis voelt. De auteur weet met een rauw maar steeds poëtisch taalgebruik raak te tekenen hoe Margaretha het leven en de wereld rondom zich waarneemt, hoe ze de duistere kronkels van haar geest tracht te plaatsen. Een grauw verhaal met liefde en respect geschreven. Kippenvel voor liefhebbers. (AD)

Dat weet je toch niet. Misschien op café, aan de Côte d’Azur, met een paar vrienden. Vraag het hem eens… Maar een goed hart. Kom… Ik geef het op. Oh, sorry, weer fout! Jij geeft het op.

Honderd meter. Ik schat honderd meter.

Zot! Dat is de hoogte van het Atomium. Jij moet altijd overdrijven, jij. Kijk eens naar mijn hand. Kijk, dat is de hoogte van het Atomium en wij, wij staan ongeveer hier, op de hoogte van mijn trouwring. Dat is geen honderd meter, hé. Een voetbalplein, dat is honderd meter. Maar dat is plat, horizontaal. Als je een voetbalveld rechtop zet… Geef toe dat zou een zot zicht zijn. Kijk, ik probeer het uit te leggen met voetstappen. Verdomme, dat gaat niet.

Waarom niet?

Mijn voeten zijn te groot. Ja, zoals mijn mond, ik weet het. Probeer jij dat eens. Jouw voetjes zijn kleiner. Veel kleiner. Voilà! En nu voetje per voetje, teen, hiel, teen, hiel… Honderd keren…

Ja schat, dat was de regisseur…

’t Was die van de slimste mens die is gesprongen.

oktober 2013

Weet je goed hoe diep dat het is? Hoe diep? Of hoe hoog? Dat is hetzelfde.

“Onstuimige klaagzang van een man die tegen zijn zin terug moet naar het ghetto van zijn jeugd.”

28

Het uur van de aap Elvis Peeters

1D

TONEELSPEL

EENAKTER

“Sobere, intense miniaturen die kerven in de alledaagsheid van het bestaan.” Een dame vertelt fragmenten uit haar mislukte huwelijk, haar liefdes, haar twijfels, de zelfmoord van haar echtgenoot. Ze dwaalt soms af naar filosofische overpeinzingen, maar steeds met relativerende humor. Het verhaal wordt daardoor nooit droef of bitter, maar geeft een inzicht in de intelligente denkwereld van de vrouw, hoe ze het leven beleeft, hoe ze droomt en tracht het leven te begrijpen . Een onderhoudend, aangenaam half uur voor liefhebbers van het genre. (AD)

29


Uw darmen - een marktonderzoek Jeroen Olyslaegers

3D, 1H

TRAGEDIE

AVONDVULLEND

Stijn Devillé

X

“Twee prangende monologen in gebalde taal.” Zoon Het verhaal van een vrouw die na de arrestatie van haar man een warme relatie opbouwt met haar zoon. Verlost van de last van haar man leeft zij een nieuw leven tot het ogenblik dat haar zoon onder invloed van drugs, verandert in een monster. Teneinde raad wurgt ze hem. Een verhaal over een moeder die het leven terugneemt dat zij eens gegeven heeft, een soort hedendaagse Griekse tragedie.

ZOON 1D, LEV 1H X

Donald, een fotomodel, is stervende. Zijn moeder Patricia aast op zijn geld omdat zij volledig blut is, zijn vriendin Naomi gebruikt de zieke man voor haar seksuele voldoening en Hilde, de verpleegster, verleent hem niet bepaald traditionele diensten. Tot aan de dood blijven ze rond zijn sterfbed meer met zichzelf dan met Donald bezig. De teksten zijn zwaar beladen en hebben meerdere lagen. Het zijn mokerslagen op het hoofd van het publiek. In het eerste deel zijn het flarden van gesprekken, die vooral maatschappijkritisch zijn: van euthanasie, het subsidiebeleid, de moraal van deze tijd, de sociale zekerheid tot de fotosessies van Benetton. In het tweede deel villen de personages elkaar en hebben weinig oog voor de stervende. De teksten en handelingen zijn seksueel expliciet en daardoor niet bestemd voor ieder publiek. (FVDS)

Zoon en Lev

“Tragedie over een terminale man omringd door drie zelfzuchtige vrouwen.”

Lev Het verhaal van een Russische uitvinder die geprezen wordt in zijn vaderland en naar Amerika afreist als spion. Hij wordt er verdacht door zijn eigen mensen en naar een strafinrichting gestuurd. Uiteindelijk wordt hij terug gerehabiliteerd en krijgt hij een soort huisarrest. Tenslotte wacht hij eenzaam op zijn dood. Beide teksten zijn geschreven in een gebalde taal die duidelijk de emoties van de verteller en de feiten weergeeft. In de tekst staat geen woord te veel, wat het boeiend en prangend maakt. (AD)

Flou Abke Haring

Hij en zij hebben een verleden, maar hebben ze ook een toekomst? Ze praten met elkaar met weinig woorden en veel stiltes. Je merkt dat het verleden aan hen knaagt, maar geen oplossing biedt. Ze tonen verstikking, onmacht, beknelling en vluchtpatronen in zonderlinge dialogen die naast elkaar zweven, maar elkaar ook raken.

1D,1H

TONEELSPEL

AVONDVULLEND

Meer dan het verhaal is het een zoeken naar zinnen in woorden en in de veelvuldig aanwezige stilten. De tekst is meestal beperkt tot enkele woorden die neutraal lijken, maar door de uitspraak ervan diep snijden en uitnodigen tot tollende gedachten. Het stuk is het hart van een bloem waar spelers, regisseur en publiek de bloemblaadjes moeten aanzetten. Blaadjes van klank, kleur, beweging, fotografie, licht,… die aan de stilten hun waardigheid geven. De vorm bepaalt mede de inhoud. (FVDS)

Eros siert Elektra Elvis Peeters

3D

TONEELSPEL

+-60MIN

oktober 2013

“Een verhaal over woorden en geen woorden in een getraumatiseerde liefde.”

“Drie indringende vrouwenportretten gebaseerd op het Grieks stuk van Sophocles.” Niet zozeer het verhaal dat Klytaimnestra, die na haar man Agamemnom gedood te hebben met haar minnaar vermoord wordt door haar zoon Orestes, broer van Elektra en Chrysothemis. Wel een subjectief portret van de moeder en haar dochters. Dit stuk gaat over de drie vrouwen die vertellen wat hen bezielt en die wachten op Orestes. In hun verhaal hoort men het verleden en wordt men zich bewust van het heden. Men leert het inwendige van de vrouwen door en door kennen. Zoals de goden het wensen, ontkomt niemand aan zijn lot. In de tekst is er geen enkele dialoog en toch is het of de dames onderling converseren. Zowel de monologen van Klytaimnestra als Elektra hebben een macabere erotische ondertoon die het publiek koude rillingen zal bezorgen. Klasse-stuk waardoor je terug kennis kan maken met deze eeuwenoude mythe, maar vooral met een prachtig toneelstuk. (FVDS)

30


GENT

LANDJUWEEL FESTIVAL 30 OKTOBER 2013 TOT EN MET

3 NOVEMBER 2013 VRAAG DE PROGRAMMA GRATIS BRO HET LANDJUW CHURE VAN EELFES AAN VIA INFO TIVAL @ LANDJUWEELF ESTIVAL.BE OF 03 222 40 90!

7 7 ST E L A N D J U W E E L JONGErENPrODUCTIES LANDJUWEEL VOOr FIGUrENTHEATEr VErTELkUNST EN MEEr info en reservaties

WWW.LANDJUWEELFESTIVAL.BE 09 225 01 01 Schouwburg NTGent - Minard - Arca CAMPO nieuwpoort - Tinnenpot Sint-Baafsabdij en Herberg Macharius

VU rob Van Genechten, p/a OPENDOEk, Zirkstraat 36, 2000 Antwerpen, grafiek: zap.be


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.