2015 5 op&doek v2 20151112

Page 1

TOELATINGSNUMMER P 209004 AFGIFTEKANTOOR GENT X

J A A R G A N G 1 4 ~ D E C E M B E R 2 0 1 5 ~ O P E N D O E K V Z W ~ Z I R K S T R A AT 3 6 ~ 2 0 0 0 A N T W E R P E N

5

#


‘Paars is mijn lievelingskleur’ – Portie Gemengd (Landjuweelfestival 2014) © Katleen Clé

5

#

Publiek

L E E W U J D N A L 5 1 0 2 L A V I T S FE

Ik wil beloond worden voor mijn keuze.”

Waarom wil een toeschouwer toeschouwer zijn? Waarom wil hij een deel van zijn vrije tijd - uit vele andere mogelijkheden - aan toneelbezoek spenderen? (Je mag ook van ‘theater’ spreken, als je ‘toneel’ te eng of te ouderwets vindt.) Bij amateurtoneel is vaak een sterk motief: ik wil mijn neef, mijn tante, mijn vriend, de bakkerin… eens aan het werk zien op een podium. Maar grosso modo kunnen we, ook wat betreft beroepstheater, drie motieven onderscheiden. Vooreerst voelt iemand zich aangetrokken tot het medium. Ik vind het heerlijk om met andere mensen in een zaal te zitten en daar deel te nemen aan de oudste vorm van communiceren, verhalen vertellen. Uit vele onderzoeken blijkt dit een belangrijk motief te zijn voor theaterbezoek. Als tweede motief komt de vraag naar een onderhoudende voorstelling. Het moet aangenaam zijn, sommigen spreken zelfs van amusant. Wij herkennen dit in de vraag: is ’t om te lachen? Die twee motieven verwijzen duidelijk naar vrije tijd en naar de vrije wil om te komen en er iets voor te betalen. Klinkt niet erg artistiek, maar is de realiteit. Maar die vertellers hebben ook hun motieven. Zij willen iets meer doen dan vertellen, zij willen hun publiek iets extra’s geven, iets wat verder gaat dan het anekdotische. Als de toeschouwer hierin meegaat, vindt hij hierin zijn derde motief; zijn vrije tijdsbesteding krijgt een zin, een meerwaarde, iets waardoor hij zijn bestaan verrijkt. De motieven of verlangens van toneelmakers en publiek lopen parallel. Het is aan de maker om zijn ‘boodschap’ zo te brengen dat de toeschouwer ze begrijpt, verwerkt, en vooral dat hij tevreden is. Hij wil dat hij voor zijn keuze wordt beloond. Zo niet, maakt hij de volgende keer een andere keuze. Maar misschien is de denkwereld van de maker en de toeschouwer niet dezelfde, spreken ze niet dezelfde (toneel)taal. Het is dus logisch dat die werelden op elkaar (liefst vooraf) worden afgestemd. Inleidingen zijn geen overbodige luxe. Het publiek moet (?) leren hoe naar nieuwe toneelvormen te kijken. Gebeurt dit, dan weet de toeschouwer zich voor zijn keuze beloond. Hij moet het niet eens zijn met het getoonde, maar hij wil het wel begrijpen, verstaan, een plaats geven in zijn eigen denkwereld… Niemand verlaat graag de zaal als een ‘domme’ toeschouwer. Zoals alle kunsten, zal ook toneel zich vernieuwen. Maar je kan vernieuwen om te vernieuwen. Amateurs bootsen de experimenten uit het beroepstheater na. Dat staat professioneel! De relevantie ervan ontgaat echter de toeschouwer. Hij voelt zich voor zijn keuze niet beloond. Hij haakt af. En de maker blijft wat onbegrepen, maar soms ook wat blind achter. Hij speelt drie weekends in zijn zaaltje van twintig plaatsen en spreekt dan fier over ‘telkens uitverkocht’. Hij heeft echter alleen honderdtachtig gelijkgezinden bereikt. Op het gemiddelde van de 308 Vlaamse gemeenten en steden – zijnde 21.000 inwoners, maar we milderen tot 15.000 - is dit 1,2 procent. Van relevantie gesproken… Experimenteren is leuk, maar wie heeft er echt nood aan? Vragen de toeschouwers erom? De gewezen topman van Philips, de heer Timmer, zei over zijn vernieuwing van het bedrijf: “Ik heb de researchafdeling niet gesloten, maar ik waak erover dat niet de hele fabriek een laboratorium wordt.” Is het niet paternalistisch als wij, makers, de toeschouwer voorschrijven wat hij in zijn vrije tijdskeuze ‘moet’ goed vinden? Dat is niet het publiek naar de mond praten, dat is de toeschouwer meenemen in onze zoektocht, niet noodzakelijk naar nieuw, maar naar boeiend en interessant theater. Bij zo’n tocht is het wenselijk dat we eenzelfde taal spreken. Nieuw of oud, doet er niet toe, als ze maar verstaanbaar is.

Jef Mellemans hoofdredacteur

3 4 5 7 8 9 10 12 14 15 16 18 19 21 21 22 24 26 28 29 31

jaargang 14 december 2015

Publiek Makers vs. publiek Baas boven baas Poll Liefhebbers zien liefhebbers Klassiekers gefileerd Warm genoeg? Belevingstheater Film en theater Informanten Binnen & Buiten Verhalen verbinden G(G)een pen bij De Spiegel 50 Duimen Dreun van de koekenpan Rekwisieten en scenografie U was weer geweldig Mercedes Repertoire Illustratie Koen Aelterman

COLOFON

REDACTIE P/A OPENDOEK ZIRKSTRAAT 36, 2000 ANTWERPEN T 03 222 40 90 ~ F 03 233 81 33 REDACTIE@OPENDOEK-VZW.BE • WWW.OPENDOEK-VZW.BE DIRECTEUR OPENDOEK ~ BART MICHIELS HOOFDREDACTEUR ~ JEF MELLEMANS COÖRDINATIE ~ NINA VAN CAUWENBERGE VERANTWOORDELIJKE UITGEVER ~ ROB VAN GENECHTEN P/A OPENDOEK, ZIRKSTRAAT 36, 2000 ANTWERPEN VORMGEVING ~ YELLOWSUBMARINE.BE DRUK ~ GEERS OFFSET • WWW.GEERS-OFFSET.BE PERIODICITEIT ~ VERSCHIJNT 5X PER JAAR OPLAGE 17.400 EX • ISSN NR 1377/9478 VOLGEND NUMMER: 1 FEBRUARI 2016 COVER ~ ‘VLASLAV’ © BERT LEYSENKRING


Spots op West ‘Journeys’ - xxx © xxx

MAKERS VS. PUBLIEK

BAAS BOVEN BAAS

Bernard Soenens

Aan het eind is het publiek de baas. Het beslist of het applaus kort en kil is, of warm en langdurig, zittend of rechtstaand, of de acteurs éénmaal, tweemaal of driemaal terugkomen. Dat is theater: de acteur geeft, het publiek ontvangt en bedankt. Soms loopt het anders en dan is het publiek ook zelf acteur. Een verhaal over black box, vierde wand, locatietheater, audio-route en de toeschouwer als co-acteur… Er bestaan immers honderd variaties op de relatie tussen publiek en acteurs. WANNEER IS ER THEATER? Het kan een leuke quizvraag zijn. Wie heb je minimaal nodig om van theater te kunnen spreken? Juist: Acteurs en publiek. Al de rest: decor, grime, regisseur, geluid, muziek, zaal, tekst, rekwisieten, licht, kostuums? Het kan, maar hoeft niet. Theater is er zodra acteurs en publiek elkaar ontmoeten. In de meeste kunstdisciplines ligt het anders. Een kunstschilder werkt in zijn atelier, de schrijver tokkelt op zijn laptop. De filmacteur is werkloos na de opnamedagen. Zijn rol is uitgespeeld terwijl de regisseur de film monteert, laat staan dat de acteur een bijdrage zou hebben als de toeschouwer de film bekijkt. Na de voorstelling, de ontmoeting dus, houdt het theater op te bestaan. Het bestaat niet langer noch in een foto, een video-opname, noch in de theatertekst... Tot aan de volgende voorstelling. Dan is het theater er terug, maar anders. Acteurs spelen anders, er zijn andere toeschouwers, ze reageren anders. Dan vinden publiek en acteurs elkaar opnieuw, of niet. Ze hanteren conventies om hun relatie vorm te geven, gestuurd door de tijdsgeest, de regisseur, de auteur, de scenografie, de zaalkeuze, de locatie… en het moment van de dag. Theater is uniek. APPLAUS OF DE (ENIGE) REPLIEK VAN HET PUBLIEK Hoe theater gestalte krijgt, hangt af van waar en wanneer we het theater situeren. Waarmee zijn we vertrouwd? Misschien wel met het volgende: De acteurs zitten, staan of bewegen op een podium, terwijl de toeschouwers in rijen in de zaal zitten. Ofwel is het podium verhoogd, ofwel zijn de publieksrijen trapsgewijs verhoogd. Ofwel kijken de toeschouwers op naar de acteurs ofwel kijken ze er op neer. Het podium is belicht. In beide gevallen is het in de zaal donker. Acteurs richten zich tot elkaar, m.a.w. de vierde wand is dicht. Publiek en acteurs zijn ruimtelijk van elkaar gescheiden tot aan het applaus. De acteurs december 2015

4

bouwen op het podium een fictieve wereld en de toeschouwers kijken toe. De relatie is duidelijk. De verwachtingen zijn eveneens duidelijk. Bij een tragedie verwachten acteurs een stil en aandachtig publiek. Een komedie is geslaagd als er na iedere gag een lachsalvo volgt. Aan het eind is er applaus, een conventie waar iedereen aan mee doet, los van wat hij van de voorstelling vindt. Het creëert een gevoel van samenhorigheid tussen acteurs en publiek, dikwijls het enige interactieve moment van het hele gebeuren. Applaudisseren is een conventie, maar tegelijk ook een waardemeter die onmiddellijk na de voorstelling groen of rood kleurt. Het publiek stuurt – lang voor het eindapplaus - signalen uit. Vanuit de veiligheid van de donkere publieksruimte zijn stilte, lachen, kuchen, fluisteren, staren, rondkijken… tot en met vroegtijdig de zaal verlaten, niet fout te interpreteren. De intensiteit van het eindapplaus is zelden een verrassing. ANDERE THEATERVORM, ANDER PUBLIEK De relatie tussen publiek en acteurs wordt mee bepaald door de theaterinfrastructuur en door de speelvorm. In de 17de eeuw had je schouwburgen in hoefijzervorm met diverse verdiepingen en loges voornamelijk voor dames. Dit is een ongunstige vorm voor de toeschouwer om een voorstelling te bekijken, maar is des te meer geschikt om zichzelf te etaleren. Het theater diende om zich zelf te tonen en te vertonen. Acteurs kregen niet permanent de aandacht van de toeschouwer. Het arenatheater plaatst de toeschouwers rondom de vier zijden van het speelvlak en creëert op die manier een grotere betrokkenheid tussen acteurs en publiek. Toeschouwers kunnen elkaar en ook hun reacties zien. Acteurs moeten op een andere manier bewegen of staan om contact te houden met alle toeschouwers. Hetzelfde doet zich voor in een circustent waar de publiekstribune het speelvlak zo

5

goed als ‘omarmt’. Theater in een circustent duwt de toeschouwer minder in een fictieve wereld. De splitsing tussen publiek en acteurs wordt doorbroken als theater de publieke ruimte opzoekt, zoals bij straattheater. De fictieve wereld van het theater wordt vermengd met realiteit doordat de acteurs op straat, in het verkeer, in de natuur plaats nemen. Toeschouwers kunnen ieder moment beslissen of ze hun rol nog verder opnemen dan wel afhaken. In de relatie toeschouwers-acteurs komt er een dimensie bij doordat ook voorbijgangers participeren aan het geheel. LOCATIETHEATER: FICTIE EN WERKELIJKHEID DOOR ELKAAR In de vroege jaren tachtig wordt het klassieke lijsttoneel radicaal in vraag gesteld. Streefdoel is om een directer contact tussen spelers en publiek mogelijk te maken. Het publiek wordt niet langer verleid om te verdwijnen in een illusie. Hollandia doet dit door te opteren voor locatietheater. Toeschouwers, acteurs en muzikanten zijn samen in één en dezelfde ruimte. Het decor valt helemaal samen met de locatie. De ruimte zelf wordt tot decor getransformeerd. Maar dat decor - nogal eens een leegstaand, in verval geraakt gebouw - is geen fictie, maar werkelijkheid, die in de loop der jaren een aanzicht, een geur, een geschiedenis verworven heeft. Dat was zo bij ‘Teorema’ naar een film van Pasolini in een regie van Johan Simons. ‘Teorema’ speelt zich af in de luxueuze villa van een fabrikant. Door het enorme contrast tussen de villa in het stuk en de vervallen locatie, krijgen de gebeurtenissen een heel andere lading, alsof de ruimte iets laat zien van de personages wat ze zelf nog niet weten. Die extreme vervreemding wordt nog versterkt door de penetrante, misselijkmakende geur van veevoer. Favoriete ruimte van Hollandia is een serre. In ‘Gust’ (1987) van Herbert Achternbush vertelt een 87-jarige boer het verhaal van


Spots op West ‘Journeys’ - xxx © xxx

zijn leven, terwijl naast hem zijn vrouw aan het sterven is. Wanneer de zon op het glas van zo’n serre schijnt, wordt het heet; wanneer het donker wordt, koelt het enorm af. Alleen al door die zintuigelijke ervaring gaat de toeschouwer het drama niet alleen in zijn hoofd maar ook in zijn lichaam interpreteren. Bovendien maakt het glas van de wanden alles wat rondom gebeurt, zichtbaar. De toeschouwer ziet hoe een vliegtuig landt, hoe auto’s en fietsers voorbijrijden, hoe een ziekenwagen met sirene komt aanrazen, ze zien de maan en de sterren en de regen tegen de ruiten kletteren. Dat alles is niet geregisseerd, maar beïnvloedt toch wat er op het toneel gebeurt. Hollandia ging in 1996 nog verder met ‘Varkensstal’ naar de film ‘Porcile’ van Pasolini. Het wordt gespeeld onder de (intussen afgebroken) ijzeren brug in het centrum van Antwerpen. Elke auto die over de brug raast, heeft een enorme, bijna gewelddadige akoestische impact. Slechts een paar stukken doorzichtig plastiek scheiden spelers en toeschouwers van de drukste verkeersader van de stad. Het publiek ziet en hoort trams, bussen, auto’s en voetgangers voorbijkomen. Ze trekken zich niets aan van het drama dat zich binnen voltrekt. ‘Varkensstal’ is een verontrustende parabel over een rijke Duitse staalbaron en zijn zoon. Terwijl de vader in zijn kapitalistische hebzucht elke moraal opzij zet, keert zijn zoon zich walgend van hem af, gaat bij de varkens op het landgoed wonen en laat zich tenslotte door hen opvreten. Het lawaai van het verkeer vormt de perfecte soundtrack, maar maakt spelen eigenlijk onmogelijk. TOESCHOUWERS WORDEN CO-ACTEURS. Een volgende stap in het doorbreken van de opsplitsing acteurs-publiek maakt van de toeschouwer een co-acteur, die deel uitmaakt van de cast, maar dan zonder voorafgaand repetitieproces. Er zijn genoeg voorbeelden van voorzichtige pogingen om de grens te doorbreken, ook in de volkse komedies. Een bekend voorbeeld is ‘Nonkel Gaston is dood…en dan is er koffie.’ van Luc Gijsbrechts. Nogal wat groepen nodigen hun publiek bij deze productie uit met een overlijdensaankondiging. De toeschouwer wordt bij de ingang van de theaterzaal geacht de familie van Gaston te condoleren. Hij ontvangt in ruil een aandenken van de betreurde als programmablaadje. Wie nog een stapje verder gaat, laat de toeschouwers ook plaats nemen aan de koffietafel. In het bekende genre ‘Moorddiner’ wordt de vermenging van publiek en acteurs systematisch doorgetrokken. Toeschoudecember 2015

6

wers worden uitgenodigd op een diner, maar weten dat een crimineel gebeuren op het menu staat. Wie heeft er betaald voor het diner? Wie hoort bij de cast? Het is uitkijken welke tafelgenoot, welke kelner, welke laatkomer, welke tussenkomst tot het moord-scenario hoort. Wat wordt er van jou als toeschouwer verwacht? Kan je de verdere ontwikkeling meesturen met een repliek, met stilzwijgen, een actie? ‘LA FIESTA’ DOOR STUDIO BERNADETTE (SPOTS OP WEST 2015) Studio Bernadette stond in 2015 in de kijker als 1000ste theatergroep aangesloten bij OPENDOEK. ‘La Fiesta’, geïnspireerd op ‘Festen’ van Thomas Vinterberg, gaat om een familiefeest en kindermisbruik. Studio Bernadette nodigt het publiek uit naar een ‘langverwacht onbezorgd avondje uit’. Maaltijd en water/wijn zijn inbegrepen. De acteurs zitten verspreid tussen de vijftig toeschouwers rond een grote feesttafel. Er wordt gegeten en gedronken. Er is dansmuziek. De gastvrouw animeert het gebeuren en nodigt de feestvierders uit om te zingen, te roepen, te applaudisseren. Acteurs beginnen een babbel met de toeschouwers in hun buurt en zo ontstaat er een feestelijke ambiance in de hele ruimte. Aan de toeschouwers om al dan niet aan het gesprek deel te nemen. Het wordt pas echt confronterend als de jongste zoon – midden de feestvreugde - zijn vader beschuldigt van kindermisbruik. Wat doe je als deelnemende toeschouwer? Ben je believer of non-believer? Blijf je rustig eten en drinken? Blijf je applaudisseren en zingen als de gastvrouw je uitnodigt? Hou je het voor bekeken op dit feest? Aan het eind is er geen applaus en de acteurs komen niet groeten. Vanzelfsprekend. ‘RUNNING’ DOOR CIRCONFLEX UIT DENEMARKEN Wie reserveert voor de voorstelling ‘Running’ wordt meteen verwittigd: “De toeschouwers moeten meelopen, dus doe sportkledij en sportschoenen aan.” ‘Running’ is een audiorun, een combinatie van een audiotour, een lichte looptocht, theater en actieve deelname van het publiek. ‘Running’ ondergraaft dus de minimum voorwaarden voor theater zoals hierboven vastgelegd. Er is geen sprake van toeschouwers en acteurs. Er zijn alleen deelnemers. Je kan je afvragen of we hier niet dicht aanleunen bij entertainment.

Met deze interpretatie van het Spots op West-thema ‘on the run’ komt het Deense Circonflex wel erg origineel uit de hoek. Voor hun voorstelling op Spots op West (2015) moest het Deense Circonflex wel eerst een loopparcours uitstippelen. Bij iedere onderbreking worden de deelnemers uitgenodigd jeudherinneringen, een eerste liefde, of de fatale Boston-marathon op te roepen. De audiomontage helpt bij de inleving, hoe verbaasd toeschouwers langs de weg je ook aankijken. ‘A LIVE PERFORMANCE’ VAN EN DOOR STIJN VAN ERP (OOSTENDE-THEATER AAN ZEE 2015) Stijn Van Erp wil met zijn performance een gevoel van samenzijn creëren. ‘A Live Performance’ vindt plaats diep in de kelderverdieping van een pand. De toeschouwers leggen een lange weg af naar de theaterruimte. Ondertussen horen ze de echo van voetstappen. Een man maakt onophoudend een cirkelvormige beweging. De toeschouwers stellen zich op rondom de beweging, die ook uitgetekend is op de grond. Ze kijken zwijgend toe. Na enige tijd houdt de man halt en kijkt strak naar één van de omstaanders. “Mag ik je een vraag stellen?” Stilte. “Ja.” De toeschouwer wordt deelnemer. “Ben je tevreden over je contact met anderen?” Dan een tweede omstaander. Andere vraag. Dan een derde. “Wil je een stap dichterbij komen?” Als deelnemer maak je voortdurend keuzes. Vermijd ik oogcontact? Zwijg ik als ik aangesproken wordt? Blijf ik staan? De acteur stelt alleen vragen. Laatste vraag: “Wil je me een knuffel geven?” Stilte. Tranen. Blikken. Wegkijken. Met een hoog gehalte aan kwetsbaarheid brengt deze performance publiek en acteur nauw bijeen. Kan theater op die manier ook therapie zijn? Vraag blijft dan voor wie? Voor de acteur of voor de toeschouwer? Hoe ga je daarmee om als toeschouwer? Hoe maak je je keuzes? Wat tolereer je, wat niet? Hoe kies je als toeschouwer een theatervoorstelling uit? Informeer je je op voorhand? Weet je op basis van de beschikbare informatie voldoende wat je te wachten staat? Klopt de informatie of word je al eens op een verkeerd been gezet? Wat vind je leuk? Wat vind je vervelend? Wat tolereer je of laat je je graag verrassen? Veel vragen voor een avondje genieten.

Het publiek legt een lange weg af...” 7

IK HOU HET MEEST VAN TONEEL...

...waar ik als toeschouwer rustig in de zaal mag genieten.

...waar ik door de acteurs als toeschouwer wordt aangesproken.

...waar ik als toeschouwer daadwerkelijk wordt bij betrokken.

...waar ik als toeschouwer mag meespelen.

58%

21% 15% 6%

Aantal respondenten: 114

Intussen staat de volgende poll op de website van OPENDOEK! Surf er als de bliksem naartoe en geef je mening! Het resultaat lees je in het volgende nummer. Meer info: www.opendoek-vzw.be.


‘Dubbelmens’ - Paul Govaerts

‘De Kussenman’ - Bert Leysenkring

© Paul Govaerts

©Bert Leysenkring

Klassiekers gefileerd Veellezers Wim Van Leemput en Ellen Asaert banen zich een weg door de theaterbib op zoek naar teksten die omwille van hun kwaliteit al vaak werden opgevoerd. Deze ‘klassiekers’ in de ruime zin van het woord - fileren ze tot hapklare brokken. Vandaag nemen ze ‘The Pillowman’ (‘De Kussenman’) van Martin McDonagh onder handen.

Buitenbeentjes Kurt Velghe

Onze maatschappij is zo geconcipieerd dat buitenbeentjes er geen plaats hebben. Zodra je ‘anders’ bent, kun je in onze maatschappij niet normaal functioneren. Iedereen bekijkt je scheef en je wordt als het ware naar de rand van onze samenleving gedreven. Je belandt in een soort sociaal isolement en in het ergste geval geraak je aan de drugs of word je een psychopaat. De stukken die we de voorbije tijd te zien kregen, leken allemaal wel over buitenbeentjes te gaan. ‘Carrie’ werd in 1974 geschreven door Stephen King, en vertelt het verhaal van een eenvoudig meisje dat onder de knoet ligt van haar knotsgekke en überchristelijke moeder. Ze wordt overbeschermd en dat zorgt ervoor dat ze zwaar gepest wordt op school. Als ze op een dag voor het eerst haar regels krijgt, nemen de pesterijen toe. Carrie zal uiteindelijk op gruwelijke wijze wraak nemen. Brian De Palma maakte in 1976 een voor die tijd baanbrekende filmversie met een weergaloze Sissi Spacek als Carrie en Piper Laurie als de moeder. En nu is er dus de musical. Het was maar zeer de vraag hoe je dit horrorverhaal op een deftige manier tot een musical kan omtoveren. KotéKoer is daar wonderwel in geslaagd. Het verhaal is verplaatst naar nu. De tieners lopen constant op hun GSM te tokkelen en gedragen zich ook als hedendaagse tieners. De voorstelling is op zijn best in de collectieve dans- en zangscènes. KotéKoer bewees in het verleden al van geen kleintje vervaard te zijn en slaagt ook nu in haar opzet. Er wordt goed tot zeer goed gezongen en de choreografie ziet er fantastisch uit. Mooi! Vzw De Schaduw programmeerde de monoloog december 2015

‘Dubbelmens’. Paul Govaerts schreef dit zonder dat hij iemand specifiek in gedachten had, maar toen hij voorgesteld werd aan Bart Claeys, zag hij in hem de geschikte persoon om deze monoloog te brengen. Ook hier speelt een buitenbeentje de hoofdrol. Lode is een zwaarlijvig man, een ‘dubbele’ mens die zijn avonden alleen doorbrengt in zijn woonkamer met een zak chips en een grote pot snoep bij de hand. Hij sleept zichzelf door de kamer en door het leven en ondertussen blikt hij terug op zijn leven en op de, al dan niet noodgedwongen, keuzes die hij maakte. Zijn vader was acrobaat en droomde ervan dat zijn zoon in zijn voetsporen zou treden. Het liep echter anders en nu heeft hij een duffe kantoorbaan. De voorstelling van zijn collega's is één van de eerste hoogtepunten van het stuk, gevolgd door een dansje op het wachtmuziekje dat hij zelf componeerde. Hij lijkt gelukkig, maar eigenlijk bestaat zijn leven uit een hele hoop frustraties waardoor zijn dromen voor altijd onbereikbaar zullen blijven. Eén van zijn dromen is een nieuw hoogtepunt tijdens deze creatie. Het universum van Alex Van Warmerdam wordt sowieso bevolkt door zonderlingen, buiten-

8

beentjes zeg maar. In ‘Kleine Teun’ door ’t amateurke uit Gits gebracht wordt o.a. Brand opgevoerd, een boer die niet kan lezen en schrijven. Hij is getrouwd met Keet en krijgt les van Lena. Hij voelt zich tot haar aangetrokken en geleidelijk aan ontstaat er een soort duivelse driehoeksverhouding. Een geluk dat OPENDOEK vorig jaar een open brief stuurde naar de auteur, nadat deze besliste zijn stukken niet meer door amateurs te laten spelen. Dankzij deze brief trok hij zijn beslissing in. Anders hadden we wellicht nooit meer kunnen genieten van de man zijn schrijfsels. Het zijn nochtans geen cadeaus voor een groep. Het zijn niet de meest toegankelijke stukken en veel groepen worstelen met zijn teksten. In Gits zagen we een mooi decor en een knappe belichting. De acteurs begonnen afstandelijk om geleidelijk aan wat meer naturel aan de dag te leggen. Zonder pardon stevenden ze af op het noodlottige einde. Een kleine overwinning dus voor de buitenbeentjes van onze maatschappij, hoewel... Gelukkig maar dat zij in theater de aandacht krijgen die zij verdienen, want als we naar de bioscoop trekken, zien we de laatste tijd hoofdzakelijk superhelden of übermenschen de revue passeren. Het is aan ons, theatermakers, om de gewone mens in de kijker te zetten. Wij mogen het publiek duidelijk maken dat er niets fout is aan vijf kilootjes te veel of aan een wenkbrauw die iets hoger staat dan de andere. We zijn allemaal anders en net dat maakt de wereld (en het theater) zo mooi en interessant.

OPENINGSSCÈNE De openingsscène is een klassieke verhoorscène. Twee politiemannen, Tupolski en Ariel, verhoren Katurian, schrijver van kortverhalen. Het zijn bijna stuk voor stuk verziekte sprookjes over foltering, verminking en kindermoord. Katurian blijft kalm bij zijn verhoor. “De eerste taak van een verteller is vertellen”, verdedigt hij zich. Deze reflectie op het schrijven zelf wordt doorheen het stuk volgehouden. Katurian zélf vat zijn toneelstuk als volgt samen: “Een schrijver in een totalitaire staat wordt ondervraagd over de gruwelijke inhoud van zijn verhalen en de overeenkomsten met enkele kindermoorden die in zijn stad plaatsvinden.” ENSCENERING? De acteurs ‘vertellen’ de groteske verhalen in het stuk. McDonagh’s regieaanwijzingen stipuleren soms dat de ‘vreselijke details gespeeld moeten worden’. Uiteraard kan je twee wegen inslaan: ofwel toon je het geweld expliciet ofwel trek je volledig de kaart van de vertelling en laat je de verbeelding van de toeschouwer zijn werk doen. Met het juiste duwtje in de rug wordt dit misschien nog gewelddadiger dan het ergste wat je als schrijver kan verzinnen. Voor beide valt iets te zeggen, maar misschien is een combinatie van de twee nog het meest interessant? Verhalen naspelen komt al gauw ‘knullig’ over, maar tegelijkertijd doen de tekst en de achtergrond van McDonagh wel vermoeden dat het best expliciet mag. Dus waarom niet de verhalen ondersteunen met weerzinwekkende, al dan niet geprojecteerde scènebeelden die alsnog de verbeelding prikkelen? (zie de Reynaert de Vos-versie van FC Bergman) Of in combinatie met dans, mime of zelfs tekeningen, zoals Quentin Tarantino deed in manga-stijl in ‘Kill Bill’?

IERSE SCHRIJVER Martin McDonagh wordt trouwens frequent met Tarantino vergeleken omwille van zijn buitensporig gebruik van geweld. Dat is nog meer het geval in zijn ‘Ierse stukken’ zoals ‘De luitenant van Inishmore’, dat door critici als “klassiek Quentin Tarantino-materiaal, maar dan gesitueerd in Connemara” werd omschreven. De Ierse afkomst van de schrijver is minder aanwezig in ‘De kussenman’, al kan je de ondervraging- en folterscènes makkelijk inbeelden ten tijde van The Troubles. En ook in zijn filmwerk komt de afkomst van McDonagh naar boven, denk maar aan de twee Ierse huurmoordenaars uit de film ‘In Bruges’ waarvoor hij het scenario schreef.

ZWARTE KOMEDIE Het vertellen leidt niet tot een catharsis, dient geen hoger doel in de wereld van McDonagh. Maar is het om te lachen? De achtergestelde broer van de schrijver wordt mee gearresteerd en zijn kinderlijke naïviteit zal zeker op de lach werken. De ondervragers komen geregeld zeer cynisch uit de hoek, Katurian zelf is trouwens ook niet vies van enig sarcasme. En mogelijks zal de ironie van het lot op het einde van het stuk ook nog wel een zieke geest doen glimlachen. Dus ja er zit humor in, maar word je er vrolijk van? Nihilisme loert om de hoek, de gitzwarte humor maakt het enkel een beetje draaglijk. ‘Er was eens…’ zal in ieder geval nooit meer hetzelfde klinken. WIE GING JE VOOR? De gitzwarte parabels werden al opgevoerd door o.a. Bert Leysenkring, het Hasselts Toneel, Het Vrije Podium, Theater Playerwater (goed voor een deelname aan het Landjuweel in 2007), Hofpoortteater Elckerlijc, KT Sint Genesius, Spiegeltheater en theater Zuidpool… Koen De Sutter van Zuidpool zorgde trouwens voor een uiterst bruikbare, vlot bekkende vertaling.

VERTELLEN Voor wie zich hier aan waagt, dient er zich een interessant werkproces aan. De intertekstualiteit en de verschillende lagen in het verhaal vragen om een grondige analyse. Wie is eigenlijk de Kussenman? Zijn niet alle personages op een bepaalde manier een Kussenman? Het vertellen van verhalen en de kracht van het verhaal is zo sterk aanwezig in dit stuk dat het sowieso zinvol én leuk kan zijn om je acteurs (verder) te bekwamen in het vertellen van verhalen.

9


‘VASLAV’ - Bert Leysenkring © Bert Leysenkring

Warm genoeg? Dominic Depreeuw

Opwarmen voor een repetitie en voor een voorstelling: noodzakelijk of overbodig? Moet je je lichaam en geest klaarstomen om optimaal te presteren op de speelvloer? Of is het maar wat onnozel gehuppel dat in het beste geval nog grappig is? De meningen lopen uit elkaar. Voor de ene is een warming-up een absolute noodzaak, vooral voor een goede groepsgeest. De ander draait bij het woord ‘opwarming’ al met de ogen, overigens een goede opwarmingsoefening op zich. We laten drie jonge theatermakers (Merel Denie, Michaï Geysen en Stijn van de Wiel) aan het woord, die ons eens te meer tonen dat de waarheid in het midden ligt.

Stijn: Ik vind opwarmen toch een lastig gegeven. Uiteindelijk is het de verantwoordelijkheid van de acteur om er zelf voor te zorgen dat hij of zij warm op de scène staat om te starten met de repetitie. Maar sommigen weten niet hoe ze zichzelf moeten voorbereiden. En dan moet een regisseur dat doen. Maar eerlijk gezegd, voor mij voelt het als tijdverlies. Natuurlijk moet een groep in de juiste omstandigheden aan een repetitie kunnen beginnen. Dan is een opwarming wellicht nuttig. Is een opwarming geen soepel instrument om groepsdynamiek te creëren? Merel: Een warming-up kan zeker fijn zijn als die in de sfeer gebeurt van wat je gaat maken. Dat klinkt evident, maar veel mensen doen een warming-up, omdat ze dat ooit zo geleerd hebben. Terwijl het alleen maar iets betekent als het in de lijn ligt van je proces. Maar het kan ook heel basic zijn, bijvoorbeeld wanneer je merkt dat je groep niet geconcentreerd is. Dan gaat het gewoon over met z’n allen de juiste concentratie te vinden. Michaï: Dat klopt, maar ik doe bijna nooit een opwarming. De spelers zijn daar zelf verantwoordelijk voor. Je hebt er ook vaak de tijd niet voor. Wat ik soms wel doe, voor een voorstelling, is een opwarming in de vorm van een scène waar alle spelers in zitten. Dat helpt wel om nog even met de tekst aan de slag te gaan en het tempo en het ritme goed beet te krijgen. Merel: Zoals in de sport. Zowel in de sport als in het theater gaat het om een teamspel waar deelnemers in een optimale flow moeten komen. En dan spelen er individuele processen en groepsprocessen. Als coach kies je er voor om bijvoorbeeld nog een opwarming te doen om de groep samen te bundelen. Maar als je ervan mag uit gaan dat de groepsgeest er al is, dan zoekt ieder individueel zijn concentratie. Als je een voorstelling voor de zoveelste keer speelt, dan kan je er van uitgaan dat de speler zijn concentratie al heeft. En opwarmen in het begin van het repetitieproces? Stijn: Ja, als het iets te maken heeft met wat je in je repetitie gaat doen. Dan krijg je de juiste focus. Die focus moet je meepakken naar de tekst of naar wat je moet doen. Die link wordt niet altijd gelegd. Dan staat zo iemand een halfuur een opwarming te doen, terwijl ik denk: doe dat gewoon met het stuk. Maar dat lukt niet altijd. Merel: Opwarming is geen apart ding. Je

december 2015

10

zou haast niet mogen merken dat het een opwarming is. Kom je met een opwarming niet het snelst tot een gefocuste groep? De ene stond daarnet nog in de file. De ander was net voor de repetitie nog aan het telefoneren. Michaï: Bij jongeren is dat zeker het geval. Als die binnen komen, zijn die nog ‘all over the place’, ze hebben gekust dit weekend of ik weet niet wat er nog allemaal aan de hand is. Dus die moet je bij de hand nemen om tot die focus te komen. Dan doe ik een opwarming van een tiental minuten en dat staat volledig los van wat we gaan doen. Dat kunnen ninja-oefeningen en banale opdrachtjes zijn. Maar dan komen die mannen wel los en raken ze geconcentreerd. Dan kan je zeggen: OK, we staan klaar voor die scène. Leren jongeren door opwarmings- en speloefeningen niet iets waar ze op lange termijn baat bij hebben? Michaï: Natuurlijk; lichaamsbesef, stemgebruik, mise-en-scène… Ze leren dingen die ze kunnen overdragen naar het stuk dat ze gaan spelen. Nu is het niet omdat je ninja-oefeningen hebt gedaan, dat je je tekst beter zal spelen. Maar je wordt bijvoorbeeld wel beter in het hanteren van je lichaam. En dat kan je dan weer gebruiken in allerlei scènes. Stijn: Je moet als regisseur een beetje aanvoelen wat er nodig is. Je bent tenslotte verantwoordelijk voor het proces dat je groep doormaakt. Als een groep zich niet concentreert dan moet je een opwarming doen. Maar daardoor begin je wel later aan de eigenlijke repetitie. Professionele acteurs weten wat ze nodig hebben. Ik zie wel eens iemand een halfuur lang met een kurk in zijn mond rondlopen, omdat hij weet dat hij een luie tong heeft en zijn tong moet activeren. Iemand anders gaat languit op de vloer van de kleedkamer liggen om in de juiste concentratie te komen. Zij weten wat hun lichaam en geest nodig hebben om die prestatie te leveren. Die kennis hebben amateurs niet altijd en die moet je als regisseur misschien wat voorzien. Maar ik weet niet of dat altijd met een opwarming moet gebeuren. Merel: Het gevaar bestaat erin dat zo’n opwarming iets heel geforceerds wordt. Als je het als regisseur of coach doet omdat je op de academie hebt geleerd dat het nu eenmaal zo hoort, maar je weet eigenlijk niet goed waar je juist mee bezig bent, dan kan je het net zo goed laten. Je kan ook gewoon richtlijnen geven en zorgen dat iedereen met focus klaarstaat om 20u.

11

Stijn: Ervaren amateuracteurs weten redelijk goed wat ze kunnen, wat ze niet kunnen, wat ze nodig hebben en in welke fase van het repetitieproces ze zitten. Voor de start van de repetitie zeggen ze bijvoorbeeld: “Vandaag gingen we toch bedrijf 1 doen, he?” En terwijl ze aan de koffie zitten, gaan die nog even door hun tekst. Dat is eigenlijk een opwarming, he. En die spelers zullen het kunnen op de vloer. Anderen doen dat niet en die vallen op de scène door de mand. Heeft juist die laatste groep geen opwarming nodig? Zolang spelers met een tekstbrochure in de hand repeteren, is een opwarming zinloos. Ze zijn dan toch nog niet aan het spelen. In die eerste periode ben je eigenlijk vooral aan het zeggen: zorg dat je je tekst kent. Merel: Daar staat tegenover dat wanneer je werkt zonder tekst en je maakt veel vanuit improvisatie, een opwarming juist heel belangrijk kan zijn. Michaï: Zo gauw je grotere delen begint door te lopen, is het wel handig om in een bepaalde ‘state of mind’ te komen en om energie te krijgen om eraan te beginnen. Stijn: Je moet weten wanneer. Opwarming mag niet overbodig zijn. Merel: Concentratie, focus en energie. Alleen daarover moet een opwarming gaan.

Enkele voorbeelden van leuke opwarmingsoefeningen: - De groep wandelt vrij door de ruimte. De coach of regisseur zegt luidop uitdrukkingen waar een lichaamsdeel in voorkomt. Daarbij moet iedereen de beweging(en) maken die bij hem opkomt/opkomen: een hoge borst opzetten, er de schouders onder zetten, het hart op de tong hebben, op de vuist gaan, onder de knie hebben,…. - Opwarming van stem en mond : zoem een tijdje “mmmmmmmmmmm….” En ga dan de klank naar buiten projecteren. Daarna maak je je lippen los door bepaalde klanken of letters kort achter elkaar te zeggen: “ u- i- u- i – u – i ….” of “ba da pa ta – be de pe te – bi di pi ti – bu du pu tu - ….” Je kan ook een gesprekje doen met elkaar en daarbij heel overdreven articuleren. - Oversteken : zet stoelen kris-kras in de ruimte en maak groepjes van drie of van vier. Het is de bedoeling om als groep als eerste van de ene kant van de ruimte naar de andere te geraken zonder de grond te raken.


BELEVINGSTHEATER

DE MOOISTE BLOEM

Volgende keer speel ik mee. Bernard Soenens

Theater is van alle markten thuis. Nu is er ook belevingstheater, dat zich niet beperkt tot zien en horen maar ook gaat over voelen, ruiken en proeven. Merkwaardig hoe kinderen met en zonder een beperking, samen met begeleiders of ouders en andere toeschouwers, genieten van de voorstelling ‘Ammor’ van Het Huispaleis uit Antwerpen. Aan het eind is er geen applaus. De kinderen met een beperking zitten op de eerste rij en raken de acteurs aan, geven een knuffel, nemen een speelpop vast. Eentje weet het zeker: “En volgende keer speel ik mee.” Acteur Ad Moeskops is met regisseur Jacques Peustjens en multitasker Inge Van Helshoecht de drijvende kracht achter dit inclusief project. Het Huispaleis vzw wil kinderen met een beperking de kans geven te genieten van theater. Het is geen optie om aparte voorstellingen te organiseren voor deze doelgroep. Inclusie staat voorop. Iedereen is dus welkom. Het concept komt uit Nederland. Ad, Jacques en Inge gingen er van uit dat als het in Nederland lukt, het in Vlaanderen ook moet kunnen. De medewerkers van Het Huispaleis vullen elkaar goed aan. Acteur Dirk is professioneel opvoeder en heeft dus expertise op het vlak van omgaan met mensen met een beperking. Ad heeft een pak ervaring als acteur en auteur. Jacques is huisregisseur van theater Peg en heeft een stevig traject als regisseur afgelegd. Inge is ergotherapeute en creatief in het maken van poppen. De productie groeide in verschillende stapjes. Ad en Jacques zetten zich aan de schrijftafel en bouwden een verhaal op. Het werd ‘Ammor’, een kleine zoektocht naar liefde. Op try outs gaven begeleiders van kinderen met een beperking nog interessante tips. De voorstelling is tot in de puntjes verzorgd. Buiten verwelkomt de ceremoniemeester in zwart pak en hoge hoed de toeschouwers. Hij december 2015

begeleidt hen naar de ingang van een doolhof. Je trapt op herfstbladeren, je loopt door zand, je hoort zeegolven, de wind, kippengekakel, je raakt slingers aan, je staat stil bij een gedicht, … tot je de speelruimte bereikt. Een podium is er niet. De speelruimte is sfeervol aangekleed met een blauwe fonddoek, balen stro, ballonnen, slingers en allerlei attributen. Enkele jongeren drukken je spontaan de hand, nemen een stoel en gaan vooraan zitten. Zo ook de rolstoelgebruikers en hun begeleider. Dringend toiletbezoek vertraagt de start nog even. Het verhaal van de voorstelling is dun. Een cowboy en een paard kunnen het met elkaar niet meer vinden en starten daarom een zoektocht naar liefde. Ze komen op velerlei locaties terecht, overwinnen veel hindernissen en vinden uiteindelijk de liefde. De tekst is beperkt tot vier bladzijden. Er zijn meer regieaanwijzingen dan dialogen. Inge manipuleert het huppelende paard en Ad is een lieve cowboy met een bloem in de loop van zijn geweer. Het verhaal is geschreven op het niveau van kinderen tot zes jaar. Zo dun het verhaal is, zo zintuiglijk is de voorstelling. Beeldrijk, live muziek, soundscape, live geluiden. De kinderen op de eerste rij voelen de regen en de wind en kunnen de acteurs aanraken. Een acteur speelt de maan, er is een scène onder water, de wind steekt op. De

12

toeschouwer ziet, voelt en ruikt. We zijn in de woestijn, we leven met de wormen onder de grond, overleven een storm op zee, trotseren een ijsbeer aan de noordpool en landen op de maan. Beweeglijke decorelementen toveren een nieuwe locatie en zorgen voor interactie tussen acteurs en toeschouwers. Regen en sneeuw vallen op de schouders van de eerste rijen. Maar het komt goed. De zon weet waar de liefde is. Liefde is overal. Liefde is alles wat er blijft, als de rest verloren is. Zo blijkt ook aan het eind van de voorstelling. Er is geen applaus, maar een innige omhelzing tussen acteurs, poppen en de jonge toeschouwers. De acteurs en de poppen schuiven naar voren. De kinderen op de eerste rij raken hen aan, knuffelen en uiten hun voldoening. “Ik vind het zo plezant.” Het ontroert ook begeleiders en ouders en familieleden. Dit belevingstheater geeft hun kinderen de kans theater te beleven. Vanop de eerste rij nog wel.

Een cowboy en zijn paard gaan op zoek naar de liefde.”

Toen Lucas negen jaar werd, vroeg hij aan zijn ouders: “Waarom ben ik geboren zoals ik ben?” Vader verslikte zich in zijn koffie. Moeder stopte met het lezen van haar boek. “Luister, Lucas”, zei zijn moeder: “Papa en mama gingen eens naar een grote tuin vol bloemen. Alle soorten groeiden daar, te veel om op te noemen. Bloesems van de schoonheid, viooltjes voor de trouw, koninklijke anjers, de roos van ik-hou-van-jou. Plots zagen we een bloempje, helemaal achter in de hoek. We zochten op hoe ’t heette, maar ’t stond in geen enkel boek. Het groeide tussen de stenen, naast een grote houten ton. Zo kreeg het weinig water, en zag ook nauwelijks zon.” “En toen?” vroeg Lucas. “Weten jullie het wel zeker?” vroegen mannen bij de poort. “Deze bloem vraagt heel veel aandacht, het is een kwetsbaar soort.” “Maar we wisten het echt zeker: Deze bloem die wilden wij. We zullen heel goed voor hem zorgen. En Lucas, die bloem… . dat ben jij.” - Mark Haayema Tekst uit ‘Ammor’ door Het Huispaleis vzw.

Info: www.huispaleis.be

13


FILM EN THEATER

ZOEK HET VERSCHIL

Bizarre en obscure rekwisieten

‘CLOSER’

Kurt Velghe

‘Closer’ is het tweede stuk van Patrick Marber en ging in première op 29 mei 1997 in het Royal National Theatre in Londen. Het wordt vaak vergeleken met stukken als ‘Private lives’ (Noel Coward), ‘Betrayal’ (Harold Pinter) en ‘Les liaisons dangereuses’ (Christopher Hampton), omdat het ook focust op de seksuele relatie tussen vier mensen: Alice, Anna, Dan & Larry. Alice is een mysterieus jong meisje, Dan is een schrijver van overlijdensberichten, Anna is fotografe en Larry is dokter. Alle vier zijn ze op zoek naar genegenheid, maar vooral naar zichzelf en dat zoeken ze in hun relaties met elkaar. Beide vrouwen hebben op een bepaald moment een relatie met één van beide mannen en omgekeerd. In 2004 werd het stuk verfilmd door Mike Nichols met klasbakken Natalie Portman, Julia Roberts, Jude Law en Clive Owen. Het stuk speelt zich af op diverse locaties (een fotostudio, een doktersbureau, een aquarium, een tentoonstelling, enz.) en maakt een aantal tijdssprongen, die nogal wat creativiteit van de regisseur vragen. Bij de première stonden achteraan op de scène een soort herdenkingsmonumenten die geleidelijk aan gebouwd werden met meubilair dat gebruikt werd tijdens het stuk, alsof het leven van deze vier personages opgebouwd is uit afval en meubilair. Allemaal heel symbolisch. In de creatie van Toneel Tijl Ternat (2008) bevonden alle locaties zich reeds op voorhand op de scène en verplaatsten de acteurs zich van de ene locatie naar de andere. Bij Toneelgezelschap Klakkeboem (2008) werden foto's gebruikt als achtergrond met zo weinig mogelijk meubilair op de voorgrond, net als bij de Jozef Simonskring (2002). Rood licht in de stripbar en wit licht in het ziekenhuis zorgden voor de juiste sfeer. In de film blijft het echter ook duidelijk dat ‘Closer’ oorspronkelijk een theatertekst is. Het bestaat hoofdzakelijk uit dialogen tussen twee van de vier hoofdpersonages, telkens op een andere locatie. Die dialogen zijn bij momenten nogal brutaal en vragen een niet alledaagse welbespraaktheid, en een natuurlijk, geloofwaardig spel, zonder grote gebaren. In de film lukt dat december 2015

wonderwel. Bovendien wordt er aan een verschroeiend tempo gespeeld. Owen en Portman kregen twee Oscar-nominaties maar ook de hele cast viel in de prijzen. De meeste theatergezelschappen proberen in hun spel die naturel te bewaren, wat niet zo evident is. Bij Toneel Tijl Ternat gingen de acteurs zelfs aan het dansen tussen de verschillende scènes. Dit om het aantrekken en afstoten van elkaar te symboliseren. Is dit nodig? Kan de tekst niet voor zich spreken? ‘Closer’ is eigenlijk een drama met ingrediënten van een klassieke tragedie, een komedie en een melodrama. Het melodrama zien we terug in de conflictsituaties tussen de diverse personages. Het stuk is tegelijk een komedie met mensen die van de ene relatie in de andere tuimelen. Het moment waar Dan Larry om de tuin leidt in de chatsessie is een leuke komische twist en leidt uiteindelijk tot de kennismaking van Larry en Anna in het aquarium. De vele onverwachte plotwendingen neigen dan weer naar drama, melodrama zelfs, zeker als op het einde de ware identiteit van Alice onthuld wordt. Film of niet, ‘Closer’ blijft vooral een inventief toneelstuk. Van de acteurs wordt daarom veel geëist. Een echte uitdaging voor ieder gezelschap dat houdt van theater waar het woord een zeer belangrijke rol speelt.

14

Marc Verfaillie

Kurt Velghe

Raf Jansen

Voor het straattheater ‘Tomachi en Yingyeng’ werd een immens ei gemaakt. Tijdens de voorstelling breekt het ei open en verschijnen de drie gedrochten uit dat ei. Dat ei werd geconstrueerd door Willem Deleu. Eerst maakte hij een frame uit kippengaas. (Het ei was ongeveer 1,75m hoog en had een diameter onderaan van +- 0,80m. ) Hierop werd polyester aangebracht. Daarna moest dit ei volledig glad gewreven worden. Tenslotte moest het ei zo breken dat het telkens opnieuw gebruikt kon worden. Een staaltje van technische fantasie en kunnen.

’Een beeld van een man’ speelt zich normaal gezien af in de inkomhal van een kasteel. Onze regisseur verkoos de tuin van een kasteel. Een lokale schilder borstelde de buitenkant van een kasteel als achterwand van het decor. Côté cour stond een rij echte sparren en op de scène lag echt gras. Dagelijks moest dat gras besprenkeld worden en halverwege de voorstellingen werd het zelfs eens afgereden. Het zag er fantastisch uit, maar achteraf bleek dat niemand uit het publiek gezien had dat er gras lag, laat staan echt gras.

Bij de Bert Leysenkring uit Balen begon de voorstelling van ‘De Geit of wie is Sylvia?’ van Albee met een levende geit die op de scène stond te grazen. Op het einde moesten we het lichaam van een dode geit op het podium leggen. Een taxidermist wou ons hiermee helpen. Voor slechts 1000 euro mochten we een geitje kiezen in de wei. Een week later zouden we dit lieve geitje als kadaver op het podium kunnen leggen, netjes opgevuld en mooi geprepareerd! Dit ging voor ons wat ver, dus vonden we in de Olmense Zoo het hoofd van een geit (die op een natuurlijke wijze overleden was) en enkele pootjes. Met deze attributen en wat vuilniszakken konden we een dode geit namaken.

Anoniem

In ons stuk ‘Brand in Mokum’ hebben we tijdens de opvoering een ’sexpop’ bovengehaald voor een demonstratie reanimatie. Hilariteit alom kun je wel verstaan. Marleen Korthoudt

Het meest bizarre rekwisiet was een geslachte kip. Ze hadden er niks beter op gevonden dan zo een speeltje van een hond in de vorm van een kip te gebruiken met wat pluimen erop gekleefd. Uiteindelijk hebben we ze in een emmer gestoken zodat enkel het kopje zichtbaar was.

Toon Van Hoyweghen

In een stuk draaide een bepaalde scène rond voodoo. Een jonge vrouw had een strooien voodoopopje en liet zo heel wat vreselijke dingen gebeuren bij andere mensen. Ons popje droeg een ketting met het runenteken ‘Othala’ of ‘Odin’, wat symbool staat voor het einde, afscheid. Als het stuk voorbij was en de rekwisieten terug naar hun oorspronkelijke thuis moesten, bleek dat popje van niemand te zijn. Nu nog weet niemand hoe dat strooien voodoopopje ooit bij ons is gekomen.

Walter Verheijen

Brutale dialogen in een verschroeiend tempo”

Begin jaren 2000 speelden wij met de Franciscusgezellen ’10 Kleine Negertjes’ van Agatha Christie. In dat stuk staat een acteur op een echt berenvel, hij moet schrikken en er afspringen. Waar vind je zoiets? Ik schreef naar een radio2-programma en mocht mijn vraag live op antenne stellen. Tijdens de uitzending was er een luisteraar die op amper tien kilometer woonde, een berenvel had en... hij wou het uitlenen.

Wim Loots

Een auto op de scène zetten is niet zo abnormaal, maar als de enige toegang een gewone enkele deur is wel. We hebben de wagen gedemonteerd, in stukken gezaagd, en op scène opnieuw gemonteerd. Het is niemand in het publiek opgevallen en niemand heeft zich afgevraagd hoe die wagen op de scène is geraakt. In de Arenbergschouwburg hebben we die truc nog eens overgedaan.

Edwin Vandermeeren

In ‘De Italiaanse Meesterhand’ (Erven is Sterven) typeerden De Moedige Strijders Essenbeek het personage Emilienne als een veelvraat. Gedurende maanden van repetities en opvoeringen verslond Kathleen rauwe wortelen, bloemkool, sandwiches, knakworsten, appelen, enzovoort. Het bezorgde haar haast een acute indigestie.

Frans Vrancks

Ik noem maar wat: een auto op het podium bij ’Station Service’ - een 2 chevoke op het podium bij ’Desperado’ - een echte MG in een outdoor zomerproductie (straattheater) - een toffe zwarte hond bij ’Midzomernacht’- in ‘Heuvels van blauw’ een ukelele die ik heel het stuk in mijn hand mocht houden maar waarop ik, tot mijn spijt, van de regisseur geen noot mocht spelen.

Ook informant worden voor OP&doek? Stuur een mailtje naar redactie@opendoek-vzw.be en maak deel uit van onze inlichtingendienst!

15


‘10 Kleine Negers (And Then There Were None)’ - WTThumor © Christophe Ketels

Binnen & Buiten Eline Van de Voorde

De speelruimte kiezen en indelen naar de noden van je voorstelling is niet altijd evident. Veel ruimtes hebben een groot potentieel, maar grootse ideeën moeten soms plaats maken voor praktische beslommeringen en beperkingen op financieel en logistiek vlak. Bovendien is er de regelgeving op vlak van brandveiligheid. Hoe plaats je een publiekstribune? Hoeveel losse stoelen zijn toegelaten? Welke afstand moet ertussen zijn? Hoeveel uitgangen zijn noodzakelijk?... Je vindt het antwoord online (zie http://www.ond.vlaanderen.be > welzijn > welzijnswetgeving > brandveiligheid). Zorg dat je up to date bent, want de regels voor brandveiligheid worden regelmatig aangepast.

E

en creatieve aanpak van een zaal hoeft niet veel te kosten. Het heeft alleen wat denkwerk nodig. Inspiratie halen uit interessante voorbeelden kan natuurlijk nooit kwaad. Het blijft soms moeilijk om te zoeken naar de beste oplossing voor zowel acteurs als toeschouwers. Soms kan het wel eens mislopen en werkt een bepaalde opstelling niet. Heb je een vaste zaal die weinig aanpassingen of creativiteit toelaat? Kijk dan vooral naar de mogelijkheden die de zaal biedt en kies een theaterstuk dat past in deze opstelling, of waar je gemakkelijk scenografie en acteerspel kunt aanpassen. Hoewel we bij het maken van een voorstelling onze focus leggen op het spel van de acteurs en hoe de scène zal worden aangekleed, is ook het publiek niet te negeren. Niets is meer vervelend dan een parel van een voorstelling met slecht geplaatste stoelen of foute belichting. Het kan de sfeer van de voorstelling verpesten en het publiek doen afhaken. Zo was op de Zomer van Antwerpen 2015, een echt publieksfestival, een voorstelling te zien die op dit vlak de bal mis sloeg. In Pentamerone van FroeFroe en Laika kregen we een resem gruwelijke sprookjes te zien. Er werd verteld, met poppen gespeeld en gezongen met overtuiging, enthousiasme en kunde. Maar toch liep het mis. De voorstelling werd in een doosvormige zaal gespeeld, waar de tribune het publiek scheidde van de spelers. De verhalen misten impact, want het publiek zat letterlijk te ver. De hoge krukken en tafels (er werd ook eten geserveerd) waren aan elkaar vastgemaakt, waardoor elke tik van een andere toeschouwer voelbaar werd. december 2015

De toeschouwers zaten in een keurslijf, terwijl de sprookjes leken te vragen om meer vrijheid: interactie met, en reactie van het publiek. Het toont hoe een mooie voorstelling aan impact kan verliezen simpelweg door de opstelling en het contact met het publiek. Talrijke producties zijn evenwel evenveel stimulansen om de gekende manier van werken overboord te gooien en te kiezen voor het experiment. Zo kan je je ook eens wagen aan een openluchtvoorstelling. Het is een vaak gebruikt format op festivals zoals De Zomer van Antwerpen en Theater aan Zee. (In ons klimaat zijn dat meestal zomerse activiteiten.) Op dergelijke festivals zien we naast technische hoogstandjes ook gezelschappen die met eenvoudige middelen iets wonderlijks creëren. Spelen in openlucht is natuurlijk niet zonder risico. Bij regenachtig en koud weer is het geen evidentie, maar het kan een sfeer scheppen die je in een zaal zelden kan creëren. Openluchttheater maakt ook gebruik van de omgeving en de natuur als decor. Voor acteurs is het een uitdaging, want ze moeten klaar staan om onverwachte stoorzenders mee te nemen in het spel. Op andere vlakken blinkt het uit in eenvoud. Wie overdag speelt, gebruikt gewoon daglicht. Een gezelschap dat zich specialiseert in openluchtvoorstellingen is Cie Marius. Met een verplaatsbare tribune gaan ze van locatie naar locatie. In De Schpountz bijvoorbeeld geven enkele simpele decorstukken de setting weer. De rest is aan de verbeelding van het publiek. De acteurs spelen in op onverwachte weersomstandigheden, geluiden en beweging uit de omgeving en de reactie van het publiek. Het is mooi

16

in zijn eenvoud: een simpel decor, geen micro’s, maar wel goede acteurs en een mooi verhaal. Theater in zijn pure vorm. Wie zonder daglicht werkt, moet belangrijke keuzes maken op vlak van belichting. Het zaallicht doven of niet is een vraag rond publieksparticipatie, zoals Studio Orka (ook gekend voor locatietheater). Betrek je het publiek in je voorstelling of net niet? Ook Ontroerend Goed is een meester in publieksparticipatie. De acteurs moeten zich hier natuurlijk in thuis voelen. Het verhoogt in ieder geval de betrokkenheid van de toeschouwers. Het is ook een eenvoudige manier om wat humor in de voorstelling te brengen. De plaats van het publiek zegt ook iets over publieksparticipatie en hoe wordt omgegaan met de vierde wand. Het zaallicht doven en het publiek op een tribune zetten, zorgt voor minder rechtstreeks contact. Toeschouwers worden meegesleept in het verhaal door herkenning en empathie, zonder letterlijk aangesproken te worden. Wie geen tribune heeft, gebruikt losse stoelen. Veel rijen achtereen kunnen echter het zicht van de toeschouwers belemmeren. Een goede plaatsing van de stoelen is met andere woorden essentieel. Het kan ook een aanzet zijn om in een arenavorm te spelen, met het publiek rond het speelvlak en minder rijen achter elkaar. Het vergroot de zichtbaarheid en nabijheid, maar er gaan natuurlijk tal van uitdagingen mee gepaard. Spelen in een arena is geen evidentie. Op elk moment moet vanuit elke hoek het stuk te volgen zijn. Het volledige speelvlak moet worden benut en de belichting moet goed worden uitgekiend. Een toeschouwer mag niet verblind worden door het licht of gehinderd door grote decorstukken. Deze theatervorm toont dat ook in een polyvalente zaal op een creatieve manier theater kan worden gespeeld. Er zijn tal van uitdagingen op vlak van acteerspel, regie, belichting en decor, maar een uitdaging kan ook zorgen voor creativiteit en experiment. Voor elke vorm zijn er vele voorbeelden die kunnen dienen als inspiratie.

De plaats van de toeschouwers zegt veel over hun participatie.”

17


“ (G)een pen bij?

‘The Noise men’ - The Noise Men (Spot West 2015)

© Foto Keoon

© Katleen Clé

Verhalen verbinden

Walter Samoy Bie Van Giel

Mia Verbeelen mocht zich in 2015 vertelambassadeur van het jaar noemen. De jury roemde haar grote verbeeldingskracht, fluwelen stem en taalrijkdom waarmee ze elk publiek moeiteloos weet te bespelen. Mia is professioneel verteller, maar ze vertelt ook graag voor volwassenen. Daarnaast is ze verbonden aan de Nederlandse Vertelacademie en geeft ze basiscursussen en workshops. Zij is onze gast.

Vanwaar je interesse voor vertellen? Al van kindsbeen af was ik gefascineerd door fantasie. Mijn moeder was onderwijzeres en las vaak voor. Wanneer ze vertelde, kon ik me het verhaal altijd levendig voorstellen. Later ging ik aan de slag in de theaterwereld. Ik werd gegrepen door Jan Decleir die verhalen van Dario Fo vertelde. Decleir bracht dit zonder attributen, kostumering of decor. Zo kon het dus ook! In 1991 begon ik een zoektocht naar mijn eigen ‘vertelstem’ en stijl. Van hobby werd het passie en nu is het al jaren mijn beroep. Ik vertel sprookjes en verhalen aan kinderen in het Sprookjeshuis in het Rivierenhof in Deurne (een initiatief van het Antwerpse provinciebestuur). Vertellen in dat feeërieke huisje is een droom die uitkomt. Ik heb ooit de wens geuit om in dat huisje te wonen. Nu werk ik er al bijna tien jaar!

En je inspiratie? Oude verhalen over menselijke gedragingen en waarden, over de wonderen van het leven en de natuur vertel ik graag. Natuurlijk geef ik mijn eigen versie van het verhaal. Eén van mijn favoriete verhalen is een West-Afrikaans scheppingsverhaal over waar de aantrekkingskracht tussen man en vrouw vandaan komt.

Wat is een goed verhaal? Een goed verhaal lokt je met een boeiende verhaallijn en duidelijke structuur. Als je je moeiteloos kan inleven in het hoofdpersonage. Een ‘zoektocht’ bijvoorbeeld werkt goed. De obstakels en uitdagingen nemen het publiek mee. Iedere toehoorder haalt iets anders uit de vertelling.

Hoe belangrijk is publiek? Een verteller die niet in contact staat met zijn december 2015

publiek kan niets overbrengen. Een verhaal is ook nooit twee keer hetzelfde. Wanneer ik vertel, probeer ik de energie van een verhaal te verbinden met mijn eigen energie en die van het publiek. Als het publiek zich niet met mij of met mijn verhaal wil verbinden, werkt het niet. Dat is echt voelbaar.

Hoe verbind jij jezelf met het publiek? Ik zorg dat ik dichtbij het publiek ben – letterlijk en figuurlijk. Voor ik begin speel ik in op het moment, op de sfeer; ik zeg iets over de omgeving of de actualiteit. Ik wil mijn publiek ook blijven zien tijdens de voorstelling. Dus het licht in de (theater)zaal gaat nooit helemaal uit. Het vertellen moet natuurlijk aanvoelen. Ik zoek verhalen die bij me passen, die ik heel spontaan kan vertellen. Ik wil het verhaal ook heel beeldend brengen. Het publiek moet als het ware een film in zijn eigen hoofd zien. Je gezichtsuitdrukking en gebaren moeten de juiste emotie ondersteunen, zonder expliciet dingen uit te beelden.

Zie je verschillen tussen Nederland en Vlaanderen? In Nederland is de revival van het vertellen sneller geëvolueerd en de organisatie ervan al in een verder gevorderd stadium. In Vlaanderen zijn er meer versnipperde initiatieven. Vlaanderen heeft dan wel weer het grootste vertelfestival van Europa dat jaarlijks in Vertelkasteel Alden Biesen georganiseerd wordt.

Wat heb je via je ambassadeurschap kunnen bereiken? Ik heb gesprekken gehad met vertelorganisaties in Vlaanderen en Nederland en heb in beide landen verschillende evenementen bezocht. Ik merkte dat men vaak niet op de

18

Zoek je eigen stem.”

hoogte is van elkaars ontwikkelingen en toekomstplannen. Het is nodig om een aantal van deze organisaties en initiatiefnemers samen te brengen om ideeën uit te wisselen. In oktober was deze eerste Nederlands-Vlaamse Netwerkdag. Met de resultaten van deze brainstormdag wordt nu verder gewerkt om de vertelkunst en het vertelambacht in het Nederlandstalig gebied een zichtbaardere plek te geven.

Wat doe je op dit moment? We werken aan een Vertelweek die we begin 2016 (van 15 tot en met 24 januari 2016, nvdr) in Nederland en Vlaanderen willen organiseren. Het is de bedoeling om tijdens die week zo veel mogelijk vertelinitiatieven te bundelen in zo veel mogelijk provincies. De Vertelweek start met een inspiratiedag voor vertellers die dan weer anderen kunnen inspireren.

Wanneer is je ambassadeurschap geslaagd? Als meer mensen weten wat vertellen is en hun beeld erover is bijgesteld. Vertellen wordt nog vaak geassocieerd met kinderverhalen of men denkt ten onrechte dat het niet meer van deze tijd is. Maar zelfs oude verhalen kunnen resoneren met de actualiteit. Persoonlijke verhalen kunnen dan weer mensen verbinden zodra het verhaal het anekdotische overstijgt. Zo vertel ik bijvoorbeeld een metaforisch verhaal over de ziekte en het sterfproces van mijn moeder die aan dementie leed.

Nog een laatste tip? Zoek je eigen stem en vertel wat bij je past. Vertel in beelden, niet een uit het hoofd geleerde tekst. Wees authentiek en geniet. Laat ieder verhaal in het moment weer gebeuren.

Wanneer zal je dat nu eindelijk eens opschrijven, Miel? Ik zei het al zes keer! Je gaat af in de slaapkamer. Fout! Je moet naar de keuken!” Geduld is een mooie deugd maar kan sommige regisseurssystemen door grote frustratie ontwrichten. Laten we het even hebben over het noteren van regieaanwijzingen. Kurt noteert omzeggens niets en toch kan hij schrijven. Heel goed zelfs. Zijn tekst memoriseert hij echter zo vlug dat hij de brochure meteen aan de kant kan laten. Sterk. De aanwijzingen absorbeert hij als de beste spons. Hij is dan ook geen gewone. Nicole pent er met grote ijver zo op los dat ze geen woord van de regisseur vergeet te boekstaven. Marc maakte in zijn groep nog de tijd mee dat de spelers het uitermate gedetailleerde regieboek van Maria doorgaven om de aantekeningen over te pennen. Dat spaarde repetitietijd, vond ze. Goede afspraken en het vermijden van herhalingen voorkomen inderdaad onnodig tijdverlies. Notities ondersteunen het memoriseren van een tekst. Handeling, beweging en woord vallen dikwijls samen of zijn oorzaak of gevolg van elkaar. Alleen wie zijn repetitie voorbereidt, ondervindt baat bij de aantekeningen. Algemene regels over het vastleggen van aanwijzingen vallen niet te stellen. Die hangen af van werkmethode, regisseur en speler. Wie uitgaat van improvisatie komt later tot een vaste neerslag dan bij een vooraf bedachte regie. Het is geen kwestie van beter of slechter maar gewoon van anders. Het speelt geen rol welke werkwijze men volgt als de voorstelling maar pakt. Sommige auteurs beschrijven in een inleiding, cursief of tussen haakjes uitgebreid de verwachte bewegingen en handelingen. Een geïnspireerd regisseur doet daarmee wat hij wil. Interessanter wordt het als de schrijver dat achterwege laat en de ploeg ruimte laat voor de creatieve

vormgeving van zijn tekst. Regieassistentie die alles bijhoudt kan bij twijfel of vergetelheid soelaas bieden. Zeker als de regisseur eens afwezig is. Een regisseur vroeg op elke bladzijde de replieken te nummeren vanaf 1. Bij hernemingen zei hij dan bv. 16/9 (bladzijde en repliek) en zo wist iedereen meteen waar te starten zonder uitvoerig de situatie te moeten omschrijven. Niet mis. (Wie zelf een brochure maakt, kan met een eenvoudige klik deze nummering toepassen.) Bij Alex werkte een beroeps met kleuren. “Je speelt te blauw.” Dat betekende te koud. Graag zag ze meer rood, warmer dus, meer menselijkheid. Na wat uitleg begrepen ze het. Het verheugde hen zeer dat ze geen groen met blauwe bolletjes vroeg. Ervaren spelers ontwikkelen meestal in de loop der jaren een eigen manier om notities te maken. Wellicht kan het geen kwaad om debutanten wat tips mee te geven. Laten ze duidelijk en bondig zijn (de notities hé, niet de debutanten, alhoewel…). Symbolen en afkortingen zijn aangewezen, want nogal wat brochures beschikken over weinig ruimte om veel te schrijven. Pijltjes bewijzen dan hun nut. Pijl omhoog (recht staan), pijl omlaag (zitten), pijl omlaag 2 (zitten op stoel 2), pijl omlaag z (zitten in zetel), pijltje rechts k (naar keuken)… Het is maar een simpele mogelijkheid. Bogen of accenten kunnen een zinsmelodie duiden, een rechte streep een pauze. Anderen grijpen dan weer naar symbolen uit de muziekwereld voor volumes: stil (p) of luid (f), aanzwellend (< ), afzwakken (>)… Nog een anekdote als cadeautje. De manier waarop José flauw viel op de stenen vloer, beviel de regisseur niet. “Doe het mij dan eens voor”, smeekte de radeloze actrice. Pen en brochure in de hand stond ze klaar om de ontleding van zijn demonstratie te noteren. De macho demonstreerde magistraal. Applaus volgde. Na een tijdje krabbelde hij recht met een hersenschudding. José mocht de volgende keer in een zetel flauw vallen.

19

Je speelt te blauw! Probeer eens groen met bolletjes!”


© Theater De Spiegel

WORKSHOP A.R.S.

Citaten uit het juryverslag van het Koninklijk Landjuweel 1930 (!), een tijd tussen twee wereldoorlogen. Daarom vermelden we alleen maar de titels van de gespeelde stukken…

DRIEJARIGE WORKSHOP VOOR ACTEURS, REGISSEURS EN SCHRIJVERS.

Ieder lesjaar (2016, 2017, 2018) bestaat uit 4 residentiële weekends, telkens van vrijdagavond tot zondagavond. In totaal 180 contacturen, verspreid over 3 lesjaren. De (10) acteurs, (10) regisseurs en (10) schrijvers worden permanent gecoacht door ervaren theatermakers.

DE SPIEGEL 50

De klemtoon ligt op voorstellingen maken. Daarbij wordt gekozen voor een professionele aanpak en voor de nieuwste theatertendensen. In december 2018 eindigt A.R.S. met een festivaldag waarop 10 eindwerken (creaties van ieder 25’) worden gepresenteerd en gejureerd.

MAAR HET PUBLIEK JONGER DAN OOIT TEVOREN

Het docententeam o.l.v. Ed Vanderweyden (tekstanalyse, regie) bestaat uit Saskia Louwaard (scenografie), André Lefèvre (dramaturgie), Thomas Stevens (belichting), Aafke Bruining (spelcoaching), Sylvie Huysman (choreografie), Luc Verbeeck (video art), Ellen Van de Poel (poëtica) en Dieter Dresselaers (grafiek)

Béa Migom

LESWEEKENDS 2016: 5-7 februari, 6-8 mei, 9-11 september, 18-20 november LOCATIE: Vormingscentrum Malle en/of Dommelhof Neerpelt Inschrijven kan tot 31/12/2015. Stuur een e-mail met je theater cv en een motivatie voor deelname (samen max. 1 pagina A4) naar ed.vanderweyden@gmail.com.

Het familietheatertje uit de garage van Fé Van Ransbeeck is onder leiding van zoon Karel uitgegroeid tot een bedrijf van een bepaalde renommée in binnen- en buitenland. In die jaren heeft Karel een mooi parcours afgelegd. Dit jaar vieren ze hun 50-jarig bestaan en zijn succesvoller dan ooit. In de jaren ’90 maakte Karel ‘Dikke Vrienden’. Dit was een eerste poging tot een muziektheatervoorstelling voor heel jonge toeschouwers. Elk personage had zijn eigen instrument en muzikaal thema. Karel ontmoette op festivals in Charleville-Mézières, Dommelhof en Antwerpen ’93, mensen die allemaal geïnspireerd waren door een gelijkaardige filosofie. Hij zocht vooral naar muziektheatervormen waar de gesproken taal ondergeschikt was of waar het tekstverhaal helemaal verdween. Hij vroeg zich af hoe hij objecten en muziek kon laten spreken met een eigen taal die hij zó koesterde sinds zijn studies in Budapest. Volwassenen, oudere kinderen en ook de pers hadden hier aanvankelijk moeite mee. Het zeer jonge kind werd zijn doelpubliek. Pas in 2003 startte De Spiegel, onder impuls van Karels echtgenote, een kleuterjuf, met ’De Rode Draak’, een productie voor de allerjongsten vanaf 1,5 jaar. De combinatie van polyfonische oude muziek, een dunne verhaallijn met drie muzikanten en twee poppenspelers was meteen een schot in de roos.

PRIJS PER LESJAAR: €1.500. OPENDOEK-leden €1.350. Aantal deelnemers: 30 (3 x 10)

ORGANISATIE: vzw WRITE ON i.s.m. OPENDOEK. Voor bijkomende informatie: 0475/67.75.21

MAGAZINES I JAARVERSLAGEN I KUNSTBOEKEN I BROCHURES

AANPAK Elke nieuwe voorstelling is een constant zoeken met veel trial and error. Vandaag creëren ze meteen op de vloer mét publiek. Jonge kinderen laten heel snel en duidelijk blijken wat hen fascineert of niet. Je moet de theatercodes opnieuw onderzoeken. De

Eekhoutdriesstraat 67 - 9041 Gent / België T +32 9 251 05 75 - F +32 9 251 62 40 info@geersoffset.com - www.geersoffset.com

adv_Geers_125x190.indd 1

december 2015

20

22/04/13 08:58

Wie doet alsof, valt door de mand.”

kleine toeschouwer bepaalt hoe en wanneer voor hem de voorstelling start, stopt en weer doorgaat. De lagen van de diverse talen zoals muziek, klank, woord, beeld, object, beweging, ruimte zorgen voor een insteek die zowel multicultureel als intergenerationeel interpreteerbaar is. Het verschil tussen drie maanden of drie jaar is dus verwaarloosbaar. De acteur, muzikant, manipulator is puur zichzelf. Hij gaat om met een gezamenlijk ritueel via theatrale vormen. Spelen mag. Wie doet alsof, valt door de mand.

over ‘Het stille huis’ “Waar de dialogering verwatert tot vaak voos gepraat, wordt de liefhebber, wiens ervaring te gering is om door kunst- en vliegwerk de leemten aan te vullen, spoedig door den woordenvloed overrompeld en gaat zich stuurloos voelen.”

over ‘De zonderlinge gast’

“De regie had ons langzamerhand boven de werkelijkheid moeten voeren. Werkelijkheid mocht er nog zijn in het voorspel op het veld. Hij was niet de dienaar van den dichter. Hij werd de slaaf ervan. Hij zat gevangen in de tekst!”

over ‘Starkadd’ “Het best was Ingel nog in de laatste bedrijven, waar hij enkel hoeft te zijn de misdadiger…”

over ‘’t Lammeken’

CABAN Een van de producties van De Spiegel is ’Caban’. Caban is de creatieve ruimte waar het jonge kind met zijn begeleider vertoeft. Het is een speelplek voor iedereen. De installaties en artiesten dagen mensen uit om hun leefwereld anders in te kleden. Het gezamenlijke spel, de korte ‘ontmoetingen’ brengen een spiegeleffect teweeg. In die spiegel herontdekt de toeschouwer én de artiest zichzelf en zijn creatieve geest. Goed theater doet dat evenzeer. Misschien is ‘caban’ het hier en nu ontdekken in een nieuwe theatrale vorm. De toeschouwer bepaalt wat hij wil zien.

“De spelleiding scheen een te groote waarde te hebben gehecht aan de tamelijk flauwe moppen waarmee de auteur zijn tekst meende te moeten kruiden.”

LEEFTIJDSVERSCHILLEN En zo belanden we als vanzelfsprekend weer bij de leeftijd. Motorisch zijn de speelimpulsen en de ontdekkingsprikkels anders bij de verschillende leeftijden, maar de rol van de toeschouwer is vandaag veel actiever: iedereen maakt zijn eigen voorstelling. Dat is trouwens bij volwassenen net zo. Toch is er dat samen voelen, net door een gelaagdheid van de aangesproken gevoelens.

“Dewijl echter bleek, dat een jurylid’s anderendaags naar den vreemde vertrok, legde de voorzitter zich neer bij het verzoek om toch te trachten denzelfden avond klaar te komen.”

21

over ‘Als de klokken luiden’

“We kunnen de heer KdR geenszins roemen om zijn rolkennis. Hij bewerkte bepaalde gedeelten van den tekst naar eigen believen.”

over ‘Slotbespreking’

Rechtzetting: In het oktobernummer staat op pag. 25 een foto met een winkelkarretje en een foute copyright. Deze foto is van de hand van Geert De Mesmaeker.


Movie Night - Toneel Heverlee © Christophe Ketels

Dreun van de koekenpan Rik De Clercq

Al eens naar een komische film geweest en gedacht: “Is dit nu grappig?” De makers vonden kennelijk van wel, en toch bestaat er een simpele manier om de test (vooraf) te doen, zonder een pijnlijke financiële en artistieke flop achteraf. Je kan eigen materiaal namelijk nooit neutraal bekijken, en vertrouw ook niet op het oordeel van ja-knikkers die je omringen. Nee, gooi het allemaal in het diepe, en je ziet wel wat kan zwemmen en wat roemloos naar de bodem zinkt. “Ik ga nooit bij een groep die mij zou aanvaarden als lid...” is een citaat van Groucho Marx, een briljante film- en theaterkomiek en één van de onovertroffen Marx Brothers. Ze waren heel populair in de periode 1920-1940, en voor die tijd bijzonder vooruitstrevend in een soort humor dat pas decennia later als ‘cool’ zou worden beschouwd. Hun humor was messcherp, intelligent en vooral bijzonder brutaal. Ze waren ook niet te beroerd om nu en dan iemand met een koekenpan een dreun te verkopen. Als het werkt, gebruik het! Om materiaal voor een nieuwe film te testen, maakten ze er eerst een toneelstuk van met simpele decors. Want in een toneelstuk weet je onmiddellijk wat werkt en wat rommel is. De reactie van het publiek is spontaan, echt, en de beste test voor het materiaal. De Marx Brothers deden dit dus al bijna een eeuw geleden, en hun humor staat nu nog steeds overeind, zonder iets van de glans verloren te hebben. Woody Allen's beste uitspraken werden schaamteloos gestolen van Groucho. Hij kreeg er zelfs Oscars voor. Het was ook uitzonderlijk dat in de weinig vooruitstrevende jaren '20 en '30 dit soort humor niet alleen aanvaard maar ook bijzonder populair werd. De Beau Monde van New York werd met plezier belachelijk gemaakt door de vier broers, die hen met perfect gekozen woorden neer hakten. Het hielp dat Harpo meester van de harp was, Chico piano speelde, en Groucho gladder was dan boter in een hete pan. Hun teksten werden altijd geserveerd op een bedje van leuke muziek en flitsende actie. Sommige van hun ‘serieuze’ co-acteurs waren nog steeds aan het nadenken over een mogelijke belediging terwijl de broers al vijf kwinkslagen verder waren. En omdat hun teksten zoveel beter zijn dan de mijne, laat ik jullie kennismaken met enkele van hun betere... “Ik vind TV zeer educatief. Wanneer iemand de TV op zet, ga ik onmiddellijk een goed boek lezen.” “Ik vergeet nooit gezichten, maar in jouw geval maak ik met plezier een uitzondering.” En in het tijdperk waar mensen als Donald Trump president kunnen worden: “Hij mag dan wel praten als een idioot, en zich gedragen als een idioot, maar laat dat je niet misleiden, mensen. Hij is ook een idioot!” december 2015

22

23


Scenografie is schrijven in de ruimte, de zintuigen van de toeschouwer bespelen zodat diens verbeelding wordt geprikkeld en hij het verhaal, de voorstelling, beter kan volgen, kan interpreteren. Jef Mellemans

REKWISIETEN

Clean House - TG Stevens © Dorien Coremans

‘Brassed Off’ - Kunst en Geest © Johan Wynants

& SCENOGRAFIE

blijft het telkens zoeken naar de juiste. Een aarden beker is geen porseleinen kopje, de bruut drinkt niet met de pink in de lucht, een verfijnde, edele dame slurpt niet… Aangezien de gemiddelde acteur niet is opgeleid tot mimespeler, staat het meestal zo komisch als hij moet doen alsof; drinken zonder glas, eten zonder bestek, een deur openen die er niet is, betalen zonder geld, schrijven zonder pen, lui onderuit zitten zonder stoel… Begin er maar aan! Als we opteren om geloofwaardig te zijn, hebben we nood aan de juiste concrete rekwisieten.

Orthello - Theater Trac © Jerroen Willems

Een rekwisiet is elk voorwerp op de scène dat een acteur in de hand houdt (brief, kop koffie, zwaard, zakdoek…) of gebruikt, eventueel zelfs zonder het aan te raken (stoel, schilderij, vaas, speelgoed…), en zich zo onderscheidt van het echte, vaste decor. De verantwoordelijke hiervoor noemen we een rekwisiteur, inspiciënt of toneelmeester. Omdat we het als toeschouwer kunnen waarnemen, speelt het zijn rol bij de scenografie.

Net als de kledij krijgt het rekwisiet vaak onvoldoende aandacht. Het duurt soms te lang vooraleer het tijdens de repetities aanwezig is, misschien omdat er vooraf te weinig is over nagedacht, of omdat niemand zich daar specifiek mee bezig houdt. Laten we maar weer vertrekken van de leegte. In het begin is er niets, geen enkel rekwisiet. Pas als we het nodig vinden, verschijnt het ten tonele. Zo wordt het bewust een toneelteken waarmee we iets willen vertellen. Een rekwisiet kan een louter illustrerende functie hebben. Een oude samowar (theeketeltje) situeert de actie in Rusland in een vroegere tijd; in een Engelse detective leest het hoofdpersonage The Daily Mirror en niet De Gazet van Antwerpen; een hedendaagse december 2015

puber sms’t met zijn iPhone naar zijn lief en belt niet met een ouderwetse telefoon vanuit een telefooncel… Rekwisieten kunnen tijd, plaats en sfeer suggereren. Tenzij we als toneelmaker bewust tegendraads willen zijn en bijvoorbeeld een middeleeuwse ridder met een brommer de scène op sturen. De illustrerende functie is de meest voor de hand liggende, maar daarom nog niet de gemakkelijkste. Er wordt vaak genoeg tegen gezondigd, denken we maar aan de Christus aan het kruis met zijn polshorloge nog om. Concrete voorwerpen zijn ook een dankbaar hulpmiddel voor elke acteur. Rekwisieten zijn het verlengde van de acteur. Zoals je op duizend manieren kan zeggen dat je van iemand houdt, en er slechts één de juiste is in die situatie, zo kan je op duizend manieren een kop koffie drinken, maar

24

Deutten - TG Stevens © Dorien Coremans

Als de correcte illustrerende functie is ingevuld, worden rekwisieten echter pas echt interessant als we ze ook een dramaturgische functie toebedelen. Op het moment dat we beseffen dat een rekwisiet geen dood ding is, maar ook een betekenis kan hebben, liggen de mogelijkheden van de scenografie open. We verwijzen hier graag naar de uitdagingen in het figurentheater. Afhankelijk van de speelstijl kan het gebruik variëren, afwijken van het natuurlijke. Een koningskroon kan dergelijke afmetingen aannemen dat ze een half podium omvat en de ambitieuze snoodaards alle moeite moeten doen om erop te klimmen. Of ze kan zo klein zijn dat ze slechts past op het hoofd van een kind. Het regent geldstukken in de ogen van de vrek. De pen van de bedrieger blijkt een dolk te zijn. De mislukte chirurg verdrinkt zijn verdriet met rode wijn uit vijftig glazen die hij vult uit de badkuip waarin zich zopas iemand verdronk. De mogelijkheden zijn onbeperkt. Maar ook de gevaren zijn legio. We noemen de overdrijving, de overdaad en de kakafonie. Een rekwisiet kan zoveel aandacht krijgen dat de toeschouwer zich voor dom voelt gehouden, alsof we angst hebben dat hij het

anders niet zou begrijpen. Het rekwisiet wordt dan zo’n symbool dat we het lijken te hanteren als een hamer. Of we zijn zo tevreden over onze ‘vondst’ dat we de scène volstoppen met die verwijzende rekwisieten zodat niemand door het bos nog de bomen kan zien. Een indigestie aan toneeltekens zit voor geen enkel publiek lekker. Eens het beeld een bepaalde richting heeft gekozen, houdt het best deze koers aan. Kozen we bijvoorbeeld voor een entourage met allerlei speelgoed, dan is het wellicht wenselijk hierin een uniformiteit na te streven. In een enscenering met oorlogstuig valt een teddybeer wel echt uit de lucht. (Tenzij dit juist de bedoeling is natuurlijk.) Een rekwisiet functioneert m.i. het sterkst als toneelteken, als er een connotatie aan

verbonden is. Het voorwerp krijgt dan een bijbetekenis die dikwijls refereert naar een emotie. Het is telkens een echte genoegdoening voor een aandachtige toeschouwer. Een voorbeeld. In een eerdere scène hebben man en vrouw in opperbeste stemming samen een fles wijn soldaat gemaakt, in de scène waarin beiden door god weet welke reden zijn gescheiden, staan de twee lege wijnglazen nog op tafel… Een blik of een schijnbaar achteloos handgebaar van de overblijvende vult het rekwisiet met een emotionele betekenis. Hoe verfijnder dit wordt aangebracht, hoe sterker de hand van de meester, hoe gelukkiger de toeschouwer die het heeft opgemerkt. Die connotatie hoeft niet altijd ‘geregisseerd’ te zijn. Als er vrij snel met de juiste rekwisieten wordt gerepeteerd, ontstaan er als bij toeval connotaties die goeie acteurs opmerken, verfijnen en kunnen herhalen.

25

De ene zus wil het familiealbum liefst zelf bewaren, maar moet het wel afstaan aan de rechthebbende zus. Bij de overhandiging valt het ‘toevallig’ op de grond… Wie raapt het op? Ook hier bepalen de acteurs de rijkdom van een toneelopvoering, maar zonder rekwisiet hadden zij – en dus ook het publiek - een kans tot creativiteit gemist.

Rekwisieten zijn het verlengde van de acteur.”


He b j ij ook e e n the ate rfoto die om e e n be paalde re de n he t tone n w aard is? En w il j e he t ge publice e rd zie n? Stuur ze dan in naar re dactie @ope ndoe k-vzw .be ! Urbanus verraste Wa rremma op de provin ciale ontmoetingsdag in Galmaarden.

© Geert Vanhercke

me Goedzak uit Toneelvereniging Lam sacoche’. Brugge speelt ‘In de

Toneelkring Vr ij en Blij uit As Margriet Copp se bestaat 60 jaar. Ere-voo en rzitster jaar voorzitste s werd gevierd voor vij fti g jaar actrice r. en 20

Na een geslaagd Toekoer Festival moesten onze Bellenmannen Jan en Jempie dringend hun kelen smeren met een lekkere Herkenrode.

brug r en slaat een bestaat 55 jaa t van Brug uit Retie or de opbrengs Toneelkring De t en zonder beperking do enken . me goed doel te sch tussen mensen oductie aan een hun theaterpr

© Eddy Coppens

Lutika 2000 uit Goe tsenhoven tijdens de Kweikersparade in Tienen. Een interactieve heksenvoorstelling van de Zeeheks in Oostende

© Ludo Cox

Planchee Carree uit Ronse met eigen creatie ‘Zwart-Wit’

De Moerbrugse Toneelkring 'n Scheute Gezonde Leute bestaat 25jaar en werd door het Oostkamps gemeentebestuur gevierd.

Het Mechels Volkstoneel speelt ‘Fata Morgana’ van José Ruysevelts.

Theater Magie uit Mechelen speelde‘Pijpenstelen’ ten voordelevan het borstkankerproject van Dokter De Neve.

't Amateurke Neerharen bestaat 40 jaar. Jos Houben, Jacky Engelen, Julia Delill, Mario Willen en Marie-Berthe Bosch werden gevierd voor 25 jaar lid. Marie-José Claessens, Jos Corstjens en Arnold Beinsberger voor 40 jaar lid.

Kiekoet Kaulille uit Bocholt samen met de jeugd op de planken met een zelf geschreven stuk ‘Krijgt Affie afval het voor elkaar’.

© Hans Gerritsen

© Ward Van Nuffelen De Leiezonen uit Drongen met ‘De Kersentuin’

Wilt van gheeste Koekelare

met ‘Maar Nonkel Firmin

toch’

© Marlise Velghe

ge bestaat 70 jaar.

Willen Is Kunnen uit De Klin

Theaterwerkgroep Aorta VZW uit Edegem met ‘De Roze Ridder’ van Bart Spaey

InTeam vzw uit Antwerpen met ‘RENT’

witjes’ samen met de TSJB Borsbeek werkte voor ‘De zeven sneeuw professionele schilders naaiploeg van Femma voor de kostuums, computergestuurde voor het decor en een professor voor de belichting. Samenwerken loont!

De Banneuxkes tijdens de jeneverfeesten

ezelschap

eretteng klijk Hasselts Op Ook Het Konin en. est rfe eve was op de Jen

in Hasselt

Muzemix neemt hun eigen lokalen in gebruik in Lanklaar.

27


Ieder nummer grasduinen we in de collectie van de theaterbib van OPENDOEK op zoek naar interessante teksten. Toch je gading niet gevonden? Neem dan een kijkje in onze catalogus. Al de besproken teksten kan je ontlenen via www.theaterbib.be. Frans Vanderschueren, Alexis Desiron & Wim Van Leemput

De Grieken Johan Knuts

5D, 2D + AANTAL DIENSTERS EN KOOR (DAMES)

MERCEDES

KOMEDIE

AVONDVULLEND

Hilarische persiflage op een Grieks drama Het Griekse leger wil koers zetten naar Troje om er Helena, de ontvoerde echtgenote van koning Menelaos te bevrijden. Diens broer Agamemnon, aanvoerder van de vloot, wacht al maanden op een gunstige wind. Hij kan pas afvaren als hij zijn dochter Iphigenea offert aan de godin Artemis. In een hedendaagse setting en met een hilarisch dialectisch taalgebruik wordt dit Griekse drama omgetoverd tot een kluchtige persiflage. Gezien de vereiste voorkennis van de Griekse mythologie lijkt dit stuk een heerlijke kluif voor studenten én oud-studenten Grieks-Latijn. (AD)

Jef Mellemans

Olympique Dramatique en Guy Cassiers

Ik kom net van de slager… Ik kan toch moeilijk… Wat denkt u? Nee? Waarom niet? U vergist zich. Ik ben geen ‘madammeke’, ik ben nog juffrouw. Moet ik dit als een compliment nemen of eerder als een belediging.

De keuze staat vrij! Maar nee, ik wil u zeker niet beledigen! Het gaat mij om de hond. U kan zich bij mij meer permitteren dan die hond.

Oh! U bedoelt toch niet dat ik in uw gazon…

Nee, nee, excuseer, dat was bij manier van spreken! Stel u voor!

Hoe bedoelt u, “stel u voor!”? U stelt zich dus voor…

Nee, nee, ik stel mij niets voor. Ik… Ik ben een beetje in de war, vrees ik…

Ja. Euh, nee! Door die hond van u. Hij… bemest mijn gazon.

Ja, maar niet als alle honden uit de buurt hier hun pakje achter laten. Weet u hoeveel mest dat is? Dat zijn honderden kilo’s!

De geruchten

HIJ ZIJ

Is dat uwe hond? Hij kakt wel in mijn gazon, hé! En een plastiek zakje hebt u ook niet bij, zeker? Nee. Hoewel. De ene worst bij de andere. Zouden ze vechten, denkt u? Altijd de moeite om het eens te proberen. Nee, laat maar. U zal wel geen worst hebben gekocht. Een chique madammeke zoals u koopt op een winterse zondag geen worst. Oh ja? Hoe chiquer de vrouw, hoe leger de tafel. Zei mijn vader altijd…

Op één maand tijd, ja!

Dat weet ik wel… Mijn Mercedes!? Maar, juffrouw, zo’n pekinees noemt u toch geen Mercedes! Dat is nog geen twee pekaatje! Dat is een bolleke wol aan een koordje! Een Mini Cooper! als een oude diesel! Jongens, jongens, prinses Mercedes kakt in mijn gazon! Ik zal u nog dankbaar moeten zijn! Wat een eer!

Nee, gelukkig niet. Maar wel van auto’s. Ik ben toevallig leerkracht automechanica. En ik kan u verzekeren,

met zo’n Mercedes zal u niet ver rijden.

Ja, dat klopt.

Ik lig al dagen op de loer. Ik dacht: verdomme, wanneer kakt haar witte spinnenkop in mijn gazon, dan spurt ik naar buiten en… En dan maken wij kennis met elkaar… Voilà! Verdomme dat heeft moeite gekost. Ja.

Ja. Dat weet ik. Wijn? Of gewoon een biertje? Je hebt het maar te zeggen. Kom, prinses!

René komt terug als huurling uit het toenmalige Belgisch Congo en wordt door zijn geboortedorp niet meer aanvaard. Op hetzelfde ogenblik breekt er een mysterieuze ziekte uit die veel slachtoffers eist. Al vlug legt het dorp een link tussen beide feiten en begint de kleinzieligheid van een bekrompen gemeenschap. Waarheid en leugen, feit en fictie en cafépraat leiden tot dramatische gebeurtenissen en verscheuren zowel het dorp als de mensen.

8 OF MEER SPELERS

TRAGIKOMEDIE

AVONDVULLEND

Een bewerking voor theater van het werk van Hugo Claus over een dorpsgemeenschap

Deze bewerking tekent de kleinheid van een gesloten gemeenschap. Het is een rauw stuk, maar ook aangrijpend en bevreemdend. De bezetting en de vele locaties vragen enige creativiteit van de regisseur. (FVDS)

Komt dat door mij? Dat is toch goed.

Cancun

Honderden… Ik woon hier nog geen maand en…

Jordi Galceran

en de samenstelling van de fecaliën van mijn Mercedes zijn niet van die aard dat ze uw gazon… Waarom lacht u nu zo? Ik ben leerkracht biologie en ik weet dus goed genoeg… Een pekinees is van vorstelijke afkomst en dit jaar moest de naam beginnen met een M... …dus heb ik hem genoemd naar de prinses van Asturië, Maria de las Mercedes, dochter van koning Alfons XII van Spanje en koningin Maria Christina van Oostenrijk. En als hij boos is, gromt hij als…

Twee bevriende echtparen: Laura en Paul, en Vincent en Renée, zijn samen op verlof in Cancun (Mexico). Hun vriendschap dateert al van jaren terug. Op een ochtend na een avondje stevig doorzakken wordt Renée wakker. De anderen doen haar geloven dat ze niet met Vincent, maar met Paul getrouwd is. Ze beschouwt het als een mislukte grap maar gaandeweg blijkt dat inderdaad ook te kloppen. In een surreële sfeer bouwt zich een stevige spanningsboog op die leidt naar een verrassend einde.

2H - 2D

RELATIEKOMEDIE

AVONDVULLEND

De auteur zet zeer geloofwaardige personages neer in aannemelijke, soms komische en dan weer verwarrende situaties en slaagt er zo in het surreële van het gegeven nog te versterken. Spanning en ontspanning voor een breed publiek. (AD)

Kent u iets van honden, jongeman?

Dossier Ronald Akkerman

Toch tot aan uw gazon.

Ik ga maar eens… Naar mijn huizeke…

Suzanne van Lohuizen

Ik woon daar alleen… Ik vrees dat die biefstuk te groot is voor één persoon…

1D, 1H

DRAMA

AVONDVULLEND

Als we de tijd konden terugdraaien en herbeginnen met wat we nu weten...

Schitterend stuk over de verhouding tussen een verpleegster en haar terminale patiënt Na de begrafenis van haar patiënt, die aan aids leed, bekijkt de verpleegster nog eens zijn dossier. Haar overleden patiënt komt naast haar staan en samen herbeleven ze het hele verzorgingsproces. Die terugblik op een anderhalf jaar gaat over haat en angst naar liefde. We maken de haat tegen de verpleegster en de angst van de verpleegster mee. We zien de lijdensweg naar de dood van de patiënt en de lijdensweg van de verpleegster. De emoties botsen en brengen soelaas, en geven begrippen als homoseksualiteit, aids en euthanasie een nieuwe dimensie geven. Alhoewel het stuk één flash back is, praten beiden zowel met elkaar als naast elkaar. Dit geeft een vervreemdingseffect. Mooi en ontroerend. Een absolute aanrader voor wie hedendaags maatschappelijk toneel wilt brengen. (FVDS)

29


Chili con carne

Een verhaal over broedertwisten, liefde en haat, vervreemding binnen het huwelijk, alles verterende ambitie en listige plantrekkerij

2D, 2H

Chris, een succesvol advocaat en politicus en zijn vrouw Els ontvangen Jo, de jongere broer van Chris, een losbol, en zijn vrouw Ine. Jo, een man van twaalf stielen en dertien ongelukken, zet voor de zoveelste maal een groots maar utopisch project in Chili op.

Eddy De Moor

TRAGIKOMEDIE

AVONDVULLEND

De hardwerkende Chris is zijn broer al ontelbare malen bijgesprongen en is zijn capriolen beu. Er ontspint zich een hevige discussie waarbij langzaamaan duidelijk wordt dat Chris een geheime relatie had met Ine, en bovendien ook Jo met Els. Om zijn carrière en politieke ambities niet in gevaar te brengen door lekken in de pers gaat Chris heel ver om geheimhouding af te kopen. Wie daar uiteindelijk het meeste van profiteert is een complete verrassing. Spetterende, levensechte dialogen tussen de herkenbare personages zorgen voor een boeiend verhaal. (AD)

Feestje bij de buren Luc Chaumar, vertaling Guy Keeren

2D, 2H

KOMEDIE

AVONDVULLEND

David Mamet; vertaling Koen De Sutter en Sophie Decleir 7H

ABSURDE KOMEDIE

AVONDVULLEND

Rebecka Barn

EEN VIJFENTWINTIGTAL KINDEREN VAN ONGEVEER 10-12 JAAR

AVONDVULLEND

december 2015

Absurde, maatschappijkritische komedie in een rechtszaal Een beklaagde met zijn advocaat, de aanklager en de rechter zitten in de rechtszaal. De rest van het verhaal gaat over de homoseksuele relatie van de aanklager, over de verdachte die een plan heeft om de wereldvrede tot stand te brengen en een verdwaasde rechter die van de hak op de tak springt. Meerdere verhaallijnen die de rechtszitting als gemeenschappelijk punt hebben. Het is een ontsporing op alle vlakken. Een wirwar van gedachtelijnen zonder tot de essentie komen. Daarnaast is het stuk abstract humoristisch vol vuilbekkerij, racisme, homofobie en onverdraagzaamheid. Ondanks dat alles is het stuk amusant dankzij de sterke schrijfstijl van de auteur die begripswendingen en woordspelingen niet schuwt. Een ietwat apart stuk dat toch de moeite loont om op te voeren. (FVDS)

De Roversprinses KINDERTONEEL

Gaby en Etienne, een echtpaar: Gaby droomt ervan de kleine appartementjes van de bovenbuurman en dat van de onderbuurvrouw te kopen en zo een ruime ‘triplex’ te maken. Ze beraamt een plan: hen tijdens een etentje te koppelen waarna die buren zouden moeten verhuizen wegens te weinig plaats voor twee, iets wat Etienne helemaal niet ziet zitten. En inderdaad, tijdens het etentje komt er van alles aan het licht. Iedereen blijkt al wel eens met iedereen in bed gedoken te zijn, terwijl gaandeweg blijkt dat ze elk met een eigen plannetje naar het diner gekomen zijn. Een hilarische relatiekomedie met alle bekende ingrediënten, maar dan wel met frisse invallen, originele woordspelingen en misverstanden. Een pluim ook voor de vertaling die de Franse toets naadloos omzet naar een licht dialectisch, vlot taalgebruik. Voor iedereen een avondje lachen geblazen! (AD)

Romance

Frisse komedie met verrassende plotwendingen

Een prinsesje, Rani, wil zijn zoals ieder jong meisje en ontsnapt uit het kasteel van de koning. In het bos wonen mensen die de vorige koning uit hun dorp verjaagd heeft en die moeten overleven door te stelen. Ook de wolf, die het bos zogezegd onveilig maakt, blijkt een goedig, eenzaam dier te zijn. Rani wordt opgenomen door de rovers en sluit ook vriendschap met de wolf. Ze leert sluipen, boomklimmen, hardlopen, enzovoort. Ze vermaakt zich kostelijk tot de soldaten een razzia houden in het bos en de rovers en ook de wolf gevangen nemen. Rani neemt het op voor haar nieuwe vrienden. In de sfeer van een sprookje komen een aantal actuele thema’s aan bod zoals gelijkheid tussen man en vrouw, dierenliefde, onrecht, uitbuiting… Een mooi gegeven voor kinderen, met een sober taalgebruik dat niet ‘kinderachtig’ overkomt. Ook de ouders zullen hiervan genieten. (AD)

30


KALENDER 2015 1

JANUARI

2

M D W D V Z Z

FEBRUARI

M D W D V Z Z

3

MAART

M D W D V Z Z

1 2 3 4 1 1 5

6

7

8

9

10

11

2

3

4

5

6

7

8

2

3

4

5

6

7

8

10

11

12

13

14

15

12

13

14

15

16

17

18

9

10

11

12

13

14

15

9

19

20

21

22

23

24

25

16

17

18

19

20

21

22

16 17 18 19 20 21 22

26

27

28

29

30

31

23 24 25 26 27 28

23 24 25 26 27 28 29 30 31

4

APRIL

5

MEI

6

M D W D V Z Z

M D W D V Z Z

1

2

3

4

5

1 2 3 1

6

8

9

10

11

12

7

13 14 15 16 17 18 19

JUNI

M D W D V Z Z 2

3

5

6

7

8

9

10

8

9

10

11

12

13

14

13

14

15

16

17

15

16

17

18

19

20

21

24

25

26

27

28

18

19

20

21

22

23

24

22

23

26

27

28

29

30

31

29

30

7

JULI

8

M D W D V Z Z

7

12

25

30

6

4

27

29

5

11

20 21 22 23 24 25 26 28

4

AUGUSTUS

M D W D V Z Z

9 SEPTEMBER

M D W D V Z Z

1

2

3

4

5

1 2

1

2

3

4

5

6

6

8

9

10

11

12

3 4 5 6 7 8 9

8

9

10

11

12

13

7

7

13 14 15 16 17 18 19

10

11

12

13

14

15

16

14

15

16

17

18

19

20

20 21 22 23 24 25 26

17

18

19

20

21

22

23

21

22

23

24

25

26

27

24

25

26

27

28

29

30

28

29

30

27

28

29

30

31

31

10

11

OKTOBER

M D W D V Z Z

NOVEMBER

M D W D V Z Z

12

DECEMBER

M D W D V Z Z

1 2 3 4 1

1

2

3

4

5

6

8

9

10

11

12

13

5

6

7

8

9

10

11

2

3

4

5

6

7

8

7

12

13

14

15

16

17

18

9

10

11

12

13

14

15

14 15 16 17 18 19 20

19

20

21

22

23

24

25

16 17 18 19 20 21 22

21

22

23

24

26

27

28

29

30

31

23 24 25 26 27 28 29

28

29

30

31

25

26

27

30

JANUARI

APRIL

JULI

OKTOBER

OPENDOEK IS MET VAKANTIE

OP&DOEK NR 2

THEATERKAMP VOOR JONGEREN UIT BELGIË EN DE BUURLANDEN

OP&DOEK NR 4

22/12-04/01 15/01

‘OVER DE DREMPEL’ - INSPIRATIE- EN ONTMOETINGSDAG MIA MAAKT SCENE

25/01

01/04

06/04

FORUM VOOR FIGURENTHEATER

11/04-19/04

AMATEURTONEELHUISFESTIVAL

06/07-12/07 07/07-12/07 SPOTS OP WEST

08/07-09/07

01/10

NOVEMBER 02/11-08/11

LANDJUWEELFESTIVAL

WEEK VAN DE AMATEURKUNSTEN

INTERNATIONAAL CONGRES AMATEURTHEATER IATA/AITA

DECEMBER OP&DOEK NR 5

OP&DOEK NR 1

MEI

20/07-31/07

OPENDOEK IS MET VAKANTIE

07/02

DE OPSLUITING

ONTMOETINGSDAG VAN STOEL TOT STOEL

FEBRUARI 02/02

VERJAARDAGSFEEST 5 JAAR PLANKTON

MAART 20/03

WERELDVERTELDAG

24/04-03/05

02/05-03/05

JUNI

03/06

OP&DOEK NR 3

AUGUSTUS 30/08

CULTUURMARKT

02/12

21/12-01/01

OPENDOEK IS MET VAKANTIE


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.