De strijd gestreden

Page 1

DE STRIJD GESTREDEN, werken en wonen op boerderij “de Heikrekel” 1923 – 2003

Huug Stam

1


Voorwoord Dit boek geeft een beschrijving van de geschiedenis van boerderij “De Heikrekel” in het zuidoosten van Noord-Brabant. De aanleiding hiervoor vormt de vondst van twee documenten. De eerste betreft het “Aantekenboekje” waarin met vulpen en soms potlood de ontvangsten en uitgaven zijn vermeld. Een kaft van hard karton beschermt de veertig beschreven pagina’s die de situatie weergeven over de periode van 1 oktober 1945 tot 1 februari 1960. Het tweede document is het “Tabellarisch Register” met gegevens over de periode van januari 1953 tot en met maart 1956. De beide documenten gezamenlijk vormen het kasboek. Grote ingrijpende veranderingen vinden in een relatief kort tijdbestek plaats wat mede duidelijk en ondersteund wordt door de gegevens uit het kasboek. Het doel van dit boek is vast te leggen wat gedurende een lange periode vanzelfsprekend is. Zaken die inmiddels geheel uit beeld zijn verdwenen en uit ons geheugen dreigen te verdwijnen. Maatschappelijke ontwikkelingen voor zover die van belang zijn voor de boerderij en haar bewoners krijgen aandacht. Naast de geraadpleegde bronnen waaronder authentieke documenten berust een belangrijk deel van de inhoud op gesprekken met Gijs Stam die in 1952 het bedrijf overneemt. Hij voert het bedrijf van het moment van zijn trouwen tot de afbraak van de boerderij. Verder zijn persoonlijke aantekeningen en waarnemingen gebruikt. “De strijd gestreden” volgt als rode draad de veranderingen in de bedrijfsgebouwen, de veestapel, het werktuigenpark en de in gebruik zijnde percelen. De voetnoten verwijzen naar de achter in dit boek vermelde bronnen die alfabetisch gerangschikt zijn. Daar worden ook de geplaatste afbeeldingen verantwoord en is een lijst van gebruikte termen opgenomen. Huug Stam 2018

2


Woord van dank Veel dank ben ik verschuldigd aan Gijs en Jo Stam die veel informatie verschaft hebben. Verder aan Liesbeth Sluiter voor het zorgvuldig doornemen van de concepttekst en de gegeven adviezen.

3


Inhoudsopgave Voorwoord

02

Inhoudsopgave

04

I

1883 Voorgeschiedenis Maatschappij van Welstand de turfwinning het Eindhovens Kanaal het kasteel Geldrop en de familie van Tuyll van Serooskerken

07

1923 Een nieuwe start de situatie in 1923 de veestapel mechanisatie het gezin protestant in een katholieke omgeving percelen in gebruik

14

De ontwikkelingen na 1923

26

II

III

16 17

18 23

de gebouwen de veestapel mechanisatie onderwijs sociale en maatschappelijke ontwikkelingen veeverbetering het leveren van de geproduceerde melk melkfabrieken het gezin de Tweede Wereldoorlog de grond rondom de boerderij het ontginnen

IV

08 09 12

1952 Bedrijfsopvolging

29 30 33 35 36 40

43

emigratie gezin en arbeidskrachten sociale werkvoorziening de gebouwen de veestapel varkens paarden mechanisatie van hand- naar machinaal melken

45 47 48 51

4


V

VI

van paard naar trekker bedrijfsvoering inscharen van vee van stalmest naar drijfmest aansluiting op elektriciteit aansluiting op waterleiding voederwinning kwaliteitsverbetering ruilverkaveling wijziging in gebruik zijnde percelen veranderende omgeving grondgebruik

52 53 54

1978 de strijd gestreden de grond rondom de boerderij bedrijfsvoering de gebouwen het vee de mensen op de boerderij de natuur een plan voor de natuur afbraak

66

2018 de strijd gaat door gebouwen bedrijfsvoering het kan, moet en zal anders

81

55

58 60 62 63

67

68 69 75

84

verantwoording gebruikte begrippen geraadpleegde bronnen afbeeldingen

5


kasboek

6


I Voorgeschiedenis 1883 Een korte schets volgt over de omstandigheden waaronder de boerderij in Geldrop in het zuidoosten van Noord-Brabant tot stand komt *10. MAATSCHAPPIJ VAN WELSTAND

Een belangrijke gebeurtenis is in 1822 de oprichting van een organisatie met de naam “De Maatschappij tot bevordering van Welstand, voornamelijk onder landlieden”. Dit wordt later afgekort tot de Maatschappij van Welstand. Het doel is steun te verlenen aan kleine protestantse kerkelijke gemeenten. Zij koopt boerderijen in Zuid-Nederland en zoekt daarvoor geschikte pachters uit andere delen van het land. Het doel is tweeërlei; het ondersteunen van deze pachters en het bevorderen van het vormen en in stand houden van protestantse gemeentes. Het bevorderen van het oprichten van christelijke scholen en kerken is daarvan een onderdeel. Een voorbeeld uit 1824 verduidelijkt de werkwijze van de Maatschappij van Welstand. Het aantal protestanten in een gemeente dreigt zo klein te worden dat het onmogelijk wordt een predikant te blijven betalen. Een commissie krijgt de opdracht in de omgeving een geschikte boer te vinden die met zijn grote gezin naar de gemeente kan verhuizen. De commissie vindt een boer met tien kinderen. De boer trekt met zijn gezin in de kleine boerderij die de Maatschappij daarvoor gekocht heeft. Wanneer een gezin uit de betreffende gemeente dreigt te vertrekken komt de Maatschappij nogmaals in actie. Zij verbouwt de kleine boerderij waardoor het mogelijk is dat een tweede gezin van in totaal zeven personen ook in de boerderij trekt. Als de eerste boer overlijdt blijven beide gezinnen in bittere armoede achter. De Maatschappij neemt er genoegen mee dat de achterstallige betalingen niet meer betaald worden. Het doel is namelijk bereikt; door de uitbreiding van het aantal leden is het mogelijk dat de protestante gemeente in stand blijft. Dat de Maatschappij zeker geen sociale, charitatieve instelling is blijkt uit het volgende. De Maatschappij raakt in een diepe crisis doordat in Nuenen zeer veel kritiek op de organisatie bestaat. De diaconie is van plan zich hard te maken voor een aantal aan de grond geraakte gezinnen die daar door toedoen van de Maatschappij in terecht zijn gekomen. De Maatschappij geeft een zeer goede pachter die door ouderdom zijn bedrijf niet meer goed kan verzorgen, opdracht zijn boerderij te verlaten. De boer dreigt met zijn vrouw op straat komen te staan waarop hij zich tot de dominee wendt. Een andere pachter raakt zodanig in de problemen dat de diaconie de Maatschappij vraagt om de boer zonder betaling van pacht op de hoeve te laten blijven. De Maatschappij wijst beide verzoeken af waarbij ze zich beroept op haar reglement. Dit biedt ruimte voor het ondersteunen van gemeenten maar niet van personen. Zij acht zich verplicht pachters die niet aan de doelstelling van de Maatschappij voldoen, van de hoeve te verwijderen zonder verantwoordelijk te zijn voor de gevolgen daarvan. De gevolgen komen daarmee voor rekening van de diaconie. Bekend en voor sommigen ongetwijfeld ook berucht of zelfs gevreesd zijn de inspectietochten van de Maatschappij. In het begin worden grote wandeltochten gemaakt tussen de ver uit elkaar liggende bedrijven van de Maatschappij. Op 4 juli 1890 wordt ook een bezoek gebracht aan de familie Stam in Asten die een bedrijf pacht van de Maatschappij. Uit het verslag van de inspecteur: “A. Stam, met vrouw en 6 kinderen in huis. Het gezin maakt een vrij goede indruk en het gaat hen goed. Twee zijn er dienstbaar. De stal telt 13 stuks vee en 1 paard. 7


Het gebouw is goed in orde. Een grote schuur, een daaraan evenredig groot pannendak dient het gebruik van Stam”. In de kantlijn “wel wat ruw, stropen”. Hoewel het goed gaat met Antonie Stam en zijn gezin geldt dat niet voor het bedrijf. De economie ook in de landbouw, was in deze periode niet bepaald rooskleurig. Doordat geld geen grote rol speelt, de bedrijven zijn grotendeels zelfvoorzienend, was er geen sprake van bittere armoede en honger. Wel zijn er als uitzondering enkele financiële verplichtingen. Antonie kan de achterstallige huur niet voldoen. Er schijnen conflicten te ontstaan met de rentmeester. Het komt op 5 december 1901 tot een rechtszaak in Roermond. Op 25 februari vraagt Stam schriftelijk wat hij de Maatschappij nog schuldig is maar op 16 mei vertrekt hij naar Mierlo *22. Antonie is in 1883 met zijn zoon Hendrik vertrokken uit Vrijhoeve-Capelle. Deze plaats valt inmiddels onder de gemeente Waalwijk. Ze vertrekken naar Asten, een dorp ongeveer 20 km ten zuiden van Eindhoven. Hendrik is op dat moment zes jaar oud. Drie jaar later vertrekt het gezin naar het gehucht Lungendonk dat momenteel deel uit maakt van de gemeente Helmond. Hendrik gaat werken op het bedrijf van zijn zwager. Deze is vaak van huis voor de paardenhandel waardoor Hendrik al snel zelfstandig leert werken. De periode duurt tien jaar en eindigt in 1916, het moment dat Antonie overlijdt. Hendrik wil zo snel mogelijk een eigen bedrijf beginnen en de kans daarvoor doet zich voor wanneer hij op ongeveer drie kilometer afstand van het ouderlijk huis een bedrijf vindt. Hendrik ontmoet Hanneke Vink en in 1916 trouwt hij met haar. Een ontmoeting tussen een jongen en een meisje is geen toevallige gebeurtenis maar het gevolg van een gerichte zoektocht. Een belangrijke voorwaarde is dat de toekomstige partner regelmatig naar de kerk gaat en de juiste geloofsovertuiging heeft. Het is gebruik dat het eerste bezoek aan de ouders van de toekomstige bruid met paard wordt afgelegd. Het paard wordt bij aankomst gestald en wanneer het bezoek in goede aarde valt zal het paard hooi in de ruif vinden. Als het paard het zonder hooi moet stellen is het duidelijk dat het bij een eenmalig bezoek moet blijven *19. De grootouders van Hanneke komen uit de Betuwe. Dit gezin is naar een boerderij in Heeze verhuisd. De grootvader van Hanneke wordt koetsier van Baron van Tuyll van Serooskerken van het kasteel in Heeze. De geschiedenis vertelt niet wat de reden is dat zowel de ouders van Hendrik als de grootouders van Hanneke naar Zuid-Brabant vertrokken. De Maatschappij van Welstand speelde daarin ongetwijfeld een belangrijke rol. Dit in de rol als verpachter of door het stimuleren van het ontstaan van een protestantse gemeenschap. Hannekes moeder is gestorven in het kraambed. Hanneke was op dat moment pas zeventien jaar en nam de rol van verzorger van de kinderen over. Dat was geen gemakkelijke taak vanwege het grote gezin en het vele werk op de boerderij. Gijsbert, haar vader, had in de Peel bij Deurne een turfveldje. Hij stak de plaggen af waarna Hanneke ze opstapelde om ze te laten drogen. DE TURFWINNING

Niet alleen Gijsbert maar veel mensen in de directe omgeving hadden een turfveldje. Het kleinschalig afgraven van veen gebeurde al eeuwenlang maar grootschalige turfwinning begint omstreeks het midden van de 19e eeuw. In deze periode wordt door de aanleg van een kanaal en spoorlijn het afgelegen desolate Peelgebied ontsloten. Hierdoor kan het vervoer van turf efficiënt plaatsvinden. 8


In 1854 verkoopt de gemeente Deurne ruim 600 hectare veen. Jan van de Griendt, één van de kopers, richt voor de exploitatie een maatschappij op. Door de werkzaamheden ontstaat een veenkolonie die bestaat uit zeer armoedige onderkomens die niet voor een echt huis kunnen doorgaan. De kolonie krijgt de naam Helenaveen, genoemd naar Helena, de echtgenoot van Jan. De gemeente Deurne begint vanwege de financiële voordelen zelf ook met het exploiteren van het veen. Mede hierdoor nemen de resultaten van de maatschappij af. Jan van de Griendt treedt uit de maatschappij en richt een nieuwe op. Met de turfwinning en de verdere exploitatie van het gebied is veel van wat we momenteel onder natuur verstaan verdwenen. Niet alleen is het momenteel tot als natuurreservaat De Peel aangeduide gebied aanzienlijk kleiner geworden dan het oorspronkelijke veengebied. De kwaliteit is ook afgenomen als gevolg van schade door factoren als verdroging, vervuiling en het verstoren van de rust. “In Nationaal park De Groote Peel in Noord Brabant gaat natte landbouw een overgangszone vormen tussen het natte, beschermde veengebied en omliggende landbouwgronden. Lisdodden verschralen de grond. Met de oogst verdwijnt veel stikstof en fosfaat en krijgt de oorspronkelijke vegetatie weer een kans *27. Hendrik en Hanneke zijn op het moment van hun huwelijk respectievelijk 33 en 29 jaar oud. Zij gaan met zijn tweeën zelfstandig op een boerderij wonen en werken. Al na enkele jaren verhuist het gezin, uitgebreid met zoon Antoon, naar een boerderij die gebouwd is aan het Eindhovens kanaal, de kanaalboerderij, in de gemeente Nuenen. HET EINDHOVENS KANAAL

De aanleg van het Eindhovens kanaal is een initiatief van de gemeente Eindhoven. De reden is dat deze gemeente bij de aanleg van de Zuid-Willemsvaart letterlijk en figuurlijk links zou blijven liggen en geen aansluiting zou krijgen op de belangrijke verbindingen over het water. In 1846 gaat het Eindhovens kanaal open voor de scheepvaart. Over het kanaal liggen tien houten bruggen waarvan één bij de boerderij. Het zijn karakteristieke, kleine bruggen die hoog

boerderij langs kanaal met arbeidershuisjes

9


het Eindhovens kanaal

10


oorspronkelijke boerderij bij oude brug over Eindhovens kanaal

11


zijn om het mogelijk te maken dat de schepen passeren. Ze zijn niet alleen hoog maar ook smal wat tot gevolg heeft dat er maar één voertuig tegelijkertijd over kan. Dit heeft verschillende ernstige auto-ongelukken tot gevolg. In 1971 wordt het kanaal voor de scheepvaart gesloten. Het heeft daarna nog een belangrijke functie voor natuur en recreatie. Een voorbeeld van de aanwezige natuur is de ijsvogel die er regelmatig te zien is. Voor de recreatie is het naast het kanaal liggende fietspad belangrijk. Het kanaal zelf is onder meer van belang als trainingscircuit voor de roeivereniging in Eindhoven. De boerderij langs het kanaal is gebouwd in 1851. De boerderij is ingericht als café waarvoor grote kelders aanwezig zijn. Bij de boerderij bevindt zich ook een stal voor de paarden die de trekschuiten door het kanaal trekken. Hanneke wil niets weten van het voeren van een cafébedrijf zodat aan deze activiteit direct een einde komt. De boerderij is eigendom van de familie van Tuyll van Serooskerken van het kasteel Geldrop. Deze familie speelt naast de Maatschappij van Welstand een belangrijke rol voor de familie Stam. HET KASTEEL GELDROP EN DE FAMILIE VAN TUYLL VAN SEROOSKERKEN

In 1770 geeft Adriaan van Sprangh die twee jaar daarvoor eigenaar geworden was van het kasteel, opdracht het te restaureren. Het kasteel is op dat moment erg verwaarloosd. In 1810 schaffen de Fransen per decreet de heerlijkheden af en wordt Geldrop een gemeente. In 1870 wordt rondom het kasteel in de stijl van de Engelse landschapstuin een beplanting aangelegd. Dit biedt een afwisselende plantengroei en een overgang van parkachtige naar een meer natuurlijke omgeving. Aan de oostkant begrenst De Kleine Dommel het landgoed. In 1874 begint op het landgoed de bouw van een kerk voor de Nederlands Hervormde gemeenschap. Het landgoed is op dat moment eigendom van Hubertus Paulus Hoevenaar. Hij laat evenals van Sprangh het kasteel restaureren. In 1881 trouwt zijn dochter Arnaudina met de burgemeester van Voorburg die behoort tot de familie van Tuyll van Serooskerken. In 1912 arriveert het echtpaar op het kasteel waarbij klokgelui, kanonschoten en stoomfluiten hun ontvangst vergezellen. De kasteeleigenaar bezat vele rechten en had veel grond in bezit waaronder heide- en bosgronden. Ook de kanaalboerderij is eigendom van de familie van Tuyll van Serooskerken. De gemeente Geldrop koopt in 1974 het kasteel van de familie van Tuyll van Serooskerken. De verkoper stelt als voorwaarde dat het kasteel en het landgoed, elf hectare groot, toegankelijk wordt voor de plaatselijke bewoners. In 1996 wordt het kasteel bezit van de Stichting Kasteel Geldrop die zorgt voor de verdere instandhouding en exploitatie. Het kasteel bestaat uit verschillende ruimtes zoals een trouwzaal, oudheidkamer en ruimte om te vergaderen. Regelmatig worden er tentoonstellingen gehouden en uitvoeringen gegeven. De ruimtes zijn zo veel mogelijk ingericht conform de oorspronkelijke situatie. *16 Direct ten zuiden van de kanaalboerderij staan drie of vier arbeidershuisjes. Deze worden afgebroken waarna enkele tientallen meters naar het zuiden een nieuwe boerderij, de Heikrekel, wordt gebouwd. Hendrik was wat de nieuwe boerderij betreft voorstander van een locatie aan de overzijde van de Nuenenseweg omdat de kwaliteit van de grond daar aanzienlijk beter is. De familie van Tuyll van Serooskerken, de verpachter, besluit de boerderij echter te bouwen aan dezelfde kant van de weg als de kanaalboerderij. De familie van Tuyll van Serooskerken wil met de door haar gekozen locatie voor de boerderij de pachter stimuleren om de heide en bossen in de directe omgeving te ontginnen. Na het ontginnen kan de familie Stam deze percelen pachten van 12


het kasteel. Uit topografische kaarten uit deze periode blijkt inderdaad dat nagenoeg de gehele omgeving uit bos en heide bestaat. Aan beide zijden van het Eindhovens kanaal zijn slechts enkele ontgonnen percelen en geen woningen aanwezig.

het Kasteel Geldrop

13


II Een nieuwe start 1923

In 1923 wordt op enkele tientallen meters afstand van de kanaalboerderij, ten zuiden van het Eindhovens kanaal, een nieuwe boerderij gebouwd.

in beide bovenhoeken van de gevelsteen is een heikrekel weergegeven

De nieuwe boerderij ligt in de gemeente Geldrop. Op 11 juni 1923 leggen de broers Hendrik en Max van Tuyll van Serooskerken, geboren in respectievelijk 1916 en 1918, de eerste steen. In de omgeving komt het insect, de heikrekel, veel voor. De boerderij wordt hiernaar vernoemd. Opvallend is de schrijfwijze van de naam van “Tuijll” op de gevelsteen omdat elders unaniem van Tuyll toegepast wordt. Het lijkt niet logisch de nieuwe boerderij zo dicht bij de bestaande boerderij te bouwen. Voor beide boerderijen zijn de reeds aanwezige agrarische percelen in de directe omgeving van de boerderijen namelijk erg belangrijk. Deze percelen worden alle toebedeeld aan de Heikrekel. Het is een tegemoetkoming voor het feit dat bij de keuze van de locatie van de nieuwe boerderij niet aan de wens van Hendrik Stam is voldaan. De percelen bij de kanaalboerderij gaan in 1923 over naar de Heikrekel. De boer die de oude boerderij betrekt krijgt de percelen aan de andere zijde van het Eindhovens kanaal en de helft van de Spaarpot in gebruik. Op de zolder van de Heikrekel liggen regelmatig twee boswachters op wacht die in dienst zijn bij het kasteel. Ze proberen stropers te betrappen die met de lichtbak op konijnen jagen. Ze zijn altijd met zijn tweeën om de stropers goed baas te kunnen. De Heikrekel ligt in de uiterste noordoostpunt van de gemeente Geldrop. De boerderij ligt op ongeveer honderd meter afstand aan de oostzijde van de weg die Geldrop met Nuenen verbindt, 14


de Nuenenseweg. Deze weg werd in 1881 verhard en in de jaren tachtig van de 20e eeuw iets naar het westen verplaatst en voorzien van vrijliggende fietspaden. Dit gebeurde in combinatie met een bredere brug over het Eindhovens kanaal. Aan de oostzijde van de kavel loopt de gemeentegrens tussen Geldrop en Mierlo. De Loop, een sloot die haar water voert naar de Kleine Dommel, vormt de zuidgrens. De noordgrens wordt gevormd door een zijweg van de Nuenenseweg. Deze zijweg ligt tussen de kanaalboerderij en de Heikrekel en voert naar de bossen in Mierlo.

• Nuenen • Eeneind ● Eindhoven • Tivoli

● Helmond • Lungendonk

• Deurne

X de Heikrekel • Geldrop • Asten • Heeze

• Someren

plaatsen en buurtschappen in de directe omgeving van de Heikrekel

boerderij van het traditionele Brabantse type

15


De situatie in 1923

Wat is het beeld van de boerderij waar het gezin in 1923 intrekt? De architectuur van de nieuwe boerderij wijkt sterk af van het traditionele Brabantse type. Opvallend is de erg hoge kap en dat men met paard en wagen door de gehele lengte van de boerderij kan trekken via de twee grote deuren in voor- en achtergevel. Het woongedeelte staat in directe verbinding met het bedrijfsgedeelte. Vanuit de keuken stapt men direct in de stal. Op de bovenverdieping zijn drie slaapkamers aanwezig. Een extra ruimte, na het afleggen van vier traptreden, is de opkamer die zich boven de kelder bevindt. Gijs Stam is van mening dat de keuze voor een architect uit Groningen de oorzaak is van het afwijkende type. Zowel het gezin als ook het rundvee, paarden, varkens en de hooi- en strovoorraad bevinden zich onder hetzelfde dak. Hendrik wordt op het moment dat de boerderij gereed is gevraagd: “En wat vind je er nu van?" “Veel te groot”, is de reactie van Hendrik. Het aantal melkkoeien in die periode bedraagt maximaal zes stuks. Het bedrijf staat wat betreft de meeste percelen, op zeer arme, droogtegevoelige grond. De bedrijfsvoering was niet afwijkend van wat gebruikelijk is tijdens deze periode in de regio. Een gemengd bedrijf met rundvee, varkens, pluimvee en verschillende gewassen zoals de granen rogge, haver en gerst. Daarnaast voedergewassen onder meer voederaardappelen en stoppelknollen. Een paar percelen met een hogere vochthuishouding bestaan altijd uit grasland. Het gebruik van kunstmest was beperkt. De organische mest was daardoor waardevol en erg belangrijk voor de bedrijfsvoering. Dat geldt in het bijzonder voor de Heikrekel omdat naar verhouding veel grond beschikbaar is die bovendien erg mineraalarm is. De hoeveelheid mest was een beperkende factor. De schaarste aan mest gold ook op andere bedrijven. Dat gaf aanleiding tot de uitspraak van de Brabantse boer “Een riekske stront, unne tree in ‘t rond” ofwel een riek vol mest een meter in het rond verspreiden *18. Het melkvee bevindt zich in de grupstal. Het kenmerk van dit type stal is dat elke koe vast staat aan een hangketting die aan de zolder en de vloer verbonden is. Voor de koeien bevindt zich een goot die bestemd is voor het voer van de koeien. Achter de koeien is de grup waar dit staltype haar naam aan te danken heeft. Het is een verlaging in de vorm van een langwerpig kanaal waar de koeien de mest in deponeren. De grupstal bevindt zich direct achter het woongedeelte. Achter de plaats voor zes koeien is een ruimte die gebruikt wordt voor de opslag en het klaar maken van het veevoer. De varkens bevinden zich onder hetzelfde grote dak maar dan aan de andere zijde van de doorgang voor paard en wagen. Naast de deuren voor de uitloop van de zeugen is een klein deurtje dat speciaal bedoeld is voor de in- en uitloop van de biggen. In de praktijk blijken de biggen toch door de grotere deur van de zeug naar buiten te gaan. Het is wel mogelijk de zeug binnen te houden en de biggen alleen naar buiten te laten gaan. In de zuidwesthoek van de boerderij bevinden zich de kippen. Waarschijnlijk legt men direct na de bouw van de Heikrekel een tuin aan. Dit is noodzakelijk omdat het bedrijf hoofdzakelijk zelfvoorzienend is. Er is een groentetuin en een boomgaard bestaande uit hoogstambomen met verschillende soorten appels, peren en kersen. Daarnaast zijn er twee notenbomen waarvan slechts één exemplaar, tegenover de keukendeur, uitgroeit tot een monumentaal exemplaar. Deze boom overleeft in de jaren veertig zelfs een blikseminslag waardoor de stam van boven tot onder open splijt. 16


Behalve de boerderij zijn geen andere gebouwen aanwezig. DE VEESTAPEL

Er zijn zes melkkoeien met bijbehorend jongvee. Daarnaast twee fokzeugen en één paard dat elk jaar een veulen voortbrengt. Meer paarden zijn niet nodig omdat de grond bestaat uit lichte zandgrond die makkelijk te bewerken is. Het aantal leghennen is onbekend maar bedraagt in die periode niet meer dan enkele tientallen. MECHANISATIE

Mechanisatie is afwezig. Naast handkracht is er uiteraard hulp door de inzet van paardenkracht. Voorzieningen zoals elektriciteit, stromend water, telefoon en riolering zijn niet aanwezig. HET GEZIN

Hendrik en Hanneke verhuizen in 1923 met hun kinderen Antoon, Betje, Kaatje en Gijs naar de Heikrekel. Het gezin is in goede gezondheid en dat was lange tijd niet vanzelfsprekend wat onder meer blijkt uit het feit dat de moeder van Hanneke in het kraambed sterft. De kindersterfte is erg hoog. Hendrik komt uit een gezin van dertien kinderen waarvan drie als baby sterven. PROTESTANT IN EEN KATHOLIEKE OMGEVING

Nagenoeg iedereen in deze streek is in die periode katholiek, gelovig en kerks. Het gezin op de Heikrekel komt uit een andere streek van waar zij hun strenge, protestantse geloofsovertuiging hebben meegenomen. Zij gaan niet onder in de reeds aanwezige gemeenschap maar houden vast aan het eigen geloof. Gedurende een lange periode is het slecht weer met veel regen. Veel gras is gemaaid en ligt op het land om te drogen. Het is de bedoeling dit als hooi binnen te halen. Uiteindelijk klaart het weer op. De buurman komt langs en vertelt dat de pastoor gezegd heeft dat we vandaag, het is zondag, bij uitzondering op het land mogen werken. Hendrik reageert met “Daar heb ik niets mee te maken” *19. Hendrik maakt zijn keuzes op basis van wat hem geleerd is en hoe hij opgevoed is. En niet zoals de katholieken destijds, dit laten afhangen van wat mijnheer pastoor zegt. Overigens werkt men ook op de Heikrekel op zondag maar dat blijft beperkt tot het meest noodzakelijke zoals de veeverzorging. Het moet voor de kinderen van Hanneke en Hendrik vreemd zijn naar een school te gaan in een klas met kinderen die een ander dialect spreken en waar bovendien katholiek geloofsonderwijs gegeven wordt. Hendrik wil dan ook dat het mogelijk is dat zijn kinderen naar een protestantse school gaan. Een ander streven is dat hij met zijn gezin een protestantse kerk kan bezoeken. Hierin staat hij niet alleen, de gehele protestantse samenleving richt zich op het instandhouden en zo mogelijk uitbreiden van de kerkelijke gemeenschap. Toen zijn ouders met Hendrik in 1889 in Asten arriveerden waren ze niet het enige protestantse gezin. Uit gegevens van 1870 blijkt dat Asten op dat moment 53 protestantse bewoners kent. Geldrop behoorde met Nuenen en Tivoli tot één kerkelijke gemeente. In Nuenen wonen veel protestantse mensen omdat de Maatschappij van Welstand daar in tegenstelling tot in Geldrop, 17


erg actief is. In Nuenen staat hierdoor ook de, omstreeks 1826 gebouwde, protestantse kerk. Deze kerk heeft wereldfaam verworven omdat ze geschilderd is door Vincent van Gogh. Zijn vader was van 1882 tot 1885 dominee in deze kerk. De pastorie is eigendom van de Maatschappij van Welstand en dominee van Gogh is vanaf 1828 tot 1886, toen zijn gezondheid dit niet langer mogelijk maakt secretaris van deze organisatie. In de omgeving zijn meerdere karakteristieke kerken gebouwd, vergelijkbaar met die in Nuenen, die bestemd zijn voor en gebruikt worden door de protestantse bevolkingsgroep. De mensen die in Geldrop en Tivoli wonen vinden de afstand tot de kerk in Nuenen te groot. Besloten wordt een kerk in Geldrop te bouwen. Als locatie wordt gekozen de Mierloseweg tegenover de ingang naar het kasteel van de familie van Tuyll van Serooskerken. De heer Hoevenaar die dan op het kasteel Geldrop woont, legt in 1874 de eerste steen. Hij bemoeit zich intensief met het wel en wee van de protestantse kerk. Te veel, vindt de kerkenraad, omdat Hoevenaar zijn invloed gebruikt voor de inhoud van de kerkdiensten waarbij hij de kerkenraad herhaalde malen passeert. Naast het kasteel speelt ook het Koninklijk Huis een rol door het verstrekken van een gift die bestemd is voor de bouw van de kerk. Eerder gaf het Koninklijk Huis twee giften aan de Maatschappij van Welstand in de periode dat deze in moeilijkheden was. Hendrik is ouderling in de kerk in Nuenen en als de kerk in Geldrop voltooid is gaat hij met zijn gezin elke week naar deze kerk. Voor het gebruik van de kerkbanken moet huur betaald worden die men vooraf betaalt. Indien dit niet is gebeurd wordt voor aanvang van de dienst het geld geĂŻnd. Laatkomers zijn welkom op de eerste rij in de kerk. Op deze plaatsen is het volgen van de dienst gratis. Desondanks is dit niet aantrekkelijk omdat men dan erg in de kijker zit. De oudste dochter van Hanneke en Hendrik is actief als leidster van de zondagsschool. Deze is bestemd voor kinderen waarvoor de inhoud van de kerkdienst nog niet geschikt is. In de kerk gaat elke week de collectezak rond. De bestemming van het geld is voor verschillende doeleinden. Een voorbeeld is de Watersnoodramp in 1953 waarvoor Hendrik en Gijs in overleg honderd gulden geven. Hierdoor kunnen de Zeeuwen volgens Gijs hun oude schuren allemaal vervangen door nieuwe. Ten gevolge van het doortrekken van de Mierloseweg wordt in 1964 de kerk afgebroken. Naast het bestuur van de kerk is Hendrik ook actief in het bestuur voor het onderwijs. Hij maakt

C.J.M.V. aanwezig tijdens bruiloft 18


deel uit van het eerste bestuur van de christelijke school waarvan in 1931 de deuren open gaan. Dat is net op tijd zodat zijn kinderen voor een deel of hun gehele lagere schooltijd op deze school kunnen doorbrengen. Vanaf ongeveer 1880 ontstaat een groep mensen met als overeenkomst: Protestantse geloofsovertuiging en wonend en werkend op een Agrarisch bedrijf maar afkomstig uit een Andere regio vanwaar ze zijn vertrokken naar het Zuidoosten van Noord-Brabant. De kinderen van deze zogenaamde PAAZ- groep gaan naar een christelijke school en voor hen zijn ook buiten schoolverband activiteiten waar ze aan deelnemen. Activiteiten van verenigingen

toneeluitvoering met Hendrik Stam als deelnemer

die bestemd zijn voor christelijke jongeren zijn erg populair. Dit mede omdat er weinig andere mogelijkheden zijn voor ontspanning. Het is ook bij uitstek een gelegenheid om gelijkgestemden te ontmoeten. In de zomer van 1953 logeren bijvoorbeeld 25 meisjes van 16 tot 20 jaar op de boerderij. Zij komen uit Den Haag en zijn lid van de C.J.M.V., de Christelijke Jongens- en Meisjesvereniging. Zij slapen op de hooizolder en wandelen overdag onder meer in het bos bij de boerderij. Hoe herken je een individueel lid van de PAAZ- groep? Er zijn een aantal kenmerken die met betrekking tot de groep opvallen. De kerken die men bezoekt zijn, vergeleken met de kerken voor katholieke geloofsgenoten, aanzienlijk kleiner. Daarnaast wijken ook de boerderijen af van het traditionele Brabantse type. Dit geldt voor de 19


Heikrekel maar ook voor andere boerderijen die gebouwd zijn in opdracht van de familie van Tuyll van Serooskerken of de Maatschappij van Welstand. Zowel leden van de familie Stam als die van van Tuyll van Serooskerken waren lid van het bestuur van het C.J.M.V. waarvan de weergegeven kwitantie op pagina 22 getuigt. Hieruit blijkt ook dat tegen betaling gebruik gemaakt wordt van ruimtes in de kerk. Zowel een “Notulenboek der C.J.M.V. “Immanuël” te Geldrop” als een kasboek van dezelfde vereniging zijn bewaard gebleven. De notulen geven een goede indruk van het tijdsbeeld. Het blijkt dat met samenzang en vervolgens gebed begonnen wordt en pas daarna heet de voorzitter de aanwezigen welkom. De secretaris leest de notulen voor. Zowel de gezongen liederen als de besproken Bijbelpassages worden in de notulen vermeld. Antoon en Gijs Stam zijn beiden een periode secretaris. Om beurten verzorgen de leden een inleiding over een Bijbeltekst die vervolgens besproken wordt.

bladzijde uit de notulen

20


Hierbij ontstaan ook vaak vragen. ….. “Zoo kwam er weer de gezellige sfeer van wrijving. Toch werden de geschillen bij arbitrage opgelost, en leidt het geheel tot een prettig resultaat.”… Een ander voorbeeld is …...’’kwamen vele vragen naar voren, en worden de meeste beantwoord en opgelost”..Tijdens de pauze wordt de contributie geïnd en daarna volgt verschillende malen het voorlezen van Jonkheer van Tuyll van Serooskerken over “Aan de zoom van het oerwoud”. Ook organisatorische kwesties komen aan de orde. Enkele malen is sprake van hersengymnastiek en éénmaal zelfs van tafeltennis. De notulen vermelden ook dat met een dankgebed geëindigd wordt. De kenmerken van de PAAZ- groep waardoor zij zich onderscheiden zijn als volgt. De meeste boerderijen, naast de andere bouw, voeren op de gevel geen naam. Als dit wel het geval is zie je op boerderijen van de oorspronkelijke katholieke bewoners veelvuldig namen als Maria-, Jozef- of Sint Anna hoeve. Namen die je op de boerderijen van de PAAZ- groep absoluut

kwitantie

niet zult aantreffen. Omgekeerd vind je uitsluitend bij de PAAZ- groep namen van vertegenwoordigers van het Koninklijk Huis. In een bepaalde streek komen bepaalde namen van met name agrarische families veel voor. In Zuidwest-Brabant wonen bijvoorbeeld veel mensen met de naam Suikerbuik die je in het zuidoosten in het geheel niet aantreft. Omgekeerd zie je bijvoorbeeld de familienaam Aarts veel in het zuidoosten en niet in het zuidwesten van de provincie Noord-Brabant. De familienamen van de PAAZ- groep zijn vaak opvallend en komen in de regio Zuidoost- Brabant buiten de Paaz- groep niet voor. Een laatste opvallende kenmerk van de PAAZ- groep is dat zij het plaatselijk dialect niet spreken. Integendeel, de eerste generatie spreekt nog het dialect of met het accent van de streek waar ze van afkomstig is. Belangrijk binnen de PAAZ- groep is dat men wat betreft de bedrijfsvoering geen lid is van de katholieke standsorganisatie, een belangenbehartiger voor de agrarische sector. De protestantse boeren zijn lid van zowel de eigen standsorganisatie als coöperatie waarvan ze onder meer veevoeders en meststoffen betrekken. Ook organiseert de coöperatie of standsorganisatie bijzondere activiteiten zoals een gezamenlijke reis naar beurzen en tentoonstellingen. Een 21


voorbeeld is de reis in 1952 met een volle bus met als reisdoel Rotterdam. De organisatie is in handen van de Maatschappij van Landbouw. In Rotterdam worden veel artikelen te koop aangeboden maar de Heikrekel gaat niet over tot een bepaalde aankoop.

de coöperatie van de protestantse agrariërs

De boeren van de PAAZ- groep treffen elkaar op vergaderingen of studiebijeenkomsten van standsorganisatie en coöperatie. Privé ziet men elkaar vooral tijdens bijeenkomsten voor het gehele gezin zoals verjaardagen, bruiloften en begrafenissen die trouw bezocht worden. Voor bruiloften wordt vaak een feestgids met liedjes en sketches gemaakt. De jeugd- of jongerenvereniging organiseert activiteiten zoals droppings, het uitvoeren van toneelvoorstellingen en feesten met muziek en dans. Het laatste gebeurt in de schuur of stal op de momenten dat deze niet voor het vee in gebruik zijn. Voor de zoektocht naar een partner gaat men ook recht op het doel af. Omstreeks 1980 arriveerde onaangekondigd een auto met drie jonge boeren op de Heikrekel. Op dat moment woonden daar vier dochters van Gijs en Adri waarvoor zij belangstelling hadden. Gijs gooide geen benzine in de tank en betaalde er ook niet voor. De jongens begrepen de boodschap en vermeden de Heikrekel in het vervolg. Naast de leden van de PAAZ- groep zijn er mensen, jong en oud, die niet tot de groep behoren maar door hetzelfde geloof er wel nauw aan verwant zijn. De familie Stam heeft bijvoorbeeld contact met de familie van Tuyll van Serooskerken. De relatie tussen beide families is niet uitsluitend zakelijk. 22


Er zijn meerdaagse uitstapjes waar gezinsleden van beide families aan mee doen. De van Tuylls slapen in dat geval tussen de lakens en de anderen in het stro (*19). Ze werken niet op een agrarisch bedrijf maar hebben bijvoorbeeld een ondersteunende rol voor een individueel lid of voor een groot deel van de PAAZ- groep. Voorbeelden zijn de personen achter de landbouwcoöperatie, onderlinge verzekering, kerk en school. Enkele van hen vervullen een sleutelrol mede vanwege hun functie zoals de dominee van Gogh en de baron. Max van Tuyll van Serooskerken die geboren is in 1918, is in zijn jonge jaren actief in het bestuur van de jeugdvereniging waar hij als Jonker van Tuyll van Serooskerken vermeld wordt. Jaren later vervult hij een scala van functies waardoor hij veel invloed heeft. Hij wordt gekozen in de gemeenteraad waarbij hij, protestant zijnde, uitkomt voor de Katholieke Volkspartij. “Mr. Dries van Agt, oud-premier en Geldroppenaar van geboorte, noemt hem in zijn memoires een “CDA`er avant la lettre”. Van 1947 tot 1953 (vertrek naar Breda) was hij wethouder van Geldrop. Als wethouder was hij betrokken bij het herstel van de bij de bevrijding van Zuidoost Brabant (operation Market Garden, september 1944) beschadigde boerderijtjes. Max vertelde dat de veelal kleine boeren te horen kregen dat hun koestal in de nieuwe opzet zou worden uitgebreid tot een staplaats voor 5 koeien...”Vijf koeien, vijf?? Dat konden deze boeren vaak niet bevatten! Van jongsaf aan is Max ook betrokken geweest bij het werk van de Maatschappij van Welstand, een in 1822 opgerichte vereniging die zich het lot aantrekt van protestantse boeren in de zuidelijke provincies. Later in zijn leven is hij ruim 20 jaar voorzitter geweest van de Maatschappij van Welstand. Ook in het het bestuur van de hervormde kerk (als voorzitter van de generale Financiële Raad) en van natuurbeheer (als voorzitter van het Zeeuwse Landschap) was hij zeer betrokken en actief…..”(*12) Het is vanzelfsprekend dat bepaalde personen en organisaties met dezelfde achtergrond elkaar vaak tegenkomen. De uitdrukking dat “Van een bruiloft komt een bruiloft” geldt ook nadrukkelijk in dit verband. Een broer en zus van Gijs trouwen met twee leden van het gezin de Koning. Dit fenomeen doet zich ook voor in het gezin van Adri, de echtgenote van Gijs. De Maatschappij van Welstand waarschuwde tegen te nauwe familiebanden…. “Voor veel pachters en hun gezinnen echter bleek de eigen hoeve het ideaal. Huwelijken werden dan ook vaak onderling gesloten, waardoor het gevaar van te nauwe familiebanden niet denkbeeldig is * 8. Hier was bij de familie Stam overigens geen sprake van. De PAAZ- groep is in korte tijd zeer duidelijk aanwezig maar valt geleidelijk uit elkaar. De oorzaken hiervan zijn velerlei zoals nieuwe moderne uniforme bedrijfsgebouwen, het minder belangrijk worden van zowel de agrarische sector als de beleving van het geloof en tot slot het verdwijnen van het dialect. Sporen van de PAAZ- groep zijn nog aanwezig en dat zal geruime tijd zo blijven. PERCELEN IN GEBRUIK

Het is niet bekend welke percelen in 1923 reeds ontgonnen zijn. Uitsluitsel zou kunnen geven de website topotijdreis.nl. Het blijkt dat de gegevens op deze site die betrekking hebben op het eerste deel van vorige eeuw, vaak pas jaren later aangebracht worden. Een voorbeeld betreft het gebouw de Heikrekel dat pas in 1953 voor het eerst op de kaart voorkomt; dertig jaar later dan de 23


daadwerkelijke bouw van de boerderij. Waarschijnlijk zijn de weergegeven percelen en de volgorde van het ontstaan juist weergegeven. Dit geldt niet voor het exacte jaartal. Op de boerderij was een met de hand getekende en ingekleurde kaart aanwezig. Op deze kaart is aangegeven de locatie van de boerderij, de getekende percelen en het kadastrale nummer en de oppervlakte van de percelen. Voor het uitoefenen van een agrarisch bedrijf is de grond erg belangrijk. Niet alleen de kwaliteit bestaande uit onder meer de bodemvruchtbaarheid en de waterhuishouding maar ook de ligging van de percelen ten opzichte van de boerderij is van groot belang. Op de kaart, afgebeeld op de volgende pagina, zijn bepaalde details niet zichtbaar. Het origineel waarop meer informatie is te zien, hangt inmiddels bij Huug, de zoon van Gijs en Adri, aan de muur. De meest noordelijke punt van de kavel ligt nog net aan de overzijde van het Eindhovens kanaal. Ten zuiden hiervan ligt een langwerpig stuk groen, het eikenbosje. De verticale lichtgekleurde streep geeft de weg aan tussen Geldrop en Nuenen, de Nuenenseweg. Aan de Nuenenseweg liggen zowel de kanaalboerderij als de Heikrekel. Rechts van de weg, in oostelijke richting, ligt het Spaarpotlaantje dat toegang geeft tot de weilanden. Het is op de kaart zichtbaar als een wit horizontaal strookje. Links tegen de gemeentegrens van Mierlo ligt een bosje met twaalf eiken en beuken dat de Twaalf Apostelen genoemd wordt. De blauwe streep van rechtsonder naar linksonder is de belangrijke sloot voor de afwatering, de Loop of Beekloop. Deze leidt stroomafwaarts naar de Kleine Dommel. In Geldrop zijn diverse straatnamen van deze beek afgeleid. Op de kaart komen enkele toponiemen voor zoals Hoenderkooi en Spaarpot. Gijs stelt dat de eerste een verbastering is van hongerkooi, erg slechte grond waar het moeilijk is de kost te verdienen. De naam Spaarpot is, volgens zijn zeggen, afkomstig van een voormalig kleine boerderij, annex café, met die naam in de omgeving. Onbekend is wie opdracht gaf tot het vervaardigen van de kaart. De kaart bevond zich op de Heikrekel wat het aannemelijk maakt dat Hendrik de eigenaar en wellicht opdrachtgever was. Belangrijker is uit welk jaar de kaart een beeld geeft. Waarschijnlijk is dit van omstreeks 1923, het jaar van de bouw van de Heikrekel. Reden voor deze veronderstelling is dat de boerderij op de kaart staat. Het is echter goed mogelijk dat de kaart van andere datum is. De blauw ingekleurde percelen zouden in eigendom van de familie van Tuyll van Serooskerken kunnen zijn en in gebruik bij Hendrik dan wel bestemd voor hem op het moment van de bouw van de Heikrekel. Bij de verhuizing van de kanaalboerderij naar de Heikrekel kreeg Hendrik alle grond in de directe omgeving in gebruik. De nieuwe bewoners van de kanaalboerderij waren het hier helemaal niet mee eens waarop een aanpassing volgde zodat zij enkele percelen konden pachten die dicht bij hun boerderij lagen. Dit geldt bijvoorbeeld voor het perceel dat aan de oostzijde grenst aan het erf van de kanaalboerderij. Opvallend is dat de percelen van de Heikrekel in een aaneengesloten blok liggen; het bestaat slechts uit één kavel wat optimaal is voor een efficiënte bedrijfsvoering. Het grootste deel van het bedrijf is in gebruik als gras. Daarnaast worden haver, gerst, voederbieten en voederaardappelen verbouwd. Op de afbeelding op de volgende pagina is weergegeven de situatie in de jaren vijftig met verschillende melkvee- of gemengde bedrijven en in het geheel geen industrie of recreatie. Het Eindhovens kanaal en de weg tussen Geldrop en Nuenen doorsnijden het gebied.

24


percelen rondom de boerderij in ĂŠĂŠn kavel

de situatie in de jaren vijftig

25


III De ontwikkelingen na 1923

Gedurende de opeenvolgende jaren zien we meer en minder belangrijke veranderingen. Belangrijk zijn wijzigingen van de bedrijfsgebouwen, veestapel, mechanisatie, de bewoners van de Heikrekel en eventuele arbeidskrachten, de bedrijfsvoering en tot slot de percelen die in gebruik zijn en wat daarop verbouwd wordt. DE GEBOUWEN

De eerste wijziging na de bouw van de Heikrekel vindt plaats tussen 1933 en 1934. De reden hiervoor is de realisatie van een ruimte voor het koelen van de melk; de zogenaamde koelkamer. De wc krijgt een andere plaats omdat deze om hygiënische redenen niet te dicht bij de koelkamer mag liggen. De koelkamer komt recht tegenover de notenboom. Zij bestaat uit een betonnen bak voor het plaatsen van vijf melkbussen. De melk wordt gekoeld met grondwater. Het is een taak voor de kinderen het water omhoog te pompen. Beurtelings pompen zij honderd slagen wat een erg eentonig karwei is. Na het koelen van de melk wordt het koelwater nogmaals gebruikt als drinkwater voor de koeien. Dat gaat eenvoudig door het verwijderen van de stop die zich onder in de betonnen bak bevindt waardoor het water in de voedergoot van de koeien loopt. Aan het gebruik van de waterpomp komt een einde op het moment dat het bedrijf een aansluiting krijgt op de waterleiding. Nog voor 1940 wordt langs het eikenbos een houten kippenhok gebouwd. Het hok gaat enkele jaren later tijdens een storm verloren. Vervolgens wordt op iets grotere afstand van het bos een nieuw kippenhok gebouwd. In het kippenhok proberen dieven hun slag te slaan. Ze hebben weinig succes omdat de kippen het naastgelegen bos in vluchten. De volgende ochtend komen de kippen geleidelijk uit het bos om terug te gaan naar hun hok. Een andere diefstal betreft weckflessen die gevuld zijn met kersen dan wel varkensvlees. De dieven zijn op te sporen omdat ze onderweg van de kersen eten en de pitten hebben uitgespuugd. Het is vreemd dat niemand iets van de diefstal gemerkt heeft omdat op dat moment vier mensen thuis zijn. Om diefstal uit de kelder in de toekomst te verhinderen worden tralies voor het kelderraam aangebracht. Dit voorkomt niet dat jaren later Huug stukjes appeltaart bemachtigt die zijn zus gebakken heeft en op de diepvrieskist onder het kelderraam staan. De Heikrekel is bereikbaar via de Nuenenseweg. Komende uit de richting Geldrop slaat men rechtsaf en passeert daarbij een grote sloot. Een sloot waarin overigens nooit water staat. Links bevindt zich een lange ligusterhaag met daarachter hoogstamfruit. Rechts van de toegangsweg naar de boerderij ligt een veel minder diepe sloot met daarachter ook hoogstamfruit. Aan deze zijde betreft het vooral kersenbomen. Aan de andere zijde van de Nuenenseweg lag voorheen de boomgaard. Waarschijnlijk hoorde deze oorspronkelijk bij de kanaalboerderij. Deze boomgaard was ook omgeven door een haag. Enkele beuken uit de haag groeiden uit tot monumentale exemplaren. Gijs en Huug zagen één ervan met een grote zaag handmatig om. De boomgaard wordt omgevormd tot weiland en speciaal bestemd voor de paarden. Tot het laatst resteren in deze weide twee naast elkaar staande bomen met sterappels en stoofperen. De gehele tuin voor de Heikrekel wordt omgeven door de ligusterhaag. Er is een kleine doorgang gemaakt met een boogvormige forsythiastruik. 26


de paraplu achter het kippenhok

Naast de boerderij en het kippenhok staat de zogenaamde paraplu. Deze bestaat uit een lange houten paal in het midden met rondom een rieten dak dat met een katrol omhoog- of omlaag gedraaid wordt. De paraplu is voor 1950 aangekocht en daaronder bevinden zich de geoogste graanschoven tot het moment dat ze in de winter gedorst worden. De locatie van de wc wordt verplaatst naar achter de koeien in de noordoosthoek van de boerderij. Nog voor 1944 wordt de wc nogmaals verplaatst maar dan naar de zuidwesthoek van de boerderij.

Gezondheidsdienst voor dieren

Naast de wc bevindt zich een opslagplaats voor kolen. In deze periode wordt namelijk op kolen gestookt. Bij de bouw van de koelkamer wordt de keuken naar de andere kant van dezelfde muur verplaatst namelijk de westzijde. Het aanrecht komt onder de vensterbank. DE VEESTAPEL

Het soort vee en het aantal stuks vee verandert geruime tijd niet. De stalruimte is een gegeven en dit geldt min of meer ook voor de arbeidskrachten die het vee moeten verzorgen. 27


Op het bedrijf is geen stier aanwezig. Boeren die geen stier hebben kunnen lid worden van de stierenvereniging van de Boerenbond. De hoogte van het lidmaatschap is afhankelijk van het aantal koeien; de kosten per dekking bedragen één gulden. De stier rouleert over de verschillende aangesloten bedrijven. Dat is om verschillende redenen geen onverdeeld succes. Op sommige bedrijven krijgt de stier te weinig voer. De stier is bij een andere boer voor een langere periode op zijn bedrijf. Hoewel de boer altijd goed oplet brengt de stier hem bij een aanval zodanig letsel toe dat de boer aan de gevolgen ervan overlijdt. Hendrik is geen lid van de stierenvereniging. In plaats daarvan brengt hij de koe of vaars die tochtig is naar een veehouder die in het dorp woont en veel vee heeft waaronder een stier. In het kasboek worden de dieren met naam en toenaam genoemd. Juister gesteld is dat een omschrijving van het dier gegeven wordt. De dieren hebben vaak naam noch nummer. De horens vormen een belangrijk kenmerk in de omschrijving zoals spitse of grote horens. Een andere soort omschrijving betreft de plaats waar de koe of met name de vaars gehuisvest is zoals “lichtgele vaars Huisven”, “geel rood Horne” en “donkerrode vaars in het kippenhok”. Volgens de wetten van de erfelijkheidsleer is er vijftig procent kans op een stier- of vaarskalf. In een bepaald jaar zijn het bijna uitsluitend stierkalveren die geboren worden. Een minimum aantal vaarskalveren is nodig voor de vervanging en zo nodig uitbreiding van de veestapel. Om deze reden wordt Mietje gekocht. De aankoop en het vervoer doen de kinderen geheel zelfstandig zonder tussenkomst van vader. Later gaat men met Mietje naar de door de fok- en controlevereniging georganiseerde keuring. Ze wint een prijs waarvan het kasboek getuigt met een ontvangst op 17 januari 1950 van maar liefst 7,50 gulden. Op 7 april 1952 verlaat Mietje het bedrijf voor 875 gulden. Varkens, dat wil zeggen fokzeugen, zijn op het bedrijf ook aanwezig. Er is plaats voor maximaal drie fokzeugen. Dat ze aanwezig zijn blijkt ook uit het kasboek met de vermelding van de betaalde contributie voor de varkensfokvereniging. Daarnaast is het bedrijf aangesloten bij het varkensstamboek. Wanneer een zeug gedekt moet worden, gebeerd in het plaatselijk jargon, gaat zij een paar dagen bij de beer logeren. De biggen worden in veel gevallen verkocht aan mensen in de buurt die de biggen zelf vet mesten. Het kasboek vermeldt ook bijzondere informatie zoals de diefstal van een varken.

schapen op de Heikrekel

Gedurende een bepaalde periode zijn ook enkele schapen op het bedrijf aanwezig. Op 8 mei 1946 is sprake van de vermelding van de aankoop van een lam. Uit beschikbare foto’s blijkt dat in ieder geval tot 1957 schapen aanwezig zijn. Het bedrijf sluit zich aan bij de Wolfederatie. Deze neemt de schapenvachten af waarop de familie Stam de wol tegen een gereduceerde prijs terugkoopt. Dit is 28


gebruikelijk, de eigen producten zoals wol in dit geval maar ook vlees worden slechts verkocht voor zover het niet voor het eigen gezin nodig is. Dit beperkt het moeten kopen van producten elders. Het bedrijf is zoveel mogelijk zelfvoorzienend. Op de Heikrekel is altijd plaats voor kippen hoewel het aantal beperkt blijft omdat Gijs weinig affiniteit met pluimvee heeft. MECHANISATIE

Gijs werkt slechts eenmaal met de dorsvlegel. “Dat is een moeilijk karwei omdat het vlak op de vloer terecht moet komen”. Rond 1927 vindt het dorsen plaats door een zogenaamde rosmolen die door een rondlopend paard in beweging wordt gebracht. Deze beweging wordt door middel van tandraderen en een drijfas overgebracht op de dorsmachine. De drijfas gaat door een gat in de buitenmuur op de plaats waar later de dieseltank komt te staan. Eén persoon houdt het paard in de gaten. Twee anderen zijn belast met het omhoog brengen van het stro naar de zolder van de boerderij. De eerste dorsmachine is uitgerust met een benzinemotor. Deze geeft zo vaak problemen dat ze verkocht wordt. De monteur werkt de hele dag aan de motor van de dorsmachine maar krijgt deze niet aan de praat. Thuisgekomen vertelt hij het verhaal aan zijn vrouw. Zij reageert dat hij wel erg naar petroleum stinkt. Dit terwijl de dorsmachine werkt op benzine. De oorzaak van de storing is daarmee achterhaald *15.

Zweegers op nieuwe locatie

De dorsmachine is afkomstig van Zweegers. Dit bedrijf heeft een kleine machinefabriek in het dorp. Zweegers verplaatst het bedrijf naar een locatie ten zuiden van de Heikrekel. De machinefabriek voert een deel van de testen van de nieuwe werktuigen uit op de boerderij wat voor wat minder werk zorgt. Op deze wijze is sprake van wederzijds voordeel. De eerste loonwerker die op de Heikrekel zijn diensten verricht is afkomstig uit de Kempen. Hij heeft vier werknemers in dienst. Bijzonder is dat deze loonwerker in Heeze maar liefst vier of vijf paarden voor de ploeg spant om het land te ploegen. Op de Heikrekel wordt de loonwerker ingeschakeld voor het dorsen wat een intensief maar ook prettig gebeuren is waarbij de buurt helpt. Een lange leren band brengt de aandrijving over. Het is een erg lawaaiige en stoffige omgeving. De schoven graan worden aan een hooivork geprikt en vervolgens boven in de dorsmachine gegooid. De dorsmachine spuit vervolgens de graankorrels en het stro uit de machine. Het stro wordt samengeperst en de graankorrels in jutezakken opgevangen. Deze zakken lopen snel 29


vol zodat het goed opletten is om te voorkomen dat ze te vol en daardoor te zwaar worden. De gevulde zakken worden dichtgeknoopt en op een stapel gegooid en daarna afgevoerd. Bij het wegnemen van de laatste schoven zoeken de opgeschrikte muizen een veilig heenkomen. De mensen die met het dorsen helpen gebruiken gezamenlijk de maaltijd op de boerderij wat erg gezellig is. Hendrik en Hanneke vormen in 1923 een jong gezin. Ze zijn respectievelijk 40 en 36 jaar en de kinderen zes, vier, twee en één jaar. Wanneer de kinderen de leerplichtige leeftijd bereikt hebben gaan ze naar de lagere school. Hendrik Stam hecht erg aan de eigen identiteit. Zijn vader koos voor het werken en wonen in het katholieke zuiden. Hendriks wens is dat zijn kinderen naar een protestantse school gaan en hij met zijn gezin naar een protestantse kerk. ONDERWIJS

De eerste Onderwijswet stamt uit 1801. Vijf jaar later bestaan er twee vormen van onderwijs namelijk openbare en bijzondere scholen. Voor de oprichting van een bijzondere school is de uitdrukkelijke toestemming noodzakelijk van de overheid. Al snel komt hiertegen verzet en begint de schoolstrijd met als inzet vrijheid van bijzonder onderwijs met name voor het christelijk onderwijs. Talrijke aanvragen om op eigen kosten een christelijke school op te mogen richten wijst de overheid af. Dit is voor velen de reden om in het midden van de 19 e eeuw uit te wijken naar de Verenigde Staten waar het wel mogelijk is een eigen school op te richten. Op de openbare scholen in Nederland is het geven van godsdienstonderwijs niet toegestaan. Een belangrijke wet uit 1920 regelt dat de openbare en bijzondere scholen dezelfde financiële rechten krijgen. In Eindhoven is een protestantse school aanwezig maar de afstand tot deze school vormt voor velen een bezwaar. Enkele mensen waaronder Hendrik besteden veel energie aan de totstandkoming van een protestantse school. In 1931 gaan in het centrum van Geldrop de deuren van de nieuwe school open. Hendrik is lid van het eerste schoolbestuur. De twee jongste kinderen gaan vanaf zesjarige leeftijd naar de nieuwe school. De andere kinderen met uitzondering van Antoon kunnen na een begin op de katholieke school nog een paar jaar naar de protestantse lagere school. Opvallend is dat in Helmond in die periode geen protestantse school bestaat. Om deze reden vervoert een buschauffeur elke schooldag kinderen van Helmond naar de school in Geldrop. Vanaf de Heikrekel gaan de kinderen Stam lopend naar school. De route tussen de boerderij en de school vormt een wandeling van ongeveer 2,5 kilometer maar dat vormt geen enkel probleem. Tussen de middag gebruiken de kinderen op school de meegebrachte lunch. Iedereen gaat uitsluitend naar de Lagere School; van een vervolgstudie is vrijwel nooit sprake. Dit met uitzondering van de Landbouwwinterschool. Daarnaast zijn er cursussen waaronder de melkcursus die door veel agrarisch jongeren gevolgd wordt. Naast scholing en het volgen van cursussen werd kennis opgedaan uit vakbladen waaronder het weekblad “De Boerderij”, de landbouwalmanak, tuinbouwgids en het blad van de standsorganisatie. Verdere verdieping van kennis vond plaats tijdens het bezoeken van landbouwtentoonstellingen en keuringen van vee. Gijs leest op zesennegentigjarige leeftijd nog altijd het weekblad De Boerderij. “Nee, doorleren was er niet bij in die tijd voor een boerenzoon. Bij katholieken ging er meestal één naar het klooster of naar het semenarie. Ze hadden mij eigenlijk eerder 30


moeten laten door leren, want ik ging ik wel eens aan de verkeerde kant van een koe zitten. Toch heb ik nog een melkdiploma gehaald. Anderen konden misschien veel beter leren, maar hadden geen kans. Na de bevrijding, toen de kaarten een beetje werden geschud, veranderde alles. Ik was toen al 16 jaar en ik had al zowat van de middelb. school af kunnen zijn, maar ik moest toen nog beginnen. Het gezin van de “Van Oostroms” waren een stuk jonger en kregen wel de kans om naar de H.B.S. te gaan. De andere Stammen volgden alleen een landbouwavondcursus. Antoon heeft op eigen initiatief een schriftelijke cursus gevolgd. (Algem. Ontwikkeling) “ *25

31


gediplomeerden van de melkcursus SOCIALE EN MAATSCHAPPELIJKE ONTWIKKELINGEN

Hendrik maakt niet alleen deel uit van het eerste bestuur van de kerk maar ook van het eerste bestuur van de christelijke school. Het gebouw is anno 2018 nog aanwezig. Hanneke krijgt in 1915 haar eerste fiets wat blijkt uit een ansichtkaart. Het betekent niet dat de kinderen ook een fiets krijgen want dat kan Bruin niet trekken. Het is altijd een moeilijke afweging wat enerzijds aan het bedrijf en anderzijds aan het gezin toebedeeld kan worden. Daarnaast zijn er maatschappelijke organisaties waarvan de kerk de belangrijkste is, die een beroep doen op giften of contributies. Op de Heikrekel is men bewust geen lid van de Boerenbond zodat voor het laten leveren van allerlei producten gebruik gemaakt wordt van een bedrijf van “boven de Moerdijk�. Dit bedrijf heeft een filiaal in Eindhoven. Daarnaast wordt gebruik gemaakt van een plaatselijke molenaar die onder meer graan maalt wat bestemd is voor kippenvoer. De molenaar brengt het meel met pony en tweewielige wagen naar de Heikrekel. Veelvuldig wordt gebruik gemaakt van plaatselijke of regionale leveranciers. Dit geldt bijvoorbeeld voor zaaizaad. Vaak wordt voor het zaaizaad ook gebruik gemaakt gemaakt van een deel van de eigen oogst dat daarvoor gereserveerd wordt. De Heikrekel koopt zaaizaad van een leverancier van wie bekend is dat hij goed zaaizaad levert. Leverancier en koper spreken af elkaar halverwege te zullen treffen om de haver uit te wisselen. De leverancier doet de rit met een trekpaard en Gijs met het gewone paard van de Heikrekel. De laatste is veel sneller zodat men elkaar niet halverwege maar dichter bij de leverancier treft. De geschiedenis leert niet of dat gevolgen had voor de verkoopprijs. Het kasboek samen met de toelichting van Gijs geeft een schat aan informatie. Voor de teelt van aardappelen blijken altijd pootaardappelen te worden gekocht. Het melkvee en de paarden worden afzonderlijk verzekerd. Twee maal per jaar wordt de waarde van de paarden geschat voor het geval 32


het tot een uitkering mocht komen. Het rundvee is verzekerd via het Veefonds, een onderlinge verzekering voor het vee. Op de boerderij worden aardappelen, eieren, appels en melk aan huis verkocht. Het betekent niet dat elk jaar al deze producten verkocht worden. Van één boom is het, aldus Gijs, mogelijk in een bepaald jaar zes of acht manden appels in te kuilen. Aan de bakker worden zelfgemaakte takkenbossen verkocht. De bakker gebruikt ze om zijn ovens te stoken. Gijs maakt deze bossen aanvankelijk uitsluitend van het oorspronkelijke materiaal maar later gebruikt hij ijzerdraad om de takken bij elkaar te binden. VEEVERBETERING

De veehouderij was voor de fokkerij lange tijd afhankelijk van de prestaties van een bepaalde stier die zijn eigenschappen overbrengt op het nageslacht. Een groot nadeel is dat weinig bekend is van de ingezette stieren. Dit geldt voor zowel een eigen stier als die van bijvoorbeeld een stierenvereniging. Het enige wat direct te zien is zijn de uiterlijke kenmerken, het exterieur van de stier. Voorbeelden zijn de hoogte, gespierdheid en beenwerk van het dier. Van belangrijke eigenschappen zoals de vererving van de melkproductie en de samenstelling van de melk is echter in het geheel niets bekend. Belangrijk is in 1874 de oprichting van het Rundveestamboek. Het is een initiatief van de Hollandse Maatschappij van Landbouw die het tijd vindt om met de oude sleur te breken. De boeren rommelen volgens deze organisatie maar wat aan. Desondanks hebben de boeren goed vee wat de Maatschappij toeschrijft aan het gunstige klimaat en de goede grond. De fouten en gemiste kansen in de fokkerij worden hierdoor niet zichtbaar. Het doel van het stamboek is de goede naam in het buitenland veilig te stellen en de fokkerij te verbeteren. Indien de koe of stier aan bepaalde eisen voldoet wordt het door het stamboek geregistreerd. Een activiteit is ook het organiseren van veekeuringen. In een latere fase ontstaan fok- en controleverenigingen waarbij veehouders zich evenals bij het stamboek op vrijwillige basis kunnen aansluiten. Een grote doorbraak betreft de ontwikkeling van diepvriessperma. Vanaf dat moment is het mogelijk van een stier waarvan bewezen is dat hij veel gewenste eigenschappen bezit, vele nakomelingen te verwekken zowel regionaal als internationaal. De veehouder is in staat bij de stierenkeuze gebruik te maken van uitgebreide en nauwkeurige gegevens die van de verschillende stieren bekend zijn. Om de prestaties op de boerderij en die van de individuele koe te kunnen volgen sluit hij zich aan bij een fokvereniging. In Zuidoost-Brabant is dit de Coöperatieve Vereniging voor Rundveeverbetering “De Kempen” w.a. Oerle waarvan de Afdeling Melkproductie een onderdeel is. Een maal per drie weken komt een controleur langs op de boerderij, die melkschepper wordt genoemd. Met een unster bepaalt hij de hoeveelheid geproduceerde melk van elke koe op de avond en de daarop volgende ochtend. Op het laboratorium worden de monsters geanalyseerd. Aanvankelijk wordt alleen het vetpercentage maar later ook het eiwitpercentage bepaald. Van elke koe wordt over de periode van afkalven tot de geboorte vanhet volgende kalf, de zogenaamde lactatieperiode, op basis van de steekproeven van de melkcontroleur, de totale productie berekend. Zo ontstaat van elke koe per jaar een jaaroverzicht, de zogenaamde melklijst. Indien deze aan bepaalde minimumeisen voldoet krijgt de lijst een predicaat. De invoering van de computer maakt het mogelijk aanzienlijk meer en sneller gegevens te berekenen waardoor de veehouder beter en sneller inzicht krijgt in de prestaties van zijn koeien. Het geeft ook inzicht in de kwaliteit van zijn bedrijfsvoering. Hij kan deze gegevens namelijk vergelijken met die van bedrijven in de regio. In de jaarverslagen van de vereniging is jaar na jaar sprake van het teruglopen van het aantal 33


formulier fok- en controlevereniging

melkveebedrijven, verhoging van het aantal stuks vee per bedrijf en een verhoging van de gemiddelde productie per koe. HET LEVEREN VAN DE GEPRODUCEERDE MELK

De op de Heikrekel geproduceerde melk wil Hendrik zelf uitventen. De reden hiervan is dat hij geen lid wil worden van de coรถperatieve melkfabriek in Eindhoven. Als niet-katholiek is het namelijk niet mogelijk volwaardig lid te worden waardoor hij een lagere prijs voor de geleverde melk ontvangt. Aanvankelijk brengt Hendrik de melk rond met een bakfiets maar na enige tijd vervangt hij deze door een kar die getrokken wordt door een Shetlandse pony. Na de pony volgt na verloop van tijd een paard dat sterk genoeg is om ook voor de ploeg gespannen te kunnen worden. Nadat Antoon, de oudste zoon, in 1929 de school verlaat neemt hij het uitventen van zijn vader over. De oudste dochter doet ook een deel van het werk door met de fiets een aantal klanten van melk te voorzien. De klantenkring bestaat uit geheel Geldrop met uitzondering van Zesgehuchten. Andere boeren venten ook melk. Hendrik heeft echter het voordeel dat hij als ouderling als eerste op de hoogte is van de komst van nieuwe protestantse bewoners. Veel klanten wonen in de 34


Terborghstraat, een straat met veel nieuwe huizen. Het komt voor dat in deze straat op hetzelfde moment drie verschillende boeren melk aan het venten zijn. Een goede klant is bakker Verest die in ĂŠĂŠn keer maar liefst twintig liter afneemt. De familie Stam is doordat zij bij Verest het brood koopt ook een goede klant van Verest. De bakker koopt de melk die hij nodig heeft ook voor een deel bij andere boeren om de klandizie van hen niet te verliezen. Op vrijdag is er veel extra vraag naar melk. De reden hiervan is dat de katholieke bevolking op die dag geen vlees gebruikt. In plaats daarvan bereidt men pap waarvoor melk nodig is. De koeien op de Heikrekel produceren op de donderdagavond en vrijdagmorgen uiteraard geen extra melk waardoor op vrijdag niet voldoende melk beschikbaar is. De consequentie is dat elders melk aangekocht moet worden. Dat is niet eenvoudig want de uitgevente melk brengt meer op dan de melk die de boeren bij de fabriek afleveren. Zij zijn daarom jaloers op de familie Stam en willen om deze reden niet graag melk aan de Heikrekel leveren. Bij een boer in Mierlo, twee bruggen verder aan de andere zijde van het Eindhovens kanaal, lukt het altijd voldoende melk te kopen. Een relatief korte periode levert de Heikrekel aan melkfabriek St Lucia in Mierlo. Het vervoer van de melk gaat met paard en wagen naar de fabriek. De route loopt binnendoor via het Wolfsven, een ven tussen de bossen dat inmiddels veranderd is in een groot recreatiecomplex. Aan een lange periode waarin de boeren de melk zelf naar de fabriek vervoeren komt een einde. Het wordt overgenomen door de melkrijder, een chauffeur met tractor en aanhangwagen waarop hij de volle melkbussen plaatst. Het ophalen van de melk wordt geregeld per buurtschap en vergund aan de laagste inschrijver. De boer van de kanaalboerderij doet dit werk ook jaren achtereen. MELKFABRIEKEN

Gedurende een geruime periode bestaan veel kleine zuivelfabrieken. De eerste fabriek in Nederland dateert uit 1893 en heeft 33 leden. Zij brengen op jaarbasis 428.000 liter naar de fabriek. Na veel fusies ontstaat via Campina die in Eindhoven gevestigd was, uiteindelijk Friesland-Campina met 13.300 leden die 10,8 miljard kilo melk leveren. Het vervoer van de melk gaat via vrachtwagens die de melk van de boerderijen naar de fabriek vervoeren. Dat is mogelijk omdat de melk in plaats van in melkbussen enkele dagen in de diepkoeltank op de boerderij bewaard kan worden. Vervolgens wordt de melk met een vrachtwagen van de fabriek, de RMO, de Rijdende Melk Ontvangst opgehaald *8. HET GEZIN

Na de verhuizing naar de Heikrekel is het gezin uitgebreid met twee zonen Hein en Jo. Naarmate de kinderen ouder worden helpen ze steeds meer mee op de boerderij. De meisjes voornamelijk in de huishouding en de jongens op het bedrijf. Het begint met eenvoudige werkzaamheden wat geleidelijk meer en intensiever wordt. Voorbeelden zijn onkruid wieden of schoffelen, hooien, graanschoven opzetten, hooi en stro binnen halen. Naast de taken in een bepaald seizoen zijn er werkzaamheden die het hele jaar doorgaan zoals het melken van de koeien, kalfjes drinken geven en eieren verzamelen. In het begin is het niet eenvoudig het kalf te laten drinken want het zoekt met stotende bewegingen de melk in de natuurlijke richting. En dat is naar boven waar de speen van de koe zich bevindt maar de melk zit nu in de emmer waardoor het kopje naar beneden gericht moet worden. Door met de vingers in de bek van het 35


kalf te steken en dan langzaam naar beneden te bewegen tot het kalf de melk proeft lukt het uiteindelijk wel. Bij de oogst is het alle hands aan dek. “…….Het gehele gezin (behalve moeder) hielp daarbij mee. Op de maaimachine zit vader. Kaatje en Betje staan klaar om de schoven te binden. Meestal werd er rondgemaaid en de anderen zijn dus van hieruit niet te zien. Het oogsten van de rogge was een zwaar werk, dat ‘s morgens begon zodra het gewas droog was en doorging tot laat in de avond. Om een uur of tien ‘s morgens werd er even gestopt om wat uit te blazen. Er werd dan een boterham gegeten en wat gedronken. Meestal koude thee, want dat hielp het best tegen de dorst. Om twaalf uur gingen we naar huis. Daar had moeder gezorgd voor een stevig middagmaal. Als het echt warm was zochten we een schaduwplekje op, b.v. in de boomgaard. Meestal zochten we wat rijpe oogstappeltjes om mee naar het land te nemen, maar daarna gingen we ook weer gauw aan het werk. Om een uur of vijf aten we met elkaar brood op het land en dat was erg gezellig en dan duurde het niet lang meer of het was melkenstijd en wie de beurt had om te melken had geluk gehad, want die kon tenminste nog even uitrusten onder de koe. Na melkenstijd gingen we gewoon door tot zonsondergang. Er werden dan ‘s avonds nog gebakken aardappelen gegeten of een bord pap en niemand had dan nog last van slapeloosheid…….* 22 ” De kinderen verlieten na verloop van tijd de boerderij. In het kader van de werkverschaffing wordt de Beekloop aangelegd en een ven gedempt door het met het maaiveld gelijk te maken. Bepaalde ontwikkelingen gaan geleidelijk maar andere gebeurtenissen treden vrij plotseling op. DE TWEEDE WERELDOORLOG

In andere boeken is zeer uitgebreid aandacht besteed aan de Tweede Wereldoorlog. Dit boek beperkt zich wat betreft dit onderwerp tot hetgeen specifiek van belang is voor de boerderij, haar bewoners en de gebeurtenissen in de directe omgeving. Op de Heikrekel gaat deze periode niet ongemerkt voorbij. Er zijn verschillende periodes te onderscheiden namelijk de mobilisatie, de bezettingsperiode waaronder het verzet, de bevrijding en de periode direct na de oorlog. De dichtbij gelegen brug over het Eindhovens kanaal heeft een strategische betekenis en wordt door Nederlandse militairen bewaakt. De brug is voorzien van een lading springstoffen en in het erbij geplaatste huisje houdt de schildwacht regelmatig de wacht. Op de Heikrekel en andere boerderijen die dicht bij een brug over het kanaal liggen worden soldaten ondergebracht. Deze komen uit verschillende regio’s in het land. Aan een lange uittrektafel in de keuken is plaats voor zowel de soldaten als het gezin van Hendrik en Hanneke. Van de gezinsleden krijgt niemand een oproep voor het Nederlandse leger. De verloofde van de oudste dochter wordt wel opgeroepen waar de familie Stam erg ongerust over is. De soldaten bivakkeren op strozakken naast elkaar in een slaapkamer die speciaal voor hen is gereserveerd. Sommigen verhuizen van de Heikrekel naar andere plaatsen. Dat gebeurt in ieder geval met de soldaat uit Amsterdam die een greep deed uit de huishoudkas. In het algemeen houden de soldaten zich echter goed aan de regels van het huis. Bovendien brengen zij afwisseling en vertier op de boerderij. Dat ervaren met name de kinderen die in die periode tussen 10 en 22 jaar oud zijn. 36


Op een gegeven moment is het zo ver en waarschuwen de soldaten dat ze de brug over het kanaal gaan opblazen. Iedereen moet zich in de achter de boerderij gelegen schuilkelder in veiligheid brengen. Stukken van de brug vliegen over het dak van de boerderij. Een groot deel van de dakpannen en alle ruiten sneuvelen. De familieleden van de op de Heikrekel ondergebrachte soldaten komen hevig verontrust informeren naar hun mannen. De soldaten zijn echter in westelijke richting vertrokken. Na een lange tijd van angstig afwachten is het zo ver dat ons land bezet is. Welke gevolgen heeft dit voor het bedrijf? Tijdens de bezetting gaan veel producten op de bon. De productie van het bedrijf daalt sterk doordat er weinig kunstmest zoals kalium, natrium en fosfaat beschikbaar is. Kalkmeststoffen daarentegen zijn zonder bon verkrijgbaar. Het aantal bonnen waar men recht op heeft is afhankelijk van het aantal hectare grond dat in gebruik is. De bonnen, naast die voor kunstmest bijvoorbeeld ook voor brood, dient men op het gemeentehuis af te halen. Door het niet of nauwelijks beschikbaar zijn van kunstmest is de oogst zeer mager. Dit geldt met name voor een bedrijf als de Heikrekel waar naar verhouding weinig organische mest aanwezig is. De Duitse bezetter stelt om de voedselvoorziening te bevorderen tijdens “De productieslag” in 1942/1943 het verbouwen van suikerbieten en tarwe verplicht. De arme grond op de Heikrekel is daar echter in het geheel niet voor geschikt. De Duitsers hebben voor de aanleg van een telefoonleiding bomen nodig. Hiervoor rooien ze de fruitbomen in de boomgaard aan de overkant van de weg. Gijs herinnert zich dat wanneer op de Heikrekel tegen Kerst op het orgel “Stille nacht, heilige nacht”gespeeld werd een aanwezige Duitse soldaat tranen in zijn ogen kreeg. De veearts is lid van de NSB zodat Hendrik op zoek gaat naar een andere veearts. Na de oorlog wordt de veearts door justitie veroordeeld. Na het ondergaan van zijn straf mag hij zijn diensten op de Heikrekel hervatten. Hendrik is van mening dat de rechter gesproken heeft en dat deze meer verstand heeft om over de situatie te oordelen dan hijzelf. In het kippenhok is illegaal een radio verborgen en wordt een kalf illegaal vetgemest. De oudste dochter trouwt in 1943 met Kees de Koning en begint een boerderij aan de Boslaan in Heeze. Ondanks het soms felle oorlogsgeweld moet een groot deel van de werkzaamheden op de boerderij zoals de veeverzorging waaronder het melken van de koeien zo goed mogelijk doorgaan. “… Luchtgevechten waren dan onvermijdelijk en hoe vaak hebben we ze brandend omlaag zien komen en meestal was het dan de laatste reis van de bemanning. Omdat in de oorlog alles verduisterd moest zijn, zagen we aan de horizon, richting Duitsland, de rode gloed van brandende steden. Het liep met de piloten evenwel niet altijd even slecht af. Op een middag kwamen Kaatje en ik op de fiets uit Eindhoven en op het “Eeneind” reden we iemand voorbij, die op een of andere manier sterk onze aandacht trok. Het was een jonge man, die er overigens keurig uitzag, maar een veel te korte broek droeg. ….. Na een poosje kwam hij bij ons thuis aan en het bleek een Engelse piloot te zijn, die kennelijk ergens een burgerklofje had opgescharreld. Wij konden hem helaas niet verstaan, maar we zagen wel kans om aan de hand van de kaart, die hij bij zich had, aan te geven waar hij zich bevond. Hij wilde niets van ons aannemen, zelfs geen appel. Hij is toen vertrokken in de richting Geldrop en ongetwijfeld zal 37


hij z’n geheime adressen wel hebben gehad, vanwaar hij verder werd geholpen naar Engeland……….. Deze laatste zomer voor de bevrijding was erg spannend en onrustig. Er waren veel beschietingen en bombardementen en we maakten elkaar en onszelf wijs, dat het misschien op z’n hoogst een week kon duren voor we ook bevrijd zouden zijn, maar de duitsers vochten met de moed der wanhoop en er kwam geen verandering tot die bewuste zondag in september. Het was een rumoerige kerkdienst, die morgen van zondag 17 september 1944. Afweergeschut en inslaande bommen leidden de aandacht af van de toch al niet te boeiende preek van onze predikant dominee Plug. We waren wel wat gewend in die dagen, maar met zoveel lawaai moest er toch wel iets heel bijzonders aan de hand zijn……… De lucht zat vol met vliegtuigen en op de kanaalbrug, waar je een goed uitzicht had, zagen we in de richting, iets ten noorden van Eindhoven een groot aantal parachutes neerkomen en we begrepen, dat dit het begin was van onze bevrijding….. Anton en ik waren via Geldrop naar Eindhoven gelopen. Onderweg, op de Eindhovenseweg, zagen we een duitser op de fiets richting Eindhoven gaan. Waarschijnlijk ging hij zich overgeven aan de amerikanen. In Eindhoven aangekomen was het een hele drukte. Jongelui, vooral meisjes, waren op de amerikaanse voertuigen gekropen. Iedereen was door het dolle heen, maar de amerikanen waarschuwden dat er te vlug werd gefeest en dat klopte wel, want toen Kaatje en ik ‘s avonds zaten te melken, hoorden we tanks vanuit de richting Mierlo terugkomen, weer in de richting Geldrop - Eindhoven…………. We hadden tegen de avond al een boerderij zien branden, dat bleek later tussen Geldrop en Heeze te zijn. Deze boerderij was in brand geschoten en we vonden het wel zo veilig om de nacht verder maar in de schuilkelder door te brengen. We hadden dicht bij de boerderij, in het eikenbos, een tweede schuilkelder gemaakt, want de eerste bleek te ver van huis. (Bij een luchtgevecht was het n.l. gebeurd, dat het gevaar was geweken, voor we de kelder hadden kunnen bereiken). We zaten dus in de schuilkelder en wachtten de dingen af. Midden in de nacht kwam Ds. Plug bij ons aan, hij was gevlucht omdat hij in Nuenen gezocht werd als gijzelaar. Op de vraag of hij iets wist van Hein, gaf hij een ontwijkend antwoord. Wij waren werkelijk ontzettend ongerust. Toen de duitsers zich terug hadden getrokken, waren de N.S.B.ers opgeborgen in het burgemeestershuis. Ze werden daar bewaakt door de partisanen afd. Nederland. (PAN) en ook regelmatig van voedsel voorzien. Maar toen de duitsers op die bewuste 18de september Nuenen weer binnenkwamen, hadden ze de N.S.B.ers beter voorlopig even kunnen laten vasten. Of de heldhaftigheid van Hein en z’n vriend Gerrit Huizing berustte op sociaal gevoel of gebrek aan inzicht, vermeldt de historie niet. Maar in ieder geval waagden ze het om de handlangers van “Het Herrenvolk” van eten en drinken te voorzien. Toen ze binnen waren, werd er met de kolf van het geweer op de deur geslagen. “Aufmachen”. Gerrit Huizing zag nog kans door het raam naar buiten te springen, maar Hein durfde de sprong niet aan. Hij probeerde zijn huid te redden door tussen de N.S.B.ers te gaan staan, maar dat was een misrekening, want één uit de groep maakte de duitsers er op attent, dat hij ook bij de partisanen hoorde. Hein kwam dus weer snel aan de andere kant te staan vòòr de loop van een duits geweer en op dat moment moet Hein gedacht hebben, dat z’n laatste uur was geslagen. Gelukkig riep één uit de groep gevangenen, dat hij alleen voor eten had gezorgd en eigenlijk onschuldig was. Dit heeft hem het leven gered. Waarschijnlijk heeft de N.S.B.er wel ingezien, dat het toch een verloren zaak was en hoe licht kan zo’n kleine handreiking aan het verzet z’n straf later wat verlichten. Hein z’n leven was gered, maar nog niet buiten gevaar, zoals hij later besefte. Hij is in feite door de vijandelijke linie naar bevrijd gebied 38


gekuierd, naar de Heikrekel, waar hij de volgende morgen aankwam met nog de schrik in z’n benen………… Toen vader en moeder naar Heeze waren vertrokken, waren Anton, Gijs, Kaatje en ik op de boerderij achter gebleven om voor het vee te zorgen. Terwijl Anton en ik ‘s avonds zaten te melken, schoten ze met tanks en kanonnen in de richting Helmond, waar de duitsers zich nog stevig hadden genesteld. Ik realiseerde me wel, dat ze er overheen schoten, maar ik vroeg me af wat er zou gebeuren, als de duitsers terug zouden schieten. Het liefst had ik de koeien maar een nachtje laten lopen. Maar Anton was niet te vermurwen. “Eerst klaar met melken en dan naar huis.” ……………. Iedereen ging beurtelings naar buiten om de wacht te houden, want het gevaar was niet denkbeeldig dat ook onze boerderij door een verdwaalde granaat zou worden getroffen. De volgende dag was de boerderij omringd door tanks. Eén stond er vlak tegen de voorgevel en het kostte weinig moeite om vanuit m’n slaapkamer op de gevechtskoepel te stappen, het was een Sherman tank. We mogen van geluk spreken, dat het niet tot een tankslag is gekomen, want aanvankelijk had het er alle schijn van dat dit zou gebeuren. De echte confrontatie tussen geallieerde- en duitse tanks vond plaats bij Overloon en ‘t is voldoende bekend wat daarvan de gevolgen zijn geweest. Toen onze bevrijders eenmaal stevig genesteld waren in onze omgeving en het grootste gevaar was geweken, werd er op afstand van ongeveer 500 m achter de boerderij een bos volkomen met de grond gelijk gemaakt. Er werden landingsbanen aangelegd. Er kwam dus een vliegveldje. Hier zijn Churchill, maar ook koning George VI van Engeland geland. (In Geldrop lag n.l. de generale staf van Montgomery).” *22 Nadat de dakpannen van het grote dak door het oorlogsgeweld een paar maal gesneuveld waren volgde steeds reparatie. De oorlog is in Zuidoost-Brabant op 18 september 1944 voorbij. Vier broers van Kees de Koning die in het verzet actief waren, zijn overgebracht naar een concentratiekamp en overleven de oorlog niet. In de christelijke school wordt een hospitaal ingericht waar ook veldmaarschalk Montgomery regelmatig gezien wordt. Dat geldt ook voor Churchill en de koning van Engeland die op het schoolplein onder meer onderscheidingen uitreiken. In 1944 zijn evacués uit de Betuwe op de Heikrekel ondergebracht omdat de Betuwe onder water gezet is. Ook na de Tweede Wereldoorlog moet het bedrijf gebruik maken van allerlei extra formulieren voor bijvoorbeeld het slachten van vee en vervoersbewijzen. Uiteraard zorgt dit voor veel papieren rompslomp. Voormalige NSB-ers dienen hand- en spandiensten te verrichten. Zij worden bijvoorbeeld ingezet bij ontginningswerkzaamheden voor de Heikrekel. Na het werk worden ze in fabrieken ondergebracht zodat de Heikrekel er verder geen bemoeienis mee heeft. Na de Tweede Wereldoorlog draagt de regering minister Sicco Mansholt op te zorgen voor het weer op gang brengen van de voedselvoorziening. Dat is een noodzakelijke maatregel na de ernstige honger die geleden werd in de hongerwinter die vooral toesloeg in de grote steden ten noorden van de grote rivieren. Het beleid van Mansholt bestaat hoofdzakelijk uit het vaststellen van minimumprijzen voor de geproduceerde landbouwproducten en het invoeren van subsidies voor de landbouwproductie.

39


DE GROND RONDOM DE BOERDERIJ

Bij de Heikrekel is tot grote tevredenheid van de eigenaar jarenlang een stuk grond in gebruik door de familie Stam. Dit perceel, de ontginning, wordt in tegenstelling tot alle andere percelen niet gepacht van de familie van Tuyll van Serooskerken. De eigenaar van de grond biedt deze te koop aan. Het komt tot een overeenkomst op basis van een grondprijs die door de Koninklijke Nederlandse Heidemaatschappij is geschat. Dit vindt plaats in 1952 en de aankoopprijs bedraagt volgens Gijs waarschijnlijk 700 gulden per hectare. De helft van het perceel wordt vervolgens verpacht aan van Oostrum, de schoonvader van Gijs. De familie van Oostrum heeft namelijk te weinig grond in gebruik. Schoonvader stelt vanwege de familierelatie het pachten echter niet op prijs waarop Gijs de gehele ontginning aan zijn schoonvader verkoopt. Enkele jaren later koopt Gijs het weer terug. Het perceel past natuurlijk veel beter bij de kavel van de Heikrekel dan bij de boerderij van zijn schoonvader die in Someren ligt. HET ONTGINNEN

Hoe gaat het ontginnen in die tijd in zijn werk? Het meest bepalend is hoe het terrein er uitziet en welke mankracht en hulpmiddelen aanwezig zijn en dat specifiek op de Heikrekel. ”…….. Ik vrees evenwel, dat ik je de gevraagde informatie over ontginning van de “Heikrekel” niet kan geven. Hoe de “Heikrekel” er uitzag toen mijn ouders er kwamen wonen, weet ik ook niet. Hij, jouw opa, had in ieder geval een paard om het werk te doen en met ossen heeft hij nooit gewerkt. Dat weet ik wel zeker. Voor een deel was het slechte grond, waar nauwelijks wat op groeide. Daar heb ik ook nog wel een foto van. Dat er vroeger met ossen werd geploegd weet ik ook alleen maar uit de geschiedenisboekjes. De grond achter de boerderij (richting Mierlo) was puur zand. Wij als kinderen speelde er winkeltje met allerlei kleuren grond. (Rood, grijs enz) Daar maakten ze in de mobilisatietijd ook onze schuilkelder. Die was wegens de grote afstand ongeschikt en daar bewaarden we appels in gedurende de winter (goed toegedekt, dat wel). Er waren altijd slechte oogsten, maar ik herinner me dat er rogge of haver stond in de oorlog, want toen moest ik ook rogge/ haver binden. We zijn helaas te laat begonnen om ons te interesseren voor onze geschiedenis. Die ons daarbij hadden kunnen helpen zijn er niet meer”…… * 25 De heer Berrevoets die lid is van de kerk, schildert omstreeks 1952 het schilderij “de Twaalf Apostelen.” Het is een cadeau en geeft een goed beeld van het grondgebruik wat betreft de vele verschillende gewassen en de kleine percelen. Op de Heikrekel is meer grond aanwezig dan daadwerkelijk nodig is. Groter in de betekenis van wat nodig is voor het vee maar ook groter dan wat met de beschikbare mankracht bewerkt kan worden. Dit heeft tot gevolg dat een particulier gebruik mag maken van een perceel van de Heikrekel. Hij teelt pootaardappels die Hendrik vervolgens gebruikt voor de teelt van zijn aardappelen.

40


Het gegeven dat er naar verhouding veel grond beschikbaar is, blijkt ook uit de resultaten van het Bedrijfslaboratorium voor grond- en gewasonderzoek. De resultaten geven aan dat bijvoorbeeld de waardes voor fosfaat laag zijn. Momenteel is dat ondenkbaar met de hoge mestoverschotten en de daardoor ontstane hoge fosfaatwaarden in de bodem. Het grondgebruik bestaat volgens onder meer gegevens uit het kasboek naast gras uit aardappelen,

de Twaalf Apostelen, schilderij in niet gerestaureerde staat

haver, rogge, gerst, voeder- en suikerbieten, stoppelknollen en lupine. De teelt van lupine betreft een proef die enkele jaren duurt. De geoogste aardappelen worden op het bedrijf bewaard door ze in te kuilen. De aardappelen worden daarbij afgedekt met loof, stro en zand. Vanwege het grote gebrek aan voedsel wordt direct na de Tweede Wereldoorlog tarwe verbouwd. Dit blijkt geen succes en is slechts eenmalig omdat de grond op de Heikrekel voor dit gewas absoluut niet geschikt is. De tip achter de Twaalf Apostelen bestaat uit bos. Dit perceel wordt ontgonnen waarvan het laatste deel in 1945 gereed komt.

41


de resultaten van het grondonderzoek

Gijs met Adri en schoonzus bij de graanschoven

42


IV bedrijfsopvolging 1952

Langs de Huisvenseweg in Heeze ligt boerderij het Huisven. Hier woonde familie de Koning en het was de bedoeling dat Huib, één van de zonen, een gedeelte van het land zou gaan bewerken. Antoon Stam was met Huib bevriend en kwam daar veel over de vloer. Na het wegvoeren van Huib in de Tweede Wereldoorlog hielp Antoon veel op Het Huisven en werd uiteindelijk zijn plaatsvervanger. De familie de Koning heeft geholpen met de ontginning van percelen in de omgeving van het Huisven. Antoon trouwde in 1949 met Jans, een zus van Huib. Baron van Tuyll van Serooskerken van het kasteel in Heeze laat in 1949 op achthonderd meter afstand van Het Huisven een veldschuur bouwen. Gijs oriënteert zich op mogelijkheden om hier te pachten, hij werkt vanaf 1946 tot 1952 op deze locatie. Na een verbouwing in 1950 wordt de veldschuur geschikt gemaakt voor bewoning. Antoon en Jans betrekken deze boerderij met de naam “de Horne” en pachten het bedrijf vanaf 1949. Later wordt deze boerderij bekend onder de naam van Tuyll-hoeve. Zijn schoonvader gaat het wat rustiger aan doen en doet in 1950 een gedeelte van zijn land, 18 hectare, over aan Antoon en Jans. Uit deze periode zijn in de administratie van de Heikrekel betaalde rekeningen aanwezig die betrekking hebben op het Huisven namelijk uitgaven voor kunstmest en hout voor bedragen van respectievelijk 445,02 en 4,00 gulden. Voor de pacht staat op 17 augustus 1946 ook 371,60 gulden in de boeken. Voor Gijs wordt het mogelijk om zelfstandig op de Heikrekel te beginnen. In 1952 trouwt hij met Adri van Oostrum uit Someren. De ouders van Gijs, Hendrik en Hanneke, blijven een gedeelte van de boerderij bewonen. Er ligt erg veel werk voor het jonge stel en ze staan er nagenoeg alleen voor. Dat Gijs en Adri samen op de Heikrekel kunnen beginnen is uiteindelijk mogelijk omdat de broers en zusters van Gijs allemaal een andere bestemming hebben gevonden. Hein, de op één na jongste werkt bij een mechanisatiebedrijf en later in de Noord - Oostpolder waarna hij emigreert naar Canada. EMIGRATIE

Bij het vertrek van Hein in de haven van Rotterdam op weg naar Canada zijn familieleden waaronder Gijs aanwezig. Iedereen denkt dat het een afscheid voor altijd is. De reis gaat per boot, de financiële reserves zijn klein of afwezig en de reis duurt verschillende weken. Na de Tweede Wereldoorlog breekt een onzekere tijd aan. Er is zelfs angst voor een volgende oorlog. Op veel agrarische bedrijven is er enerzijds door de toenemende mechanisatie steeds minder plaats voor arbeidskrachten anderzijds is er van buiten de landbouw concurrerende werkgelegenheid met een goed vast loon en vaste arbeidstijden. Aan de zuidzijde van de Heikrekel grenzen industriële bedrijven. Het ene bedrijf fabriceert landbouwmachines en het andere stalen kantoormeubelen. Op de Heikrekel is men er van getuige dat men daar wel op tijd met het werk stopt en naar huis kan gaan. De overheid bevordert emigratie ook vanwege hoge woningnood en een hoge werkloosheid. Minister-president Willem Drees doet in 1950 concreet een oproep om het avontuur aan te gaan. De kerk vormt geen beletsel omdat, hoewel ver van huis, toch diensten in de eigen kerk bijgewoond kunnen worden. 43


De emigranten kennen geen vreemde taal en afhankelijk van de situatie of ze wel of niet in een Engelstalige omgeving gaan wonen en werken en hun taalgevoel leren ze de Engelse taal meer of minder snel. Niet alleen na de Tweede Wereldoorlog maar ook jaren later emigreren boeren. Naar schatting emigreren na 1990 ongeveer 1200 agrariërs waarvan 500 naar Denemarken, 300 naar Canada, 200 naar Duitsland, 150 naar Frankrijk en Nieuw Zeeland en 50 naar de Verenigde Staten en Portugal. De belangrijkste redenen zijn het gebrek aan bedrijfsgrond en het ervaren van te veel regels * 22. In omgekeerde richting immigreren arbeidsmigranten uit Turkije en Marokko naar Nederland. “Ruim honderdduizend Turkse en Marokkaanse gastarbeiders kwamen in de jaren zestig en zeventig naar Nederland. Anders dan nu werden geen grenzen opgetrokken tegen vreemdelingen op zoek naar een beter leven. Voortjagend op het economisch hoogtij ging de industrie, mét officiële steun van de overheid, naar armere landen om werkkrachten te werven…….Ze kwamen meestal uit arme agrarische streken, waren laaggeschoold, vaak zelfs analfabeet en volgden maar al te graag de lokroep uit Nederland *26. Later arriveren vluchtelingen vanwege hun geloof of politieke overtuiging. GEZIN EN ARBEIDSKRACHTEN

Hendrik en Hanneke

Hendrik en Hanneke steken incidenteel een helpende hand uit en houden in ieder geval een oogje in het zeil. Nadat de eerste dochter van Adri en Gijs wordt geboren ziet dertien maanden later zoon Huug het levenslicht. Daarna worden nog drie meisjes geboren. 44


Vanaf 1952 werkt gedurende acht jaar Huug van Oostrum, een broer van Adri, mee op het bedrijf. Daarvoor werkte hij bij Antoon op De Horne. Na zijn huwelijk in 1960 komt aan het werken op de Heikrekel een einde en begint Huug een eigen bedrijf. Een boer komt op het Eeneind, in de buurt van de Heikrekel wonen. Hij wordt naar gebruik van de streek met zijn inboedel door de buurt met paard en wagen opgehaald. Onderweg moet er regelmatig in café 's gepauzeerd worden waarbij de rekening betaald wordt door de boer die verhuist. Huug neemt de honneurs voor de Heikrekel waar. Hij rijdt met een pittig paard en gaat daarom niet mee de café ’s in. Hij durft het paard niet alleen te laten omdat dit op hol zou kunnen slaan. Hendrik overlijdt in 1957. Omstreeks 1960 begint op de boerderij een werknemer die uit Amsterdam komt. Daarna zijn er achtereenvolgens verschillende jonge mannen en in ieder geval één meisje, Nellie genaamd, werkzaam op het bedrijf. De jonge mensen zijn afkomstig van internaten en vinden op de Heikrekel werk en onderdak. Zij zijn er niet alleen om te werken maar krijgen hulp en ondersteuning wanneer dit nodig is onder meer bij het wassen en herstellen van kleding en het leren paardrijden. Gijs leert Nellie fietsen wat ze op het internaat blijkbaar niet geleerd heeft. Ook op andere agrarische bedrijven worden jonge mensen op dergelijke wijze ondergebracht. Nellie trouwt vanuit de boerderij. Na haar huwelijk doen de dochters van Gijs geleidelijk meer werk in de huishouding en helpen ze bijvoorbeeld bij het schoonmaken van het melkgereedschap. Adri koopt een “breimachine” waardoor ze voornamelijk in de avonduren veel breiwerk produceert; met name de zelfgebreide sokken zijn erg gewild. SOCIALE WERKVOORZIENING

De wijze waarop personen zoals Nellie actief zijn op de Heikrekel verandert na verloop van tijd. Mensen die om welke reden dan ook niet op de gebruikelijke wijze kunnen wonen of werken krijgen daarbij ondersteuning. De naam waarmee de groep aangeduid wordt verandert van minder valide werknemers naar mensen met een beperking tot mensen met een grotere afstand tot de arbeidsmarkt. De begeleiding bij het werk wordt door beroepskrachten uitgevoerd. Zij zijn gespecialiseerd in de aard van de beperking die kan bestaan uit een verstandelijke- dan wel fysieke beperking of uit mensen met gedragsproblemen of een psychiatrische- dan wel verslavingsachtergrond. Er ontstaan grote organisaties voor de sociale werkvoorziening waar werknemers in een min of meer beschermde omgeving hun werk doen. Sommige werknemers worden van daaruit gedetacheerd naar arbeidsplaatsen in het reguliere bedrijfsleven. De begeleiding is dan minder intensief. Deze werknemers kunnen ofwel zelfstandig of in een meer of minder beschermde omgeving wonen. Daarbij ontvangen zij zo nodig passende hulp. Tijdens zijn dienstverband bij Landbouwschap, een organisatie die de belangen van boeren behartigt zal Huug, de zoon van Gijs, het loon berekenen voor mensen met een beperking. Dit loon dat afgeleid wordt van de CAO verandert bij verjaardag van de werknemer, bij de aanvang van een nieuw kalenderjaar en indien de CAO wijzigt. Als secretaris van de sociale commissie plaatst hij het thema op de agenda met als doel de koudwatervrees voor de sociale werkvoorziening bij werkgevers weg te nemen. Zij ondervinden naar hun mening namelijk oneigenlijke concurrentie uit deze sector. 45


Huug, zoon van Gijs en Adri

De laatste mannelijke kracht die ook tot de eerder vermelde groep behoort, vertrekt omstreeks 1969. De kinderen zijn inmiddels ouder geworden en helpen steeds meer mee op het bedrijf. Maar vooral door de komst van de tractor kan het werk zonder extra arbeidskrachten worden uitgevoerd. Hanneke, al jarenlang weduwe van Hendrik, verlaat de Heikrekel en gaat bij haar oudste dochter in Heeze wonen. Gijs en Adri zijn vanaf dat moment voor het eerst uitsluitend met het eigen gezin op de Heikrekel. Wanneer de kinderen naar de lagere school gaan werken zij regelmatig op woensdagmiddagen en in de weekends mee. Voordat er gespeeld kan worden moeten ook vriendjes en vriendinnetjes die op bezoek komen regelmatig meehelpen. De werkzaamheden worden bepaald door het seizoen. Voorbeelden zijn aardappels rapen, stoppelknollen plukken, helpen met het binnenhalen van het hooi en eieren uit het kippenhok halen. Het studierooster op de Middelbare Landbouwschool is afgestemd op het werk op de boerderij. Huug volgt deze school en maakt dagelijks voor schooltijd de grup schoon en werkt veel op het land. Dit bestaat uit ploegen, het maaien van gras en vervolgens zorgen dat het droogt. Verder controleert hij het jongvee en zorgt dat dit over voldoende drinkwater beschikt. Ook de veeverzorging zoals toezien wanneer het jongvee gedekt of beter geïnsemineerd moet worden zijn voor een deel zijn taak. Naast de praktische werkzaamheden stort hij zich op de administratie van de boerderij. Dit geldt met name voor de keuze van de in te zetten stieren. Na de Middelbare Agrarische School volgt Huug de Hogere Agrarische School. De aanschaf van de tractor betekent niet dat op de Heikrekel alle werkzaamheden zelf uitgevoerd worden. Veelvuldig wordt een beroep gedaan op de loonwerker. Voorbeelden zijn het uitrijden van drijfmest, het zaaien van snijmaïs en het hakselen van zowel snijmaïs als voordroogkuil. 46


DE GEBOUWEN

De boerderij is geruime tijd het enige gebouw waarin al het vee en alles wat voor het bedrijf nodig is ondergebracht wordt. Het eerste bijgebouw betreft het houten kippenhok dat omstreeks 1938 gebouwd wordt. Daarna vinden in de loop van tijd verbouwingen plaats van de boerderij en worden nog meer bijgebouwen opgericht. Vermeldenswaard is de telefoonaansluiting in 1956. In 1957 wordt een plan opgesteld voor het bouwen van een veldschuur. De geraamde kosten zijn 400 tot 500 gulden. Door het overlijden van Hendrik ligt de bouw twee jaar stil. Daarna wordt het plan aangepast en uitgebreid met als resultaat dat de kosten oplopen tot 2000 gulden. Het materiaal waarmee de veldschuur gebouwd wordt is afkomstig van de houtschuur op het terrein van het kasteel. De paardenstal krijgt na 1960 een plaats in een gedeelte van de veldschuur. Ook voor jongvee wordt een gedeelte van de veldschuur gebruikt. De graanteelt wordt evenals op bijna alle bedrijven in Zuidoost-Brabant door de invoering van de teelt van snijmaĂŻs beĂŤindigd. Als gevolg hiervan wordt in 1978 een zolder in de veldschuur aangebracht. Op de begane grond kunnen werktuigen gestald worden en op de zolder wordt materiaal opgeborgen. Omstreeks 1960 wordt een stenen zolder boven de stal voor het melkvee aangebracht. Daarnaast vindt een uitbreiding plaats voor vijftien melkkoeien. De uitbreiding wordt gerealiseerd tegenover de bestaande rij van zestien melkkoeien. Op dat moment wordt op het erf ook een melkstal gebouwd. De melkstal wordt gebruikt voor het melken in de periode dat de koeien in de wei lopen. In 1969 wordt de stalruimte voor het melkvee nogmaals uitgebreid. Het betreft een ingrijpende verbouwing waarbij het uitgebreide gedeelte bestaat uit een grupstal die uitgerust is met drijfmestroosters. Deze ruimte is geschikt voor nog eens extra vijftien stuks melkvee, zodat nu in totaal voor 46 koeien ruimte is. Behalve voor de uitbreiding voor melkvee wordt, op de plaats waar voorheen de varkens gehuisvest waren, extra ruimte gerealiseerd voor jongvee. Dit gedeelte

uitbreiding van 13 naar 46 plaatsen

bestaat uit een betonnen roostervloer met voerhek. De ruimte kan door het plaatsen van houten schotten bestaande uit losse planken in drie gedeeltes verdeeld worden. Het is voor het eerst dat naast de bestaande situatie met strooisel en vaste mest nu in een deel van de stallen drijfmest geproduceerd wordt. De mest van zowel de vijftien melkkoeien als van het jongvee wordt opgevangen in de drijfmestkelder die zich onder de stal van het jongvee bevindt. In 1970 wordt een melklokaal gebouwd, direct achter de grote boerderijdeur aan de voorzijde van de boerderij. Op dat moment wordt het woonhuis voor het eerst voorzien van een wc met waterspoeling. Naast deze ruimte verschijnt, ook een primeur, een douchegelegenheid . 47


In 1975 wordt de melkleiding aangelegd en een paar jaar later de diepkoeltank geplaatst. Na de aanleg van de melkleiding vervalt de functie van de melkstal. Deze wordt niet afgebroken maar in gebruik genomen voor de berging van werktuigen. De koeien worden vanaf dat moment ook tijdens de weideperiode in de koeienstal gemolken. In de melkstal die tientallen meters van de boerderij staat is namelijk geen melkleiding aanwezig. De situatie met name in de weideperiode is verre van ideaal. De eerste groep van ruim dertig koeien dient vastgezet te worden in de stal waar plaats is voor vijftien koeien. Na gemolken te zijn worden ze losgemaakt waarna de volgende groep aan de beurt is. Deze koeien hebben gewacht in de ruimte die in de winter voor het jongvee is bestemd. Op het erf werd tussen 1953 en 1954 een uit steen opgetrokken kippenhok gebouwd. Het ontwikkelde zich tot een multifunctioneel gebouw. Er werden zowel nuchtere kalveren, jongvee, kippen en varkens in ondergebracht. Voor de laatste categorie werd het gebouw slechts eenmaal gebruikt omdat deze dieren door het wroeten te veel schade aanrichtten. Nog meer mogelijkheden ontstaan wanneer het hok zodanig verbouwd wordt dat het ongeveer twee maal zo breed wordt. Het nieuwe gedeelte bestaat voor de helft uit een vloer met betonnen roosters en een zelfsluitend voerhek. Dit betekent dat wanneer de vaars haar kop naar beneden beweegt in het voerhek om te eten het dier middels een pal vastgezet wordt. Door één handeling kunnen alle dieren tegelijkertijd losgemaakt dan wel door een vergrendeling vastgezet worden. Het dak is gemaakt van asbest golfplaten. In de zuidgevel komt een nieuwe deur die in een rail hangt. Uitsluitend in de lente gaat deze deur open waarna de dieren het weiland in gaan. De paraplu was omstreeks 1957 versleten en vervangen en vervolgens op een andere plaats opgebouwd. Na 1965 wordt ze gebruikt voor de stalling van karren en eggen. Het hooi blijft opgeslagen boven de stal voor de melkkoeien. Een speciale werktuigenberging was op de Heikrekel nooit aanwezig. Op het moment dat de tractor zijn intrede deed vond uitbreiding plaats van het werktuigenpark. De tractor en de werktuigen werden voornamelijk ondergebracht in de veldschuur. Dat is mogelijk omdat in die periode geen graan meer verbouwd werd waarvan de oogst voorheen in de veldschuur bewaard moest worden. In 1964 bouwde Gijs, haaks op de boerderij, direct achter de notenboom, een garage. Nadat Hanneke naar Heeze is vertrokken werden haar slaap- en woonkamer toegevoegd aan de woonkamer van Gijs en Adri en de kinderen. De boerderij is vaak en soms ingrijpend verbouwd. Doordat zowel het gebouw als de percelen gepacht werden met uitzondering van de ontginning, en de verbouwingen voor een belangrijk deel door de verpachter werden gefinancierd is vreemd vermogen slechts bij uitzondering noodzakelijk. Dit in tegenstelling tot agrariërs in de omgeving met een bedrijf in eigendom die veel hebben uitgebreid en nieuwe stallen gebouwd. DE VEESTAPEL

Op de Heikrekel verandert in de loop der jaren veel maar een constante factor is de aanwezigheid van rundvee. Binnen deze diergroep doen zich belangrijke ontwikkelingen voor wat betreft het aantal dieren en de productie. Van een en ander geeft onderstaande tabel een beeld. Wat betreft de weergegeven stuks vee worden in sommige jaren drie verschillende aantallen vermeld. De eerste kolom is gebaseerd op het aantal afgekalfde koeien, de tweede op het aantal afgesloten melklijsten en de derde kolom op overige bronnen. Opvallend zijn de grote verschillen tussen de verschillende vermelde aantallen in hetzelfde jaar. Dit wordt onder meer veroorzaakt doordat niet alle koeien in een kalenderjaar afkalven en niet van elke koe een melklijst tot stand komt. 48


de ontwikkeling van het aantal stuks vee en de melkproductie jaar 1923 1945 1952 1958 ' 64/' 65 1967 1968 1969 1970 1971 1972 1973 1974 1975 1976 1977 1978 2003

aantal stuks melkvee n1 n2 n3

kg melk per koe

6 13 8 Âą 15 17 16 22 28 35 35 38 39 39 47 40

21 22 26 26 32 31 33 31 33 24 25 26

opmerkingen bouw Heikrekel beschikbare stalruimte de start van Gijs en Adri *1 *2

3923 4228 4124 4601 4161 4204 4075 4334 4693 5033 4909 5007

21 27 33

Meitelling *3 Meitelling Meitelling

laatste mestvee afgevoerd

*1 bron: Huug van Oostrum persoonlijke mededeling 1 januari 2003 *2 bron: bedrijfseconomisch onderzoek *3 bron: elke boer is verplicht jaarlijks zijn gegevens tijdens de Landbouwtelling, de zogenaamde Meitelling door te geven.

49


31. het aantal koeien dat per maand gekalfd heeft

het aantal koeien dat per maand gekalfd heeft

varkens Er zijn twee ruimtes elk geschikt voor ĂŠĂŠn fokzeug. Uit bedrijfseconomisch onderzoek over het jaar 1964/1965 blijkt dat op dat moment maar liefst vijf fokzeugen aanwezig zijn.

50


paarden Vanwege de aanschaf van een tractor in 1970 worden de paarden kort daarna verkocht. MECHANISATIE

Door technische ontwikkelingen ontstaan mogelijkheden voor verdere mechanisatie. Het is ook noodzakelijk vanwege een tekort aan arbeidskrachten. In de gehele agrarische sector neemt de mechanisatie een grote vlucht. Het meest belangrijk zijn de komst van elektriciteit en de overgang van paard naar tractor. De overgang van hand- naar machinaal melken geeft een aanzienlijke arbeidsbesparing. Vervolgens, jaren later, hoeft men de melk niet zelf meer te transporteren en te koelen maar gaat deze rechtstreeks via de melkleiding naar de diepkoeltank. Op vergelijkbare bedrijven wat betreft bedrijfsoppervlakte, gewaskeuze, soort en het aantal stuks vee bestaan grote verschillen in het werktuigenpark. Dit wordt veroorzaakt doordat er wel of geen goede loonwerker dan wel werktuigencoĂśperatie aanwezig is. De individuele voorkeur van de agrariĂŤr speelt ook een belangrijke rol. De werktuigen worden steeds groter en specifiek ontwikkeld voor speciale teelten. Bij de bedrijfsovername in 1952 treden diverse wijzigingen op. Gijs neemt het materiaal van Hendrik over maar twijfelt lang over het overnemen van de maaimachine. Uiteindelijk koopt hij deze alsnog maar het werktuig zal hij weinig gebruiken. In de jaren vijftig verschijnt de zelfbinder die ingezet wordt voor de graanoogst. Met de zelfbinder, het woord zegt het al, wordt het graan niet alleen gemaaid maar ook in schoven gebonden. De schoven moeten om te drogen nog wel handmatig tegen elkaar geplaatst worden. Als het droog is worden ze op de wagen geladen en naar de boerderij vervoerd. In de winter wordt het gedorst. Een belangrijke ontwikkeling is de maaidorser; deze maait het graan en schudt tegelijkertijd de korrel uit de aar.

Adri en zus met ouders tijdens het melken

van hand- naar machinaal melken Gedurende de periode dat op de Heikrekel geen elektriciteit aanwezig is wordt met de hand gemolken. In de zomer gebeurt dat in de wei waar de koeien op dat moment lopen. 51


De melk wordt in een emmer opgevangen en vervolgens geleegd in de melkbus waarop de theems is geplaatst. Dit is een metalen trechtervormig voorwerp waarin een cirkelvormig watten filter is geklemd. Het zorgt er voor dat met de melk geen vuil in de melkbus terecht komt. Na de aansluiting op elektriciteit wordt over de gehele lengte van de stal een vacuümleiding aangelegd. Nadat de koe is voorbehandeld wat bestaat uit het eventueel schoonmaken en masseren van de uier, voor het op gang brengen van de melkstroom, wordt het melkstel aangebracht. Het melkstel bestaat uit vier tepelhouders, één voor elke speen van de koe. Het melkstel is verbonden met een gesloten melkketel en de daaraan bevestigde slang wordt aangesloten op de vacuümleiding. Vervolgens wordt het kraantje op de vacuümleiding geopend zodat de melkstroom op gang komt en de melkketel zich vult. De melkketel wordt nadat de koe gemolken is leeggemaakt in de melkbus. Na de introductie van de elektriciteit worden de koeien ook in de weideperiode in de stal gemolken maar na enige tijd wordt een melkstal gebouwd. De twee boeren van wie het land grenst aan de percelen van de Heikrekel hebben deze mogelijkheid niet. Zij werken in de zomer met een verplaatsbare installatie die voorzien is van een aggregaat. Na de verbouwing met uitbreiding voor vijftien melkkoeien wordt een melkleiding aangelegd. De melk gaat vanaf dit moment direct naar de melkleiding. Van hieruit stroomt de melk naar het melklokaal in de daar staande melkbussen. Hierdoor vervalt het gebruik van de melkketel. Boven de geopende melkbussen bevindt zich een stalen buis met daaraan zes slangetjes van waaruit de melk in de melkbussen stroomt. Rond de hals van de melkbussen hangt een stalen ring met kleine gaatjes die aangesloten is op de waterleiding zodat er water doorstroomt en de melk gekoeld wordt. Na aanleg van de melkleiding wordt van één naar twee melkstellen overgeschakeld. De volgende ontwikkeling in het melken betreft de aanschaf van de melkkoeltank. De functie van de melkbussen vervalt omdat de melk via de melkleiding rechtstreeks naar de tank stroomt. De melk wordt direct diepgekoeld zodat de melk niet meer elke dag opgehaald hoeft te worden. In verband met de aanleg van melkleiding en melkkoeltank is een koelkamer gebouwd. van paard naar trekker

paard voor de maaimachine 52


Een belangrijke wijziging is de overgang van het werken met paard naar werken met de tractor. De eerste tractor kwam in 1970 op het bedrijf. Verschillende werktuigen die tot voor kort met het paard gebruikt werden, worden omgebouwd voor het werken met de tractor. Het betreft twee landbouwwagens, een werktuig om hooi bij elkaar te harken en een schotelstrooier wat een werktuig is om poedervormige kunstmeststoffen te verspreiden. De loonwerker, geen onbekende op de Heikrekel, blijft na het aanschaffen van de tractor een belangrijke rol vervullen. Vermeldenswaard zijn de activiteiten van machinefabriek Zweegers. Het bedrijf ligt naast de kavel van de Heikrekel. Zweegers test regelmatig de pas ontwikkelde werktuigen waarvoor ze grasland op de boerderij gebruiken. De aanschaf van de tractor heeft tot gevolg dat diverse werktuigen gekocht worden. Het betreft een maaimachine, een werktuig om het gemaaide gras te schudden en bij elkaar te harken, een kunstmeststrooier en tenslotte een ploeg die voor de helft in eigendom blijft bij een zwager van Gijs die in Lungendonk zijn bedrijf heeft. Op de balans van 3 januari 1973 worden daarnaast nog een stalmestverspreider en kuilvoersnijder vermeld. BEDRIJFSVOERING

Bij de bedrijfsovername in 1952 moet alles overgenomen worden. Een voorbeeld hiervan is de partij slakkenmeel, een poedervormige meststof die al een paar jaar tegen de varkensstallen ligt. Er is te weinig tijd om deze te verwerken. Uiteindelijk wordt de meststof dan toch verwerkt waarbij Nellie op de wagen staat en Gijs en zijn zwager Huug het over het land uitstrooien. De seizoenen bepalen in belangrijke mate de aard van het werk. In het stalseizoen van oktober tot mei is dit geheel anders dan in het weideseizoen. Het rundvee staat op stal en het voer moet aangevoerd worden; het melkvee dient te worden gemolken en verder verzorgd. De verzorging bestaat uit het controleren van de gezondheid en het toezicht om tijdig en goede nakomelingen te krijgen. Oplettendheid is noodzakelijk om de stier op het juiste moment bij de koe toe te laten dan wel tijdig de K.I. te bellen. Negen maanden later is er vervolgens aandacht vereist bij het toezien en zonodig helpen bij de geboorte van het kalf. Regelmatig komt het in het weideseizoen voor dat het kalf geboren is voordat de geboorte gesignaleerd werd. Het gevolg is in dat geval dat zowel de koe als het kalf in een kruiwagen naar huis vervoerd moeten worden. De koeien staan op een stenen vloer die met wat stro bedekt is. Dit moet tijdig ververst worden. Het gebruikte stro wordt met de mest van de koeien dagelijks met de kruiwagen naar de mesthoop gereden. Deze ligt vlak achter de boerderij. In de lente gaan de koeien naar buiten. Eerst moet de afrastering gecontroleerd worden en waar nodig gerepareerd. De weipalen zijn in de eerste jaren afkomstig van bomen uit de directe omgeving. De rotte exemplaren worden vervangen en met de schop worden nieuwe palen ingegraven. Ook wordt draad van de afrastering aan bomen vastgemaakt. De koeien hebben door het loeien al geruime tijd aangegeven dat wat hen betreft de lente is aangebroken. Het groene gras en de lentegeuren lokken. Bij het voor de eerste keer naar buiten gaan maken de koeien de meest uitbundige en soms doldrieste capriolen. Bij het wisselen van het stal- naar het weideseizoen gaan de koeien een periode overdag naar buiten en worden ze ‘s nachts opgestald. Als de koeien uiteindelijk zowel overdag als ‘s nachts in het weiland blijven wordt de stal schoongemaakt. Het dagelijks schoonhouden in de stalperiode is beperkt. Nu vindt letterlijk en figuurlijk de grote schoonmaak plaats. De lente betekent ook dat de grond zaaiklaar gemaakt moet worden om de aardappels te kunnen poten en gerst en haver te zaaien. Het juiste moment wordt bepaald door de vochtvoorziening en 53


de kans op schade aan de kiemplanten door nachtvorst. In de praktijk betekent het dat nauwgezet de hand wordt gehouden aan perioden waarbinnen bepaalde gewassen gezaaid of gepoot worden. In de voorgaande herfst is reeds de rogge en de wintergerst gezaaid. De groentetuin wordt ook verzorgd wat bestaat uit het omspitten, het klaar maken van het zaaibed en de verschillende gewassen zaaien, poten of planten. inscharen van vee Een gevolg van de naar verhouding grote bedrijfsoppervlakte is dat bijvoorbeeld hooi verkocht wordt. Uit het kasboek blijkt in 1952 de verkoop van hooi voor een bedrag van 700 gulden. Daarnaast komt inscharen, het tegen betaling vee van een ander op het bedrijf laten grazen, veelvuldig voor. Bij het overgaan tot inscharen worden zeer tijdig afspraken gemaakt tussen Hendrik en de boer die zijn vee wil inscharen. De periode van inscharen duurt tot 1 november, de dag van Allerheiligen. De betaling gebeurt in twee perioden en indien na de eerste periode blijkt dat er niet voldoende gras beschikbaar is vervalt de tweede periode. Het is aan de veehouder die inschaart om een alternatief te vinden. Bij hoge uitzondering wordt vee van de Heikrekel elders ondergebracht. Dat is het geval bij twee vaarzen die worden ingeschaard op percelen van de baron in Heeze. Deze heeft namelijk erg veel grond in bezit. De vaarzen worden er lopend naar toegebracht en gaan in het najaar op dezelfde wijze weer naar huis. Het is in de periode tijdens en na de bezetting. Veel grasland, ook op de Heikrekel, wordt omgezet voor de teelt van gewassen die de bevolking van voedsel moeten voorzien. Dit heeft tot gevolg dat er minder grasland voor het vee op de Heikrekel beschikbaar is. Doorgaans wordt er vee ingeschaard van boeren uit de naaste omgeving zoals Heeze en Nuenen. Dit kunnen zowel drachtige als niet drachtige dieren zijn maar nooit stieren want "dat is altijd wat". De boer op wiens percelen het vee ingeschaard wordt zorgt voor het op tijd verplaatsen van het vee naar een ander perceel. Ook zorgt hij dat ze altijd over voldoende drinkwater beschikken. Het ingeschaarde vee kan van meerdere boeren afkomstig zijn en wordt in dezelfde wei geplaatst als het vee van de Heikrekel. Na de totstandkoming van de Gezondheidsdienst voor Dieren verandert het nodige. Vanaf dat moment mag nog slechts van ĂŠĂŠn en dezelfde boer vee ingeschaard worden. Een aanvullende voorwaarde is dat het ingeschaarde vee van een gezonde veestapel afkomstig moet zijn wat met een verklaring aangetoond dient te worden. van stalmest naar drijfmest De verhouding tussen bedrijfsoppervlakte en hoeveelheid vee zorgt dat de mest een schaars en welkom product is. Allereerst is er op het bedrijf de mest van het eigen vee maar dit wordt aangevuld met de inhoud van de beerputten van de mensen aan wie de familie Stam melk levert. Het kostbare materiaal wordt door de familie met een "strontschep", een zinken emmer met een meterslange steel, vanuit de beerput in een draagvat geschept. Bij de woningen is nog geen riolering aanwezig en meestal geen achterom. De inhoud van de beerput wordt door het huis naar de straat gedragen waar de giertank klaar staat. Vervolgens wordt het direct op het land gebracht of in de gierkelder van de Heikrekel geleegd. Lange tijd wordt stro gebruikt om het vee droog te houden. De mest die met stro uit de stal vrijkomt, de zogenaamde stalmest, wordt met riek en kruiwagen verwijderd en naar de mesthoop gebracht. Vandaar gaat het met paard en wagen naar het land. De mest wordt met een mesthark, een soort hark met lange tanden en een lange steel, van de wagen getrokken en op hopen op het 54


land achtergelaten. De mest wordt vervolgens met de riek zo regelmatig mogelijk over het land verspreid. Na introductie van de tractor wordt een stalmestverspreider gekocht. De stalmest die met de riek op deze wagen wordt gegooid wordt door over de bodem van de wagen bewegende latten naar een strooiwals geleid. Deze strooit het gelijkmatig over het land. Dit geldt voor zowel de mest van de koeien als die van de paarden, varkens en kippen. Vooral in de potstal, het systeem met los lopend vee in de stal, wordt de mest door het vee erg vast getrapt. Dit heeft tot gevolg dat het uitmesten een zwaar karwei is. Het potstalsysteem wordt in het algemeen toegepast bij het jongvee en de paarden. De kippenmest bevat veel minder water en is daardoor lichter en aanzienlijk makkelijker te verwerken. Vanaf 1968, na een ingrijpende verbouwing, wordt een deel van het jongvee op betonnen roosters geplaatst. De melkkoeien van het nieuwe stalgedeelte staan evenals de andere melkkoeien aan de ketting. De grup waar de mest en gier in valt is voorzien van een gietijzeren rooster. Er wordt in het uitgebreide gedeelte van de stal in het geheel geen stro toegepast. Deze soort mest, drijfmest genoemd, komt vanaf hetzelfde moment ook van het jongvee. Met een vacuümzuiger die voorzien is van een grote tank zuigt de loonwerker de drijfmest uit de kelder. Vervolgens verspreidt hij het over het land. Nadat dit door maatregelen van de overheid niet langer is toegestaan wordt de mest in de bodem geïnjecteerd. aansluiting op elektriciteit Waar lang naar is uitgekeken gebeurt in 1956. De Heikrekel wordt aangesloten op elektriciteit. Welke gevolgen heeft dit voor het bedrijf? ‘s Avonds vindt altijd een controleronde plaats om na te gaan of het vee nog droog ligt of dat ze wat beter in het stro gelegd moet worden. Voorheen gebeurde dat met twee personen omdat één de petroleumlamp moest vasthouden terwijl de ander het werk uitvoerde. Na de aansluiting op elektriciteit kan volstaan worden met één persoon. Een andere toepassing van elektriciteit bestaat uit de elektrische afrasteringen tussen de verschillende percelen. Dit gebeurde bij uitzondering al voor de aansluiting op elektriciteit door het gebruik van accu’s. Elektriciteit werd daarnaast ook afgenomen bij de naburige fabriek voor stalen kantoormeubels. In het weekend is deze niet bereikbaar wat wel eens lastig was. Op het moment dat de Heikrekel op elektriciteit aangesloten werd komt een einde aan de diensten van deze buren. Een belangrijke arbeidsbesparing heeft de aansluiting op elektriciteit bij het melken. Tijdens het melken met de hand kan één persoon in een uur gemiddeld zes koeien melken. In de eindsituatie bij de aanwezigheid van melkleiding zijn dat 22 koeien per uur. Op de Heikrekel wordt met twee melkstellen gemolken. Op andere bedrijven melkt men in een dergelijke situatie met drie melkstellen. Dat is op de Heikrekel niet mogelijk vanwege de ongunstige situatie van de plaatsing van het melkvee op verschillende locaties. De reiniging van melkstellen en melkbussen en het koelen van de melk gaat na de aanleg van de melkleiding veel eenvoudiger. Een voordeel is ook dat de melkbussen niet meer op tijd langs de weg gezet hoeven te worden maar dat de melk nu zonder afspraak wordt opgehaald. aansluiting op waterleiding Zeer belangrijk is dat voor het vee over voldoende en goed drinkwater beschikt kan worden. Op één plaats bevindt zich een drietal op elkaar geplaatste betonnen ringen die voor een deel in de bodem gegraven zijn. De onderste ring ligt zo laag dat deze in het grondwater ligt. Met een emmer waaraan een lang touw bevestigd is wordt het water omhooggehaald. Vervolgens wordt het water 55


in de er naast staande betonnen bak gestort waar het vee uit drinkt. Uiteraard betekent dit veel werk. Bovendien staat deze put in de omgeving van het dorp en kwajongens gooien bij herhaling boomstammen in de put. Deze stukken hout moeten eerst één voor één verwijderd worden wat een zeer arbeidsintensief karwei is. Aan de overzijde van de Nuenenseweg graven Gijs en Huug illegaal een tuinslang onder het naast het kanaal liggende fietspad. De slang ligt in het kanaalwater en gaat onder het fietspad door naar het weiland. Om beurten zuigen Gijs en Huug langdurig aan de slang tot het moment dat het water begint te stromen. De slang wordt vervolgens in de sloot gelegd langs de wei waar het jongvee loopt. Een eenvoudige voorziening betreft de weidepomp. De slang van de weidepomp wordt in een watervoerende sloot gelegd. De pomp wordt door de koe bediend doordat ze met de neus een heen- en weerbeweging maakt waardoor het water omhoog gepompt wordt. Medio jaren zeventig ontstaat een nieuwe mogelijkheid. Onder hoge druk wordt met waterkracht een buis in de grond gedreven tot in het grondwater. Dit gebeurt door de loonwerker met de apparatuur waarmee normaal de drijfmest onder hoge druk over het land verspreid wordt. In deze buis wordt vervolgens de slang van de weidepomp gehangen. Dit heeft het grote voordeel dat verspreid over de kavel op meerdere plaatsen drinkwater van goede kwaliteit beschikbaar is. De bodemgesteldheid op het gehele bedrijf is voor deze voorziening geschikt. Nadat het bedrijf is aangesloten op de waterleiding kan het meeste vee ook daadwerkelijk over leidingwater beschikken. Wanneer de koeien in de wei lopen geeft dit extra zorg. Vanaf de boerderij wordt een zware kunststofleiding die honderden meters lang is, ingegraven en geleid naar een badkuip met een vlotter. De melkkoeien kunnen op deze plaats nu altijd over voldoende leidingwater beschikken. Doordat de boerderij in een hoek van de kavel gebouwd is moeten maatregelen getroffen worden dat ook op andere plaatsen over water beschikt kan worden. Daarnaast wordt ook veel water aangevoerd door op de boerderij melkbussen te vullen met leidingwater en deze naar het land te brengen. Er is water nodig voor het jongvee wat verder van de boerderij in andere percelen loopt en voor de paarden waar hetzelfde voor geldt. Een speciale voorziening betreft een frame op wielen waarop twee voormalige giertanks geplaatst zijn waarmee in één keer duizend liter water vervoerd kan worden. Op veel plaatsen in de regio zien we gebruikte badkuipen verschijnen die voor de drinkwatervoorziening gebruikt worden wat geen verbetering voor het landschap vormt.

56


kleinzoon van Gijs en Adri op de waterwagen

57


de Heikrekel in 1975 VOEDERWINNING

Gedurende de opeenvolgende tientallen jaren bestaat het grootste oppervlakte uit grasland. Gras is dan ook het belangrijkste gewas. Allereerst voor het weiden van het rundvee. Daarnaast wordt gras geoogst om dit te conserveren zodat het vee hier in de stalperiode over kan beschikken. In de wijze van conserveren treden in de loop van tijd grote veranderingen op. Een lange periode werd het gemaaide gras op het veld gedroogd totdat het als hooi kon worden binnengehaald. Het droogproces werd bevorderd door het gras te schudden en om te keren zodat het nattere gedeelte wat op de grond lag vervolgens kan drogen. Als het gras wat droger is kan het bij elkaar worden geharkt. Vervolgens kan het op ruiters, een houten stellage, geplaatst worden. Het op ruiters zetten werd op de Heikrekel niet vaak toegepast. Wel werd het hooi regelmatig op oppers gezet. Dit zijn kleinere stapels hooi tot ongeveer anderhalve meter hoog. Als het hooi voldoende droog is wordt het met paard en wagen binnengehaald. Een grote arbeidsbesparing leverde de introductie van de hooipers. Hierbij wordt het losse hooi op het veld tot pakjes geperst waarna het samengeperste hooi bij elkaar wordt gehouden met twee touwtjes. De pakken hooi worden handmatig op de landbouwwagen geladen waarna het op de boerderij naar de hooizolder wordt gebracht. Wanneer de hooipakken zwaar zijn is het voor de meewerkende kinderen moeilijk deze te verplaatsen; laat staan omhoog te brengen. Op een gegeven moment wordt een hooikanon aangeschaft die permanent tegen de achtergevel van de boerderij staat. Vanaf de landbouwwagen worden de pakken hooi achtereenvolgens in het kanon gedeponeerd. Deze blaast ze vervolgens langs de kleppen in de pijp omhoog wat met veel stof en lawaai gepaard gaat. In sommige gevallen blijft een pak halverwege steken en dient deze stuk te worden gemaakt en handmatig door de kleppen getrokken te worden. Bij het eerste pak hooi maakt ook wel eens een jong katje een luchtreis omdat die in de pijp van het hooikanon lag te rusten. Dat loopt voor het dier natuurlijk verkeerd af.

58


vele handen maken licht werk

De winning van hooi brengt een aanzienlijk weerrisico met zich mee. Door een langdurige regenperiode kan het product geheel verloren gaan. In de jaren zeventig wordt om deze reden van hooien overgegaan tot de methode van voordroogkuil. Het gras wordt niet meer helemaal gedroogd maar eerder bij elkaar geraapt. Met uitzondering van het drogen van het gras verzorgt de loonwerker het gehele proces. Hij gebruikt een opraapwagen waarmee het voorgedroogde gras op een langwerpige hoop wordt gebracht en vastgereden. Daarna wordt de voordroogkuil afgedekt met folie en een gronddek. Op veel bedrijven wordt de voordroogkuil tussen betonnen wanden en op een betonnen vloer bewaard. De folie wordt niet afgedekt met zand maar met gebruikte autobanden. Op de Heikrekel is altijd gebruik gemaakt van een gronddek waarbij de grond gebruikt wordt die direct naast de voorraad voordroogkuil ligt. KWALITEITSVERBETERING

Op velerlei terrein wordt een kwaliteitsslag gemaakt wat een grotere productie en betere kwaliteit tot gevolg heeft. Door de aanwezigheid van leidingwater hoeft het vee het drinkwater niet meer uitsluitend uit de sloot te halen waar parasieten aanwezig kunnen zijn met als gevolg ziektes zoals leverbot. De oprichting van stamboek- en fok- en controleverenigingen heeft tot gevolg dat beter geselecteerd en gefokt kan worden. De Gezondheidsdienst voor Dieren heeft door het treffen van maatregelen een belangrijke rol bij het voorkomen, bestrijden en het tegengaan van een verdere verspreiding van dierziekten. Onderzoek op de Universiteit van Wageningen maar bijvoorbeeld ook van mechanisatiebedrijven en selectie- en veredelingsbedrijven van zaaizaad, poot- en plantgoed heeft een grote impact. Voor specifieke bedrijfsomstandigheden ontstaan steeds meer mogelijkheden die op het agrarisch bedrijf toegepast kunnen worden. Voor de opleiding van de agrariĂŤr zijn steeds meer mogelijkheden maar het is ook noodzakelijk hiervan gebruik te maken. Aan het voeren van een agrarisch bedrijf worden steeds hogere eisen gesteld. 59


Veel percelen van de Heikrekel zijn hooggelegen, humusarm en daardoor droogtegevoelig. Eind jaren zestig worden de percelen tussen de Nuenenseweg en de Twaalf Apostelen alsmede de ontginning ontgrond. Ruim een meter grond wordt afgevoerd waardoor de wortels van het gewas dichter bij het grondwater komen zodat makkelijker water opgenomen kan worden. Een uitzondering geldt voor het perceel direct langs de Nuenenseweg dat niet ontgrond wordt. De maatregel pakt niet geheel naar wens uit omdat dicht onder het nieuwe maaiveld op veel plaatsen een storende leemlaag aanwezig is. Hierdoor kan overtollig regenwater niet afgevoerd worden maar kunnen ook de plantenwortels in droge periodes het grondwater niet bereiken. RUILVERKAVELING

In 1974 komt de Ruilverkavelingswet tot stand. Dit heeft tot gevolg dat in bijna geheel Nederland alle landbouwgrond één of meerdere malen op de schop gaat ten gevolge van ruilverkaveling, herinrichting of kavelruil. De kavel noch enig perceel van de Heikrekel is onderdeel geweest van een vorm van ruilverkaveling. Veel andere bedrijven in de regio hebben te maken met verspreid liggende percelen. Dit wordt onder meer veroorzaakt doordat bij vererving de percelen van het bedrijf verdeeld worden over verschillende personen. Door ruilverkaveling ontstaat een situatie waardoor agrarische bedrijven meer grond bij het bedrijf krijgen. Verder worden maatregelen genomen zoals een herinrichting van percelen en het dempen van bestaande en graven van nieuwe sloten. Het gevolg van ruilverkaveling is rechthoekige, beter te bewerken percelen, een gereguleerde waterhuishouding en in principe maximaal twee kavels. Na de bouw van de Heikrekel in 1923 zijn alle percelen in de directe omgeving die in agrarisch gebruik zijn toegewezen aan de boerderij. Bij het ontginnen van de destijds “woeste gronden” koos men die percelen die aansloten bij de reeds aanwezige kavel. NAAMGEVING VAN DE PERCELEN

De ligging van de in het overzicht vermelde namen van de percelen corresponderen met de nummers in de tekening op de volgende pagina. overzicht van de namen van de percelen perceel nr naam 01 de Ontginning 02 wei van van Lieshout 03 smalle reep 04 d’n Hoge Akker 05 de Tip 06 Biezenwei

perceel nr 07 08 09 10 11 12

naam achter het Spaarpotlaantje tegen de Loop Tip achter Twaalf Apostelen kavel Mierlo Paardenwei de Veldjes

Aanvankelijk nam het aantal hectares wat op de Heikrekel in cultuur was toe. In een latere fase worden percelen afgestaan omdat deze een niet-agrarische bestemming krijgen zoals woningbouw, de bouw van een sporthal en fabrieksterrein. Het blijkt mogelijk voor het afstaan van percelen in de plaats daarvan andere percelen in gebruik te nemen.

60


61


WIJZIGING VAN IN GEBRUIK ZIJNDE PERCELEN

perceel – ten oosten van de Twaalf Apostelen wat voor de helft uit bos bestaat – de ontginning – twee percelen in Mierlo – Hoenderkooi – wei van van Lieshout

bestemming – 1945 wordt dit geheel ontgonnen – 1956 aankoop van van Oostrum – ontginning in de jaren zestig en zeventig – 1971 van jaar tot jaar in gebruik – in gebruik ten gevolge van reconstructie van de Nuenenseweg

In een volgende fase worden percelen afgestaan waarvoor geen andere percelen beschikbaar komen. In het vervolg wordt uitgelegd hoe dit kon gebeuren. perceel – achter het Spaarpotlaantje – Hoenderkooi – Biezenwei – overkant Nuenenseweg – weiland van van Lieshout

bestemming – 1970 - 1975 aanleg tennishal Geldrop Banen – bedrijventerrein Spaarpot - West – uitbreiding Geldrop Banen – reconstructie Nuenenseweg – aanleg villapark Sporkehout

In 1975 ziet de kavel van de Heikrekel er, schematisch, als volgt uit (afbeelding bladzijde 63): • overzijde Nuenenseweg • percelen tussen Nuenenseweg en Twaalf Apostelen • tip achter Twaalf Apostelen • perceel 10: de twee percelen in Mierlo • perceel 1: de Ontginning • perceel 3: de smalle reep • perceel 4: de hoge akker • perceel 9: de Tip • gedeelte Biezenwei: tussen hoge akker en sloot in Biezenwei

62


de verkleinde kavel VERANDERENDE OMGEVING

Niet alleen in de gebouwen, op het erf en wat betreft de kavel veranderde veel. De veranderingen betreffen ook de directe omgeving. Aan de andere zijde van het Eindhovens kanaal bevindt zich een groot composteringsbedrijf. Tegenover dit bedrijf, een paar honderd meter naar het oosten ten 63


opzichte van en aan dezelfde kant van het kanaal als de Heikrekel, wordt een slibverwerkingsbedrijf gebouwd. Nadat het slib na het verwerkingsproces voldoende droog is geworden wordt dit met tractoren die af- en aan rijden naar het composteringsbedrijf gebracht. De zandweg tussen de kanaalboerderij en de Heikrekel, eigendom van van Tuyll van Serooskerken, wordt vanwege het veelvuldige gebruik geasfalteerd. De baron stelt als voorwaarde dat aan het begin en einde van de weg voor zover hij deze in eigendom heeft, een slagboom geplaatst wordt. Voor de aanvoer van het slib is een groot transportriool aangelegd. Dit ligt parallel aan de geasfalteerde weg in de kavel van de Heikrekel. Met name de putten met deksel van het het transportriool belemmeren een goede bedrijfsvoering. Tijdens de asfalteringswerkzaamheden blijft een kleine hoeveelheid asfalt over. Dit wordt gebruikt voor de verharding aan de voorzijde van de boerderij. Jaren later wordt het erf achter de boerderij beklinkerd waarbij gebruik gemaakt wordt van een subsidieregeling. Het aanzicht van het erf wordt beĂŻnvloed door de plaatsing van een kunstmestsilo die afhankelijk van het seizoen ook gebruikt wordt voor het bewaren van veevoer.

een veranderende omgeving GRONDGEBRUIK

De percelen met gras worden allereerst gebruikt voor het weiden van de melkkoeien en het jongvee. De paarden krijgen vele opeenvolgende jaren hetzelfde perceel in gebruik, de zogenaamde paardenwei. Na verloop van tijd wordt de grasmat door verschillende oorzaken slechter. Voorbeelden zijn schade door dieren als mollen en emelten of de gevolgen van een overvloed van dan wel te weinig regen. De praktijk is dan in de nazomer stoppelknollen te zaaien. Na de oogst van de stoppelknollen of nadat deze voor een deel ondergeploegd zijn, als niet alles geplukt kon worden, wordt weer gras ingezaaid. Een bijzondere situatie doet zich voor in het jaar 1976. Het betreft een zeer droog jaar wat op de Heikrekel al vroeg in het seizoen gevoeld wordt. Hierdoor kunnen tijdig maatregelen worden genomen. Het jongvee van de Heikrekel wordt naar percelen in Zuid-Holland gebracht. Daar 64


bestaat de bodem uit vochthoudend laagveen in tegenstelling tot de humusarme en mede daardoor zeer droogtegevoelige percelen op de Heikrekel. Er wordt jarenlang een klein areaal suikerbieten verbouwd. De Technische Hogeschool in Eindhoven gebruikt deze bieten voor onderzoek. In sommige jaren nemen ze de bieten niet af. In dat geval worden de bieten desondanks wel betaald en vervolgens aan de koeien gevoerd. Geleidelijk doet vanaf begin jaren zeventig het gewas snijmaïs zijn entree. Het gewas verspreidt zich in korte tijd over geheel Zuidoost-Brabant en daar buiten. Het gewas komt in deze regio geheel in de plaats van de graanteelt. Rogge, haver en gerst vereisen een niet te rijke bodem. Het gewas snijmaïs heeft daarentegen grotere hoeveelheden organische meststof nodig en is weinig gevoelig voor een eventuele overmaat. Snijmaïs kent minder weerrisico, de teelt kan goed worden gemechaniseerd en als geconserveerd veevoeder wat energierijk is, heeft het brede en gemakkelijke toepassingsmogelijkheden. Op de Heikrekel is geen sprake van een mestoverschot. Voor de teelt van snijmaïs wordt organische mest van andere bedrijven aangevoerd. Bij het zaaien dient voor de start van de groei van maïs extra fosfaat in de vorm van kunstmest worden toegediend. Het zaaien en oogsten wordt op de Heikrekel geheel uitbesteed aan de loonwerker. Bij de introductie van snijmaïs verdwijnen de vertrouwde graanpercelen van haver, rogge en gerst geheel uit het landschap en komt op de percelen uitsluitend gras dan wel snijmaïs voor. Snijmaïs wordt op dezelfde wijze geconserveerd als voorgedroogd gras in de voordroogkuil. Langwerpige hopen met de geoogste en gehakselde snijmaïs die vastgereden wordt, afgedekt met achtereenvolgens folie en een gronddek.

65


V De strijd gestreden 1978 Bij de bedrijfsovername in 1952 was lange tijd onduidelijk hoe een en ander zou uitkristalliseren. Met name gold dit voor de bedrijfsopvolger van Hendrik. Inmiddels is het ruim twintig jaar later en is een nieuwe situatie ontstaan wat betreft de grond, het vee, de gebouwen en de mensen op de boerderij. In het blad van de standsorganisatie wordt in 1976 verslag gedaan van bedrijfsbezoeken waaronder ook dat van de Heikrekel. “ …...Een meer traditioneel rundveebedrijf dat daarna bezocht werd, was het bedrijf van de heer G. Stam te Geldrop. Een bedrijf van 24 ha met 3 ha snijmais, ca. 20 ha grasland, en een bezetting van 35 stuks melk- en 35 stuks jongvee. Ook hier aan- en verbouw, een oud gedeelte met grupstal voor het melkvee en een nieuw gedeelte met roostervloer voor kalveren. Het is allemaal wat aan de krappe kant. Maar de heer Stam moest roeien met de beschikbare “riemen” en was met deze oplossing gered, teneinde niet tot nieuwbouw en de daaraan verbonden hoge investeringskosten gedwongen te worden. Zijn productie ligt op ca. 4500 kg per koe met een vetgehalte van ca. 3.9%. De melk gaat naar Campina. Alleen al de krachtvoergiftomzet die hier gegeven wordt ligt op ca. 20 ton per jaar, of wel ca. f 200,- per koe. Zomers wordt hier echter geen krachtvoer verstrekt. Op andere bedrijven, zo vertelde een bestuurslid, wordt zowel krachtvoer, borstel* en pulp aangekocht en kan de verstrekte voederwaarde in totaal op f 875, – /stuk melkvee geschat worden, met een melkgift van ca. 5700 kg met ± 4 % vet. Als éénmansbedrijf krijgt de heer Stam al het werk niet alleen rond. Naast het melken en de verzorging van het melk- en jongvee, maait hij bijvoorbeeld zelf wel met een cyclomaaier zijn grasland. De loonwerker wordt echter bij het inkuilen van de snijmais en het hooipersen enz. ingeschakeld. Het bedrijf beschikt over een melkleiding en een melklokaal met warmwatervoorziening. Plannen om over te stappen op melkkoeltank zijn er, zo hebben wij begrepen, nog niet. De afd. Valkenswaard zit wat de bedrijfsgrootte van gem. 30 ha betreft, zo merkte een bestuurslid op, iets gunstiger dan de afd. Nuenen. Door de ligging onder de rook de rook van het zich steeds verder uitbreidende Eindhoven worden de bedrijfsvergrotingsmogelijkheden in feite beperkt. Daar waar dit echter mogelijk is, hebben de bedrijven op deze zandgrond zich aangepast aan de ontwikkeling die voor Oost- en Midden Brabant zo kenmerkend is. Bedrijven van 10 - 15 ha waarop tot 50 stuks melkvee wordt gehouden, hetgeen door hoge krachtvoergiften mogelijk is. De vraag, die zo hier en daar gehoord wordt is dan ook wat er zou gebeuren als de krachtvoerprijzen zouden gaan stijgen. Gelukkig is het voorlopig zover nog niet. En mocht dit het geval worden dan wordt er dan wel weer naar een aanvaardbare oplossing gezocht! Bij deze van oorsprong gezinsbedrijven is men gewend geweest zijn eigen boontjes zoveel mogelijk te doppen Door overgang naar het kwetsbare éénmansbedrijf zou men mogen verwachten dat de samenwerkingsgedachte tot ontplooiing zou komen. In de praktijk blijkt echter dat men nog te individualistisch ingesteld is en samenwerking moeilijk van de grond komt………. * bedoeld wordt bierbostel, een bijproduct van de alcoholbereiding (H.S.) 66


DE GROND RONDOM DE BOERDERIJ

De kavel werd door verschillende oorzaken steeds kleiner. Aanvankelijk betreft het relatief kleine percelen of grotere percelen die afgestaan moeten worden waarvoor echter andere grond beschikbaar wordt gesteld. De weergegeven afbeeldingen geven hiervan een indruk. Als agrariĂŤr had je in deze situatie wellicht succesvol bezwaar kunnen maken tegen de bouw van de tennishal. Het is immers het particuliere- tegenover het agrarische belang. Het betreft bovendien aantasting van de huiskavel wat zwaar weegt. Wanneer het bestemmingsplan van agrarisch eenmaal wijzigt naar bedrijventerrein zal de agrarische functie spoedig verdwijnen. De familie van Tuyll van Serooskerken heeft in enkele decennia veel agrarische grond verkocht voor met name woningbouw. Het bedrijventerrein rukt steeds verder op waardoor percelen niet langer beschikbaar zijn voor de Heikrekel. Het eerder ontgronde terrein werd voor de aanleg van het bedrijventerrein weer aangevuld tot de hoogte van het oorspronkelijke maaiveld wat gelijk is aan dat van de Nuenenseweg. In de periode van 1975 tot 2000 werden de volgende percelen afgestaan. De smalle reep vanwege uitbreiding van de villawijk Sporkehout, een strook ten noorden van de sloot voor buitenbanen van Geldrop Banen, de Tip achter de Loop voor de aanleg van volkstuinen en voor een gedeelte weiland bestemd voor paarden van particulieren, paardenwei en de Veldjes voor de aanleg van het transportriool en groenstrook, de Tip achter Twaalf Apostelen werd deels overstortbassin voor het riool en de twee percelen in Mierlo worden verkocht aan een tuinder. In 2001 verkoopt Gijs de ontginning.

de voormalige kavel van de Heikrekel BEDRIJFSVOERING

Een tuinder verbouwt spruiten en prei op een gedeelte van de percelen. DE GEBOUWEN

Omstreeks 1975 is in het houten kippenhok een roostervloer aangebracht bestaande uit houten balken waarop een draadrooster is gespannen. De roosters zijn afkomstig van een pluimveehouder uit Weert die met zijn bedrijf gestopt is. De houten legnesten op de Heikrekel worden vervangen door stalen ruimtes waar de kip min of meer in alle rust haar ei kan leggen. Jaren later worden kippen ondergebracht in de koeienstal; vervolgens op de zolder van de veldschuur en daarna, ongeveer eind jaren 70, op de zolder van de boerderij. De kippen hebben letterlijk alle hoeken van het bedrijf gezien. Nadat de kippen uit het houten kippenhok verdwenen zijn wordt deze stal eind jaren zeventig omgebouwd tot stallingsruimte voor caravans. De zuidzijde wordt vervangen door grote deuren en de bodem van het kippenhok wordt uitgegraven zodat de hoogte voldoende wordt voor het plaatsen van caravans. Voor een deel werd het gebruikt als berghok.

67


Het stenen kippenhok, gebouwd in 1953, wordt na 1973 uitgebreid met een gedeelte dat bestaat uit een betonnen roostervloer en een dak van golfplaten. Dit gedeelte is bestemd voor jongvee maar jaren later worden in het zuidelijk gedeelte kippen ondergebracht. In het hoofdgebouw worden vier professionele paardenboxen gebouwd door mensen uit het dorp voor hun drie paarden. De veldschuur wordt voor een gedeelte in gebruik genomen voor het bouwen van campers. De melkstal die haar eigenlijke functie verloor bij de aanleg van de melkleiding wordt vanaf omstreeks 1999 gebruikt als hobbyruimte door Erik, een kleinzoon. Wellicht mede hierdoor ontplooit hij zich later tot beroepstimmerman. Uiteindelijk worden in 2003 de gebouwen gesloopt waardoor de gehele Heikrekel opgenomen is in het bedrijventerrein Spaarpot-Oost. In 1923 is de Heikrekel gebouwd als een modern bedrijf volgens de nieuwste inzichten. Ondanks verschillende verbouwingen is daar zo’n zestig jaar later in het geheel geen sprake meer van. Integendeel, steeds is gezocht naar methodes om de moderne toepassingen en werkwijzen te volgen maar het roeien met de riemen die men heeft is niet afdoende gebleken.

oprukkende bedrijven aan de oostzijde HET VEE

Aan de Heikrekel is specialisatie niet voorbijgegaan; de varkens zijn lang geleden afgevoerd en voor de schapen gold dit nog veel eerder. Het aantal stuks melkvee werd na elke verbouwing uitgebreid. Tijdens de afbouw van het bedrijf wordt het melkvee begin jaren tachtig afgestoten en gaat Gijs over tot het houden van vleesvee. Naast het rundvee zijn uitsluitend nog een paar honderd leghennen aanwezig.

68


DE MENSEN OP DE BOERDERIJ

Er valt op geen enkel moment een duidelijke beslissing. Er is één potentiële bedrijfsopvolger namelijk zoon Huug. Hij kiest na drie jaar HBS bewust voor een studie aan de Middelbare Agrarische School en daarna voor de Hogere Agrarische School. Vanaf dat moment ziet hij onvoldoende mogelijkheden om het bedrijf over te nemen. De belangrijkste oorzaken zijn de situatie van zowel de gebouwen als de grond rondom de gebouwen. De onzekerheid van 1952 bestaat nu ook maar heeft andere oorzaken. Het is waarschijnlijk dat Gijs niet duidelijk de van Tuylls heeft laten weten dat hij grote problemen heeft met de uitbreidingsplannen van de gemeente. Lange tijd was ook onduidelijk of een bedrijfsopvolger voor de Heikrekel beschikbaar was. Huug twijfelde over de mogelijkheden van financiering van de noodzakelijke nieuwbouw. Er zijn echter nooit gesprekken gevoerd, noch tussen Gijs en Huug, noch met de verpachter of de bank. Een veelzeggend voorbeeld is de “plak van Hoogers” die ligt tussen de kavel in Mierlo en de ontginning. Dit perceel sluit mooi aan bij de kavel van de Heikrekel. Pogingen om dit perceel bij het bedrijf te betrekken zijn altijd uitgebleven. Uiteindelijk vindt Huug elders een geschikte baan. De kinderen van Gijs en Adri volgen allen een voortgezette studie. Uiteindelijk zwerven zij uit in diverse richtingen en verlaten zij voorgoed de boerderij. Voor het vijftigjarig huwelijksfeest van Gijs en Adri schrijft de oudste dochter een terugblik. Terugblik 50 jaar huwelijk Adri en Gijs Toen ze in 1952 konden trouwen omdat Hein en Ali naar Canada zijn gegaan en pa op De Heikrekel kon komen zijn ze niet met hun tweeen begonnen maar zijn ze bij opa en opoe Stam ingetrokken. Na bijna twee jaar werd Hanneke geboren. Het zal wel makkelijk geweest zijn dat opoe er was. Ik kan me er niet zoveel van herinneren: ik zie haar aardappels schillen, boontjes afhalen en soms een klein stukje met ons wandelen. Opa Stam is overleden eind 1956, begin 1957. Adri was nog maar een baby. Het is me bekend dat opa Stam erg genoten heeft van Huug toen hij als kleintje in de box stond. Thea werd in 1958 geboren en in 1964 is als laatste Rina geboren. Dus vijf kinderen in 10 jaar tijd. Veel mensen over de vloer Doordat we bij de grootouders woonden kwam er altijd veel visite: ooms en tantes, neven en nichten. Er was ook een jonge vrouw bij ons in huis om te helpen in de huishouding. Nelli had geen eigen thuis en ze is later vanuit De Heikrekel getrouwd. De voordeur is toen zelfs gebruikt. Later was er ook Chris Volkers die toen hij bij ons kwam in plaats van knopen ijzerdraad aan zijn broek had. Toen hij vertrok had hij fatsoenlijke kleren. Het is eens voorgekomen dat wij, de kinderen allemaal waterpokken of een andere kinderziekte hadden en dat wij toen bij Chris in bed lagen toen pa en ma thuis kwamen. Niet dat ze vaak weggingen overigens.. Later kwamen er ook stagiaires die meehielpen in de huishouding. Ik weet nog dat ik beter pudding kon koken als tienjarige dan die meiden. Je moet gewoon blijven roeren! Met 1 van hen ondertussen ook al een wat oudere mevrouw, hebben ze nog steeds contact. Oma van Oostrum heeft ook nog wel eens in Geldrop in het ziekenhuis gelegen. Opa logeerde dan bij ons. Dat leverde ook weer bezoek en dus werk op. Ome Hein heeft ook een paar keer in z’n ouderlijk huis gelogeerd als hij over was uit Canada met zijn gezin. Het is dan heel fijn je ouderlijk huis als uitvalsbasis te kunnen gebruiken voor familie en ander bezoek. Deze keer is het de eerste keer dat ze ergens anders moeten slapen. 69

\


De lagere schooltijd was een vrij rustige tijd. Er waren altijd veel vriendjes van de kinderen om bij ons te spelen. Helpen We hebben altijd geholpen, knollen plukken, aardappels rapen, drinken brengen naar het land, koeien ophalen omdat ze gemolken moesten worden. Later ook de melkleiding en de melkmachine schoonmaken. We hadden daar een rooster voor. Heel prettige herinneringen heb ik aan het touwtjes vlechten op stal. De vredige rust die daar heerste, het geluid van de koeien die herkauwden. Als de loonwerker kwam zaten we soms wel met 12 mensen aan tafel. Het gepraat en de grapjes, niet rustig maar wel gezellig. Ik kan me nog herinneren dat er gedorst werd. Nu gaat dat allemaal tegelijk met het maaien, toen was het een hele gebeurtenis met veel mensen, lawaai en drukte. Ook was het soms opschieten als er regen dreigde en het hooi was nog niet binnen. Pa liet altijd lichte pakjes maken omdat de meisjes in de meerderheid waren. Later gingen we als alles binnen was nog even lekker zwemmen in het zwembad: de Smele. Huug heeft wel leren melken, de meisjes niet. Ma heeft in het begin wel geholpen met melken maar toen de elektrische melkmachine kwam, werd dit te zwaar en bovendien waren er al een aantal kinderen. Bovendien werden groenten enz zelf verbouwd en die moesten ook verwerkt worden. Eerst wecken, later diepvriezen. De taakverdeling was wel: pa achter en ma voor. Dit gold ook voor de kinderen: Huug hoefde binnen (= voor) niets te doen. Maar als het dringend was ging achter altijd voor. Zoals bij het kalven en bij het hooien. Elke week moest het aanrecht geschuurd worden, het erf geharkt. Er zijn altijd eieren aan de deur verkocht. Later ook melk. Deze verkopen waren voor ma heel belangrijk vanwege de sociale contacten. De kinderen waren er niet zo gelukkig mee. Altijd onder het eten en ‘s avonds, na het melken. Op een gegeven moment is er een bord met openingstijden gekomen. Maar ja, je laat iemand toch niet voor niets komen. We hebben altijd het gevoel gehad dat alle klanten alles te horen kregen wat wij thuis vertelden. Leren Veel leren is vooral door ma altijd heel belangrijk gevonden. Gelukkig konden we alle vijf redelijk goed leren. Deze periode was veel onrustiger, zoals in alle gezinnen: niet allemaal tegelijk thuis om te eten enz. Er zijn de nodige eindexamenfeesten op de boerderij gehouden. Soms zelfs op de hooizolder. Trots waren ze bij al die diploma uitreikingen. …………………. Misschien ook wel door al dat leren zijn de kinderen niet in Geldrop en omstreken gebleven. Via Engeland, Amsterdam en nog wat plaatsen wonen we nu in Groningen, Roermond, Houten en Soest. Alleen Adri woont nog in Geldrop.

70


Kleinkinderen In ongeveer tien jaar tijd zijn er ook nog 9 kleinkinderen geboren. Vooral Johan en Erik zijn altijd veel op de boerderij geweest. Als bijvoorbeeld Jan en Hanneke met de kinderen kwamen werden de anderen ingelicht en min of meer opgetrommeld. Ondertussen is de kleinste, Mart ook alweer 9 jaar oud. Vervoer In het begin van hun trouwen was er alleen de fiets en paard en wagen. Toen er een trekker kwam heeft pa zijn paard weg moeten doen omdat hij geen tijd meer had om er goed voor te zorgen. Rina was een jaar of vier toen het eerste Dafje kwam. Nu rijden ze nog steeds in een auto en de rijbewijzen zijn net weer verlengd. Het blijft gelukkig beperkt tot een rondje om de kerk en als het verder is rijden ze met ooms en tantes mee of ze pakken de trein naar de kinderen. Het valt niet mee alle verjaardagen te bezoeken als ze zo ver weg wonen. En dan: in de winter is het in Groningen toch wel kouder en het waait er altijd harder! Omdat ze al weer jarenlang in Heeze naar de kerk gaan en ma daar op het koor meezingt was de verhuizing naar Heeze wel handig. Ma gaat altijd: ook als het hard waait en het glad is. Nu hoeft ze niet meer zo ver. Reizen Enkele keren zijn ze met een busreis mee geweest, naar Luxemburg, Frankrijk en Oostenrijk. Ook zijn ze twee keer in Engeland geweest waar Thea en Rien tijdelijk woonden en waar hun kinderen zijn geboren. Ma is zelfs in Canada op familiebezoek bij Hein geweest. Blijkbaar is het reizen toch niet zo goed bevallen. Pa blijft liever thuis en ma gaat nu al weer jaren in het najaar een midweek met de vrouwenbond op stap. Pa heeft dan eten in de vriezer of gaat bij Adri en Dirk eten. Sinds een jaar of 15 hebben we in juni een familieweekend in Gelderland. Pa en ma in een huisje en de kinderen in tent/caravan. We plannen het zo dat we precies tussen beide verjaardagen van pa en ma inzitten. Het scheelt gereis en de (klein)kinderen zien elkaar iets langer dan gewoon bij een visite. Afbouw boerderij Het te bewerken land is langzaam maar zeker kleiner geworden. Gelukkig mochten ze nog heel lang op de Heikrekel blijven wonen. Door allerlei omstandigheden is er nu helemaal een eind aan gekomen. Voor beiden is het afscheid van de Heikrekel niet makkelijk, vooral voor pa niet. Het lijkt erop dat de plek op de Mulkhoek wel naar hun zin is maar het verlies van de Heikrekel blijft. We hopen dat ze nog een goede tijd hebben daar, samen in de parel van Brabant. DE NATUUR

Naast de percelen van de Heikrekel zijn ook de natuurelementen in of naast de kavel verdwenen. Dit geldt voor het bos langs de Loop, het Spaarpotlaantje en de Twaalf Apostelen met uitzondering van ĂŠĂŠn boom. Slechts het eikenbos tussen de kanaalboerderij en de locatie waar de Heikrekel 71


stond is gespaard. De Loop is, waar deze door het bedrijventerrein voert, overkluisd. Dit alles gaat Huug na aan het hart. Hij ontwikkelt zich in vrije tijd na het volgen van enkele cursussen zoals die van IVN natuurgids tot natuurbeschermer. Voornamelijk in zijn woonplaats Roermond maar ook zijn vroegere woonomgeving heeft zijn belangstelling. Zo telt hij jarenlang het aantal bloeiende klokjesgentianen in het ven ten oosten van de kavel in Mierlo. Tot zijn grote schrik ontdekt hij op een gegeven moment dat een onverlaat het gebied grotendeels geploegd en intensief bemest heeft. Huug onderneemt direct actie en aan de illegale activiteiten komt een einde maar de klokjesgentianen, op pagina 72 weergegeven, zijn voorgoed verdwenen.

open plek in het bos met ven en voorheen klokjesgentianen

EEN PLAN VOOR DE NATUUR

Er dient een plan te komen om zo veel mogelijk natuur te sparen en te herstellen. Analoog aan het beleid van het Rijk en Provincie dient ook de gemeente een natuurbeleid op te stellen en uit te voeren waarbij ze ook handhaaft. Het is aan de plaatselijke natuurorganisaties om een vinger aan de pols te houden.

72


73


een plan voor de natuur

74


AFBRAAK

De boerderij is in 2003 afgebroken, de strijd van de bewoners van en voor de Heikrekel is gestreden. Voor de afbraak is een aantal foto’s genomen om de situatie voor de toekomst vast te leggen. Een kleine selectie is hierna weergegeven.

spek roken

75


de zuidgevel met voormalige toegangsdeuren voor de varkens

76


voormalige doorgang voor de biggen

77


oorspronkelijk raam en stro onder de dakpannen

78


niet langer in agrarisch gebruik

79


de hooizolder met nog slechts een kerkbank

80


VI De strijd gaat door 2018 GEBOUWEN

In de regio maar ook elders ontstaan voornamelijk in de jaren zestig en zeventig stallen waarin uitsluitend slechts één soort vee wordt gehuisvest. Ligboxstallen voor melkvee en afzonderlijke stallen voor pluimvee en varkens. Voor leghennen andere stallen dan voor slachtkuikens en ook voor fokzeugen andere stallen dan voor vleesvarkens. Verder zeer specifieke gebouwen voor de teelt van onder meer fruit, groenten, bloemen en champignons. Dit wordt veroorzaakt door een verdere uitbreiding en specialisatie van de bedrijven. Agrariërs in Zuidoost-Brabant en elders in Nederland gaan verder met de strijd voor hun bedrijf en bestaan. BEDRIJFSVOERING

De inkomsten van agrariërs althans uit bepaalde takken van de agrarische sector worden gereguleerd door bodemprijzen en productieplafonds. Gedurende geruime tijd heeft de land- en tuinbouw in het teken gestaan van een vergroting van de productie. Het doel was de bevolking te voorzien van voldoende voedsel. Dat lukte sneller dan verwacht met als resultaat dat ons land een belangrijk exportland is geworden van agrarische producten. De sector levert een belangrijke bijdrage aan een positieve exportbalans. De keerzijde van de agrarische ontwikkeling is echter steeds duidelijker geworden. Er ontstond een spanningsveld tussen veehouderij en volksgezondheid, toepassing van bestrijdingsmiddelen en de gevolgen voor milieu, intensivering grondgebruik en teruggang in biodiversiteit, landbouw in West Europa en de gevolgen voor de situatie in de derde wereld en tot slot de invloed op de mogelijkheden van recreatie en de beleving van het landschap. De overheid heeft diverse maatregelen getroffen om de situatie zo goed mogelijk te begeleiden dan wel te reguleren. Zij doet dit door het stimuleren dan wel afremmen of het stellen van concrete grenzen aan bepaalde ontwikkelingen. Zij stelt beleid vast zoals het aanwijzen van concentratiegebieden voor glastuinbouw en Landbouw Ontwikkelings Gebieden. Naast de maatregelen van de overheid voeren consumenten de druk op om situaties tegen te gaan zoals het voeren van strijd tegen bijvoorbeeld plofkip en wateraardbei. Door hun koopgedrag oefenen ze ook invloed uit om specifieke producten op de markt te brengen. Voorbeelden zijn weidemelk, scharreleieren en biologische producten in het algemeen. Consumenten trekken steeds vaker zelf hun conclusie en passen hun keuze en gedrag aan. Naast de reguliere landbouw die zich blijft ontwikkelen ontstaan er min of meer afzonderlijke stromingen. De eerste is die van biologische landbouw waarbij geen of weinig bestrijdingsmiddelen en andere toevoegingen gebruikt worden. Meer in harmonie met de natuur dan de reguliere land- en tuinbouw. Een andere vorm van landbouw gaat uit van totaal tegenstrijdige uitgangspunten. Niet in harmonie met de natuur maar het creëren van een productieomgeving die afgezonderd is van het natuurlijk milieu. Dit wat betreft bodem, voorziening van vocht en voedingsstoffen. De productie vindt plaats onder totaal gecontroleerde omstandigheden. Een extreem voorbeeld hiervan is weergegeven in een artikel van De Volkskrant. Het betreft het fokken van een kippensoort waarvan de eieren bestemd zijn voor de farmaceutische industrie als grondstof van allerlei vaccins en 81


medicijnen. “De Medicijnkip…..Ze wonen in streng gecontroleerde hygiënische omstandigheden met gefilterde lucht en verhoogde luchtdruk in laboratoriumachtige ruimten…...Ze hebben net zoveel met technologie als de natuur te maken. Ze worden goed verzorgd, maar hebben een vervreemdend leven. Dat is droevig……...” *7 Deze totaal gecontroleerde vorm heeft desondanks invloed op het milieu door het vervoer van grondstoffen en eindproducten en het ruimtebeslag van de bedrijfsgebouwen. In de glastuinbouw gaat men ook ver om te produceren zonder de invloed van externe natuurlijke factoren. Tot slot is er een vorm van productie die uitgaat van andere gewassen en dieren. Denk aan insecten, algen of grondstoffen voor veganistische maaltijden. Al dan niet mede als gevolg van het zeldzaam zijn of worden van grondstoffen, klimaatverandering, het voorkomen van negatieve invloeden op het milieu en een rechtvaardiger verdeling van welzijn en welvaart over de wereld. De wet- en regelgeving wordt regelmatig en frequent aangepast wat voor agrariërs vaak een grote factor van onzekerheid vormt. De onzekerheid verergert door invloeden van buitenaf zoals dier- en plantenziektes en de gevolgen van klimaatverandering. Een verschijnsel waar de sector zelf een belangrijk aandeel in heeft. De kwetsbaarheid van het bedrijf neemt toe door de ver doorgevoerde specialisatie en de grootte van de bedrijfsomvang. Het is duidelijk dat à la Mansholt na de Tweede Wereldoorlog een nieuwe revolutie nodig is. Nu niet vanwege vrees voor honger van de mensen want in de westerse wereld is eerder sprake van obesitas. Ten tijde van Mansholt was het relatief eenvoudig in die zin dat alle neuzen dezelfde kant op stonden. Momenteel is bijna iedereen er van overtuigd dat het anders moet maar in welke richting en onder welke voorwaarden? Uitgangspunten op het gebied van land- en tuinbouw en veehouderij zijn: – minder productie en consumptie van dierlijk eiwit; – uit de nabije omgeving grondstoffen gebruiken en eindproducten daar afzetten; – het gebruik van bestrijdingsmiddelen is ondergeschikt aan volksgezondheid en milieu; – de productie is meer in harmonie met en biedt ruimte aan de natuur; – meer oog voor het welzijn van de dieren op de agrarische bedrijven; – veiligstellen van het welzijn en de gezondheid van omwonenden van agrarische bedrijven; – zorg dragen en herstellen van een aantrekkelijk landschap; – minder invloed op bodem, oppervlaktewater en lucht van milieuvreemde stoffen.

82


discussie over het maximaal aantal stuks vee 83


HET KAN, MOET EN ZAL ANDERS

In het verleden is weinig planmatig te werk gegaan. De omgeving van de Heikrekel is daar een duidelijk voorbeeld van. Van agrarisch gebruik via sporthal naar bedrijventerrein en dat in zeer korte tijd op hetzelfde perceel. Bij uitblijven van goed planologisch beleid zal de huidige trend zich doorzetten. Percelen gras- en akkerbouw zijn bijna verdwenen en de boerderijen zijn alle afgebroken. De directe omgeving bestaat momenteel voornamelijk uit grootschalige recreatieterreinen zoals het Wolfsven en Golfterrein de Gulbergen, vele hectares zijn bezet met bedrijventerrein, enkele percelen met tuinbouw en tot slot restanten natuur. Uiteraard komen op recreatieterreinen ook natuurwaardes voor maar anderzijds verstoort recreatie in sterke mate de resterende natuur. Naast de niet-agrarische functies bestaan nog drie bedrijven met vollegrondsgroenteteelt. De vraag is of en in welke mate deze bedrijven in de nabije toekomst bestaansrecht hebben. Het Dommeldal aan de westzijde van deze bedrijven vormt enerzijds een barrière; anderzijds biedt het mogelijkheden voor een bedrijf met een gewijzigde vorm van grondgebruik die meer in harmonie is met de natuur. De kans is echter groot dat de westzijde van de Eeneindseweg zal veranderen in bedrijventerrein. Zuidoost-Brabant kent een sterke economische ontwikkeling wat tot gevolg heeft dat in korte tijd veel veranderd is. De bedrijvigheid heeft het karakter van “Rupsje nooit genoeg”. Onderzoek en voorlichting dient zich te richten op een productie en consumptie die duurzaam is. Als uitgangspunt dient niet alleen rekening te worden gehouden met de mensen, natuur en milieu in onze regio maar ook elders in de wereld. De consument zal door geringe beschikbaarheid of hoogte van prijzen gestimuleerd of gedwongen worden een groot deel van de consumptie van dierlijke eiwitten te vervangen door plantaardige. Deze zullen in de regio verbouwd moeten worden. Het sterk terugbrengen van de veehouderij heeft tot gevolg dat grond niet langer in agrarisch gebruik is waardoor een deel voor natuur bestemd kan worden. Voor het beheer van deze terreinen worden zo veel mogelijk grote grazers ingezet en maaien zal slechts bij uitzondering worden toegepast. De term grote grazers wordt gebruikt om duidelijk het verschil aan te geven met het soort vee dat bijvoorbeeld in de melkveehouderij gebruikt wordt. De grote grazers die na verloop van tijd overtollig zijn worden als natuurvlees voor het merendeel voor menselijke consumptie bestemd. Door het extensiever agrarisch gebruik is er meer ruimte voor dieren die in de huidige situatie, al dan niet op feiten gebaseerd, geweerd worden. Voorbeelden zijn bever, das, wolf en otter. Voor het houden van het resterende vee zullen geen grondstoffen van elders zoals soja aangevoerd worden. Het benodigde veevoer zal in Nederland zelf geproduceerd worden. Snijmaïs dat nu een groot areaal in Nederland inneemt maar pas enkele tientallen jaren verbouwd wordt zal sterk in areaal afnemen. In de plaats daarvan zullen gewassen worden verbouwd die meer eiwit bevatten zoals vlinderbloemigen.

84


de situatie in 2018

85


voor de Heikrekel is de strijd gestreden

86


Verklaring enkele gebruikte begrippen

bouwkavel Het stuk grond waarop de boerderij en stallen staan. drijfmest De vermengde vaste en vloeibare bestanddelen van de mest. Gezondheidsdienst voor dieren Een overheidsdienst met als doel de gezondheidssituatie van het vee veilig te stellen en te verbeteren. Zij stelt onder meer regels vast waaraan iedereen moet voldoen. gier Het vloeibare deel van de mest. grup Het langwerpige verdiepte gedeelte achter de koeien waar de mest in valt. grupstal Stal waarin de koeien zijn vastgemaakt aan een hangketting die tussen de vloer en de zolder bevestigd is. De mest valt achter de koe in de grup. Deze is voorzien van een kleiner kanaal waardoor de gier afstroomt naar de gierkelder. Er wordt een geringe hoeveelheid stro gebruikt. In de modernere versie van de grupstal ligt een stalen rooster op de grup en wordt zonder stro gewerkt. De geproduceerde mest betreft in dit geval drijfmest. hangketting Een ketting van vloer tot plafond met een beugel die om de nek van de koe vastgemaakt wordt. Met een veiligheidssluiting kan de koe snel losgemaakt worden. kavel Een aantal percelen direct grenzend aan elkaar of gescheiden door een sloot, een pad of niet te grote weg. kerkenraad Het bestuur van een kerkelijke gemeente. koelkamer Ruimte om de melk te koelen door de melkbussen in een bak water te zetten. loonwerker Ondernemer die met een groot werktuigenpark en eigen personeel in opdracht van de boer werkzaamheden verricht. Maatschappij van Welstand Een organisatie ter bevordering van de protestantse agrarische gezinnen en de kerkelijke gemeentes in Zuidoost - Nederland. nuchter kalf Een kalf kort na de geboorte. ouderling Een bestuurder van de kerkelijke gemeente. pink Een jong rund van ongeveer een jaar oud. potstal Stal waarin het vee los loopt. Ze lopen op stro wat steeds aangevuld wordt. De stal wordt pas na een paar maanden uitgemest. Op de Heikrekel wordt dit stalsysteem uitsluitend voor het jongvee en de paarden toegepast. stalmest De combinatie van mest en stro en meer of minder gier. De mest uit de potstal is veel vaster van vorm dan die uit de grupstal omdat het vee dit erg vast gestampt heeft. Tuyll van Serooskerken van Adellijke familie met veel onroerend goed in bezit waaronder de kastelen in Geldrop en Heeze en boerderij de Heikrekel. vaars Een ongeveer tweejarig rund dat nog niet gekalfd heeft. Zweegers Machinefabriek in Geldrop en jarenlang de directe buur van de Heikrekel. voordroogkuil Gras dat minder gedroogd wordt dan hooi. Dit heeft tot gevolg dat het luchtvrij bewaard moet worden.

87


Geraadpleegde bronnen 01. Anonymous, (1939-1944) 02. Anonymous, (1939-1947) 03. Anonymous, (1945-1960) 04. Anonymous, (1953-1956) 05. Anonymous, 06. Anonymous, (1976) 07. Bossema, Wim 08. Bouten, Jos 09. Cooten van, Aart 10. Dijk van Janet drs & Hamoen Gijsbert ds, (1997) 11. Dirks, Bart 12. Franken, Eugéne; Klomp, Bart en Minjon, Saskia (2016) 13. Hermens, Ad (2012) 14. Hulsman-Lautenslager M. en Smit C.S. 15. Josiassen, Andre (2016) 16. Klomp, Bart 17. Meij van der, Raymond en Steijaert Mickey 18. Oostrum van H.L.A., 19. Stam G. (1970 – 2014), 20. Stam H.L.A., 21. Stam, Huug (2009) 22. Stam, Johan (1988) 23. Stam, Johan (1993) 24. Stam, Johan (2004) 25. Stam, Johan 26. Toolen van der Afke 27. Zundert van, Marga internet

Kasboek met losse financiële stukken C.J.M.V. “Immanel” “Notulenboek der C.J.M.V. “Immanuël te Geldrop Dagelijksch aantekenboekje Ontvangsten en uitgaven maandelijkse overzichten ongedateerd kaart 68 x 100 cm grondgebied Heikrekel verslag bedrijfsbezoek 16 juli 1976 Z.L.M. land- en tuinbouwblad Medicijnkip de Volkskrant 4 september 2018 “Waren we er maar niet aan begonnen” De Limburger 22 mei 2017 “De Heikrekel verliest gevecht tegen industrie” Agrarisch ` Dagblad 28 februari 2002 “Weldadig maar onzichtbaar” Maatschappij van Welstand 1822 - 1997, 175 jaar steun aan kleine protestantse gemeenten Boeren blijven geliefd Nederlands exportproduct de Volkskrant 04 februari 2002 Kasteel Geldrop, een edel verleden Geldrop en Mierlo tijdens WO-II 1940 – 1945 deel 1 en 2 Heemkronyk “In Heeze staat (stond) een huis” oktober 2000 Kasteel Geldrop en zijn bewoners/eigenaren van 1350 – 1972 persoonlijke mededelingen De nieuwste cijfers Sir Edmund de Volkskrant 4 maart 2017 persoonlijke mededelingen persoonlijke mededelingen persoonlijk archief en archief Heikrekel De Carnavalszoon Het geslacht Stam 1435 - heden De geschiedenis van de protestantse gemeente van Geldrop en Nuenen Afscheid van mijn geboortehuis: de laatste boerderij, Eindhovens Dagblad d.d. 25 mei 2004 persoonlijke mededelingen Oud in een land dat een tussenstop moest zijn de Volkskrant d.d. 15 december 2018 Lisdodden en waterbuffels in de veenwei artikel Trouw d.d. 14 april 2017 www. topotijdreis.nl 88


Verantwoording afbeeldingen en foto’s bron

bladzijden *1

Brouwers, Ad Google earth Hagens, Erik Heikrekel, archief *2

15b 71 86 0, 6, 13, 18, 19, 20, 21, 22, 25, 27a, 27b, 28, 31, 32, 34, 41, 42a, 42b, 44, 46, 51, 52 Hendrikx, Frans 73 Meij van der R. de Volkskrant 83 Pareren, van Roland 10, 11 Sluiter, Liesbeth 14, 67, 75, 76, 77, 78, 79, 80 Stam, H.L.A. 15a, 47, 49, 50, 60, 61, 62, 64, 74 Stam, Thea 58 Sijben, P.M. 57, 59 topotijdreis.nl 9, 25b, 67, 85 Zweegers reclamefolder 29 *1 a de bovenste foto of afbeelding op de betreffende pagina b de tweede foto of afbeelding op de betreffende pagina *2

in het algemeen is van de documenten uit het archief een scan gemaakt m.u.v. de afbeeldingen op pagina 31 een foto gemaakt door Rina Stam en de afbeeldingen op pagina 25a en 41 waarvan foto’s gemaakt zijn door Liesbeth Sluiter

89


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.