Bruggeske 2006-2 juni

Page 26

’t Bruggeske jg 38- juni 2006 – nummer 2.

Het groot Puts woordenboek. Samengesteld door prof.dr.H.TH.G.Y.Gout en K.A. Duck, na een jarenlang verblijf onder de autochtonen. 1. Zelfstandige naamwoorden. Het Puts dialect kent een grote verscheidenheid aan typische woorden. In de loop der eeuwen zijn ze zodanig vervormd dat enige verklaring hier en daar noodzakelijk is. Door de omvangrijkheid kunnen we echter slechts een beperkte keuze maken. Waarvoor onze excuses. Aai, Aaj : ei. “ heum zit maj een aai”. Aj: Hij. "ai ee niks gedoan". Ammelozzie, ammelossie: zeer dun zakkengoed. Blaaikes, blaaikens: slagvensters. Bloiere: de bladen van een schrift: "Ooze miester eej al mijn bloiere eruit gescheurd" ook “ de bloiere zen on ’t valle(n)” Cappesolli, Kappesoli: stijf kartonnen farde. Carnijnen: konijnen. Uitroep van een Putse voddenkoopman was: "Vodde(n), beene(n) en carnijnenvellen". Vooral door 't Ruske (Daems) De blaffetuur: het rolluik voor de ramen. Een rolluik wordt neergelaten door middel van een lint. Vader zegt dus: "Ik zal is alles late zakke". Dodden: gedroogde dennenappels. Een lozzie: een lozzie is een gesmokkeld uurwerk. Als het drie uur is, zegt ze "Put, Put, Put". Kloon, klonen: klomp, klompen, dit zijn houten schoeisels. Kebui, kebuiy: cow-boy. Lemmenat, lemmenatje: limonade: “kem just een lemmenatje gedronken”. Limmenat: limonade: "Na de mis kraige de kindere ne limmenat van de zuster". Maj: mee, mede "nemt da moar maj". Meurg zen: klaar zijn: "de petatte zen meurg". Let op: "meurg kome" bestaat niet als dusdanig in het Puts. Meuzze: zeveren: "Ge zed on't meuzze". Nen asjiebak: een asbak. Ne kesai: een kasseisteen. N.B. niet te verwarren met: ‘n kersei: een corset voor zwaarlijvige dames: "Oos moe draogd en kersei me balijne". Ne kezak: een boekentas: "mene kezak is oep den deurpel blaive stoan". Ne krop seloi: sla: "Old is ne krop seloi in den of". Z"n keminnie doen: het heilig vormsel ontvangen: "In mai doed ooze Sjos z'n keminnie". Ne zeurg: luie zetel bij de haard, gepriviligieerde pleisterplaats van vader toen er in België nog geen TV was. N.B. niet te verwarren met: ‘meurg’. Perdsoog, peirdsoog: paardenoog, eiergerecht. Teuske: het toilet, de WC: "Ooze Danny zit al een uur oep teuske". Waai, waaj: wij. 2. Werkwoorden. Ook hier is een grote vindingrijkheid waar te nemen in dit dialect. De autochtonen weten precies die gevoelsgesteltenis weer te geven die ze bedoelen en dit dank zij hun zelfgemaakte werkwoorden. Veel keuze is er niet: het zijn meestal de allergewoonste werkwoorden die worden gebruikt.

60


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.