
2 minute read
In moeilijke gevallen beslist het hartteam
Dr. Peyman Sardari Nia is cardiothoracaal chirurg in het Maastricht UMC+ en in HPNLmagazine houdt hij de lezers op de hoogte van de interessante onderwerpen binnen de hartchirurgie. Dit keer vertelt hij over het hartteam.
Binnen de hartzorg bestaan verschillende disciplines, die soms weleens door elkaar worden gehaald, maar waar wel een belangrijk onderscheid tussen zit. Zo behandelt een cardioloog patiënten voornamelijk met medicatie en is een hartchirurg degene die operaties uitvoert. “Daar is halverwege de vorige eeuw nog een discipline bijgekomen, namelijk dat van interventie-cardiologie”, vertelt dr. Sardari Nia. “De interventie-cardioloog behandelt patiënten op een minimaal invasieve manier, dus zonder grote snede, maar met bijvoorbeeld een katheter. De bekendste vorm hiervan is dotteren, maar met de nieuwste ontwikkelingen kunnen er ook hartkleppen via de lies worden geplaatst. Dit werd eerst vooral toegepast bij mensen die een hoog risico op overlijden hadden of die inoperabel waren. Inmiddels wordt in veel meer gevallen voor de minimaalinvasieve methode gekozen.”
Advertisement
Er zijn veel voordelen aan minimaal invasief behandelen, legt Sardari Nia uit. “In vergelijking met een conventionele hartoperatie, waarbij het borstbeen wordt geopend en de patiënt aan de hart-long-machine wordt gelegd, is dit natuurlijk een veel minder zware ingreep. Aan de andere kant zijn er soms ook redenen om wél voor een conventionele operatie te kiezen, bijvoorbeeld omdat dit in sommige gevallen op langere termijn betere resultaten geeft.”
Met de komst van de interventie-cardiologie is er een spanningsveld ontstaan tussen de verschillende hartdisciplines. Sardari Nia: “Er bestaat tussen de verschillende deelgebieden ook concurrentie. Je kunt je voorstellen dat een cardioloog eerder geneigd is medicijnen te geven, een chirurg vaker zal kiezen voor opereren en een interventie-cardioloog sneller de voorkeur zal geven aan dotteren. Dat is de reden waarom het hartteam in het leven is geroepen. Het doel hiervan is dat er gezamenlijk gekeken wordt wat voor de patiënt het beste is. Het belang van de patiënt staat dus centraal, niet het vakgebied.”

“Zowel in de Amerikaanse als de Europese richtlijnen heeft het bestaan van een hartteam in een ziekenhuis de hoogste aanbeveling, oftewel: niemand twijfelt eraan hoe belangrijk dit is. De evidentie is echter laag, aangezien er nog te weinig onderzoeken zijn geweest om aan te tonen dat de resultaten daadwerkelijk verbeteren als een hartteam betrokken is. Dit is ook ingewikkeld, aangezien er nog geen goede standaard is voor hoe een hartteam georganiseerd moet worden. Daardoor zijn er – internationaal, maar ook binnen Nederland – grote variaties in hoe een hartteam wordt geïmplementeerd. Ieder ziekenhuis doet dit op een andere manier. In het Maastricht UMC+ hebben we bijvoorbeeld iedere middag overleg met het hartteam, bestaande uit een hartchirurg en interventiecardioloog. Daarbij bespreken we alle patiënten uit de regio die door de cardioloog zijn doorverwezen. Dus niet alleen uit ons academisch ziekenhuis, maar ook de mensen die in een streekziekenhuis behandeld worden. Eenmaal per week hebben we ook overleg met het ‘groot hartteam’, waarbij de complexe gevallen worden besproken. Hierbij zijn dan ook een intensivist, anesthesist en eventueel andere relevante disciplines aanwezig om mee te beslissen.”
Daarnaast heeft Sardari Nia in het Maastricht UMC+ ook de zogeheten ‘dedicated hartteams’ opgericht. “Iemand met een hartaandoening, heeft een ziekte voor het leven”, legt hij uit. “Je kunt echter niet je leven lang door dezelfde arts behandeld worden, die kennis heeft van de specifieke situatie van de patiënt. Bij een dedicated hartteam zijn de artsen gespecialiseerd in een bepaald ziektebeeld, bijvoorbeeld aandoeningen aan de mitraalklep of de aorta. Door kleinschalig onderzoek is al aangetoond dat patiënten die door zo’n expertteam worden behandeld, betere overlevingskansen hebben.”
Met de snelheid waarin de geneeskunde zich ontwikkelt, wordt het hartteam steeds belangrijker, legt Sardari Nia uit. “Je kunt niet expert zijn op elk deelgebied, dus het is van cruciaal belang dat we samenwerken. Er kunnen meningsverschillen en discussies zijn, maar in die controversiële of moeilijke gevallen, beslist het hartteam. En daarin is in de toekomst ook een belangrijke rol weggelegd voor de patiënt, oftewel: shared-decision-making. Want of het beter is om een minimaal invasieve ingreep te doen waarbij iemand snel weer aan het werk kan, of een meer ingrijpende operatie die op langere termijn betere resultaten geeft: daar kan de patiënt zelf ook een voorkeur in hebben. De volgende stap is daarom wat mij betreft om ook de patiënt bij het hartteam te betrekken.”