
1 minute read
Niets dan goeds over de doden
Mijn moeder is afgelopen december onverwachts overleden, na een zeer kort ziekbed. Zo’n overlijden is één van de grote levensgebeurtenissen die tot bezinning kunnen leiden. Andere voorbeelden daarvan zijn het geconfronteerd worden met een ernstige ziekte of het verlies van je baan of andere functie.
Zo gebeurde er ook één en ander bij mij. Mijn moeder en ik hadden een tamelijk ingewikkelde relatie, waarbij het voor haar vaak moeilijk was om mijn keuzes te begrijpen, laat staan om erachter te staan. Tijdens de afscheidsdienst voor de cre matie waren de toespraken zodanig positief, dat onwillekeurig de gedachte ‘niets dan goeds over de doden’ bij mij opkwam.
Advertisement
Nou is het nogal logisch dat mensen bij zo’n ceremonie alleen positieve dingen vertellen, net als bij andere toespraken, waarbij men vaak niet het achterste van de tong laat zien, maar later kwam ook het besef dat ieder mens zijn eigen beleving heeft over dezelfde personen en situaties. Vraag maar eens aan twee kinderen uit hetzelfde gezin, over hun beleving van het verleden. Daarnaast had mijn moeder waarschijnlijk ook wel hoge verwachtingen en maakte zij zich meer zorgen over haar eigen kinderen. Zo zitten er aan elke situatie veel verschillende gezichtspunten en is het daardoor voor ieder individu heel las tig om precies te weten wat een ander ervaart of ervaren heeft.
Terwijl de titel van dit stukje regelmatig bij mij opkwam, besefte ik ineens de waarheid van deze uitdrukking, die veel dieper gaat dan het gezegde. Vanuit de Advaita gaat men ervan uit dat wij mensen in de illusie leven dat wij afgescheiden individuen zijn. Dit leidt tot diverse angsten, omdat een ander individu misschien gevaarlijk is voor ons, of dat deze misschien wel belangrijker (of spiritueler) is dan wij. Vanuit die gedachte moeten wij beter zijn of worden en vooral hard ons best doen. Ambitie, op welk vlak dan ook, staat hoog aangeschreven. We willen steeds een betere versie van onszelf zijn.
Zo ontstaat er een nog grotere verdeeldheid, dan die ten grond slag ligt aan dit proces van ‘ik wil/moet me onderscheiden van de rest’. Dit geldt ook voor spiritualiteit. Na het overlijden raken we ons lichaam en onze denkgeest kwijt, waardoor niets ons


