2 minute read

Historie Een Haarlems jaarboek

Een typische Aurora -boekband van blauw linnen met uitbundige goudstempeling.

Een Pareltje uit het Noord-Hollands Archief Een jaarboek in een Haarlems jasje

Advertisement

Illustratie uit 1851 (staalgravure) naar een schilderij van J.A. Kruseman uit de kunstverzameling van baron van Brienen van de Groote Lindt.

In de 19de eeuw was het lezen van jaarboeken en almanakken een populair tijdverdrijf. Het Noord-Hollands Archief bewaart veel jaarboeken, waarvan één serie direct in het oog springt door de opvallende boekbanden. Geen banden van degelijk leer, maar uitbundig gedecoreerd met gouddruk op een variëteit aan gekleurd linnen. Het gaat hier over het zogenoemde prachtjaarboek Aurora.

In 1839 zag het eerste deel het licht en sindsdien werd het elk jaar uitgegeven tot 1878. De bedenkers van dit jaarboek richtten zich vooral op een vrouwelijk publiek uit de gegoede burgerij met interesse voor poëzie en proza. In 1877 werd het jaarboek geprezen als ‘een prachtalmanak, geschikt om met Sinterklaas of andere feestdagen te schenken aan de een of andere dame in wie men meer dan gewoon belang stelt.’

De prijs was opvallend hoog vergeleken met andere jaarboeken uit die tijd. Gemiddelde prijzen van een doorsnee jaarboek waren rond de 70 cent, terwijl een Auroraexemplaar voor ongeveer vijf gulden over de toonbank ging. Maar het verschil mocht er dan ook wezen. Vooral de delen (1850-1865) van de Haarlemse uitgever A.C. Kruseman zijn van een uitmuntende kwaliteit. Kruseman heeft zijn hele leven in Haarlem gewoond en gewerkt en was in die tijd een van de grootste uitgevers in Nederland. Zijn netwerk in het boekenvak oversteeg de landsgrenzen, maar een bekende Haarlemse schrijver als Nicolaas Beets en de Haarlemse kunstschilder J.A. Kruseman kregen ieder een plek in Aurora. Beets schreef zelfs in het jaarboekje van 1856 een ode aan Haarlem, waarvan de eerste strofe als volgt luidt:

‘Tusschen bosschen, beemden, duinen, Ligt de grijze Spaarnestad, Midden in haar rijke tuinen, Als een steen in goud gevat’ Opmerkelijk zijn de twee delen van 1854 en 1855, die niet alleen zijn uitgegeven door Kruseman, maar ook letterlijk van zijn drukpersen afkomstig waren. Ze wijken enigszins af van de andere delen qua typografie, maar ook qua boekband.

Het exemplaar van 1855 is zelfs in fluweel gestoken. De rug en platten zijn versierd met papier-maché decoraties in hoogreliëf. Een fraai stukje versierkunst van de boekbinder. In veel gevallen is het lastig te achterhalen wie de band heeft vervaardigd, maar in dit geval hebben we geluk. Aan de binnenkant van het voorplat staat de naam van de binder. En saillant detail: ook de band blijkt nog eens van Haarlemse makelij! ✶

Het exemplaar uit 1855 met fluwelen band en fragiele decoraties van papier-maché.

Tekst: Hannah Goedbloed (conservator Oude Boekerij en Bijzondere Collecties).

This article is from: