Historisch Weert

Page 1

Historisch Weert



Dan weet je wat van je stad Het Weerter Geschied- en Oudheidkundig Genootschap De Aldenborgh is al sinds 1939 actief in het bevorderen van onderzoek naar en kennis van ons verleden. Immers, wie het verleden niet kent, zal geen greep krijgen op de toekomst, zoals de Duitse historicus Golo Mann vaststelde. Aan die kennis van het Weerter verleden heeft De Aldenborgh inmiddels ruimschoots bijgedragen. Zo ongeveer bij elk jubileum organiseerden wij leerzame symposia en/of publiceerden wij interessante studies vanuit de eigen gelederen. Dat begon al bij het tienjarig bestaan in 1949 met Weert in het begin der negentiende eeuw van ons lid mr. Stan Smeets. Bij het zestigjarig bestaan in 1999 publiceerde De Aldenborgh onder (eind)redactie van drs. Frits Nies het algemene geschiedenisboek Weert. Het verleden van een stad. Het boek was snel uitverkocht en wekte veel enthousiasme onder andere leden voor wetenschappelijk vervolg. In 2019 was het weer jubileum en toen schreef drs. Frits Nies met hulp van een werkgroep binnen De Aldenborgh het boek Weert ‘Parel van de heide’…in de 19e eeuw. Ook dit fraai uitgegeven werk was in no time uitverkocht en is eind 2020 in herdruk verschenen. De enthousiaste ontvangst van al deze studies alsmede de drukbezochte lezingen, excursies, filmvoorstellingen en Cultuurhistorische Zomers (‘Gluren bij de Buren’) van De Aldenborgh vormen een duidelijk bewijs van de sterk groeiende belangstelling onder de Weerter bevolking voor hun eigen verleden. Wie waren onze voorouders? Waar kwamen ze vandaan? Wat deden ze voor de kost? En hoe (over)leefden ze? Deze en andere vragen komen ook al vijf jaar aan bod tijdens onze cursussen Weerterlogie. Onder het motto ‘Dan weet je wat van je stad’ verzorgen enthousiaste docenten acht cursusavonden in zowel voor- als najaar. Opmerkelijk is dat oud én jong in toenemende aantallen deelnemen aan deze laagdrempelige ontdekking van ons eigen verleden in het Weerterland. Wij beschouwen het dan ook als een voorrecht en een buitenkans dat De Aldenborgh samen met het gemeentearchief via dit bijzondere project van Jumbo Heerschap de Weerter historie langs het alledaagse kanaal van de boodschappen onder nog bredere aandacht kan brengen. Peter Korten Voorzitter stichting De Aldenborgh Weert.

Gemeentearchief Weert Gemeentearchief Weert is hét kenniscentrum voor de geschiedenis van Weert. Wij hebben als taak het verzamelen en beheren van archieven van de gemeentelijke overheden en belangrijke plaatselijke instellingen, organisaties en particulieren. Verder organiseren wij lezingen waarin de geschiedenis van de stad wordt verteld. In onze exposities laten wij een selectie zien van de archiefstukken en foto’s. Het gemeentearchief werkt samen met andere archiefinstellingen en erfgoedorganisaties in de regio. Bovendien onderhouden wij warme contacten met de plaatselijke heemkundeverenigingen. Op het gebied van genealogie en het kadaster wordt samengewerkt met het Limburgse en Brabantse AEZEL Projek. In ons werk worden wij bijgestaan door vele vrijwilligers. Zij helpen met het ordenen van archieven en artikelen en het voorzien van informatie bij de foto’s. Gemeentearchief Weert heeft een eigen website. Op de website staan informatie en verhalen over de stad, de inwoners, bedrijven en verenigingen. Ook zijn de rijks- en gemeentelijke monumenten en de archeologische gebieden opgenomen. Via Digitale Studiezaal zijn duizenden lokale en regionale krantenpagina’s en artikelen online in te zien. Verder zijn tientallen archiefinventarissen op het gebied van het lokaal bestuur en archieven van politieke partijen en van vouwenverenigingen tot harmonieën te bekijken. Meer dan 100.000 foto’s zijn beschikbaar. Bijna al onze archieven zijn openbaar en kunnen op aanvraag gratis worden ingezien. Er zijn een paar uitzonderingen waarvoor een wettelijke termijn geldt. Voor een onderzoek kan gebruikgemaakt worden van de studiezaal, op werkdagen na afspraak geopend van 9.00 uur 12.30 uur. In onze studiezaal kan men gebruikmaken van een selectie aan boeken en naslagwerken. Wij bieden in veel gevallen gratis ondersteuning. Het gemeentearchief en de studiezaal zijn gevestigd op Wilhelminasingel 250-252 in Weert. Meer weten? Zie www.erfgoedhuisweert.nl. Drs. Jac Lemmens Gemeentearchivaris Weert

Colofon Concept & productie: Tomorrow Marketing & Sales Services

Foto’s: Gemeentearchief Weert

Themateksten: Drs. Frits Nies, Drs. Theo Schers

In opdracht van: Jumbo Heerschap

Beeldredactie: Drs. Theo Schers

Eindredactie: Drs. Frits Nies (Stichting De Aldenborgh Weert)

Disclaimer: De uitgever heeft ernaar gestreefd de rechten m.b.t. de illustraties volgens de wettelijke bepalingen te regelen. Degenen die desondanks menen zekere rechten te kunnen doen gelden, kunnen zich alsnog tot de uitgever wenden.

Met dank aan: Peter Korten Bouke Kouters Frits Weerts

3


Hoog en droog in de Peel De naam Weert is afgeleid van ‘wertha’ > ‘waard’, dit is een door water omgeven stuk land. Midden in uitgestrekte Peelplassen en moerassen lag een hoog en droog eiland waarop Weert ontstond. Al in de prehistorie leefden en passeerden hier mensen. De urnenvelden van de Boshoverheide herinneren nog altijd aan hun aanwezigheid. Het oudste in Weert bewaarde document stamt uit 1306. Daarin werd een ruzie bijgelegd tussen het kapittel van Maastricht en de heren van Horne, die samen aanspraak maakten op dit gebied. De heren van Horne werden in de middeleeuwen steeds belangrijker voor Weert. Zij lieten er een versterkte hoeve bouwen. Op die plek ontstond later het klooster van de minderbroeders aan de Biest. Toen hadden de Van Hornes al een heus kasteel gebouwd, de Nijenborgh, tegen de stad aan gelegen, en waren ze verhuisd van Horn naar Weert. Van dit kasteel is onder meer de toegangspoort bewaard. Op de plek van een der hoektorens staat het huidige witte herenhuis. In de middeleeuwen ging het Weert voor de wind, vooral door de wol van veel schaapskudden. In 1414 verleende Willem VII van Horne marktrechten, die min of meer tot een stads bestaan leidden. Een eeuw later liet Jacob III de Martinuskerk bouwen, hét monument van Weert. De stad was toen omgeven door een gracht en een deels stenen deels houten wal, met zes poorten, zoals te zien op een kaart van Jacob van Deventer uit circa 1570. Mede door de Tachtigjarige Oorlog eindigden de vette jaren, eeuwen vol magere jaren volgden. De aanleg van de Zuid-Willemsvaart en de spoorlijn Antwerpen-Mönchengladbach in de negentiende eeuw bevrijdde Weert als geïsoleerde landbouwgemeenschap en bevorderde de ontwikkeling tot industriestad in de twintigste eeuw.

4


1

Resten van de stadspoorten blootgelegd bij werkzaamheden aan de Maaspoorterbrug in 1921.

2

Weert in vogelvlucht met in de verte het station en de Boonesmolen, jaren 20.

3 4

Het oudste in Weert bewaarde document, een akte uit 1306.

De zwarte cirkels in het zand verwijzen naar de kringgreppels van de grafheuvels, Boshoverheide 1968.

5

Opgraving van de middeleeuwse waterput op de Markt in 2016.

8 6

‘Gezigt op Weert.’ Een van de oudste aanzichten van Weert op een steendruk uit de negentiende eeuw.

7

Oude versie van het stadswapen in de gevel van het voormalig stadhuis aan de Markt.

Weert op de kaart van Jacob van Deventer uit circa 1570.

5


De dekzanddeken op de Peelhorst Weert ligt van nature op grondafzettingen van rivieren. Door bewegingen van breuken in de ondergrond zijn hier slenken en horsten in ontstaan, zoals de hoger gelegen Peelhorst. De laatste ijstijd heeft hierop zo’n 40 duizend jaar geleden een deken van dekzand afgezet. Dit dekzandlandschap is gaandeweg doorsneden door waterlopen zoals de Tungelroysebeek. Waar het water moeilijk weg kon, ontstond een veenpakket zoals in de Peel. Mede door deze ontwikkelingen bood het Weerter landschap in de middeleeuwen een variëteit aan natte en droge gebieden: moerassen, veengebied, bossen, zandgronden en heidevelden. Eerstgenoemde lagen meer aan de noord- en oostzijde van de stad. Denk bijvoorbeeld aan Laar, Roeventerpeel, Schoor, Moeselpeel, Dijkerpeel en Moeësdiêk. In het gebied ten westen en zuiden ontstonden door de droge ondergrond en de invloed van de mens grote stuifzandcomplexen en heidegronden die als een sikkel om de stad heen lagen. Zo behoorde de Boshoverheide tot hetzelfde stuifzandgebied als het huidige IJzeren Mangebied en de Tungelerwallen. In de loop van de middeleeuwen ging men buiten de stad aan landbouw en veeteelt doen. Op de uitgestrekte heidegronden graasden schapen. Voordat Weert de ‘Poort van Limburg’ werd, was het eerder een ‘Parel van de heide’. Aan de zuidwestkant startte begin twintigste eeuw de ontginning van tot dan toe woeste gronden voor landbouw en veeteelt. Zandafgravingen zoals voor de spoorberg zorgden voor verdere ingrepen in het landschap, met als resultaat plassen zoals de IJzeren Man. Zo ontstonden recreatiegebieden. De oprukkende stedelijke bebouwing en infrastructuur, plus toenemende industrie slokten afgelopen eeuw veel cultuurgronden rond Weert op. De ‘stad in het groen’ werd minder groen. De nodige restanten van toen zijn desondanks nog aanwezig. Weert trekt dankzij de ligging in grensoverschrijdend natuurpark Kempen~Broek steeds meer recreatieve wandelaars en fietsers.

9

Het Weerterland bood volop gelegenheid tot de jacht. Hier jagers en drijvers in het Wijffelterbroek in 1952. 6


10

Agrarisch Weert: grazende koeien in een weiland aan de Dijkerstraat op Keent, eind jaren 40.

11

Grazende schapen in het buurtschap Moesel omstreeks 1970.

12

Akkers en weilanden maken plaats voor woningen. Zicht op Vrakker richting stad, begin jaren 60.

14

Graanvelden langs de Hushoverweg in 1954.

13

De Weerterbeek, hier begin twintigste eeuw, zorgde eeuwenlang voor aanvoer van water vanuit Bocholt naar de stad.

15

Moeras in de Peel met in het water restanten van eeuwenoude bomen.

16

Heide en stuifzandgebied in de Weerterheide.

7


Waar de Van Hornes woonden De naam Biest stamt uit de Frankische tijd en duidt op een plaats waar veel bies (rietgras) groeide en de grond dus nogal drassig was. Oorspronkelijk heette de weg van de ommuurde stad naar het oude kasteel van de Van Hornes, de Aldenborgh, Biesterlaan. Later werd de hele woonwijk die hier ontstond Biest genoemd. De oude weg vormde een ontsluiting naar de gehuchten ten noorden van Weert, naar Helmond en de Meierij. Wat nu nog verzorgingshuis Hieronimus Bosch is, was vroeger een bekend klooster van de franciscanenorde. Deze observanten mochten in de vijftiende eeuw van graaf Jacob I van Horne het oude kasteel ombouwen tot klooster. De Van Hornes betrokken verderop net buiten de stadsmuren een nieuw kasteel, de Nijenborgh. Na de verwoesting in 1702 tijdens de Spaanse Successieoorlog bleef de ruïne lang verwaarloosd, tot burgemeester Louis Beerenbroek in 1848 op de fundamenten van een hoektoren het bestaande herenhuis bouwde. Dat noemen de Weertenaren evengoed ‘kasteel’. Tijdens de stadsuitbreiding begin twintigste eeuw werden op de Biest meerdere statige herenhuizen gebouwd die nu nog het beeld bepalen. Opvallend was ook de dubbele rij bomen langs deze laan, de zogenaamde ‘patersbuimkes’. De aanleg van de Zuid-Willemsvaart begin negentiende eeuw sloot de Biest af van het achterland. Na lang soebatten kwam er een brug en men vierde de opening in juli 1867 met een kermis. Dit was het ontstaan van de jaarlijkse Biesterkermis in juli, die in 1986 ophield te bestaan. Deze werd ook gevierd in de talrijke cafés die hun ontstaan dankten aan de toestroom van pelgrims naar het patersklooster om er aflaten te verdienen tijdens kerkelijke hoogfeesten.

17

Vroeger een vertrouwd beeld op de Biest: een franciscaan op de fiets. 8


18

Statige herenhuizen aan het begin van de Biest in de jaren 30.

19

De Biest rond 1910, gezien vanuit de brug: nog erg plattelands.

20

Begin twintigste eeuw lag het franciscanenklooster nog midden in het veld langs de Biesterlaan.

22

Het kasteel, de voormalige Nijenborgh, op een prentbriefkaart uit 1907.

21

De restanten van de poort naar de voorhof van het kasteel afgebeeld op een negentiende-eeuwse ingekleurde prent.

23

De Doolhofstraat op de Biest begin twintigste eeuw. Rechts achter het ven de voormalige aalmoezenierswoning, nu Hospice.

24

Het begin van de Biest eind jaren 50.

9


Van krachtwijk naar kunstcollege In de Beekstraat, tegen de zijgevel van het toenmalige ‘Vlaaihuis’ (nu McDonald’s) hing nog niet zo heel lang geleden een bordje met richting Eindhoven. Dat was toen de E9 (nu A2) dwars door de binnenstad van Weert liep. Toen had je in deze straat nog vijf (vlaai)bakkers (in de hele binnenstad 28!). En tig cafés van waaruit je via Automatiek Dils met een curryworst huiswaarts ging. Nog langer geleden werd de Beekstraat voor een aanzienlijk deel in beslag genomen door stichtgebouwen. Een uitgestrekt penitentenklooster Nazareth (met brouwerij!), met een nu nog bestaande ingangspoort aan de ‘Verlengde Beekstraat’. En het ‘Gesticht’ oftewel St. Jans Gasthuis van de Zusters van Liefde, later de stadsbibliotheek. Alle betrokken religieuzen landden in Weert via het doorgangshuis ‘Die Roose’, ook in de Beekstraat, waarin uiteindelijk café Old Inn landde. De sloop van dit pand in 1972 vormde het sluitstuk van een grootschalige kaalslag in de binnenstad in de jaren 50 en 60. Hierdoor verdween het merendeel van oude Beekstraat, Morregat, Hegstraat en Hoge Kei. In de plaats kwam aan de oostzijde een nieuw stadhuis, woningen, politiebureau en Albert Heijn en aan de westzijde de Muntpassage met winkels, theater, muziekschool, ouderensoos en kunstcollege. De volksbuurt Hoge Kei midden in Weert zouden we nu een ‘krachtwijk’ noemen, maar begin vorige eeuw was het hier kommer en kwel in voornamelijk krotachtige woningen, afgewisseld door logementen met kleurrijke namen zoals Swaentje en Trompet, waarnaar in de jaren 70 nieuwe cafés op de Oelemarkt werden genoemd. Morregat (= gat in muur) was de bijnaam voor de oude Jan van de Croonstraat die vanaf de Beekstraat noordwaarts liep naar de Morgatpoort. Ook daar was het behelpen, zoals overal met de afvoer van regenwater.

25

10

Logement De Trompet op de hoek van Hegstraat en Hogesteenweg. Afgebroken in de jaren 60.


26

De Beekstraat gezien richting Markt, jaren 50. Rechts café Limburgia, nu café Gotcha.

27

Wateroverlast in de jaren 30 in het Morregat, later Jan van der Croonstraat. Op de achtergrond de Beekstraat.

28

De Molenstraat circa 1913. Links het pand Reemers en rechts de manufacturenzaak van Cas Jansen, nu de Weerter Bazaar.

31

29

De Markt met het begin van de Beekstraat. Rechts het voormalige Vlaaihuis, later een bank, nu een fastfoodzaak.

30

Beekstraat gezien vanuit de Jan van der Croonstraat, jaren 60. Links de Hogesteenweg, rechts automatiek Dils.

Gasthuissteeg tussen Hegstraat en Beekstraat. Rechts lag de kapel van het voormalige St. Jansgasthuis, jaren 40.

32

De Verlengde Beekstraat gezien vanaf de Wilhelminasingel met rechts het pand van fietsenzaak Halfers-Niessen.

11


Een bonte mengeling in de binnenstad Als je vroeger een rondje maakte vanaf de Markt over Hoogstraat, Oelemarkt, Schoolstraat en Korenmarkt, kwam je langs legendarische gebouwen en mensen. Zo zetten Weerter revolutionairen eind achttiende eeuw getrouwen van de Oostenrijkse keizer gevangen in de logementen De Engel en De Vesper aan de Korenmarkt. Bij de opstand tegen de Fransen enkele jaren later richtten ze hier een Vrijheidsboom op. En tijdens een stormnacht in november 1940 waaide de houten torenspits (‘Lange Jan’) van de Martinuskerk om op de Korenmarkt, dwars door het dak van De Vesper. Dit plein was ook het oude decor van de Weerter Paardenmarkt. En op de hoek vestigde zich De Gruyter (nu gelijknamig café), een van de eerste grootgrutters in naoorlogs Weert. De Schoolstraat dankt zijn naam aan de hier in de negentiende eeuw gevestigde openbare lagere school, met daarnaast de internaatschool St. Louis. Via het Princenstraatje kon je doorsteken naar de Hoogstraat. Verder door de Schoolstraat kwam je op de Oelemarkt, met voor de deur van Simar de eerste benzinepomp van de binnenstad. Op de hoek tegenover het fruithuis van ‘De Mop’ werd begin jaren 70 ‘Frans van de Brouwer’ vermoord door een nazaat van ‘Potteties’, Belgisch pottenbakkersgeslacht dat op de Oelemarkt (‘oele’ = potten) zijn inmaakpotten verkocht. De Oelemarkt ontwikkelde zich tot horecaplein met de eerste discotheken van Weert. De Hoogstraat huisvestte door de jaren heen achter fraaie gevels een bonte mengeling van o.a. burgemeesters (Bloemarts, nu pand Hupperetz), tinnegieters, orgelbouwers, huisartsen (Peeters en Venmans, hofarts van Gerard Reve in Weert), winkeliers en journalisten. Deze laatste zaten vooraan links in de stadsredactie van de Maas- en Roerbode (nu De Limburger), met de krant dagelijks in de vitrine. Naast de ijssalon annex friettent van Janssen.

33

Korenmarkt rond 1900, met waaggebouwtje en zicht op De Vesper, De Engel en St. Louis. 12


34

Doorkijkje van Schoolstraat naar Hoogstraat via het Princenstraatje.

35

Inkijk in de Hoogstraat, met op de hoek links ‘Koloniale Waren Het Zwaard’ van Kneepkens.

38

Jaren 60. Met de auto winkelen en parkeren in de binnenstad.

36

Oelemarkt jaren 50, met de pomp van Simar en zicht op de gehavende Martinustoren die in 1959 weer opgebouwd werd.

37

Op de Oelemarkt opende in 1972 het eerste café, ’t Swaentje, genoemd naar een logement op de Hoge Kei.

39

Rond 1900. Poseren voor de fotograaf in de Schoolstraat.

40

Vooraan in de Hoogstraat de redactie van de Maas- en Roerbode. Links ernaast de friettent en ijssalon van Janssen.

13


Van station naar Martinuskerk Elke plaats aan het spoor kent wel een Stationsstraat en een Kerkstraat. Zo ook Weert. Alleen ligt hier de Kerkstraat niet bij de Martinuskerk in het centrum, maar bij de parochiekerk van Keent. De doorgaande route van spoor naar stadskerk is een van de oudere in Weert en voert door Stationsstraat en Langstraat, via de Langpoort. Wie in Weert op de trein stapte, kon op het perron voor 25 cent een heerlijk vlaaitje kopen van de ‘wereldberoemde’ Antje van de Statie. Antje woonde nog enige tijd in een appartement van hotelrestaurant Mertens, aan het begin van de route naar het centrum. Aan de Dries/Stationsstraat lagen nog meer roemruchte etablissementen, zoals de hotels Neerlandia, Van Horne en Jan van Weert, naast fraaie herenhuizen, van onder meer de families Smeets (met torentje!) en Kneepkens (later Scheefhals). Na de oorlog mocht de bekende Weerter architect Pierre Weegels hier enkele nieuwe panden ontwerpen, onder meer de uitbreiding van Smeets’ drukkerij. De Langstraat ontwikkelde zich al vroeg tot de winkelhoofdstraat en promenade van Weert. Met een fraaie entree tussen de panden van Mennen en hotel-café-restaurant Du Commerce. In de ontwikkeling van het winkelapparaat werd op het eind van de vorige eeuw zelfs het klooster van de Ursulinen meegenomen op de hoek met de Van Berlostraat. Hiertegenover lag eerder het eerste hoofdkantoor van de Weerter bouwgigant Wilma. Zoals alle straten in de binnenstad kende ook de Langstraat in de vorige eeuw naast veel cafés ook veel verkopers van etenswaren: bakkers, slagers, groenteboeren en eerste grootgrutters als Albert Heijn en COOP. Dat geheel maakte het moeilijk om nuchter ter communie te gaan in de Martinuskerk.

41

Kinderen vooraan in de Stationsstraat rond 1890. Op de plek van het gebouw rechts ligt het huidige café Du Commerce. 14


42

Het Stationsplein en de Stationsstraat rond 1920. Rechts het restaurant van Emmanuel Mertens, nu Antje van de Statie.

43

Blik op de Van Berlostraat in 1956 met links het complex van de ursulinen.

44

De Stationsstraat in de jaren 30. In het midden hotel Germania, nu Restaurant Azië.

46

De Langstraat gezien vanuit de Langpoort begin jaren 60. Rechts hotel-restaurant-café Du Commerce.

45

De Langstraat na de opening als promenade. Lantaarns en bloembakken zijn inmiddels al meermaals vervangen en verplaatst.

47

Modern bouwen in Weert circa 1960: de Nieuwe Markt met het warenhuis Paquay en links automatiekhal ‘Bon Appétit’.

48

De Langstraat met in het midden rechtsaf het Paradijsstraatje. Eind jaren 60.

15


De uitvalsroute richting de Maas De muur/wal rond de middeleeuwse stad Weert telde vijf officiële poorten. Een daarvan was de Maaspoort. De uitvalsroute richting de Maas (en Roermond) draagt nog steeds de namen Maasstraat en Maaspoort. Direct buiten de stadspoorten woonden ook al vroeg mensen, op de zogenoemde ‘voorpoorten’. De Maaspoort was zo’n voorpoort, met in de negentiende eeuw een lintbebouwing tot aan de St. Matthiaskapel, ter hoogte van de huidige rotonde bij de Graafschap Hornelaan. In de Maasstraat liggen enkele van Weerts oudste panden. Zoals het oudste kloosterpand, uit de vijftiende eeuw. Op de hoek van de Markt ligt het voormalig Hotel de Hemel, waarvan de opvallende zonnewijzer nog steeds de gevel siert. Op de hoek ertegenover lag het tweede postkantoor van Weert. In Maasstraat 10 opende het eerste gemeentemuseum. Aan de overkant liggen nog fraaie klassieke panden, onder meer op nummer 3, waar de beroemde kunstwerkplaats Esser startte. Maasstraat 9 werd in de negentiende eeuw bekend door opeenvolgende tinnegieters Princen en Knapen. Daarna startte de familie Mathijsen er een handel in wijn en likeuren die later vooral bekend werd door het stoken van de jenever Oude Schut. Het werd een levendige winkelstraat, met op de hoek van de Emmasingel het nog steeds bestaande café Tramhalt. Ook de Maaspoort werd druk met winkels en horeca. Zo was hier decennialang het eerste ‘zakenhotel’ van Weert, Hotel Verstraeten, gevestigd, naast het woonhuis van de brouwersfamilie Mathijsen. Het fraaie hoekpand aan de Emmasingel moest wijken voor het eerste belastingkantoor van Weert. En halverwege verrees in 1912 de Bethelkerk voor de Hervormde Gemeente van Weert. De architect hiervan, George van Heukelom, werd nationaal bekend door zijn treinstations, ook dat van Weert uit 1914.

49

De brede Maaspoort in 1958. 16


50

Maasstraat rond 1900. Op de hoek Hotel de Hemel, nu een fotozaak, met zonnewijzer behouden op de gevel.

53

51

Maaspoort net voor de bocht naar de Maaseikerweg. In het midden de St. Matthiaskapel, afgebroken in 1935.

52

Kijk op de Maaspoort met vooraan de brug over de gracht, 1907. Links het pand Meewis, in 1961 gesloopt.

54

Café ‘’t Biekaer’ in de Maasstraat jaren 60.

55

Alle panden in de Maasstraat op deze foto uit 1950 staan er nog.

De Bethelkerk van de Hervormde Kerk in Weert halverwege de Maaspoort, gebouwd 1910-1912.

56

Maasstraat begin jaren 60 met links op de hoek het café Tramhalt, toen tevens hotel en restaurant.

17


Wassen en bleken aan de Wal In de middeleeuwen bepaalden grachten, muren en poorten de omvang van de stad. Rond 1900 restte alleen de gracht, op sommige stukken geflankeerd door twee flinke bomenrijen en de noodzakelijke bruggetjes. Aan de stadszijde lagen huizen, hier en daar kleine arbeiderswoningen. Veel percelen buiten deze ring waren niet bebouwd. Daar graasden schapen. Vrouwen gebruikten het grachtwater om te wassen, de velden ernaast om de was te drogen en te bleken (vandaar ook de naam Vogelsbleek). Aan de wegen erlangs, de wallen, was weinig gedaan. Vanaf 1910 liep van Maaspoort tot aan het Bassin aan de zuidkant de tramlijn vanuit Maaseik. In 1934 kwam daar verandering in. Weert was rijp voor stadsvernieuwing. Van rijkswege moest de gracht uit oogpunt van volksgezondheid (ratten etc.) worden gedempt. De niet rendabele tramlijn werd gesloopt. Er kwam een groenstrook met aan weerszijden moderne, brede wegen die de naam Wilhelmina- en Emmasingel kregen (‘singel’ = gedempte gracht). Het plan daartoe kwam van de Weerter stadsarchitect Math. Bauwens, die vanaf De Waag aan de Emmasingel ook de uitbreidingswijk Heiligenbuurt plande via de Paulusstraat. Zaterdag 29 september 1934 was de officiële opening. Voortaan kon het verkeer zich snel een weg banen rond een deel van de binnenstad. Dit gold niet voor het traject tussen Biest en Bassin. Het duurde nog tot 1972 voordat de twee rijstroken van de Emmasingel via de Kasteelsingel werden doorgetrokken naar de Wilhelminasingel. Aan de singels verrezen in de jaren 30 diverse grote herenhuizen. Samen met de bestaande kloosters, pensionaten en scholen bepaalden deze lange tijd het aanzien van de singels. Na hun sloop eind twintigste eeuw kwamen er appartementen voor in de plaats.

57

De latere Emmasingel, tussen Waag en Maaspoort, korte tijd Maaspoortervliet geheten. Opname van rond 1930. 18


58

Twee kleine arbeiderswoningen aan de latere Wilhelminasingel.

59

Bomen langs de gracht begin twintigste eeuw. Dit wordt later een deel van de Emmasingel. Links de St. Aloysiusschool.

62

Wilhelminasingel richting Langpoort. Links het openbaar urinoir tegenover het postkantoor.

60

61

Wilhelminasingel in 1950. Foto genomen ter hoogte van de Molenpoort.

Wilhelminasingel gezien vanuit de Molenpoort. Rechts is de spits zichtbaar van de St. Josephkapel, in 1974 geweken voor het Muntcomplex.

63

64

Wilhelminasingel gezien vanuit de Langpoort tussen 1935 en 1940. Rechts de marechausseekazerne.

Emmasingel in de winter eind jaren 40. Met op de achtergrond het ‘Kasteel’.

19


Weert in de buitenie Weert telde vóór 1900 nog acht gehuchten in de buitenie. Aan de noordwestzijde van de ZuidWillemsvaart lagen Boshoven, Hushoven en Laar. Dit waren van oorsprong boerengemeenschappen. Met elk eigen kapellen: respectievelijk Oda- en Luciakapel, Donatuskapel en Sebastiaanskapel. In de loop van de vorige eeuw groeiden deze gehuchten uit tot kerkdorpen annex woonwijken van Weert. In deze periode verdrievoudigde het inwonertal naar ruim 40.000. Het aantal woningen nam na 1945 toe van 2.890 tot circa 23.000 nu. De eerste grote stadsuitbreiding aan de overzijde van het kanaal was Oda-Boshoven, vanaf de jaren 70 toen ook de Ringbaan van Weert werd voltooid. Dit betekende een forse groei voor de Odaparochie die al sinds 1933 bestond, met een noodkerk in het huidige Don Boscohuis. In 1955 werd daarnaast gestart met de bouw van de huidige parochiekerk. Alles toen nog een heel eind buiten de stad. Forse woningbouw en de ontwikkeling van Centrum-Noord brachten stad en noordelijke buitenie samen aan het kanaal. Vanaf Hushoven ontwikkelde zich tussen Ringbaan en Zuid-Willemsvaart in de jaren 80 de door waterpartijen doorsneden woonwijk Molenakker. De naam is ontleend aan de naburige WilhelmusHubertusmolen. Molenakker wordt ook doorsneden door de oude Laarderweg, die vroeger uitkwam op de Helmondseweg langs het kanaal. Laar is sinds 1867 bereikbaar via een ophaalbrug op de Biest en de Laarderweg. Net als de andere kerkdorpen kent dit oude agrarisch gehucht een eigen schutterij (Sint Sebastianus), carnavalsvereniging (Moêzevângers) en buurthuis (Beej Bertje). En ook dit deel van de buitenie komt nu dichter bij Weert door de laatste grote stadsuitbreiding, in Laarveld West.

65

Wegwerkzaamheden aan de Eindhovenseweg op Vrakker. 20


66

De noodkerk van Boshoven uit 1932, gefotografeerd in 1950. Nu is dit het Don Boscohuis. Op het veld rechts kwam in 1956 de St. Odakerk.

67

Nieuwbouw in de wijk Boshoven, jaren 60.

68

De Vrakkerstraat, na de oorlog nog lange tijd een modderpoel bij nat weer.

70

‘Groenten & Fruit’, de winkel van Dorssers op de hoek van Helmondseweg en Laarderweg in de jaren 60.

71

Villa van H. Beeren uit 1939 aan de Eindhovenseweg.

69

Koeien steken de Hushoverweg over in de jaren 40. Op de achtergrond de St. Wilhelmusschool.

72

Rietstraat nabij ‘Beej Bertje’ op Laar, circa 1930.

21


Een tuindorp werd arbeiderswijk Toen de binnenstad na de oorlog moest uitbreiden, gebeurde dat via de Nieuwstraat, waar Johnny Hoes’ carrière startte in een muziekwinkeltje. Vóór en achter de nieuwe huizen lag een tuintje. Zo kreeg deze wijk de naam Tuindorp. Dit werd veranderd in ‘Fatima’ na ingebruikneming van de gelijknamige parochiekerk in 1954. Van veel vroegere datum is de Rumolduskapel, die in de volksmond Kruûskepèl heette vanwege het grote Missiekruis aan de achtergevel. Dit herinnert aan de zogeheten volksmissies uit de negentiende eeuw. Dit waren processies van redemptoristen om na het vertrek van Napoleon de katholieke kerkgang in Limburg weer te bevorderen. De kapel ligt aan het begin van de Coenraad Abelsstraat, genoemd naar een Weerter bakkerszoon uit de Beekstraat die het als missionaris tot bisschop schopte in Oost-Mongolië. Vóór de komst van de Fatimakerk werd Tuindorp grotendeels ingenomen door de sportvelden van diverse onderwijsinstellingen. Van de huidige plek van de kerk tot aan de Wilhelminastraat was terrein van het Bisschoppelijk College. En waar nu Patersveld is, voetbalden de paters van de Heilige Geest en hun seminaristen, terwijl langs de Kanaalstraat de meisjes van de ursulinenscholen sportten. Al deze terreinen zijn volgebouwd met scholen, woningen en bedrijven. De industrie ontwikkelde zich voortvarend langs de oksel van spoorlijn en kanaal. Met historisch grote spelers als Varkensslagerij Limco (later Dumeco), aluminiumfabriek Artola, Platinal (later Hoechst), de Nationale Lucifersfabriek, N.V. Meelfabriek en Landbouwbelang. Tussen de Penitentenstraat, genoemd naar het oude klooster in de Beekstraat, en het kanaal werd Werthabier gebrouwen; de mouttoren is bewaard gebleven. Ertegenover aan de Rumoldusstraat lag de grootste ‘stoombasculefabriek’ van Nederland, Vaessen Weegwerktuigen. In dit gebied ontplooit zich de moderne woonwijk Beekpoort. Aansluitend aan de oude volkswijk Fatima, waar de voormalige kerk nu als Fatimahuis een buurthuisfunctie heeft.

73

22

De noodkerk aan de Nieuwstraat op Fatima in 1953, tegenwoordig scoutinggebouw.


74

‘De Bongerd’, woonhuis van Harrie Smeets aan de Wilhelminastraat, circa 1941. Toen graasden in Molenveld nog schapen.

75

De Coenraad Abelsstraat met zicht op de St. Rumolduskapel in 1977.

77

De R.K. Jongensschool Fatima aan de Mariënhagelaan eind jaren 50. Tegenwoordig Basisschool De Kameleon.

76

Rumolduskapel ook wel Kruiskapel of Missiekapel geheten begin twintigste eeuw. Vanaf 1977 is het een gedachteniskapel.

78

Vóór er sprake was van een woonwijk was er al industrie. Hier Slachtveecentrale Limco aan de parallelweg, circa 1955.

79

Fraaie baksteenversiering aan dit hoekpand in de Looimolenstraat, 1987.

80

Door de sloop van industrie kwam er ruimte voor appartementen. Hier de bouw van Ceres in 2012.

23


Een ‘schoolcampus’ die woonwijk werd Wie rondkijkt in de Weerter wijken Biest, Groenewoud en Leuken ten oosten van de binnenstad zal verbaasd zijn te vernemen dat hier nu de Technische Universiteit Weert gevestigd had kunnen zijn. Jawel, het naoorlogse Weert stelde zich in 1948 officieel kandidaat voor de tweede Technische Hogeschool van Nederland. Er was er al een in Delft. Gezien de wederopbouw en bedrijvigheid onder de rivieren was nu het zuiden aan de beurt. Concurrerende steden waren Maastricht, Den Bosch en Eindhoven. Weert durfde dit aan en maakte serieuze bebouwingsplannen voor een technisch hogeschoolcampus waar nu de drie genoemde woonwijken liggen. Het bestuur zou onderdak krijgen in het ‘kasteel’ op de Biest en voor studenten en personeel werd huisvesting gepland waar nu woonwijk Graswinkel is. Pas in 1956 hakte Den Haag de knoop door. Inderdaad, het werd Eindhoven. Zo werd de weg vrij voor stadsuitbreiding met de moderne woonwijken Groenewoud en Leuken. Compleet met eigen winkelcentra, eigen parochiekerken (De Goede Herder en St. Matthias), sportterreinen van de broeders van St. Louis en eigen sporthallen. Aan de Graafschap Hornelaan vestigde zich een keur aan bedrijvigheid, doorlopend tot op Leuken-Noord, waar naast de scheepswerf aan het kanaal een waterzuivering kwam om gereinigd rioolwater van Weert te lozen in de Zuid-Willemsvaart. Waar sinds kort wijkpark De Weijer ligt, lag ook het eerste officiële evenemententerrein van de gemeente, met in de jaren 60 onder meer bedrijvenbeurzen. Er kwamen toch nog scholen voor voortgezet onderwijs. Met de Mammoetwet van 1968 kwam aan de Graafschap Hornelaan de Philips van Horne, een samengaan van het gymnasium van de paters van de Heilige Geest en de mms van de ursulinen. En in 1970 aan de Thornstraat het Kwadrant, aanvankelijk als voortzetting van de lts in de stad, nu als vmbo.

81

Middelstestraat op Leuken in 1960. De eerste woonbebouwing midden in de akkers, ver buiten de stad. 24


82

Vanaf de Sint Paulusstraat ontstond de Heiligenbuurt. Rechts de Willibrordstraat jaren 60, links - niet zichtbaar - de Maaseikerweg.

83

Modern wonen in flats uit 1960 aan de Graafschap Hornelaan met nog jonge boomaanplant.

In de wijk Leuken opende maart 1968 de eerste sporthal van Weert. Hier een spelmoment uit 1969.

86

De Grote en Kleine Trumpert, twee historische panden aan de Roermondseweg.

84

85

Café-restaurant ’t Groene Woud, een inmiddels verdwenen horecagelegenheid aan de Graafschap Hornelaan.

87

Roermondseweg in de jaren 50. Deze weg veranderde na 1960 ingrijpend. Het pand links staat er nog.

88

Limburglaan richting Roermondseweg in 1966.

25


De eerste grote naoorlogse stadsuitbreiding Voor een van de eerste naoorlogse stadsuitbreidingen ging Weert naar de andere kant van de spoorberg. In dit zuidelijke deel van de gemeente, dat al deels bebouwd was en werkgelegenheid bood in de Bera tricotagefabriek en Van Hornekazerne, bouwde de nieuwe Weerter aannemer Wilma de eerste flatgebouwen aan wat de St. Jozefslaan werd. Vlak vóór de oorlog was hier al de monumentale SintJosephkerk gebouwd. Deze had architect Alfons Boosten ontworpen voor het in Weert gelegerde garnizoen in de Van Hornekazerne. Het gebouw ging gaandeweg dienen als parochiekerk voor Keent. De uitbreiding met hoog- en laagbouw werd voortgezet in oostelijke richting naar de Maaseikerweg. De eerste ontwikkelingen langs deze weg dateerden van 1910 toen hier voor het eerst de tram naar Maaseik passeerde. Zo ontstond in de jaren 60/70 de woonwijk Moesel, waarvoor het legendarische buitengoed met speeltuin Palmenhof moest wijken. Behouden bleef het aan O.L. Vrouw van Lourdes gewijde ‘Moeselkepèlke’ uit begin twintigste eeuw. Na een noodkerk (nu buurthuis), waarin ook nog jeugddansmiddagen plaatsvonden, kreeg Moesel in 1972 een eigen parochiekerk (Verrezen Christus), naar ontwerp van architect Coenders, en aangrenzend een Microsporthal. Door de sterke economische ontwikkeling van Weert waren deze uitbreidingen nog niet genoeg om te voldoen aan de sterk groeiende vraag naar woonruimte. Daarom stak men in de jaren 80 de Maaseikerweg over om daar tot aan de Ringbaan de Graswinkel te bouwen volgens het toen nieuwe principe van de ‘bloemkoolwijk’, een woonwijk met aansluitende woonlobben en hoogbouw, alleen bereikbaar voor bestemmingsverkeer. Weert-Zuid ontwikkelde zich tot één woongemeenschap met centrale faciliteiten voor winkelen, recreëren en zorg. Ook de twee parochies verenigden zich tot één.

89

De nieuwe wijk Moesel kreeg in 1973 een eigen sporthal, de Microhal. 26


90

De huidige Dries, het winkelcentrum van Keent, vroeg in de jaren 60.

91

De Oranjeflat op Moesel nadert voltooiing in 1972.

94

De Graswinkel, eerste ‘bloemkoolwijk’ van Weert. De bouw startte in 1983. In het midden de Graspieper.

92

De Palmenhof, buitengoed van burgemeester Kolkman en later populaire speeltuin. Nu zit hier Topzorg Weert.

95

In deze witte huizen aan de St. Jozefslaan woonden veelal beroepsmilitairen werkzaam in de Van Hornekazerne.

93

Eind jaren 60 verschenen langs de Ringbaan-Zuid de flats aan de Laurenburg. De flats aan de linkerkant zijn in 1991 afgebroken.

96

De Stegelstraat (nu Julianalaan) in 1950. Met op de achtergrond de romp van de voormalige molen van Boonen, de Boeënesmuuële.

27


Ontginningen en ontwikkelingen op de gehuchten Ook de drie gehuchten Tungelroy, Swartbroek en Altweerterheide ontstonden en bestonden oorspronkelijk bij de gratie van landbouw. Al moest het peelmoeras van Altweerterheide aan de zuidwestzijde van Weert, langs de Zuid-Willemsvaart, hiervoor eerst worden ontgonnen. Kruispeel, Wijffelterbroek, Kettingdijk en Stramproyse Heide raakten in trek. Hollandiamaatschappij vestigde diverse ontginningsboerderijen, die nu nog aan Diesterbaan en Bocholterweg liggen. Onbetwist pionier was Weertenaar ‘Bolle Jan’ Henderiks. Hij startte begin twintigste eeuw Ontginningsbedrijf Karelke, een al bekende naam op Aovert (Altweert). Hij bouwde de nu nog bestaande boerderijen Klein Karelke en Groot Karelke, en Café Karelke aan de Karelkeweg. Tungelroy werd ‘wereldberoemd’ door hoofdonderwijzer Joannes Ament en landbouwer Henricus Peerlings die er in 1892 de Samenmelkerij oprichtte, de eerste coöperatieve handkracht-boterfabriek van Zuid-Nederland. Deze coöperatie groeide uit tot wat nu FrieslandCampina is, een van de grootste zuivelondernemingen ter wereld. Ook bekend werd hier de vestiging in 1950 van ‘Woonoord Tungelrooy’ in de Tungelerwallen voor het onderbrengen van 34 ‘gerepatrieerde’ Molukse KNIL-militairen met hun gezinnen. Swartbroek was een apart geval door de strijd die het gehucht in de achttiende eeuw moest leveren met de Martinusparochie. Het ging om geld van aflaten en collectes. De deken in de stad zag steeds meer gelovigen op de gehuchten die vanwege de afstand hun geloofstoevlucht zoeken in de eigen kapellen. Met steun van advocaat Costerius, eigenaar van hoeve De Krang, won Swartbroek en werd dit het eerste en enige rectoraat van Weert, met eigen priester in de Corneliuskapel. In 1835 nam de kapel afstand van de Martinuskapel. Omdat er gaandeweg meer kerkruimte nodig was en de kapel in verval raakte, besloot het kerkbestuur van Swartbroek een eigen kerk te bouwen aan het Cornelisplein. Deze werd in 1925 ingezegend. Aan ditzelfde plein vinden we tegenwoordig ook het enige theepottenmuseum van Nederland.

97

De barakken van het ‘Ambonezenkamp’ in de Tungelerwallen, jaren 60. 28


98

Tungeler Dorpsstraat eind jaren 50. Linksboven de huizen de wieken van de Sint Annamolen.

101

Sint Cornelisplein en kerk in Swartbroek in 1957. Links het schoolgebouw op de plek waar nu gemeenschapshuis Korneel staat.

99

De in 1782 gebouwde rectorij van Swartbroek, tegenwoordig woonhuis, aan de Pelmersheideweg.

100

Britse militaire begraafplaats in Swartbroek. Het nabijgelegen kanaal Wessem-Nederweert was in 1944 twee maanden frontlinie.

102

Kruising Zoomweg/Bocholterweg in Altweerterheide jaren 60. Hier lag vroeger een café annex winkel met de bijnaam ‘Daal-Graad’.

103

Maaseikerweg met links de afslag Tungelerwallen.

104

Heilig Hartkerk in Altweerterheide jaren 60, gebouwd in 1935/36 met financiële steun van ‘Bolle Jan’ Henderiks die ernaast begraven ligt.

29


Niet weg te denken religieus bezit Weert was rijkelijk gezegend met kerken en kapellen. Heel logisch voor een overwegend katholieke streek. Ofschoon veel van deze gebouwen zijn gesloopt, hebben we er nog heel wat in de regio. Elk gehucht, iedere buurt of wijk had een eigen godshuis(je). Veelal als centrum van de leefgemeenschap. Ook de vele internaten en kloosters van Weert gingen prat op het eigen religieus bezit. Verdeeld over de wijken en kerkdorpen zijn maar liefst twaalf kapellen behouden van vóór 1900. Zoals de Donatuskapel op Hushoven, de Odakapel op de Boshover schans en de Drie Gezusterskapel in Swartbroek. Daarnaast onder meer de Moeselkapel, nog voor erediensten in gebruik, en de kapel van de Birgittinessen. Vooral deze laatste is, samen met het klooster, niet weg te denken uit de binnenstad. Daarvan horen we nog dagelijks op het middaguur het klokje luiden voor het Angelusgebed. Handbediend, welteverstaan. Dé trots van Weert vormen toch wel enkele monumentale kerken. Allereerst de Martinuskerk met zijn imposante toren. Daterend uit de vijftiende en zestiende eeuw is dit een van de twee hallenkerken in Nederland, vermeld in de top-100 van rijksmonumenten. De unieke gewelfschilderingen dragen bij aan deze roem. Ook de door Alphons Boosten ontworpen driebeukige kruiskerk Sint Joseph op Keent heeft de status van rijksmonument. Dit vooral vanuit architectonisch oogpunt, met een imposant gemetselde rondboog, fraai glas-in-lood rozetraam en aan weerszijden van het koor twee ronde torens met koperbeslag. In tuindorp Fatima ten slotte staat de door de Weerter architect Pierre Weegels gebouwde kerk ter ere van het Onbevlekt Hart van Maria van Fatima. Deze is monumentaal vanwege de revolutionaire toepassing van een betonnen overspanning in golvende waaiervorm, een altaar met grootste wandmozaïek van Nederland en ‘moderne’ glas-in-loodramen van Hugo Brouwer en Charles Eyck.

105

Kerk De Goede Herder in 1959 aan de Maaslandlaan. Toen veel fietsen, later veel auto’s en nu niets meer. 30


106

107

‘Vlaaipuntkerk’ van Fatima met zicht op het koorgedeelte met reusachtig mozaïek en de glas-in-loodramen van Hugo Brouwer.

Achterzijde van de Fatimakerk met pastorie die nu als B&B is verbonden aan het huidige Fatimahuis.

109

110

108

De in 1939 als garnizoenskerk door architect Alphons Boosten gebouwde Sint Josephkerk in parochie Keent.

Tot 1886 had de Martinuskerk een middeleeuwse, stompe toren. Het sierlijke hekwerk was ter afbakening van het kerkelijk gebied.

111

De houten spits van de ‘Lange Jan’ van Weert, in 1885 in aanbouw. Hij zal 107 meter hoog worden.

112

De Odakapel op de schans van Boshoven staat er nog, te midden van boerderijen zoals eeuwen geleden.

Deze O.L. Vrouw van Lourdes kapel verving in 1927 de oorspronkelijke uit 1909 in de melkerij van boeren op Moesel.

113

Mariakapel bij De Lichtenberg. Voorbeeld voor architect Pierre Weegels was een kerk van Le Corbusier in Ronchamps (F).

31


Van Boerenkoning en Boerenleenbank Het was letterlijk en figuurlijk aanpoten voor de boeren op de arme zandgronden van Weert. In de voornamelijk gemengde bedrijven hielden ze naast enkele koeien, veel varkens en kippen, vanuit de middeleeuwen ook nog schaapskudden en ze deden aan bijenteelt voor honing. Op veel boerderijen kwam het echter vaak niet veel verder dan te voorzien in de eigen levensbehoeften. Toen eind negentiende eeuw een importgolf van goedkoop graan uit Amerika een landbouwcrisis veroorzaakte, werden akkerbouwers hier gedwongen om over te stappen op peulvruchten, knolgewassen, klaver en lijnzaad. De crisis schudde de boerenstand wakker. Men zocht naar mogelijkheden om meer kwaliteit en kwantiteit te produceren. Onder meer door ontginning van woeste gronden. Er ontstonden coöperaties en nieuwe ontwikkelingen via de Maatschappij van Landbouw, een voorloper van de LLTB. Nieuwe veevoeders, kunstmest en beter zaaigoed deden de rest. Zo kreeg in 1903 ook een afdeling van de Coöperatieve Centrale Boerenleenbank in Weert de eerste voet aan de grond in Limburg. In 1927 waren er al 151 Boerenleenbanken in de provincie met 40 miljoen gulden boerenspaargeld. De op Altweert geboren Jan Truyen richtte als ‘Boerenkoning’ de Christelijke Limburgse Boerenbond op en werd eerste voorzitter van wat in 1919 de Limburgse Land- en Tuinbouw Bond kwam te heten. Door de ruilverkavelingswet van 1924 stapten ook Weerter boeren over van gemengd bedrijf naar intensieve teelt. Er werd met hulp van de bank geïnvesteerd in de boerderijen, stallen en machines. Intussen kregen de acht molens in en om Weert weer voldoende lokaal graan aangeleverd om productief te draaien. Onder meer boekweit voor de bekende bógkeskook. Enkele van deze molens zijn nog steeds volledig intact. Zoals de Wilhelmus-Hubertusmolen op Hushoven, de Annamolen op Keent en De Hoop in Swartbroek.

114

Erf van de boerderij van Lub Jean, Hushoven 1915. 32


115

D’n Dorothé is een goed bewaarde boerenhoeve aan de Eindhovenseweg, compleet met bakkes, waarin brood, vlaai en knapkook werden gebakken.

116

Klein Karelke in 1910, een ontginningsboerderij op Altweerterheide. Evenals Groot Karelke verderop opgericht door ‘Bolle Jan’ Henderiks.

119

Stellingmolen De Hoop werd in 1905 vanuit Vlaardingen opgebouwd in Swartbroek en is nog vaak in bedrijf.

117

In 1925 stond de Boonesmolen nog in het koren achter het station. Een storm in 1949 vernielde de wieken.

118

Een herinnering aan de graanoogst in de jaren 30. Maaien met de zeis en handmatig tot schoven binden.

120

De markante Antoniusmolen op Laar, met de witte kant tegen weersinvloeden aan de westzijde, kan nog steeds malen.

121

Een boerenkar met melktuiten op de nog onverharde Geuzendijk. Op de achtergrond de spoorberg.

33


Van huiskamer- tot eetcafé Als je bedenkt dat Weert zo’n anderhalve eeuw geleden ruim 150 brouwerijen telde, zou je veronderstellen dat er nog veel meer cafés waren. Deze gedachtegang gaat niet helemaal op, omdat er vanwege de slechte drinkwaterkwaliteit veel (zwak alcoholisch) bier thuis werd gedronken. Bovendien had je veel huiskamercafés die meestal alleen op zaterdagavond en zondag open waren. Dit gebeurde ook op de buitenieën met verspreide hoeves waarvan de bewoners elkaar zo konden treffen. Typisch voor Limburg was wel dat er altijd één of twee cafés naast de kerk lagen. Daar was het goed toeven tijdens de preek en na de mis. Nu trekt de kerk steeds minder bezoekers en het aantal kroegen is ook drastisch verminderd. Overgebleven is nog het Bruine Paard, waarvan de middeleeuwse naam veranderd is. Een andere legendarische naam is De Wacht. Vroeger was dit een café op de hoek Molenstraat/Wilhelminasingel, dat voordien wachtlokaal was aan de stadspoort Molenpoort. In de Molenstraat, zegt men, ligt ook het oudste stadscafé, nu De Harmonie, daarvoor vele andere namen. Een ander nog bestaand oud stadscafé is De Tramhalt op de hoek Maasstraat/Emmasingel. Bekend was ook de kroeg bij de waag aan de Dries achter het station met de bijnaam Stroeëje Doeëres, ontleend aan de handel in stro dat boeren daar lieten wegen. Ene kastelein Ties aan de grens (= paol) in Stramproy nam de naam mee naar Altweerterheide: Beej Paol Ties. Ties is weg, maar het café heet nog De Paol. En veel truckchauffeurs kenden Weert alleen van café De Tos aan de Roermondseweg waar ze konden eten en slapen. Op een handvol authentieke drinkgelegenheden na, zie je nu vooral veel eetcafés, lunchrooms en koffieshops.

122

Boerderij annex café Van De Wildenberg aan de Eindhovenseweg, lang voordat de E9/A2 werd aangelegd. 34


123

Een heuse automobiel van een eeuw geleden voor een café op de Biest. Ouders en kinderen klaar voor een toer.

125

124

Café Tramhalt dankt de naam aan de tramlijn Weert-Maaseik. De lijn is opgeheven, het café floreert nog.

126

127

Anneke van de Kerkhoff staat vóór het café van haar ouders die ook een kuipenmakerij hadden.

Dit café direct achter de stationstunnel heette eigenlijk ‘De Waag’, maar alle klanten gingen naar Stroeëje Doeëres.

Café Neuf in de Verlengde Beekstraat is allang verdwenen, zoals veel cafés in het Weerterland.

128

Hotel Juliana in 1939, met erachter de spits van de Martinustoren.

129

De Tos aan de Roermondseweg. Voorheen truckerseetcafé, nu restaurant.

130

Het Vlaaihuis aan de Markt, niet meer zoals hier in 1925 café Fanfare annex bakkerij, maar vestiging van McDonald’s.

35


Van platteland naar industriekern Weert kwam in de negentiende eeuw door de aanleg van de Zuid-Willemsvaart en de IJzeren Rijn aan een kruispunt van kanaal en spoor te liggen. Dit logistieke pluspunt trok ondernemers tot ver buiten de regio aan om in Weert hun bedrijf te starten of voort te zetten. Zo ontwikkelde deze plattelandsgemeente zich tot een industriestad. Een van de eerste pioniers rond 1830 was Hub. Smeets uit Maasbracht. Zijn ‘letterkundig’ winkeltje in de Beekstraat groeide via opvolgingen en verhuizingen uit tot de Koninklijke Smeets Offset aan de Molenveldstraat, een van de modernste offsetdrukkerijen van Europa in de twintigste eeuw. Enkele andere industriëlen die Weert op de kaart zetten, waren de beschuitbakker Josephus Poell die het vak leerde bij Spierings aan de Oelemarkt, de scheepsbouwers van Driessens die bekend werden door de vele Kempenaren die zij te water lieten in de Zuid-Willemsvaart, de pijpenfabrikanten van Trumm & Bergmans en de edelsmeden van de uit Erkelenz afkomstige Hubert Esser. In de twintigste eeuw zette de industriële ontwikkeling stevig door. Onder meer met de tricotagefabriek van de Helmondenaar Frans Beeren en zoons, de Wertha bierbrouwerij van Mathijsen, de Lucifersfabriek, het Landbouwbelang, de exportslagerij Meewis (later Limco), Philips gloeilampenfabriek en machinebouwer Unicum. Deze en andere bedrijvige ontwikkelingen maakten dat Weert in 1959 door Den Haag als eerste gemeente in Nederland en enige in Limburg werd aangewezen als zogenaamde Primaire Ontwikkelingskern. De economische groei door deze PPR-regeling maakte dat Weert al in de jaren 60 arbeidskrachten van buiten moest aantrekken om het vele werk gedaan te krijgen.

36


131

Het complex van Unicum Bedrijven, een machine- en graveerbedrijf aan de Kasteelswal/Jan van der Croonstraat. Verdwenen in 1970.

132

De Weerter Scheepsbouwmaatschappij aan het kanaal in de jaren 60. In 1995 stopte het bedrijf.

134

Glimmende pannen in de maak bij Artola, de aluminiumfabriek van ‘Waltje’ Gruythuysen aan de Parallelweg, jaren 50.

135

NV Werthabrouwerij aan de Industriekade in 1965.

137

In 1962 opende Philips een gloeilampenfabriek aan het kanaal. De productie staakte hier in 2007.

138

De lucifersdoosjes van de Nationale Lucifersfabriek, De Zwieëgel, aan het kanaal waren door hun fraaie plaatjes geliefd bij verzamelaars.

133

Tricotagefabriek van Frans Beeren & Zonen, ook bekend als BERA, aan de Louis Regoutstraat, 1967.

136

Slachtveecentrale Limco aan de Parallelweg, jaren 40. Op de voorgrond het oude spoor van de IJzeren Rijn.

139

Visitekaartje van steendrukkerij Emmanuel Smeets, in 1830 gevestigd in Weert.

37


Een nieuw bestaan aan het water In een kaarsrechte lijn doorsnijdt hij het Weerterland, de 120 km lange Zuid-Willemsvaart, in de volksmond beter bekend als ‘De Knaal’. Ter hoogte van Klein Leuken staat een betonnen paal met daarin gegoten ‘Aan Paol 60’ om aan te geven dat het water dat al vanaf 1826 zorgt voor verbinding tussen Maastricht en ’s-Hertogenbosch hier exact op de helft is. Voor de aanleg ervan volgde men bij Weert het tracé van een vijftien jaar eerder gegraven, grote greppel. Toen in opdracht van Napoleon, met als doel een vaarweg tussen Antwerpen en de Rijn. Voor de oversteek van de stad naar de gehuchten in het noordwesten zorgde een ophaalbrug, de Beekpoortbrug, later Stadsbrug genoemd. De Biesterbrug kwam in 1867. Daarvóór moest men zich tevredenstellen met een veerpont. Om het hoogteverschil tussen Maastricht en ’s-Hertogenbosch op te vangen bouwde men 21 sluizen. Nummer 16 kwam ten zuidwesten van Weert en werd voorzien van een kleine ophaalbrug. In 1879 volgde met de aanleg van de lage spoorlijn Antwerpen-Mönchengladbach (IJzeren Rijn) de eerste draaibare spoorovergang. Deze maakte in 1913 bij de aanleg van de hoge spoorlijn naar Eindhoven plaats voor vier naast elkaar gelegen bruggen, een imposant geheel. Door de jaren heen zijn de kanaalbruggen - soms meerdere keren - vervangen. Enerzijds vanwege noodzakelijke vernieuwing anderzijds vanwege oorlogsgeweld. De vernielingen in 1940 en opnieuw in 1944 betekenden het einde voor de grote spoorbrug en de Biesterbrug, alleen de Sluis en Stadsbrug overleefden de oorlogsjaren. Inmiddels zijn er drie grote viaducten bijgekomen, twee voor de Ringbaan en een voor het Slingertracé van de A2, dat de huidige grens markeert tussen Weert en Nederweert. De komst van het kanaal zorgde voor veel en veelsoortige bedrijvigheid en gestadige toestroom van schippers, kasteleins, brug- en sluiswachters, molenaars en ondernemers; mensen aan wie het kanaal kansen bood voor een nieuw bestaan.

140

Vergezicht op de het kanaal richting Nederweert, jaren 50. 38


141

De haven in Weert, beter bekend als Bassin (Bussèng), in 1958.

143

De Stadsbrug in 1918.

De eerste spoorbrug kwam er in 1879. Foto uit begin twintigste eeuw.

144

Sluis 16 eind twintigste eeuw.

146

Het kanaal met links de latere Noordkade, begin twintigste eeuw. Nog steeds vrachtschepen die gebruikmaken van windkracht.

142

145

Bouw van de Boshoverbrug in 1968.

147

Biesterbrug opgebouwd en gefotografeerd tijdens de oorlogsjaren.

148

Recreatie op het kanaal in de jaren 20. Links de indrukwekkende spoorbrug, opgeblazen in 1940.

39


Verdere ontsluiting met België en ‘Holland’ In 1879 kreeg Weert na de Zuid-Willemsvaart opnieuw een moderne verbindingsweg. Nu ging het om een spoorlijn die Antwerpen met Mönchengladbach moest verbinden, een Belgisch initiatief van Grand Central Belge. De lijn zou bekend worden als de IJzeren Rijn. De spoorlijn vanuit Budel passeerde even ten zuiden van de stad. Daar, op Den Dries, kwam ook het eerste treinstation, de Bèlze Statie, ter hoogte van de huidige Wilhelminastraat. Voor de noodzakelijke overgang van het kanaal zorgde een draaibare spoorbrug. In 1909 ging het hele emplacement op de schop. Reden: de aanleg van de nieuwe spoorlijnverbinding met Eindhoven (‘naar Holland’) via een hoogspoor, met dank aan Victor de Stuers, Tweede Kamerlid van de Katholieke Staatspartij namens kieskring Weert. Dit zou vanuit het noordwesten net vóór het kanaal op Boshoven samenkomen met de bestaande IJzeren Rijn. Dit resulteerde in een volledig nieuwe, hoge spoorbrug, een nieuw station en een uitgebreid goederen- en rangeerterrein met locomotievenloods en waterinlaat aan de Poldermanskoel. Dat alles ten oosten van het eerste station. De hele uitbreiding kwam op een verhoging te liggen, de spoorberg. Het was een dure oplossing, maar die zorgde wel voor een goede doorstroming van het wegverkeer. De nieuwe spoorlijn kwam gereed in 1913, het station in 1914 naar een ontwerp van George van Heukelom, die ook de spoorbrug voor zijn rekening nam. In 1910 zorgde een andere Belgisch onderneming voor een nieuwe verbindingsweg, nu een tramlijn van Maaseik naar twee locaties in Weert, het bassin en het treinstation. Dit bleek vooral gunstig voor de aanvoer met goederenwagons van Naamse steen die vanuit Luik over de Maas naar Maaseik werd gevaren. De aanleg betekende een flink aantal ingrepen onder andere aan de Maaspoortbrug en de wegen langs de stadsgracht.

149

40

Feest bij de spoortunnel in mei 1949. Het spoortraject Eindhoven-Maastricht wordt geëlektrificeerd.


150

Het tramstation aan de Wal. Op de achtergrond links de Binnenmolen, jaren 10 vorige eeuw.

151

152

Het eerste station van de IJzeren Rijn aan de Parallelweg in Weert: de Bèlze Statie.

Tram op de latere Langpoort. Vanwege de weinige passagiers ook wel Lieëgluîper genoemd. De huizen rechts liggen aan de Langstraat.

153

De aanleg van het verhoogde spoorbed (spoeërbêrg), in 1912.

155

154

Het nieuwe station uit 1914, gefotografeerd eind jaren 50.

156

Een begrip voor spoorreizigers in de jaren 10 en 20 vorige eeuw: Antje van de Statie met haar ‘Weerter Vlaaitjes’.

Het Nederlands Trammuseum aan de Kruisstraat in Weert in 1959.

41


Bijzondere bezoeken en incidenten Mensen individueel zullen al gauw speciaal terugkijken naar hun diploma-uitreikingen, hun huwelijk, geboorten van kinderen en carrièresuccessen. Maar hoe zit dat met een stad als Weert? Moeilijk om uit dit verleden gebeurtenissen te kiezen die voor iedereen speciaal zijn of waren. Toch hebben we enkele beelden in het gemeentearchief gevonden die om uiteenlopende redenen speciaal zijn. Te beginnen met de aankomst van Sinterklaas. In 1926 riep de Weerter afdeling van de Sint Vincentiusvereniging een eigen commissie in het leven voor de organisatie van de Sinterklaasviering in Weert. Die begonnen met een officiële ontvangst op het station van een Sint die nog met de trein kwam. En let op: zijn knechten waren toen nog echte schoorsteenveegpieten (met hoge hoed) en een soort kolenboeren. Of er nog veel treinen zouden stoppen in Weert, dat mede dankzij het spoor was gegroeid, hing aan een zijden draadje bij de invoering van de Intercity in 1970. Deze zou Weert alleen passeren. Een serieuze actiegroep met ‘sit-ins’ op het spoor wist deze plannen van NS te voorkomen. Een andere aankomst in Weert betrof in 1938 het Nederlandse leger dat een garnizoen vestigde aan wat de Kazernelaan ging heten en zich daar voorbereidde op de mobilisatie. Niet lang daarna viel in november 1940 de houten torenspits van Martinus om tijdens een najaarsstorm. Het duurde tot 1960 voordat een nieuwe opbouw kon worden ingezegend. De jaren 60 brachten vele omwentelingen en speciale gebeurtenissen wereldwijd. Onder meer achter het IJzeren Gordijn in Oost-Europa, waar de Russen onder Brezjnev in augustus Tsjecho-Slowakije binnenvielen om de revolutionaire Praagse Lente neer te slaan. Dit leidde tot een uitzonderlijke protestmars naar het Weerter stadhuis op de Markt. Daar waar in 1974 de toen in Weert wonende Gerard Reve een koninklijke ridderorde kreeg en Koningin Beatrix zelf in 2011 nog haar verjaardag kwam vieren.

157

De eerste aankomst van Sinterklaas in Weert, december 1914. Hij arriveerde toen nog met zijn pieterbazen per trein. 42


158

Ravage op de Korenmarkt in 1940 na het omwaaien van de Martinustorenspits, dwars door het dak van Hotel de Vesper.

159

Acties in 1970 op het stationsperron voor opname van Weert in het intercitynetwerk.

162

Weert laat zich met een protesttocht op de Markt horen en zien tegen de Russische inval in Tsjecho-Slowakije 1968.

160

Intocht van het garnizoen op 29 maart 1938 vanaf de Stadsbrug over de Hiëronymuswal (nu Wilhelminasingel).

163

Circus Toni Boltini in de stad, juni 1970. Optocht met olifanten op de Emmasingel.

161

Gerard Reve, volksschrijver en tijdelijk inwoner van Weert, krijgt een ridderorde opgespeld door burgemeester Frans Breekpot.

164

Koningin Beatrix en haar familie bezoeken tijdens Koninginnedag 2011 Weert en Thorn.

43


Altijd wat te beleven in Weert Weert heeft door de jaren heen veel publieksevenementen in het leven geroepen of voortgezet vanuit traditie. Het is inmiddels een lange lijst van festiviteiten, happenings en manifestaties die niet allemaal de tand des tijds hebben doorstaan of die in de loop van de tijd een andere vorm hebben aangenomen. Uitgedoofd zijn traditionele evenementen als het jaarlijkse circus in de binnenstad, eind negentiende eeuw op Markt en Korenmarkt. Zo sloeg hier in 1897 nog het Groot Fransche Amerikaansch Circus de tenten op, met paarden, leeuwen en olifanten, onder leiding van Iona Ginnett, ‘de sterkste schoolrijdster der eeuw’. In de jaren 50/60 was het circus op de kale vlakte van de Hoge Kei, met trekkers als Toni Boltini en Circus Rancy. Ook trokken de Weerter gesubsidieerde verenigingen toen nog jaarlijks verplicht in defilé langs het gemeentebestuur op de trappen van het oud stadhuis tijdens Koninginnedag. Ook sportieve evenementen zoals Super 5, de St. Maartensloop, de motortocht Bambi-treffen van Mike The Bike sinds 1975 op Pinksterzondag met de pupillen van Pergamijn uit Echt, de St. Maartensrit en de Fakkelestafette naar Brussel bestaan niet meer. Daarvoor in de plaats hebben zich jaarlijkse alternatieven ontwikkeld, zoals de Braderie in de binnenstad, de Peel Fietsvierdaagse, de Volksloop rond IJzeren Man, Limburgs Straattheater, Cultureel Lint en muziekfestival Bospop. Gestart in 1981 met een podium op een platte kar bij jongerencentrum Bosuil in de voormalige Wilhelmusschool op Hushoven. Dit popfestijn verplaatste zich naar openluchttheater De Lichtenberg en van daaruit naar het Odapark, naast de nieuwe Bosuil op Boshoven. Hier werd het een meerdaags evenement dat zich ontwikkelde tot ‘het gezelligste festival van Nederland’. Onder auspiciën van Mojo werd Oda te krap en stak men over naar Oud Hushoven, op een megaterrein met camping langs de A2. In 2019 en 2020 organiseerden Bospop en Jumbo Heerschap een actie, waarbij klanten van Jumbo Heerschap konden sparen voor korting op een festivalticket voor het populaire Weerter festival.

165

44

Start van de ‘Super 5’ in 1992 op het terrein van het Bisschoppelijk College aan de Kazernelaan.


167

166

Koninginnedagviering 1964. Burgemeester Van Grunsven neemt het defilé af.

168

Vertrek in 2014 vanaf landgoed ‘De Advocaat’ (Beauchamps) van het jaarlijks Bambitreffen.

Straattheater op de Oelemarkt in 1993.

169

St. Maartenshoop op de Kesselstraat in Groenewoud jaren 60.

170

Bospop jaren 80 in openluchttheater De Lichtenberg.

171

Terugkeer in Weert van de jaarlijkse Bevrijdingsestafette naar Brussel.

172

Braderie op de eerste vrijdag van juli.

45


Weert als ‘stichtstad’ ‘Broen paters’ of ‘broen baere’ heetten ze in Weert, de minderbroeders van de Biest. Ook had je ‘begiêne’ en ‘Pruuse begiêne’, respectievelijk de Augustinessen en de Ursulinen. Weert huisvestte door de eeuwen diverse kloosters. Meer nog, een groot deel van de binnenstad werd ingenomen door stichtelijke vestigingen. Daardoor kunnen we met recht van een vroegere ‘stichtstad’ spreken. De ursulinen waren van een Duitse (‘Pruuse’) orde. Verdreven door Bismarck kwamen zij geholpen door van deken Boermans met 28 zusters en pensionaires in 1876 naar Weert om onderwijs te geven aan kleuters en meisjes. Ze begonnen aan de Langstraat vanuit het oude woonhuis van oud-burgemeester Beerenbroek een snel uitdijend kloostercomplex met pensionaat, twee bewaarscholen, drie lagere scholen, een mulo, huishoudschool en avondonderwijs. Aan de Schoolstraat, in St. Louis, verzorgden broeders uit Maastricht onderwijs aan jongens. Hun complex grensde aan klooster Maria-Hart van de birgittinessen aan de Maasstraat, die sinds 1843 in Weert waren. Dit was een slotklooster strikt afgescheiden van de buitenwereld. Voordien, vanaf 1442 als klooster Maria Wijngaard al bewoond door de ‘Witte Nonnen’ Augustinessen. Deze werden in 1797 door de Fransen verdreven. Ditzelfde lot ondergingen ook de franciscanen (sinds 1461 op de Biest) en de zusters penitenten in hun kloostercomplex tussen de huidige Wilhelminasingel, Verlengde Beekstraat en Beekstraat. Daarmee is de lijst van kloosters nog niet compleet. In de middeleeuwen zaten nog cellenzusters aan de Biest. In de zestiende eeuw vestigden reguliere kanunniken in de Molenstraat een Latijnsche School, het latere (Bisschoppelijk) College. In 1904 arriveerden Franse missiepaters uit het Belgische Lier en vestigden een missiehuis annex seminarie in Molenveld (nu Coenraad Abelsstraat). Op een enkel ‘sticht’ na is alles verdwenen en alleen het klooster in de Maasstraat is nog als zodanig in gebruik.

173

46

Toegangspoort tot het klooster van de minderbroeders-franciscanen aan de Biest rond 1950.


174

Het eerste kloosterpand van de ursulinen op de hoek Langstraat/Van Berlostraat, begin twintigste eeuw.

175

176

Beeldje van de H. Birgitta boven de toegangsdeur van het klooster der birgittinessen in de Maasstraat.

Een leslokaal voor de leerlingen in het klooster van de paters van de H. Geest in de wijk Fatima.

178

De kloostertuin van de zusters ursulinen begin twintigste eeuw.

179

Klooster van de zusters birgittinessen aan de Maasstraat in de jaren 70.

177

Internen van de Missiepaters in het koren van Molenveld. Achter hen links de Buitenmolen, rechts de Lange Jan en Binnenmolen.

180

Interieur van de paterskerk op de Biest van de minderbroeders-franciscanen.

47


‘En nog een en nog een en nog een…!’ Sinds de toekenning van privileges door de Van Hornes in de middeleeuwen kende Weert diverse jaarmarkten. Enkele jaren vóór zijn onthoofding in Brussel, verleende graaf Philips in 1563 zelfs nog het privilege voor drie paardenmarkten. De oudste nog bestaande hield het vol tot in deze eeuw. Oorspronkelijk vonden al deze markten plaats op twee traditionele marktpleinen van Weert, de Markt en Korenmarkt. De Oelemarkt (die vóór 1600 Nieuwe Markt heette) dankte zijn naam aan de verhandeling van potten (= oele) voor het inmaken van voedsel. Na de oorlog kreeg Weert opnieuw een Nieuwe Markt, die ontstond door kaalslag tussen Van Berlostraat, Molenstraat en nieuwe lokalen van het Bisschoppelijk College. De jaarlijkse paardenmarkt verplaatste zich naar stadsruimte die ontstond door afbraak van Hoge Kei en Hegstraat. Naast fokpaardenmarkten waren er veemarkten, met varkens, biggen en pluimvee en jaarmarkten met standwerkers, klompenmakers, mandenvlechters, schoenmakers, touwslagers en bezembinders. Ook op de zaterdagse weekmarkt kwamen veel agrariërs van de buitenieën om hun vee, eieren en zuivelwaren aan de man te brengen. Na het handjeklap van de veehandel op de Nieuwe Markt werden de zaken vaak letterlijk beklonken bij een borrel met sigaar in café Van Zelst aan de Molenstraat. Gaandeweg kwamen steeds meer reizende kooplieden naar de weekmarkt en betrokken daar dan vanwege de gemeente geplaatste marktkramen. Daarvoor moest pacht betaald worden aan de marktmeester. Onder het motto ‘op de markt is je gulden een daalder waard’ (een daalder was ƒ 1,50) deden vooral in de tweede helft twintigste eeuw wekelijks terugkerende, officiële marktlieden gouden zaken. Standwerkers verkochten met amusante verkooppraatjes alles wat los en vast zat. En wie herinnert zich niet nog verkopers zoals die van Vroegop uit Maastricht, die boodschappentassen met sinaasappelen bleven vullen onder de luide roep: ‘En nog een en nog een en nog een…!’

181

De biggenmarkt op de Markt, begin twintigste eeuw. Linksachter de Hoogstraat. 48


182

Gepast betalen tijdens de zaterdagse weekmarkt op de Nieuwe Markt in 1971.

183 184

In 1955 stond op de Markt een verplaatsbare muziekkiosk.

De weekmarkt op de Nieuwe Markt circa 1955. Midden op de achtergrond de gebouwen van het Bisschoppelijk College.

185

Marktkraam tijdens de weekmarkt in de jaren 20, toen op de Korenmarkt.

186 187

Affiche met de mededeling dat Weert voortaan jaarlijks drie paardenmarkten mocht houden, 1563.

De paardenmarkt in 1972 op het braakliggend terrein van de Hoge Kei.

188

De jaarlijkse Kinderbraderie in 2005, georganiseerd door de winkeliers van de Hoogstraat.

49


Koesteren wat ons aan het denken zet Zoals elke gemeente probeert ook Weert bouw- en kunstwerken in ere te houden die aangemerkt kunnen worden als monumentaal. Ook al is er in de loop van vooral de vorige eeuw veel verdwenen dat beter als monument behouden had kunnen blijven. Mede onder druk van instellingen die zich inzetten voor behoud van erfgoed is er nu meer en betere visie op wat we moeten koesteren. Het gezegde luidt niet voor niets: ‘Het verleden is het deeg waarvan we vandaag het brood bakken voor morgen.’ Wat ons bijvoorbeeld nog aan het denken zet over heden en toekomst is het Grensmonument dat aan de Geuzendijk staat sinds de verharding van deze weg naar Budel (Brabant) in 1952. Het is nu een kopie, het origineel staat weer beschermd in de vernieuwde, overdekte Muntpassage. We zien hierop hoe voorhistorische mensen kruisten met Romeinse soldaten, middeleeuwse Weerter lakenkooplieden naar Antwerpen trokken, teuten met hun handelswaar onderweg waren naar Weert, onderdrukte protestanten uit de zeventiende en achttiende eeuw ter kerke gingen in Budel, gevolgd door katholieken onder de overheersing van Napoleon. Met o.a. de vluchtelingen en (arbeids)migranten van nu leert dit monument dat er door de eeuwen weinig veranderd is. Markant is ook het zandstenen Heilig Hartbeeld dat in 1921 voor het Waaggebouw aan de Emmawal werd geplaatst, met in de granieten sokkel gebeiteld: Regi Suo Cives (de burgers aan hun koning). Na demping van de gracht kwam het midden in de Emmasingel te staan. Toen in een zomernacht van 1942 waarschijnlijk dronken Duitse soldaten het beeld hadden beschoten en de uitgestoken rechterhand er vanaf hadden geslagen, zorgden verontwaardigde Weertenaren de volgende dag voor een stil protest in de vorm van een bloemenzee aan de voet van het beschadigde beeld.

189

50

Het openluchttheater De Lichtenberg in 2016. Het in 2010 aangewezen rijksmonument dateert van 1961.


190

De dienstwoning op het stationsemplacement in 2016. Sinds 2004 een gemeentelijk monument.

191

H. Hartbeeld op de Emmasingel in 1935. In 1994 aangewezen als gemeentelijk monument.

194

Villa ‘Walburg’ aan de Emmasingel in 2016. Sinds 1992 een gemeentelijk monument.

192

De Munt aan de Muntpromenade. Dit monumentale pand heette vroeger ‘De Keizer’.

193

Kleipijpenoven van Trumm-Bergmans na de verplaatsing bij de Biesterbrug in 2016. Sinds 2003 een rijksmonument.

195

Grensmonument (tegenwoordig replica) aan de Geuzendijk op de grens van Weert en Budel in 2008.

196

Een langgevelboerderij met zogeheten wolfsdak aan de Rietstraat op Laar in 2016. Sinds 1971 rijksmonument.

51


Bouwen en breken in Weert Speciale gebouwen in Weert, voor zover ze nog overeind staan, herinneren vooral aan voortvarende ontwikkelingen in de vorige eeuw. Dat was de periode van toenemende ontsluiting, ontwikkeling, scholing en ontspanning. Een juweeltje dat nog steeds de Emmasingel/Langpoort siert, is het Waaggebouw. Dit was een opvolger van een kleiner waaggebouw dat Weert vanaf 1895 op de Korenmarkt had staan. Dit was te danken aan een stadsrecht om kaas en boter te laten wegen ter bevordering van de eerlijke handel. Dit recht werd op ruimere schaal vanaf 1920 uitgeoefend in het grotere waaggebouw, waar aanvankelijk ook nog een Heilig Hartbeeld vóór werd geplaatst. Even verderop aan de Emmasingel staat ook nog steeds het oude politiebureau van Weert, nu een makelaarskantoor, met de originele cellen nog in de kelder. De andere kant op, aan de Wilhelminasingel ligt nog het opvallend, met de ronding van de singel meebuigende gebouw, waarin het postkantoor van Weert zich vestigde nadat het eerste kantoor op de hoek Maasstraat/Langstraat te klein was geworden. Tegenwoordig zit er een speelhal in. Ook de Van Hornekazerne is niet meer in gebruik als Koninklijke Militaire School. Dit standaardontwerp van een architect, die kapitein was bij de genie, is nog enig overgebleven in zijn soort. Van 2015 tot 2020 was het een asielzoekerscentrum. Niet meer zichtbaar zijn de speciale gebouwen van onder meer het St. Jans Gasthuis na de verplaatsing in 1934 van Beekstraat naar Boerhaavestraat. Deze hebben weer plaatsgemaakt voor nieuwbouw van ziekenhuis en verpleeghuis Martinus. Dit geldt ook voor het naast dit ziekenhuis opgetrokken verpleegstershuis ‘Biekaer’, waar de jonge ziekenzorgsters in opleiding intern moesten verblijven onder bewind van Zusters van Liefde. Ook de locomotiefloods op het spoorwegemplacement aan de Poldermanskoel en het paviljoen van buitengoed Tranchée bestaan niet meer. Dit laatste is vervangen door Roompot Vakantiepark Weerterbergen.

197

Waaggebouw (1920) eind jaren 20. Links de gracht en het H. Hartbeeld op zijn oorspronkelijke plek. 52


198

Op de achtergrond de imposante locomotiefloods. In 1994 afgebroken.

199 200

Verpleegstershuis op de hoek Graafschap Hornelaan en Hofakkerstraat in 1958. In 1997 afgebroken.

Het voormalig politiebureau (1916) aan de Emmasingel in 1969.

202

Het St. Jansgasthuis aan de Boerhaavestraat jaren 30.

201

Tranchée eind jaren 60. Het complex maakte in 1982 plaats voor vakantiepark Weerterbergen (nu Roompot Vakantiepark Weerterbergen).

203

Van Hornekazerne uit 1939, hier in 1950. Tot 2014 Koninklijke Militaire School. En van 2015 tot 2020 AZC.

204

Voormalig postkantoor aan de Wilhelminasingel, gebouwd in 1939.

53


Van de grutter naar de supermarkt Winkelend Weert speelde zich vóór en na de oorlogsjaren 40-45 vooral af binnen de singels. Gaandeweg breidde het zich uit richting Maaspoort, Stationsstraat en de nieuwe wijken. De middenstand deed aanvankelijk veel in levensmiddelen. Zo telde elke winkelstraat meerdere (tot wel vijf) bakkers, slagers, kruideniers en groenteboeren. Ook vestigden zich drogisterijen en apothekers. Het winkelstraatbeeld werd verder afgewisseld met de vitrines van ambachtslieden, kapperszaken en de nodige cafés. Legendarische namen uit de vroegere Weerter middenstand waren onder meer die van snoepverkoopster ‘Marie van Pietje Camp’ in de Beekstraat, groenteboer ‘De Mop’ Wolter aan de Oelemarkt, kruidenier ‘Het Zwaard’ Kneepkens aan de Markt, band- en garenwinkelier ‘Krake Frênske’ Van Kimmenade in de Maasstraat, schoenwinkelier ‘Koeëleke’ (Coolen) in de Hoogstraat, kantoorboekhandel ‘Argus’ (Nies) in de Verlengde Beekstraat en groenteboer Van Thuel in de Hoogstraat. Het zorgde voor een kleurrijk winkelbeeld, maar ook voor zoveel van hetzelfde dat je je afvroeg hoe men ervan kon leven. Vanaf de jaren 60 verdwenen dan ook veel van de kleine grutters, mede door de opkomst van de supermarkt en de grotere magazijnwinkels. Een van de eerste supermarkten van Weert was die van Simon de Wit op de hoek Emmasingel/Stationsstraat. Deze had zelfs een ‘koffiecorner’ die een geliefde ‘hangplek’ werd voor schooljeugd. Andere opkomende supermarkten in de Langstraat waren COOP en Albert Heijn, die vervolgens in de jaren 70 groter uitpakte tegenover het nieuwe politiebureau aan de Hoge Kei. De eerste supermarkt met winkelwagentjes was de Famila (later Torro) in de in 1974 geopende Muntpassage. In dat jaar opende tevens familie Heerschap hun eerste supermarkt in Weert. In de wijk Moesel opende dat jaar Vivo Heerschap. Uiteraard mochten de ambachtelijke producten van Bakkerij Heerschap niet ontbreken. De losse ‘kerkes vanne Famila’ zwierven tijdenlang rond over de kale vlakte waar nu het Cwartier staat. Ook vestigden zich warenhuizen als dat van Paquay en bekende kledingmagazijnen van ‘Witte Huis’ ( Jacobs-Koppers) en Cramers-Van Asten. Alles gezegend met groei en bloei, tot de opkomst van de webshops…

205

Interieur van een kruidenierszaak op Vrakker, jaren 50. 54


206

Pand ‘Simon de Wit’ aan de Stationsstraat in de jaren 60, de eerste grote supermarkt in Weert.

207

Winkelgalerij aan de Graafschap Hornelaan in de wijk Groenewoud, circa 1960.

208

209

Famila, de supermarkt in het overdekte winkelcentrum De Munt, jaren 70. Pand van de Edah aan de Markt, jaren 20. 211

210

’t Kleuterhuis in 1973. Een typische winkelpui uit 1932 in de Beekstraat.

212

Groentewinkel van Wolter aan de Oelemarkt, eind jaren 40.

Op de hoek het pand van grootgrutter De Gruyter, circa 1935.

55


Leren van broeders, nonnen en priesters Het onderwijs in Weert speelde zich vanaf de middeleeuwen voornamelijk af in kloosters, te beginnen in klooster Maria Hart in de Maasstraat. En alleen voor kinderen van gegoede burgers. Onderwijs werd pas een recht en zelfs verplicht door de invoering van de Leerplichtwet in 1901. Toen namen ook de scholen in Weert een vlucht. Actief waren al de pensionaatschool van de Ursulinen voor meisjes, drie openbare stadsscholen, de broederschool van St. Louis en het Bisschoppelijk College voor jongens. Ook particulieren gaven onderwijs en het Armbestuur van de gemeente betaalde voor groepen armlastigen het schoolgeld. Maar veel kinderen verlieten voortijdig de school om thuis mee te helpen de kost verdienen. De gehuchten in de buitenie namen het lager onderwijs van hun kinderen vaak zelf ter hand in kleinere schoolgebouwen. De eerste middelbare school van Weert was de Latijnse School met internaat aan de Molenstraat. Hier vestigden zich in 1648 Augustijner kanunniken van klooster Mariënhage uit Woensel. Deze instelling groeide uit tot een omvangrijke scholengemeenschap, die vanuit de binnenstad verhuisde naar de Kazernelaan. Nu is dit het College aan de Ringbaan West. De eind negentiende eeuw naar Weert gekomen Duitse zusters ursulinen pakten naast lager onderwijs voor meisjes ook middelbaar, kleuter-, huishoud- en avondonderwijs op. Een fusie van hun mms met het gymnasium van de paters van de H. Geest leidde in 1968 tot de andere scholengemeenschap, Philips van Horne. Ook kende Weert vanaf begin jaren 50 een muloschool in de voormalige Verstraetenschool naast St. Louis. Een bijzondere onderwijstak ontstond in 1880 in het patronaatsgebouw van Sint Joseph aan de Hiëronymuswal (waar nu het Bibliocenter ligt). Daar startte een priester met tekencursussen voor jonggezellen. Het tekenlokaal groeide uit tot een tekenschool. Met overheidssteun ontstonden hieruit achtereenvolgens een ambachtsschool/lts aan de Jan van der Croonstraat en nu het Kwadrant aan de Thornstraat.

56


213

Kijkje op de Nieuwe Markt vanuit de Martinustoren, jaren 60. Vogelperspectief op College en ursulinen (links).

214

Sint Martinusschool uit 1924 aan de Emmasingel, in 2020 verbouwd tot appartementen.

216

Sint Arnoldusschool voor jongens op Leuken, verre voorloper van het huidige IKC (Integraal Kindcentrum).

219

Opening van John F. Kennedy- en Anne Frankschool in 1966 op Groenewoud. Op deze plek ligt nu woonzorgcentrum Nedermazehof.

215

Buitengewoon Lager Onderwijs (B.L.O.) Deken Sourenschool aan de Graafschap Hornelaan rond 1956. Nu staan er appartemententorens.

217

Pius X-school aan de Victor de Stuersstraat op Keent jaren 70, nu appartementencomplex Pius X-Hof.

218

Onderwijs aan de RK Nijverheidschool voor jongens, de latere lts aan de Jan van der Croonstraat, begin twintigste eeuw.

220

Openbare Stadsschool aan de Langpoort uit 1870, omstreeks 1890.

221

Buitenplaats van de broeders van St. Louis aan de Ittervoorterweg Swartbroek, begin twintigste eeuw.

57


Groot, gezellig, goedkoop en alaaf in Weert ‘Groot, Goedkoop en Gezellig’ was jarenlang het motto dat tienduizenden mensen van binnen en buiten Weert naar de jaarlijkse Stadskermis trok. Inmiddels de tweede grootste van Nederland, met gemiddeld circa 150 attracties. Dit fenomeen gaat al eeuwen terug. Weert kende al een kermis in de zestiende eeuw, te beginnen bij de feestelijke oplevering van de nieuwe Martinuskerk in 1512. Zo’n kerkelijk feest, wat het toen was, werd opgeluisterd door optochten en vogelschieten door de drie alde schutte van Weert. In 1548 schoot tijdens kermis niemand minder dan Philips van Horne zelf ‘de voeëgel aaf’ en mocht zich daarom behalve graaf ook schutterskoning noemen. Vanaf 1805 kende Weert zelfs twee stadskermissen, een met Pinksteren en een op de laatste zondag van september. Er kwam gaandeweg meer ‘modern’ vermaak, zoals de ‘kop van jut’, boksballen, een schiettent, carrousels en kraampjes met lekkernijen. Eind negentiende eeuw hield de Pinksterkermis op. Er kwamen steeds grotere en gekker draaiende attracties, zoals de legendarische ‘Sjimmie’ (nu ‘Cakewalk’), de Steile Wand en Botsautootjes. Daarna kon het allemaal niet hoog en hard genoeg gaan. De gemeente zag toe op betaalbare prijzen en de horeca zorgde voor de nodige gezelligheid. Maar een Weerter kermis was en is niet geslaagd zonder vlaai, kaoj schoeëtel en beer. Vanouds ook drukbezocht is de Weerter Vastelaovundj, die in 1897 de eerste officiële carnavalsoptocht kende. Initiatiefnemer was de Weerter Jongelieden Sociëteit met een uitbeelding van de Rogstaekerslegende. Met onderbrekingen van crisis- en oorlogsjaren zorgt de Rogstaekersvereniging al decennialang voor een van de grotere en kleurrijkere carnavalsoptochten van het zuiden. Vooraf zijn er Boonte Aovundje met uitroeping van de Rogstaekerspreens; vroeger in de legendarische Apollozaal aan de Beekstraat. Elke wijk hield een eigen ‘Buurtbâl’ en tuigde een carnavalswagen op voor de Groeëte Optocht.

58


222

Kermisattractie van Weertenaar J.H. Korten. Schommels met in het midden een kermisorgel.

223

Winnaar van de Gouden Rog in 1986: v.v. de Flabusse.

225

Vliegrondjes draaien op de Nieuwe Markt in de jaren 60.

Ut kân noeëts gekker. De Raad van Elf van De Rogstaekers tijdens de winterse optocht van 1955.

226

Affiche ‘Groote Optocht’ 1904, toen nog op maandag, met 40 deelnemers.

228

Joekskepèl van de Joekels won in 1981 het befaamde Toêt- en Blaosfieëst.

224

227

Wichteroptocht op de Markt, carnavalsmaandag midden jaren 60.

229

Kermis tijdens de oorlogsjaren 40, zweefmolen op de Korenmarkt.

230

Zwieren en zwaaien in 1997 op het Stationsplein, een van de zeven kermispleinen.

59


Van ‘cafésporters’ en landskampioenen De landelijke verzuiling begin twintigste eeuw leidde in Weert vooral tot gezonde concurrentie tussen verschillende verenigingen actief in dezelfde tak van sport. Vanuit de negentiende eeuw waren er plaatselijk veel schietclubs. Naast de traditionele schutterijen waren dat de handboog- en kruisboogverenigingen. Doordat deze veelal verbonden waren aan schietbanen bij horecagelegenheden liet het zich lange tijd aanzien als ‘cafésport’. Toch gooiden de Weerter schutters op den duur sportief hoge ogen, in officiële wedstrijden, zoals op de Korenmarkt, en zelfs Nederlandse kampioenstitels. Een meer ‘serieuze’ club is de uit 1902 daterende RK Scherm- en Gymnastiekvereniging Jan van Weert. De veldteamsporten begonnen met voetbalteams vanuit woonwijken en bedrijven, zoals ‘Megacles’ vanuit de Tricotagefabriek Bera. De eerste voetbalclub van Weert heette Hercules. In 1908 treffen jongemannen in de stad elkaar aan de bal bij de Stadsbrug en gaan partijtjes spelen op de Hoge Kei, onder meer tegen Morgat. Ze organiseren zich tot ‘De Kroon’, maar dat wordt al gauw ‘Wilhelmina’ (08). Rond de mobilisatie van 1914 mochten ze op het speelveld van de soldaten bij de watertoren op Moesel aan de spoorlijn. Tot op vandaag is daar het thuisveld van amateurclub Wilhelmina 08 die in 1956 landskampioen werd. Naast voetbal wist Weert zich in de loop der jaren te onderscheiden in hockey, met HV Weert, de grootste lokale sportclub. Deze stamt uit 1938 en behaalde kampioenstitels zowel met dames- als herenteams. Daarnaast leverde HV Weert vele jaren met carnaval het boerenbruidspaar voor het Boorebâl. Ook telt Weert diverse toerwielerclubs, jarenlang betrokken bij de Rogtoer en nu de Boels Ladies Tour. De zwemsport wordt vanouds beoefend in de IJzeren Man. En in de naoorlogse zaalsporten werden ook mooie resultaten behaald. Zo werd semiprof basketbalclub BSW (nu BAL) landskampioen in 1994. Hetzelfde bereikten de volleydames van VC Weert in 2000, 2008, 2011 en 2017.

60


231

Hockeyspel op het buitengoed van pensionaat St. Louis aan de Ittervoorterweg in de jaren 30.

232

Kart racen over de singel in 1993, met ‘tarzanbocht’ rond De Waag aan de Langpoort.

234

Drukte van belang tijdens zwemwedstrijd in de IJzeren Man in 1950.

237

Motorrace op het Stationsplein in 1947. Op de achtergrond de stationstunnel.

233

Veel competitie bij een transportfietswedstrijd met rieten bakkersmanden in 1936 door de Langstraat.

235

Actie op het voetbalveld. Wedstrijd van Wilhelmina 08, jaren 60.

236

Ronde van Weert rond de telefooncel op het Julianaplein aan de Wilhelminasingel.

238

De Korenmarkt is in 1936 het toneel voor een handbooginterland Nederland-België.

239

Heuse paardenrennen in 1948 op de Emmasingel.

61


Weert recreëert en amuseert Met het toenemen van de welvaart in de twintigste eeuw nam ook de vrije tijd toe. Weert deed mee in de vaart der recreatie, ter aanvulling maar ook als alternatief voor het aloude straatvertier. De behoefte aan ontspanning werd onder meer ingevuld door een bloeiend verenigingsleven. Daarnaast kwamen instellingen en voorzieningen voor wat we nu leisure noemen. Het bos- en waterrijke gebied van de IJzeren Man leende zich uitstekend voor het aanbieden van uiteenlopende vormen van recreatie. Er kwam een roeivijver met aangrenzend buitenzwembad, aanvankelijk met gescheiden baden voor dames, heren en ‘pierenbadje’ plus een badmeester die hier streng op toezag. Pierke Jansen, vader van de met de Postkoets beroemd geworden Selvera-zusjes Mieke en Selma, dreef een bloeiende snoep- en ijshandel langs het zwemwater. Op de oostoever kon je bier drinken in café Dennenoord, op de westoever lag restaurant Van Zelst en aan de zuidzijde was een camping. Later kwamen er ook een overdekt subtropisch zwembad en de overdekte speeltuin Kinderpretland. Het vanouds aanwezige hertenkamp kreeg onlangs aan de overzijde een spectaculair Klimbos. En het Natuuren Milieucentrum zorgt er tegenwoordig voor educatief vertier. Omdat in Weert ook veel mijnwerkers woonden, kregen deze door de mijnsluitingen in de jaren 60 veel gedwongen vrij. Met rijkshulp van zogenaamd PNL-geld leidde dit in 1969 tot de Weerter Stichting Vrije Uren voor creatieve bezigheden onder professionele begeleiding. Via Kunstcollege in het Muntcomplex leidde dit samen met de muziekschool tot het huidige RICK in de voormalige huishoudschool van de Ursulinen. Het Bisschoppelijk College investeerde in de jaren 50/60 volgens het uit Amerika afgekeken campusmodel in royaal buitengoed. Met tussen Kazernelaan en Diesterbaan een openluchttheater Lichtenberg plus zwembad, atletiekstadion en tennisbanen. En aan de uitgraving Tranchée (voor de aanleg van de IJzeren Rijn) een eigen riant zwembad, feestpaviljoen, sportvelden, tennisbanen en camping.

240

Overdekt zwembad de Rog in 1969, tot de sloop in 1992 gelegen aan Maria Hart. 62


241

Camping de IJzeren Man aan de Herenvennenweg in 1960.

242

Ouderwets straatvertier in de jaren 50 vóór logement De Trompet in de binnenstad.

243

Speeltuin IJzeren Man in 1965.

245

Toneel met Swiebertje en Saartje in een vol openluchttheater De Lichtenberg in 1970.

Buitenzwembad IJzeren Man in de jaren 80.

246

Hertenkamp IJzeren Man in 1969.

244

247

Bijeenkomst ANWB op de sportvelden van het Tranchée, nu vakantiepark Roompot.

63


Eerste en Tweede Wereldoorlog Nederland bleef neutraal in de Eerste Wereldoorlog, maar raakte wel betrokken bij de gevolgen ervan. In Weert legerden honderden soldaten die de grens moesten bewaken. Eind 1914 en 1918 kwamen daar nog eens enkele duizenden vluchtelingen bij. Eerst waren dat Belgen, die opgevangen dienden te worden, vier jaar later waren het inwoners uit enkele Noord-Franse steden. Op 11 november 1918 kwam er met de wapenstilstand een eind aan het bloedvergieten. Op de 18e november, tijdens de terugtocht van het Duitse leger, deed zich op het stationscomplex van Hamont een aantal ontploffingen voor. Honderden Duitse soldaten werden het slachtoffer. Tientallen van hen werden naar Weert gebracht en daar verpleegd. In Weert herinneren twee monumenten aan deze oorlog, één voor 54 Franse vluchtelingen en een graftombe van zes Duitse soldaten, slachtoffers van de ramp in Hamont. Beide monumenten staan op het voorhof van de begraafplaats aan de Molenpoort. Eind jaren 30 werd Weert onderdeel van een verdedigingslinie, de Peel-Raamstelling. Een aantal kazematten herinnert daar nog aan. Opnieuw waren in Weert honderden Nederlandse soldaten gelegerd. Vanaf 10 mei 1940 volgden een kleine vier en half jaren van oorlog, bezetting en onderdrukking. Nieuwe heren betekende nieuwe wetten. Gebouwen werden opgeëist, een avondklok ingesteld en proDuitse affiches kleurden de straten. Daden van verzet volgden, voornamelijk in de vorm van hulp aan onderduikers en geallieerde piloten. Hoewel Weert geen Joodse gemeenschap kende, vonden diverse Joodse kinderen er onderdak. Vrijdag 22 september 1944 kwam de bevrijding door soldaten van het 1e bataljon van het Engelse Suffolkregiment. Het is het begin van een periode van enkele maanden dat Weert, enkele kilometers achter het front, vele honderden Britse en Amerikaanse soldaten legerde. Op 4 mei capituleerde het Duitse leger en kon Nederland zich als bevrijd beschouwen. In Weert betekende dat vijf dagen lang allerlei feestelijkheden.

248

Nederlandse huzaren op de Markt in Weert.

64


249 250

Voorpagina van het receptieregister bij de bevrijdingsfeesten in mei 1945. Maker is Piet Broos.

Blije gezichten: Engelse soldaten en burgers van het Suffolkregiment op de Markt, 22 september 1944.

253 251

252

De twee joodse zusjes Polak tijdens hun verblijf bij de zusters Ursulinen.

Het monument voor 54 omgekomen Franse vluchtelingen op het kerkhof aan de Molenpoort, 1985.

Geallieerd affiche, gedrukt bij Drukkerij Smeets in Weert, 1944-1945. 256

254

Franse vluchtelingen voor het stadhuis in Weert, oktober 1918.

255

Duitse soldaten inspecteren een Nederlandse kazemat aan de Noordkade. Op de achtergrond het Bassin, mei 1940.

Een affiche dat oproept voor een collecte van de Winterhulp, een Duitsgezinde organisatie. 65


Heerschap 55 jaar gevestigd in de regio. En al 47 jaar in Weert voor al jouw boodschappen en de allerlekkerste bakkersproducten!

Opening campingwinkel de Leistert in Roggel

Broer Piet Heerschap treedt in het bedrijf

Opening eerste Heerschap supermarkt in Nederweert

1967

1969

1972

1966 Opening Bakkerij Heerschap (Roggel) door Toos en John Heerschap

Overname Cillekens Super in winkelcentrum Moesel

Vivo Heerschap opent haar deuren in de wijk Moesel

1974

1979

1986

1988

Opening nieuwe bakkerij in Roggel

1991

Opening vestiging (Super) in de wijk Boshoven en de broodboetiek in Roggel

Bedrijfsovername door Roel en Stan Heerschap

Overname Super de Boer in de wijk Leuken

2004

2008

Opening broodboetiek Heythuysen. In 1998 neemt familie Heerschap ook de supermarkt over

2013

Van Geel naar Blauw: Albert Heijn Heerschap opent haar deuren!

2019 Opening moderne en ambachtelijke Bakkerij Heerschap in Nederweert

66

2011

Stan Heerschap gaat als enige eigenaar verder en de supermarkten gaan over naar de formule van Jumbo

Verhuizing naar het gloednieuwe winkelcentrum Leuken

2018

Overname winkel aan het Collegeplein

2022



Jumbo Heerschap Boshoven Jumbo Heerschap Collegeplein Jumbo Heerschap Leuken Jumbo Heerschap Moesel

Boshoverweg 59, 6002 AM Weert Collegeplein 11, 6001 HN Weert St. Jobplein 2, 6004 JZ Weert Oranjeplein 225, 6006 CX Weert


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.