Afgedankte ritmeboxen
Surreële gauchokostuums
De leemte die ontstond na het wegvallen van Reynols lijkt langzaam maar zeker gedicht te worden door een nieuwe lichting veelbelovende artiesten zoals Los Siquicos Litoraleños. De thuisbasis van deze band, het stadje Curuzú Cuatiá, ligt verscholen op het platteland in de provincie Corrientes, in het noordoosten van Argentinië. Een busrit van acht uur verwijderd van Buenos Aires vind je er mate lurkende locals, kinderkamers die tegelijkertijd fungeren als een kiosko (handig als je geen zin hebt om vijft ig meter verder te kruipen naar de dichtstbijzijnde supermarkt voor een fles bier) en een door zon zwartgeblakerde minidierentuin met een door twee aapjes bevolkt eilandje. Op een halve steenworp afstand, gelegen tegenover het politiebureau, staat het huis van Los Siquicos-drummer Germancho Rocha. In zijn achtertuin staan metershoge marihuanaplanten en in de voorkamer houdt de band met de voordeur wagenwijd open versterkt oefensessies. De politie en de buren kan het allemaal niets schelen. In deze biotoop heeft de muziek van Los Siquicos Litoraleños gezapig kunnen rijpen tot een unieke symbiose tussen stadse en rurale lo-fi esthetica: psychedelische rock, improv, chamame, (tape)noise en Beefheartiaanse gitaren gaan bij liveoptredens gepaard met visuele stimulans in de vorm van surreële gauchokostuums en beelden van koeien, landschappen en ufo’s. Plaatselijk is Los Siquicos daarom al liefdevol omgedoopt tot el Pink Floyd de los pobres: de Pink Floyd van de armoedzaaiers. Voorman en zanger-gitarist Nicola Kocotino brengt inmiddels de meeste tijd door in Buenos Aires. Hij steekt er zijn nek uit voor zijn mannen, maar het is moeilijk verder te geraken, zo legt hij uit: “Omdat we een periferische band zijn uit een semi rurale stad, blijven we op de een of andere manier steken buiten het Argentijnse rockcircuit, ook al trekken we in Buenos Aires de aandacht met onze onvoorspelbare gigs waarbij soms ook lokale musici onze line up komen versterken.” Als ik hem naar de aanwezigheid dan wel absentie van een plaatselijke underground scene vraag vervolgt hij: “Ik denk dat er op dit moment een zeer kleine underground scene is in Buenos Aires, die eerst moet groeien om een bepaalde impact te creëren, want wat je nu ziet is slechts een kern van vrienden en vrienden van vrienden die in bands spelen.”
28 GONZO
Een van de bands waarmee Nicola’s Los Siquicos weleens toevallig het podium deelt is Syn Criterio uit Buenos Aires. De cd-r met de rafelige, lang uitgesponnen psychrock-tracks van deze groep werd ons twee jaar geleden in de handen gedrukt door Charly Zaragoza van de noise/drone-acts Klub der Klang en ÜL (met Alan Courtis). De DIY-releases van zowel Zaragoza’s projecten als die van Syn Criterio lijken spontaan in één ruk klaargestoomd. De middelen (lees: geld) om in een goed uitgeruste studio je product naar een hoger niveau te tillen zijn immers schaars. De ruwe oefenopname-kwaliteit van de meeste releases heeft zeker een bepaalde charme, maar maakt het lastiger te voorspellen waar de muziek staat en hoe deze zich ontwikkelt. Dit geldt ook voor Olfa Meocorde, waarvan we een stomende oefensessie bijwoonden. De geflipte muziek van deze band houdt het midden tussen door punk en hardcore beïnvloede noiserock, jaren 1980 indie en noiseexperimenten. Als lawaaierige oefenopnames functioneren de tracks uitstekend maar als de scherpe randjes in de studio eraf gemixt worden, klinkt het voor onze verwende oren soms net iets te gedateerd. Het zij ze vergeven, als je bedenkt dat de Argentijnse release van het Sex Pistols-debuut bijvoorbeeld tot 1986 op zich liet wachten en de toegang tot invloeden van buitenaf pas echt mogelijk werd door de komst van internet en peer-to-peer filesharing. Een groep die duidelijk beter aansluiting heeft op wat er momenteel elders in de wereld op muziekgebied speelt, noemt zich Vlubä en komt eveneens uit Buenos Aires. Hun muziek
vond de weg naar een aanzienlijk aantal labels op het noordelijk halfrond, waaronder ook het Vlaamse Imvated en Bread en Animals. Goede voorbeelden van hedendaagse DIYunderground-labels die in Buenos Aires met experimentele muziek op de voorgrond treden zijn Mainumby en het eerder genoemde Mun Discos. Nicolás Valiente is de drijvende kracht achter Mainumby en musiceert tevens zelf in het vanuit Córdoba actieve Azur. De jonge acts op Valientes Mainumby-label opereren losjes op de scheidslijn tussen analoge en digitale experimentatie. Met crappy (bas)gitaren van Argentijnse makelij, afgedankte ritmeboxen, effectenpedalen en pc’s weten artiesten als Minimalista Pais, Criadero en Seres en het uit Córdoba afkomstige Nébel Dots degelijke muziek te maken. Hun overwegend instrumentale muziek is eerder schetsmatig en suggestief dan stijlvast te noemen. Naast de aandacht voor abstracte muziek zoals bij Mainumby, heeft Mun Discos ook een zwak voor melodieuze indiepop, getuige de grote verscheidenheid aan stijlen op hun compilaties en full length-releases.
Slotakkoord
Argentinië is een land met vele tegenstellingen en als buitenstaander zul je de culturele context nooit precies kunnen afbakenen. Het is dan ook onmogelijk om aan het einde van dit artikel tot een harmonieus slotakkoord te komen. De muziekscene in Argentinië is diff uus (zoals ook blijkt uit de artikelen over (nueva) cumbia en elektronica elders in dit nummer) en net als overal is niet alles wat er wordt gemaakt bijzonder. Wat bijblijft is de positieve energie en vooral natuurlijk de toch riante oogst aan muziek die absoluut het beluisteren waard is. |