Samenvatting
resultaten te beïnvloeden: de prevalentie van vier risicofactoren diende 1.8-maal verhoogd te worden om een ondermaats presterend centrum in een gemiddeld centrum te veranderen. Wanneer gaming in patiënten met de hoogste EuroSCORE werd uitgevoerd (i.e. differentiële misclassificatie), was een 1.1-maal toename voldoende. De vergelijking van risico-gecorrigeerde sterfte kan beïnvloed worden door misclassificatie van EuroSCORE risicofactoren en de prevalentie van risicofactoren dient nauwlettend vervolgd te worden. In Hoofdstuk 10 gebruiken we administratieve data om de sterfte tussen hartchirurgische centra te vergelijken. Voor 10 van de 16 centra werd data uit de ziekenhuisadministratie en de NVT database gebruikt. Het aantal hartchirurgische ingrepen kon niet worden vastgesteld op basis van de ziekenhuisadministratie, als gevolg van incorrecte of ontbrekende interventiecodes. Er werd een risico-model ontwikkeld op basis van de administratieve data (volgens de Nederlandse Hospital Standardized Mortality Ratio methode) en op basis van de klinische data (met EuroSCORE-variabelen). Het administratieve model had een minder goede discriminatie (C-statistiek van 0.77 versus 0.85, p-waarde voor verschil <0.001) en kalibratie (Brier Score van 2.8 versus 2.6, p-waarde voor verschil <0.001, maximum score 3.0). Voor twee centra veranderde het resultaat t.o.v. de landelijke norm wanneer benchmarking werd uitgevoerd met het administratieve model in plaats van het klinische model. In de hartchirurgie zijn administratieve data minder geschikt dan klinische data voor de vergelijking van sterftecijfers. Het gebruik van risico-modellen met procedure-specifieke klinische risicofactoren wordt aangeraden. In de aanvullende Hoofdstukken S1 en S2 wordt een overzicht gegeven van trends en uitkomsten van hartklepchirurgie en geïsoleerde CABG ingrepen in Nederland voor de jaren 1995 tot 2010. Het aantal hartklepoperaties is sterk toegenomen sinds 1995. Bio-prothesen worden vaker geïmplanteerd dan mechanische klepprothesen en de mitralisklepchirurgie bestaat nu voornamelijk uit klepplastiek in plaats van klepvervanging. Het aantal geïsoleerde CABG operaties in Nederland is afgenomen sinds 1995. Off-pump chirurgie neemt toe en arteriële grafts worden nu in bijna alle CABG ingrepen gebruikt. De sterfte na geïsoleerde CABG chirurgie en hartklepchirurgie is afgenomen, zonder aanwijzingen voor een afname in het risicoprofiel van de patiënten. Dit wijst op een verbetering van de uitkomsten en een toename van de veiligheid in de hartchirurgie.
243