9 minute read

Uitslagen van het onderzoek naar koper

Next Article
Actueel

Actueel

UITKOMSTEN PROJECT NAAR KOPERGEHALTE IN TANKMELK

Kopervoorziening is maatwerk

Koper is een essentieel spoorelement voor een goede weerstand bij rundvee. De praktijk leert dat alleen kijken naar het kopergehalte in het rantsoen niet altijd het hele verhaal vertelt. Welke informatie is nodig om de kopervoorziening in beeld te krijgen? GD is in 2019 een project gestart om te onderzoeken of er een bovenste grenswaarde voor koper in tankmelk kan worden vastgesteld, die kan wijzen op te ruime kopervoorziening.

In het project hebben we op diverse melkveebedrijven gekeken naar de eventuele verbanden tussen de koperopname vanuit het rantsoen, andere rantsoen- en bedrijfsfactoren en het kopergehalte in de tankmelk.

Remmende factoren in het rantsoen van invloed op kopergehalte

Het onderzoek liet zien dat vanuit het rantsoen vooral factoren die de koperopname in de darm remmen, zoals zwavel en ijzer, het meest in verband stonden met het kopergehalte in tankmelk. Van zwavel en ijzer is bekend dat deze een remmend effect hebben op de koperopname in de darm. Molybdeen, zwavel en koper kunnen daarnaast ook een zeer slecht oplosbare complex vormen in het maagdarmkanaal waardoor het koper (deels) niet meer kan worden opgenomen. Het molybdeengehalte van het rantsoen hebben we in dit onderzoek helaas niet mee kunnen nemen omdat dit gege ven bij een flink aantal bedrijven niet bekend was.

Het aandeel (kuil)gras in het rantsoen en het toepassen van weidegang kwamen in het onderzoek ook naar voren als factoren die van invloed kunnen zijn op het kopergehalte in de tankmelk. Dit is niet opmerkelijk, (kuil)gras in het rantsoen is doorgaans de grootste leverancier van de remmende factoren molybdeen en zwavel. Ten slotte bleek het kopergehalte in de tankmelk gemid deld lager bij bedrijven waar de koeien toegang hebben tot oppervlakte(sloot)water. Ook hier ligt de verklaring waarschijnlijk weer in de remmende factoren: slootwater is namelijk regelmatig rijk aan ijzer en sulfaat.

Verder zagen we dat bedrijven met een hogere gemiddelde krachtvoergift vaker een hogere koperconcentratie in de tankmelk hadden. Er is een verband tussen het kopergehalte van het rant soen en het gehalte in de tankmelk, maar dit verband is minder sterk dan bij de eerder genoemde remmende factoren. Dit kan komen doordat de werkelijke koperabsorptie op darmniveau bepaalt hoeveel koper er beschikbaar is in het lichaam, en dat dit niet alleen afhankelijk is van de kopergift zelf, maar ook van de hoeveelheid remmende factoren in het rantsoen.

Aanpassingen Mineralencheck-uitslag

We gaan bij de Mineralencheck meer aandacht besteden aan deze remmende factoren voor de koperabsorptie. Binnenkort zal De Mineralencheck-uitslag een signaal afgegeven bij een kopergehalte in de tankmelk dat hoger is dan 80 μg per liter. Deze waarde is geen grenswaarde waarboven ruime kopervoorziening een feit is, maar heeft een signaalfunctie. Bij een de koperconcentratie in de tankmelk boven de bovengrens van het referentie-interval wordt het advies aan de veehouder om het rantsoen te controleren. Stijgt de concentratie van koper in de tankmelk duidelijk op uw bedrijf of is deze erg hoog? Dan wordt het advies om het rantsoen en het water te controleren op een verandering (vermindering) in vooral remmende factoren. Er is geen reden om standaard meer te voeren dan de behoefte.

Een belangrijk aandachtspunt hierbij is dat koperconcentraties in de melk met voorzichtigheid moeten worden geïnterpreteerd. Een kopergehalte in de tankmelk binnen het referentie-interval betekent niet dat er bij de koeien op het bedrijf geen koperstapeling kan optreden of al opgetreden is. In geval van twijfel is het nemen van leverbiopten de gouden standaard. Wilt u de kopervoorziening van uw koeien controleren? Dan is het raadzaam om uit te gaan van de behoeftenorm van het Centraal Veevoederbureau (CVB) en deze per bedrijf bij te stellen op basis van de verwachte koperabsorptie vanuit het rantsoen. Bij het inschatten van de verwachte koperabsorptie is het belangrijk te weten wat de gehaltes zijn van de remmende factoren in het rantsoen. Uw voeradviseur kan de verwachte koperabsorptie goed in beeld brengen. Daarvoor moeten wel alle kuilen geanalyseerd zijn op spoorelementen. In de praktijk zien we vaak dat alleen de eerste snede volledig wordt geanalyseerd, terwijl er tussen sneden veel verschil kan zitten in de gehaltes spoorelementen. De inzet van De Mineralencheck is helpend voor het in beeld brengen van de kopervoorziening op uw bedrijf. We hebben in de praktijk gezien dat veranderingen in de samenstelling van krachtvoeders en mineralen meetbaar zijn via de Mineralencheck-uitslag.

Koperbehoefte afhankelijk van remmende factoren

Bij de berekening van de koperbehoefte van koeien volgens de normen van het CVB wordt gerekend met een zwavelgehalte van het rantsoen van 2,8 g/kg DS en een molybdeengehalte van 2,1 mg/kg DS. In deze berekening wordt met ijzer geen rekening gehouden. Bij een dergelijk rantsoen heeft een lacterende koe (40 kg melk) bijvoorbeeld 260 milligram koper per dag nodig. Door de grote variatie in zwavel- en molybdeengehaltes in het

Cu-gift per dag (mg)

260 260 260 260 260 260 260

S-gehalte rantsoen (g/ kg DS)

2,0 3,0 4,0 2,5 4,0 2,5 2,8

Mo-gehalte rantsoen (mg/kg DS)

1,0 1,0 1,0 0,5 3,0 3,0 2,1

Cu-absorptie (%) Dekking CVBbehoeftenorm (%)

4,7 3,8 3,1 4,4 2,4 3,6 3,6 130 106 86 122 117 100 100

Tabel 1: Koperabsorptie en dekking ten opzichte van de CVB-behoeftenorm bij verschillende gehaltes zwavel (S) en molybdeen (Mo) in het rantsoen uitgaande van de behoefte van 260 mg/dag (koe 650 kg, melkproductie 40 kg/dag.

totale rantsoen, kan de werkelijke behoefte in de praktijk hoger of lager liggen dan de berekende behoefte. In Tabel 1 staat weer gegeven welke variatie er optreedt in de koperabsorptie bij verschillende zwavel- en molybdeengehaltes van het rantsoen en in welke mate de CVB-behoeftenorm bij deze gehaltes wordt gedekt.

Dus alleen kijken naar het niveau van koper in het rantsoen vertelt niet het hele verhaal. Vooral remmende factoren zijn van belang. Dit wisten we al, maar het blijkt ook nogmaals uit het koper in tankmelk project. Met het nieuwe signaal en het aangepaste advies in De Mineralencheck willen we u motiveren tot nader onderzoek. Kopervoorziening is nu eenmaal maatwerk. Binnenkort is de nieuwe grenswaarde van tachtig terug te zien op de uitslagen.

“We zijn altijd nieuwsgierig naar hoe iets anders of beter kan”

“Je doet wat je kunt om de koeien gezond te houden. Klauwverzorging is daarbij heel belangrijk. Ik geniet als ik in de stal vol met gezonde koeien sta, daar doe ik het voor”, zegt melkveehoudster Klaske Faassen enthousiast. Samen met haar man Jos en moeder heeft ze een maatschap. De boerderij telt 140 melkkoeien en 60 stuks jongvee.

In 1969 is het bedrijf Noordzigt, in Sint Jacobiparochie, gekocht door haar opa. Klaske was altijd degene die het meest betrokken was en al op jonge leeftijd door de stal liep en meehielp. Geen wonder dus dat ze zelf als veehouder verder ging in het bedrijf. Daarnaast werkt ze ook als dierenarts: “We hebben voor het bedrijf een andere dierenarts die zaken als KoeKompas en spoedgevallen doet. Je wilt ook een onafhankelijke mening horen.”

Dagelijks bekappen

Ze besteden veel aandacht aan klauwgezondheid, door middel van intensieve klauwverzorging. Tot 2014 lieten ze een externe partij de koeien bekappen. Klaske: “Je wacht dan toch tot je een koppeltje met problemen hebt, zodat ze in één keer bekapt kunnen worden.” In 2014 gingen Klaske en haar man Jos bij haar moeder in de maatschap. Sindsdien bekapt Jos de koeien zelf. “We hebben enkele koeien met chronische klauwproblemen. Kreupele koeien bekappen we meteen. Daarnaast bekappen we iedere week ook meerdere koeien preventief die drooggezet worden of die drie maanden in lactatie zijn. Als je te lang wacht, worden de problemen alleen maar groter. Een koe kan niet meer naar het voerhek of de robot lopen en de droge stof opname daalt. Je wilt voorkomen dat ze chronische klauwpro-

Stappenplan klauwgezondheid

GD-rundveedierenarts Menno Holzhauer: “Direct ingrijpen op het moment van klauwproblemen is belangrijk. Vanuit dierwelzijn, maar ook om verdere schade aan de klauw te voorkomen en daarmee economische schade door minder melkproductie. Bij het verzorgen van de klauw wordt los en overtollig hoorn verwijderd en worden aandoeningen behandeld. Als er geen open wondjes zijn en ook geen Mortellaro wordt aangetroffen, is het belangrijk om zeven tot tien dagen na het verzorgen bijvoorbeeld een voetbad of een rugspuit met desinfectans te gebruiken. Vlak na het verzorgen komen de ontsmettingsmiddelen namelijk beter in de tussenklauwspleet en het balhoorn-gebied. Hiermee wordt ook de kans op het aanslaan van een nieuwe infectie verkleind. De beste momenten van klauwverzorging zijn het begin van de droogstand en tachtig tot honderd dagen na het afkalven.” Een gestructureerde aanpak middels een stappenplan klauwgezondheid staat op:

www.gddiergezondheid.nl/klauw

Snel ingrijpen wanneer nodig

blemen krijgen, dus is het belangrijk om bij acute problemen snel te handelen. Dat kunnen we nu doen. We lopen iedere morgen door de stal om de koeien te controleren en halen degene met problemen ertussenuit. Of we laten ze separeren door de robot.”

Klauwverzorging via robot

In de komende periode gaan de koeien weer de weide in, ze merken dan dat er minder problemen met de klauwen zijn. Klaske: “We hebben in de robot een spraysysteem geïnstalleerd. Eerst spuit het water om de klauwen schoon te krijgen en daarna een klauwverzorgend middel. Dat doen we de ene week en de andere week gebruiken we een spuit en lopen we achter de koeien om een middel aan te brengen. Door een voetbad kre

gen we de koeien niet, dus doen wij het zo. De klauwgezondheid is wel verbeterd sinds we het op deze manier aanpakken, maar we blijven enkele problemen houden.”

Koeien met (beginnende) Mortellaro worden ook zo snel mogelijk behandeld. Vooral bij vaarzen zien ze sneller problemen, of tussenklauwontstekingen. “De acute Mortellaro-gevallen behandelen we en tapen we in, om de paar dagen verwisselen we de tape en we gebruiken klauwengel. We hebben ook enkele chronische gevallen. Heb je Mortellaro eenmaal in de stal, dan kom je er moeilijk vanaf. In het verleden letten we niet op de status hiervan bij de stier, dat doen we nu wel. Zo hopen we op een betere klauwgezondheid.”

Uitslagen Klauwgezondheid Tankmelk

Op het bedrijf staat diergezondheid hoog in het vaandel, door mee te doen aan de verschillende onderzoeken houden ze een vinger aan de pols. En grijpen in wanneer nodig. “We zijn altijd nieuwsgierig hoe iets anders of beter kan. We dachten dat de koeien te weinig biotine opnamen en hebben dat bijgevoerd. Best kostbaar, dus wil je ook weten wat het effect is. Uit de uitslag van Klauwgezondheid Tankmelk bleek dat het gehalte veel te hoog was, dus zijn we gestopt met dat extra geven. We bespreken de uitslagen ook met de voeradviseur, om het rantsoen te optimaliseren. Daarnaast doen we mee met allerlei studiegroepen, om meer kennis op te doen. Uiteindelijk wil je dat er zo weinig mogelijk koeien, het liefst geen enkele koe, moeten worden afgevoerd door klauwproblemen of welk probleem dan ook.”

E

6 MAANDEN LANG GEGARANDEERDE DAGELIJKSE AFGIFTE VAN MINERALEN!

FERTI BOLUSSEN EEN PRODUCTIEF LEVEN BEGINT BIJ

BEWEZEN: 30 KG EXTRA GROEI BIJ JONGVEE!

This article is from: