5 minute read

Pluimvee

Toename Mycoplasma gallisepticum en inzet moleculaire typering

De bacterie Mycoplasma gallisepticum (Mg) is zeer schadelijk voor de gezondheid van pluimvee en vormt een bedreiging voor de economische rendabiliteit van de pluimveesector. Alle pluimveetypen kunnen getroffen worden door deze kiem. Voor Mg bestaat al lang een georganiseerde aanpak.

Senior onderzoeker Remco Dijkman zegt hierover: “Mg veroorzaakt (onder meer) ernstige luchtwegklachten en kan overgedragen worden van moederdieren op nakomelingen. Bij een Mg-besmetting moet vermeerderingspluimvee daarom worden geslacht. Eieren en nakomelingen kunnen niet meer worden afgezet. Leg- en vleespluimveebedrijven mogen bij een Mg-besmetting hun dieren behandelen en de ronde afmaken. Zij het met extra kosten, meer uitval en een lagere productie.

Onderling risico

Dankzij risicoanalyses en stamtyperingsonderzoek weten we dat de verschillende pluimveetypen een risico voor elkaar kunnen vormen. Mg is besmettelijk voor onder meer kippen, kalkoenen en hobbydieren. Ook de pluimveedichtheid is een factor bij de verspreiding van de bacterie. Dankzij de Nederlandse aanpak waren in het laatste decennium weinig uitbraken. Maar eind 2021 en in het eerste kwartaal van 2022 raakten meerdere bedrijven in de streek rondom Weert en Someren besmet met Mg, waaronder vleeskalkoenbedrijven, leghennenbedrijven en vermeerderingsbedrijven.

Zicht op uitbraak

Betrokken pluimveedierenartsen stuurden Mg-monsters en sectiemateriaal in voor moleculaire testen. Daarmee probeerden we de epidemiologie van deze uitbraken te ontrafelen. GD typeert al decennialang Mg-monsters. Moleculaire typering helpt om de herkomst van een besmetting in beeld te brengen. We combineren de moleculaire typeringsdata met andere epidemiologische en serologische data. Daarnaast kijken we naar het tijdpad en de geografie van de uitbraken. Door al deze informatie te combineren, hopen we zicht te krijgen op de bron om zo verdere verspreiding te voorkomen.

Moleculaire typering

Aan de genetische patronen kunnen we zien welke stammen onderling verwant zijn. Bij een nieuwe uitbraak brengen we het genoom in kaart en vergelijken dat met onze database. Als steeds dezelfde stam circuleert binnen een sector of pluimvee-integratie, dan is de bioveiligheid in de keten misschien een aandachtspunt. Wanneer een nieuwe variant opduikt, speelt insleep vanuit een externe bron waarschijnlijk een rol en is aandacht voor bioveiligheid op bedrijfsniveau nodig. Zo kan moleculaire typering de dierenarts en veehouder helpen bij de aanpak en de risico-evaluatie. Bij alle uitbraken van 2021 en 2022 speelde dezelfde (nieuwe) variant van Mg. Omdat steeds hetzelfde genotype werd gevonden in dezelfde pluimveedichte regio, bestaat het risico op een persisterende Mg-uitbraak. Zo’n regiostam is moeilijk te bestrijden. Het genotyperen van Mg-stammen bij nieuwe uitbraken blijft belangrijk om inzicht te houden in de epidemiologie van uitbraken en om verdere verspreiding van Mg te voorkomen.”

“Eind 2021, begin 2022 waren hier in Midden-Limburg meerdere Mycoplasma gallisepticum-besmettingen achter elkaar op kalkoenbedrijven. Ook een vermeerderingsbedrijf en legpluimveebedrijf waren getroffen. Bij alle betrokken kalkoenbedrijven wezen stalbeeld, uitval en ook onze eigen secties en kweken op E. coli. De dieren reageerden zeer goed op behandeling met doxycycline, maar na ongeveer twee weken waren de klachten weer terug. PCR-tests en secties bij GD toonden aan dat Mg het primaire probleem was.

Als pluimvee eenmaal besmet is met Mg, dan blijft dat de rest van hun leven zo. Bij elk stressmoment, zoals transport of enting, daalt de immuniteit. Dan kan Mg toeslaan en dit gaat vaak samen met E. coli. Bij sommige klanten hebben we de dieren uiteindelijk twee keer moeten behandelen met antibiotica. Als je op tijd behandelt, hoeft er geen grotere afkeur aan de slachtlijn te zijn. Wel is er meer kans op secundaire besmettingen en kunnen de aflevergewichten tegenvallen. Bij kalkoenen zijn slechts enkele rondes per jaar, dus een besmetting is een hele kostenpost voor de veehouder. Sinds de eerste uitbraak in ons gebied zit iedereen er bovenop. Bijvoorbeeld door ingangscontroles bij jonge kalkoenen met luchtpijpswabs, zodat we weten of ze geen Mg mee hebben gekregen van de moederdieren. Uit moleculaire stamtypering bleek dat het in deze regio steeds om dezelfde variant van Mg ging. Verschillende dierenartsen, broederijen en voerleveranciers waren bij de besmette bedrijven betrokken. De enige overeenkomst was de regio, waardoor wij denken aan een externe bron. Ventilatie kan hierbij een belangrijke rol spelen. Bij grote kalkoenhanen van meer dan 20 kilogram is veel ventilatie nodig door de grote warmteproductie in de stal. Heel wat meer dan bij vleeskuikens! Besmet stof dat met de wind meekomt de stal in, kan zo veel ellende veroorzaken. Het is extra ontmoedigend dat de uitbraken speelden in een periode dat er al een strikt bezoekersprotocol en extra hygiënemaatregelen waren vanwege vogelgriep.

Binnen onze praktijk testen we bij snotterende kalkoenen of uitval nu standaard op Mg. Veehouders brengen ook wat vaker dieren preventief voor sectie en mede doordat we samen goed opletten, gaat het nu gelukkig goed. Je wordt wel wakker geschud: ook iets dat al lang niet meer bij kalkoenen is voorgekomen, kan zomaar terug zijn.”

“Bij het eerste geval van Mg op een vermeerderingsbedrijf hier in de regio zagen we plotselinge uitval bij zowel hennen als hanen. Secties lieten buikvliesontstekingen en hartzakontstekingen zien en we dachten in eerste instantie aan een E. coli-infectie. Omdat de uitvalsnorm werd overschreden, is ook melding gedaan bij de NVWA. Het specialistenteam heeft vogelgriep toen uitgesloten. Vervolgens ontstonden ook ademhalingsproblemen (‘gerochel’) en wees PCR-onderzoek uit dat er sprake was van Mg.

Twee weken later meldde een ander vermeerderingsbedrijf klachten van verhoogde uitval in combinatie met ’geluid’ op de dieren. Omdat het zowel hennen als hanen betrof, die op sectie beide inwendige ontstekingsbeelden lieten zien, stond Mg direct op het lijstje met mogelijke veroorzakers. Dankzij snel PCR-onderzoek bij GD wisten we de volgende dag al dat Mg speelde.

Bij een Mg-besmetting op een vermeerderingsbedrijf moeten alle dieren afgevoerd worden omdat ouderdieren de bacterie aan hun nakomelingen doorgeven. Uiteindelijk zijn drie vermeerderingskoppels in de regio Weert en Someren getroffen. Het was een fikse schadepost voor de veehouders, dit zijn waardevolle dieren. Mg-uitbraken in de vermeerderingssector in Nederland zijn de laatste jaren uiterst zeldzaam. Deze vondsten waren dus heel opmerkelijk. Een Mg-infectie leidt lang niet altijd tot duidelijke klinische verschijnselen. Zeker bij jonge koppels kan het zijn dat je niets aan de dieren merkt. Maar een besmet koppel geeft Mg wel door aan hun nakomelingen, die vervolgens in de problemen komen.

Uit moleculaire typering bleek dat bij alle uitbraken in onze regio in 2021/2022 dezelfde nieuwe stam betrokken was. Ik ben voorstander van het inzetten van moleculaire typering, niet alleen bij Mg maar ook bijvoorbeeld bij salmonella. Typering kan antwoorden geven over de oorsprong en eventuele verspreiding van een ziektekiem. Deze specifieke nieuwe Mg-stam werd al eerder op kalkoenbedrijven en legbedrijven in de regio aangetroffen. Onduidelijk is hoe de bacterie daarna op de vermeerderingsbedrijven terechtkwam. Risico’s op verspreiding zijn transport van dieren, eitransporten, de routing van kadaverwagens en mesttransport. Let bij besmette koppels daarom op de transportroutes en windrichting bij afvoer van dieren of mest.

De focus moet liggen op bioveiligheid en monitoring. Bij toename van de Mg-prevalentie in een bepaalde regio is extra PCRonderzoek zeer aan te bevelen om verdere verspreiding te voorkomen. Ik zou dat bijvoorbeeld aanbevelen voorafgaand aan transport vanuit de opfok.”

FACTS & FIGURES

Aantal Bedrijven

BEDRIJFSDICHTHEID*

Schapen: ≈ 31.000

Geiten: ≈ 15.500 (waarvan ≈ 400 beroepsmatige melkgeitenbedrijven)

AANTAL ≥932 UBN’s 463-931 UBN’s 121-462 UBN’s 1-120 UBN’s

Schapen: ≈ 1,2 miljoen

*Bedrijfsdichtheid van geiten- en schapenbedrijven in Nederland per tweecijferige postcode. Hoe donkerder het gebied hoe meer bedrijven er aanwezig zijn.

1.674 VEEKIJKERCONTACTEN SCHAPEN GEITEN

776 PATHOLOGIE ­ INZENDINGEN DIERDICHTHEID**

**Dierdichtheid van schapen- en geitenbedrijven in Nederland per tweecijferige postcode. Hoe donkerder het gebied hoe meer dieren er aanwezig zijn.

This article is from: