Schokland, op de golven van de tijd
Albert van Urk
Op de omslag: Schokland, november 1998
Foto: Luuk Schudde (copyright)
„VOORBIJ, VOORBIJ, O, EN VOORGOED VOORBIj" (Bloem)
SCHOKLAND, OP DE GOLVEN VAN DE TIJD door Albert van Urk Stichting Urker Uitgaven
ISBN 90-71521-18-4
In dit boekje willen we beelden verzamelen en vasthouden van een eiland dat in feite niet meer bestaat. Schokland is een eiland op het droge geworden. Met de drie andere eilanden in de Zuiderzee, Wieringen, Urk en Marken, werd Schokland ooit in een adem genoemd, lang geleden, voor de komst van de Afsluitdijk en de drooglegging van de polders. Ze zijn verdwenen, die eilanden met hun eigen geschiedenis, folklore en dialect. Wieringen het eerst, Urk en Schokland bijna tegelijkertijd en tenslotte Marken, dat als laatste met het vasteland werd verbonden. Wieringen ging als eerste van de vier als eiland teloor door de drooglegging van de Zuiderzee.
A1 voor de sluiting van de Afsluitdijk in 1932 was het verbonden met het vasteland. Schokland en Urk werden eiland af in 1941-'42, toen de Noordoostpolder droogviel. Urk bleef met de zuidwestkant aan het water liggen, Schokland viel random droog. Alle vier de eilanden kenden de strijd tegen de eeuwige vijand, het water, de zee, die knaagde aan hun boorden. Vloeden teisterden de kwetsbare kustlijnen van Schokland totdat er een smal reepje land overbleef als golfbreker voor Overijssel.
In 1859 viel het doek over Schokland. Toen gaf de regering opdracht om het eiland te verlaten. De huizen werden afgebroken en elders weer opgebouwd. De bevolking verspreidde zich over andere kustplaatsen rond de Zuiderzee: Kampen, Vollenhove, Volendam ofhet eiland Urk. Hun namen
VOORWOORD
6
leven daar voort: de Klappe's, de Koridons, de Buters en de Van Eerde's zijn onder ons, in genoemde plaatsen vooral, maar allengs in geheel ons land en ver daarbuiten. Naar iedere nieuwe vestigingsplaats brachten de Schokkers hun verhalen mee, verhalen van ontberingen en armoede vooral. Het verhaal van Schokland is vooral de kroniek van een nederlaag. Niemand die hetbeter in beeld bracht dan Dr. P.J. Bouman, die voort zal leven door zijn onvergetelijke publicatie: "Revolutie der eenzamen". In "Het verlaten eiland" (heruitgave 1985) schetst hij de verloren strijd van het eiland Schokland tegen het water. "Relaas van natuurkrachten, die menselijke tegenstand wisten te breken." In 1935 begonnen de werkzaamheden aan de Noordoostpolderdijken. Op 3 oktober 1939 werd het sluitgat tussen Urk en Lemmer gedicht. Urk was geen eiland meer. Op 11 december 1940 werd het dijkvak tussen Urk en Kadoelen gesloten. Enige tijd later kwam de laatste evacuatie van Schokland op gang. Bij een waterstand van 80 centimeter verlieten de bewoners het eiland. Bij het samenstellen van dit boekje ben ik veel mensen dank verschuldigd. Enkele wil ik met name noemen. Roel du Bois, Henk Kloosterman (Museum Schokland) en Auke Weerstand voor het beschikbaar stellen van fotomateriaal en Henk Verheij voor het zetten van de teksten.
Albert van Urk
De oude historie van Schokland is duister. Het was de geschiedvorser Dumbar die dit reeds lang geleden opmerkte.
Hofdijk beschrijft in 'Ons voorgeslacht' het woud Fulnaho, ter plaatse waar nu Vollenhove ligt, een 'paradijs van scholvers en kwakken, reigers en putoren, lepelaars en kranen'. En dan vervolgt hij: 'Hebt ge den moed om dit wilde woud door te dringen tot aan de boorden van het meir, dan ziet ge op ongeveer een half uur afstands een door veehouders, varenslieden en visschers bewoond eiland uit het watervlak oprijzen. Het is Urch (thans in Schokland en Urk gesplitst), tegenover den Vechtmond gelegen, datbij noordelijke- en noordwestelijke stormvloeden zwaren nood van water te lijden heeft, zoodat de bodem aan die zijde ook uit luttel beter dan drassig, overgelopen en moerassig land bestaat, meer voor eenden en ganzen dan voor menschen bewoonbaar.' Met enige verbeeldingskracht zouden we ons de hogere zuidwestkant van dat eiland zo voor kunnen stellen, als we er tenminste van uit gaan dat Schokland en Urk ooit een eiland hebben gevormd.
10
Tot de oudste relicten uit deze omgeving behoren de sarcofagen die gevonden zijn op Wieringen en in de Noordoostpolder. Arent toe Boecop was in de tweede helft van de 16e eeuw burgemeester van Kampen. In zijn kroniek schreefhij ook over Urk. Hij vertelt dat hij op het kerkhof van Urk vijf stenen doodskisten gezien heeft, die met een ketting aan elkaar waren verbonden. Dat kerkhof is sinds lang door de zee overspoeld. In de "Chroniken" leest men: "So hadden die van Urrick steene doodde vaten daar groote sware sarricken op om dat die wilde bloedgierige beesten de doodde niet souden graven." Volgens C. de Vries, de geschiedschrijver van het eiland Urk, werden alleen de "voornamere" doden in een stenen kist begraven, die of met enkele grote platte stenen, of met een steen uit een stuk afgesloten werd. Deze foto werd in 1969 bij het museum op Schokland genomen.
12
Heel wat vreemde heren hebben over Schokland of een deel daarvan de scepter gezwaaid. Als eersten vinden we de heren van Kuinre in de annalen vermeld. Roofridders en piraten waren het, maar dat was in die tijd niet uitzonderlijk, Hollanders, Friezen, Geldersen, alles deed mee. Hollandse kapers brachten in 1397 niet minder dan 34 Kamper haringschepen op. Het was roof en tegenroof. "Ruten, roven, dat is ghein schande / Dat doynt die besten van den lande." Jan III van Kuinre liet op Schokland munten slaan, valse wel te verstaan. Naar Hollands model kreeg Emmeloord in 1415 een landrecht en een geregeld bestuur. Zestig jaar later vinden we de Utrechtse Kanunnik Evert Zoudenbalch als heer over de eilanden vermeld. De familie Zoudenbalch zou tot 1614 aan het bewind blijven. In dat jaar ging de laatste Zoudenbalch failliet.
De heerlijkheid ging toen voor tien mille over in handen van Johan van de Werve. Amsterdam, kocht vervolgens de bezitting voor veertien duizend gulden. Amsterdam bleef Urk en Emmeloord besturen tot 1792. Zie ook: Nicolaes Witzen. Op de foto zien we een schilderij van Evert Zoudenbalch (1425 -1502) "Proest van Maestricht, canunic ende Tresaurier in den Dom Tutrecht, Heer van Orck ende 14Emeloert."
Het eiland Urk en de noordelijke helft van Schokland waren geruime tijd eigendom van de stad Amsterdam en wel van 1660 tot 1792. De eilanden waren belangrijk voor de scheepvaart over de Zuiderzee, waar een gevaarlijke uitloper van het Enkhuizerzand gemeden diende te worden. In 1710 organiseerde burgemeester
Nicolaas Witsen van Amsterdam (en dus ambtshalve heer van Emmeloord en Urk) een loterij om de eilanden te "repareren". Die eilanden vonden in Witsen een uitstekend pleitbezorger en het lot van de bewoners bewoog hem soms tot tranen toe bij het zien van de verwoestingen als gevolg van de stormvloeden. Een ontwikkeld en bereisd man, deze Nicolaas. Hij was vriend en raadgever van o.a. stadhouder Willem III en Czaar Peter van Rusland. Op zijn verzoek werden de diepten van de Zuiderzee gepeild en werden er goede vaarkaarten vervaardigd. Grote bekendheid verwierf Witsen zich als schrijver van een maritiem standaardwerk: "Aeloude en hedendaagsche scheepsbouw en bestier" ... De "reparatie" van Schokland kostte ruim f.50.000,—, die van Urk ongeveer f.20.000,—. Kapitale bedragen voor die tijd.
16
:•
M? NICOLA AS WITSEM, Jlurgermeestfer ©ta IRaail .van Amarterd.am, lExtraordinari 9 Am'taaslsideiLtr in G-root m Brit.anje » JMmn 2.1. t.ryuu.1 Ij <&* MfMT2T.Wll-iax,S***ri. »m~«u*mW i/.J&Aul*
Een tastbare herinnering aan de heerlijkheid van Urk en Emmeloord is te vinden boven de hoofdingang van het kerkje aan de zee op het hoogste punt van Urk. Dit oudste kerkgebouw op Urk is in 1786 herbouwd. Het kerkje dat daarvoor dienst deed als bedehuis was in de laatste jaren van zijn bestaan zo bouwvallig geworden dathet moest worden afgebroken. Een nog oudere voorganger, een kerkje dat rond 1600 gebouwd werd, kwam na ongeveer dertig jaren op een eilandje voor de kust van Urk te liggen. Volgens Reijers en Moerman zien we op de bekroning boven het gevelbord behalve graflamp, kelk, kruis, Bijbel enz. de wapens van Amsterdam, West-Friesland, Emmeloord (Schokland) en dat der Amsterdamse burgemeestersfamilie Hooft. Volgens de architect van de kerk, Johan Samuel Creutz, zou het gaan om de wapens van Holland en West Friesland en de heerlijkheid Urk en Emmeloord. Creutz was als directeur van de Stadswerken verantwoordelijk voor de werken op Urk en Emmeloord en kwam meerdere malen naar de eilanden om deze te inspecteren.
18
A"MDCCLXXX VI IsdezeKerRenToorenherbouvdt foorde ED: MOOC: HEERENCECOM£RAADENve>nd6 .5TATENvanHOLLANDenWESTVRIESLANDin WE5TVRI E5LAN D en is densMay uil naamvan den WelEdCr. Achtb: Heer HENRIK. HOOFT D = BurgermeesLer van Amsterdam AmbachlsHeer vanUrrv en Emmeloord de eersleSleengele§ldoorICP5$RANDsScHOUTenSecr IS-.Creutz AELdrtis
In 1717betrokken de Ensenaren een nieuwe kerk op de Middelbuurt, naast de woning van de predikant. De kerk op de Zuidpunt, daterend van rond 1300 werd toen verlaten, maar niet afgebroken. Eeuwenlang hebben die van Ens op deze plek hun doden begraven. De kerk geraakte in de loop van de tijd steeds meer in verval. Uiteindelijk bleven slechts de fundamenten over. Op de prent hiernaast zien we de kerkresten van de kerk op de Zuidpunt met de vuurtoren en de houten paalwering die het eiland tegen de waterwolf moest beschermen. Het schijnt dat het zuidelijk deel van het eiland beter beveiligd was dan het noordelijke, waarop Emmeloord gelegen was. Er zijn zelfs plannen geweest om het noorden van het eiland inclusief Emmeloord aan de golven prijs te geven. Wat resteert van de oude kerk is de kerkru'ine op de Zuidpunt, de fundamenten zijn tegen souvenirjagers beschermd door afdekplaten van beton.
20
Een potloodtekening van Dubourcq laat ons zien hoe de Middelbuurt er in 1845 uitzag. Dr. B. Meijlink maakte in 1858 een 'zondags-reisje der- en herwaarts' en schreef een relaas van zijn bevindingen. Volgens hem waren bijna alle huizen van hout met een dak van riet. Bijna alle woningen werden door twee gezinnen bewoond. De woonvertrekken waren met klei bevloerd, maar 'bij velen' zindelijk onderhouden. Het ameublement was sober: 'zelden meer dan tafel en stoelen met eene voorvaderlijke linnenkast en eene hangklok, terwijl de muur met eenig ruw aardewerk versierd is'. Meijlink schreef ook over de voeding der Schokkers: Hun hoofdvoedsel bestond uit 'roggebrood, gort en visch; uiterst spaarzaam gebruiken zij een weinig spek; vleesch wordt op het eiland niet genuttigd, dan alleen door de zoogenoemde welgestelden, en dan nog meestal schapenvleesch; aardappelen is voor de gewonen Schokker, even als wortelen, kool, appelen en peren, eene zeldzaamheid, en het gebruik vanbladgroenten hem als onbekend'. Niettemin vond hij de gezondheidstoestand der eilandbewoners 'in het algemeen zeer gunstig'.
22
,< 4
In 1932, hetjaar dat de Afsluitdijk gedicht werd, verscheen bij W.J. Thieme te Zutphen hetboek "Sagen en legenden rond de Zuiderzee", geschreven door S. Franke. In dit sagenboek wordt de ondergang van Nagele beschreven; 'Tussen Urk en Schokland ligt een kerkhof. Diep onder de golvenbedolven liggen er de grijze grafstenen en bedekken er de lang geleden gestorvenen. Vissers moesten deze plek maar liever mijden, zij zouden er hun netten kunnen scheuren. De Nagele is een duistere plaats. Eens, lang geleden, was er een vreselijke ruzie in de herberg. Er was 'n pastoor, die tussenbeide wilde komen om de vechtersbazen te scheiden. Een der vechtersbazen doorboorde hem met een vlijmscherp mes het hart... "Maar voor hij de geest gaf, riep hij met groote stem dat de Nagele zou vergaan. Dat de zee deze onzalige plaats verzwelgen zou ..." En die voorspelling is uitgekomen, als we de legende mogen geloven. De illustratie is vanA.J. van't Hoff.
24
wM\
Van de vier eilanden in de Zuiderzee is Schokland wel het minst door schilders in beeld gebracht. Marken had het geluk dicht bij Volendam te liggen, waar in het laatste kwart van de 19e eeuw een ware kunstenaarskolonie gevestigd was. Maar wie kwam er naar de afgelegen eilanden Urk en Schokland ? Pas toen de droogleggingsplannen ten uitvoer werden gebracht kwamen de eilanden weer "in the picture". Hermanus Koekkoek (Middelburg 1815, Haarlem 1882) was een leerling van zijn vaderJohannes Hermanus Koekkoek. Hij schilderde voornamelijk zeegezichten en had daarbij kennelijk een voorliefde voor onstuimig water. Het is mogelijk dat dit schilderij de werkelijkheid weergeeft, maar zeker is dit niet. Hoewel het schilderij ook wel aan H. KoekkoekJr. toegeschreven wordt, zijn er aanwijzingen dat eerstgenoemde het op zijn naam heeft staan. Junior werd geboren in 1836, en zou dus, als het schilderij van voor de ontruiming dateert (wat wij mogen aannemen) wel ergjong geweest zijn. Bovendien woonde en werkte eerstgenoemde een en andermaal in Durgerdam en staat hij in de "Pieter Scheen" o.a. bekend als Zuiderzeeschilder.
26
In een bijlage bij zijn artikel "Schokland" in de Ov. Almanak voor oudheid en letterkunde (1846) gaat Gregorius Mees nader in op de pokkenepidemie die in de strenge winter van 1844 '45 op Urk heerste. "In de zestig stierven daaraan" zegt Mees, die verder vermeldt, dat er dagelijks zo'n vijftig Urkers naar Schokland kwamen voor het vervoer van levensmiddelen "waaronder de meesten poklijders in huis hadden." Een op Schokland gehuwde Urker vrouw, werd, terwijl zij "in hevigen graad de pokken had" van Urk naar Schokland vervoerd. Haar twee ingeente kinderen sliepen bij haar, maar "noch die kinderen, noch een enkele inwoner werd, trots alien omgang met de Urkers, door de pokken aangetast." Ten einde raad, hun eigen geneesheer was ziek geworden, riepen de Urkers de hulp van de stad Amsterdam in. Dejonge dokter Heynsius werd bereid gevonden naar Urk te gaan. Op Oudejaarsdag 1844 arriveerde Heynsius op het eiland Urk na een avontuurlijke sledevaartvia Schokland over de dichtgevroren Zuiderzee. Valentijn Bing legde de aankomst van Heynsius, midden in zwarte toga, op linnen vast. Hij wordt begroet door de burgemeester en de 28predikant.
In juli 1846 verscheen in "L'illustration, journal universel"
een artikel van een niet met name genoemde auteur: "Souvenirs de la Hollande", geillustreerd door de bekende tekenaar Henry Monnier. De schrijver noteerde diverse bijzonderheden en gewoonten van de bewoners. Tijdens zijn dagenlange omzwervingen over het eiland zag hij niet een paard: "De oudsten van het eiland kunnen zich niet herinneren er ooit eentje te hebben gezien." De koeien bevond hij groot en sterk met een goede melkopbrengst. De vrouwen, die het vee verzorgden, zag hij tot hun knieen in het zoute water staan. Hij dronk erbij de gastvrije bewoners koffie uit kopjes "zo klein als een vingerhoed." Lovend was hij over de zindelijkheid der vrouwen "met een bijzondere cultus voor alles wat maar glimmen kan." Henry Monnier (1799 -1877) had zo zijn eigen visie op het Schokker gebeuren. In het weergeven van de klederdracht was hij niet al te nauwkeurig, als we die b.v. vergelijken met de prenten uit de atlas van Bing en Braet von Ueberfeldt.
30
Op 6 September 1929 voltooide Johan Briede deze tekening van restanten van paalweringen op Schokland, in desolate toestand. Naargeestig verheft zich de halfvergane zeebenting, die ooit Schokland tegen de waterwolf moestbeschermen. Verloren strijd, verloren kust, zo weten we nu. Van de vergeefse strijd tegen het water getuigen diverse geschriften. Aan alle strijd komt eens een einde. Triest voor de laatste strijders, die de nederlaag moeten incasseren. Lucas Seidel was zo'n man. Hij, van afkomst een Duitser, had als geen ander oog voor de zwakke oeververdediging van het eiland. Hij liet in 1804 grondboringen verrichten en pleitte voor een forse dijk. Het heeftniet mogen baten. Johan Briede, geboren te Rotterdam in 1855, schilderde, aquarelleerde en tekende in impressionistische trant landschappen, zeegezichten, schepen enz. Zijn werk is o.a. te zien in het Goois Museum in Hilversum.
32
'•:'’5W'ta«i-'ANb
H^ly.;<•"
iwlia# rijitw“»<f &fcd£UUfeW4AJ«fcjU£i^
f^RlCDE
Er is over Schokland heel wat geschreven. Drs. A.J. Geurts, de geschiedschrijver van het eiland, had ruim elf dichtbedrukte pagina's nodig voor de vermelding van gebruikte bronnen en geraadpleegde literatuur. In de vorige eeuw waren het vooral G. Mees en B. Meijlink die een bijdrage leverden aan onze kennis van het eiland. In 1925 verscheen een publicatie van H.J. Moerman enA.J. Reijers over de geschiedenis van Schokland. G.D. van der Heide leverde een belangrijke bijdrage aan de eilandhistorie in talrijke geschriften. Romantisch en emotioneel geladen zijn de 'Schokker' hoofdstukken in het boek 'Wijkend Water' van de Amsterdamse journalist Fred Thomas, van wiens hand in de jaren '30 - '40 eveneens een aantal artikelen verscheen in de toenmalige familieweekbladen. Hetboekje 'Het verlaten eiland' van de cultuurhistoricus P.J. Bouman wordt door Puchinger tot diens beste werk gerekend. Het eiland leverde verder de inspiratie voor een aantal jeugdboeken en romans, waarvan op de pagina hiernaast een aantal staat afgebeeld.
34
Pieter Terpstra HHT
Schokland ivan Trilogie metti'kcnu* Ploegsnta
LEUGENSCHIP i SCHOK.LAND
I,
I.EIDEN j j. GROEN & ZOON alkmaar
KOM(’»Wnk
Museumkerkje onder iepen
een steen wijst hoe het water rees en achter't paalscherm, in het diepe, staat nog de peilschaal, die bewees hoe hoog de golven konden stijgen, en met dat water klom de nood; Maar moeilijk was't, al kwam de dood, de Schokkers van hun erf te krijgen.
Men kan er over vroeger pei(n)zen: 't proefstoombezoekje eens gebracht, rietsnijders in de zomernacht, ijslopers op hun barre reizen...
Want alles spreekt hier in het heden nog boeiend over het verleden. T. de Vries
36 MIDDELBUURT
De zeeweringen van Schokland vormden een voortdurende bron van zorgvoor de verantwoordelijke autoriteiten. Mr. Gregorius Mees, die het eiland in 1847bezocht, gewaagt van de overstromingsramp van 1825.
"De Zeedijk ... werd ter lengte van 2000 ellen vernield. Daar werd de verwoesting voltooid. Uit de paalwerken op Ens en Emmeloord werden gehele vakken weggeslingerd en door de stroom meegevoerd, zodat het aantal der weggerukte palen wel op 1800 werd begroot. De vuurtoren werd zo geteisterd, dat deze geheel vernieuwd moest worden. In de onderscheidene buurten spoelden 26 huizen geheel weg, 70 werden zwaar beschadigd. Het noodlottigste van alles was dat er een man, vier vrouwen en acht kinderen in de vloed omkwamen." Wie meer bijzonderheden over deze gebeurtenissen wil weten, raadplege het boekje "Het verlaten eiland" van dr. P.J. Bouman, dat enkele malen werd herdrukt. Dr. G. Puchinger noemde Bouman's studie: "Een van de tegelstenen uit het rijk geschakeerde mozaiek van Bouman's oeuvre." Maar ondanks rampspoed en stormvloed bleef de Schokker gehecht aan zijn geboortegrond. Want, schrijft Mees: "Zoals de Groenlander naar zijn ijsschotsen, zo reikhalsde de Schokker naar zijn 38palen."
Het kwam voor, schrijft Bouman in "Het verlaten eiland", dat vissers dochters als hulpjes aan boord namen, maar ze hadden toch liever een "zeuntje" bij zich. Ook op Urk was kinderarbeid eerder regel dan uitzondering. Daarvan getuigen de marmeren platen met de namen van in zee omgekomen vissers bij het vissersmonument, waarop ook Schokker namen voorkomen. Maar meisjes aan boord ? Het is niet aannemelijk. Wei gingen ze op jeugdige leeftijd al uit dienen op het Noord-Hollandse platteland of in de steden. Voor het echter zo ver was hadden ze al dienst gedaan in de visverwerkende bedrijven: haring speten, garnalen pellen of ansjovis koppen, zoals hier in de "hang" van Bakker en Gerssen. Misschien staan er wel Schokker nazaten op deze foto uit dejaren '20. Schokkers op het voormalige eiland namen een vooraanstaande plaats in op het gebied van kerk en maatschappij.
40
Qua oppervlakte waren de eilanden Urk en Schokland ongeveer even groot met een oppervlakte van zo'n 80 ha. Maar Schokland was met zijn bijna vijfkilometer lange kuststrook veel langer dan hetbuureiland. De breedte bedroeg nergens meer dan 350 meter, op sommige plaatsen werd slechts 100 meter gemeten. Jarenlang vormden de eilanden Urk en het noordelijk deel van Schokland de heerlijkheid Urk en Schokland en vielen zij onder Holland. Ens daarentegen behoorde bij Overijssel. Een klein dijkje dwars over het eiland, richting oost - west vormde de grens tussen Ens en Emmeloord, de zogenaamde landscheiding. De verschillen tussen noord en zuid uitten zich op het gebied van geloof, dialect en klederdracht. Ooit had het eiland nog een woonbuurt, de Zuiderbuurt of Zuidert. In 1855 werd deze verarmde buurt ontruimd. Op de foto zien we de uiterste Zuidpunt van Schokland met de loopbrug naar het peilschaalhuisje.
42
Valentijn Bing en Braet von Ueberfeldt vervaardigden rond 1850 prachtige litho's en aquarellen, die in 1857 door Buffa werden uitgegeven. In 1978 kwam er een heruitgave van de "Nederlandsche Kleederdragten" uit bij de Zutphense uitgeverij Terra. Op plaat 51 van deze atlas vinden we een "gezigt van de Middelbuurt naar de Zuidbuurt". We hebben hier dus te maken met de klederdracht van Ens. De plaat werd gemaakt doorJan Braet von Ueberfeldt, geb. 1807. Zijn vader was afkomstig uit Hannover, moeder een Scheveningse. Hij schilderde, in navolging van zijn leermeester Kruseman, romantische historic- en genrestukken. T. de Vries beschreef de klederdrachten van Schokland in de "Kamper Almanak" 1983 - '84. Op de plaat zien we een man, een vrouw en een meisje. De staande vrouw draagt zondagse kleren, van de man en het meisje kan dat volgens De Vries niet gezegd worden. In het museum op Schokland is een aantal klederdrachtpoppen te zien.
44
PROVINCIE QVERUSSEL Schokl&nd
Valentijn Bing werd geboren te Amsterdam in 1812 en overleed te Nieuwpoort in 1895. Met drie zusters, die evenals hijzelf ongehuwd waren, bewoonde hij in de hoofdstad het pand Prinsengracht 589. Op 51-jarige leeftijd trouwde hij met de 28-jarige onderwijzersdochter
Antonia Johanna Heiligers. Hij heeft onder andere les gehad van J.A. Kruseman. Deze plaat werd in 1854 door Bing vervaardigd. We zien eenjonge vrouw, die gekleed is in de dracht van Emmeloord. De vrouw zit op een met rietbeklede stoel, die op een houten vlonder staat. Als het interieur naar waarheid geschilderd is, dan hebben we hier te maken met een tamelijk welgesteld vissersgezin. Op de achtergrond zien we netwerk, een ton en losse duigen. Tegen de achterwand staan blauw versierde borden en vazen. Kussen en laken vertonen eveneens versieringen. De tafel met gedraaide poten maakt een stevige indruk. Dat staat wel ver af van wat Mees over het inwendige van de Schokker woningen schreef: "onzindelijk en afzigtelijk". Bing schilderde nog een ander Zuiderzeetafereel, de aankomst van dokter Heynsius uitAmsterdam bij de pokkenepidemie op Urk in de winter van 1844 46'45.
PRO V I N Cl E OVER USSEL
Schokland tiiam!
De Schokkers die in 1859 het eiland verlieten, verrijkten hun nieuwe omgeving met de oude klederdracht en tradities. Bekend en bewaard is gebleven het Kerstlied van Schokland: "Ziet het wonder hoog verheven, Jezus nu geboren is". De Schokker op deze foto is Jan Gosem, die als 12- of 13-jarige jongen met zijn ouders naar Kampen trok. Dat was enkele jaren voor de ontruiming. Hij was daar vissersknecht bij Willem Jansen Broodbakker. In 1870 verhuisde hij naar Volendam, waar hij in 1872 trouwde met Jansje Keizer. Zij kregen acht kinderen waarvan er zes overleden voordat ze ruim een jaar oud waren. In Kampen zongen de Schokker kinderen op Sint Maarten een oud liedje, begeleid door het ronkend gebrom van de rommelpot: "Kew ('k Heb) al zoo long met de rommelpot eloopen
Kewgien geld om brood te koopen, Rommelpotterij, rommelpotterij Giefm'n oortjen dan geam (ga) ik voorbij."
De foto is overgenomen uit het herinneringswerk "De Zuiderzee", dat in 1932 te Amsterdam verscheen. De opname zelf is van omstreeks 1913.
Op Urk hoordeje vroeger niet spreken van Ens of Emmeloord, maar wel van "Skokkelaand". Wel hadden de vissers hun eigen benamingen. Zo noemden zij de zuidpunt nog altijd "de Kark" en Emmeloord was gewoon "d'aven". Als er een nieuwe hotter of schuit van de helling was gekomen, ging de proefvaartniet zelden naar Schokland. Er leven op Urk nog oude zegswijzenvoort die herinneren aan de oude relaties tussen beide eilanden: "Je kon 'm op Schokland horen gillen", "Hij kan Urk en Schokland aan elkaar liegen." Een Urker kinderrijmpje luidt: Steekje pippien in de braand, goon er mie nor Skokkelaand. Bekend is het rijmpje van de Urker predikant die een spreekbeurt moest vervullen op hetbuureiland. De dominee van Urk diezou op Schokland preken, maar door het razen van de zee was hij zijn preek vergeten. Op de foto Urker notabelen met hun dames als "dagjesmensen" in de haven van 50Emmeloord.
Op 1 augustus 1859 werd in de R.K. kerk op Emmeloord de laatste Mis gelezen. Ongeveer eenderde van de eilandbevolking was protestant, de rest was roomskatholiek. De geestelijken hadden het vaak niet gemakkelijk op Schokland, zoals uit bewaard gebleven correspondentie blijkt. De laatste pastoor van Emmeloord heette Hermanus Frederikus Johannes Terschouw. Zijn voorganger, Joannes Georgius Brims, was even duidelijk als somber over zijn standplaats: "Ik heb weleens gedacht, dat vele gevangenen het beter in het gevangenhuis hebben, dan ik bij den winter alhier."
Op 20 oktober 1859 viel het doek over de parochie van de H. Michael. De kerk werd afgebroken en de bouwmaterialen werden naar Ommen overgebracht, tezamen met het kerkmeubilair. Daar staat ook het stenen doopvont, dat zou zijn opgevist op de legendarische Nagel en in 1826 werd geplaatst in de kerk van Emmeloord. De Urker kunstenaar Piet Brouwer maakte van het doopvont een replica, dat nu in de museumkerk te zien is. Op de foto: De R.K. Kerk van Ommen.
52
Het kerkje op de Middelbuurt in winterstemming. De protestantse Kerk van Ens bleef tot heden intact dankzij een beslissing van Waterstaat. Seizoenarbeiders, die in de zomer naar Schokland kwamen, vonden er na de ontruiming onderdak. De laatste predikant op Schokland was Johannes Cornelius Riethagen. Hij was de laatste van de 28 predikanten die de eilanders sinds de Reformatie hebben gediend. Volgens mededeling van Bruno Klappe, die de pastoors en predikanten van Schokland beschreef, werd op 8 mei 1859 voor de laatste maal het H. Avondmaal gehouden in het kerkje op de Middelbuurt. De laatste predikant vertrok, vergezeld van zijn dienstbode Trijntje van der Kamp, op 8 augustus 1859 naar Groningen. Van Ds. G.G. de la Couture, van 1833 tot 1840 predikant op het eiland, is bekend dat hij een reukflesje onder zijn toga droeg vanwege de penetrante vislucht in de kerk. Hij was het, die op 26 maart 1834 de nieuwe kerk op de Middelbuurt in gebruik mocht stellen. De Afscheiding van 1834, die twee jaar later zoveel beroering op Urk teweeg bracht, ging aan Schokland voorbij.
54
Op G.J. Gillot, de laatste burgemeester van Schokland, rustte de zware taak om de eilandbevolking in kennis
te stellen van de door de Minister van Binnenlandse Zaken gelaste ontvolking. De tekst van deze bekendmaking luidde: De burgemeester der Gemeente Schokland maakt bij deze aan de opgezetene der gemeente bekend dat op heden den 1 maart 1859 bij hem is ontvangen eene missive van Z.E. den Commissaris des Konings in de Provincie Overijssel inhoudende dat door de Minister van Binnenlandse Zaken de ontvolking van het eiland is goedgekeurt met bepaling dat binnen vier maanden na de dagtekening dezes alle eigendommen moeten zijn afgebroken en weggevoerd. Schokland, dm 1 maart 1859
De Burgemeester van Schokland (get.) G.]. Gillot. De teloorgang van Schokland in een zin samengevat!
56
Na de ontruiming van hun eiland vestigden de Schokkers zich in diverse steden en dorpen rond de Zuiderzee: Vollenhove, Kampen, Volendam. In het jaar 1859 nam het inwonertal van Vollenhove toe door de komst van een groot aantal (plm. 140) bewoners van Schokland. De meeste Schokkers vonden er een bestaan in de visserij, anderen probeerden een bestaan in de handel op te bouwen. Vanaf het midden van de 19e eeuw werd Vollenhove steeds belangrijker als marktplaats voor de eigen vissers en die van Schokland.
Een belangrijk deel van de gevangen haring werd in het kleine vissersstadje gerookt. Kampen was een doorvoercentrum van vis voor het achterland. De achterste schuit op deze foto, in zondagsrust in de haven van Vollenhove, zou, naar een mededeling van de heer W. Wijnbelt uit Emmeloord, van Schokker afkomst zijn: de VN 40, eigenaar A. Klappe ("Baap"). Of er op Schokland ooit rokerijen zijn geweest is ons niet bekend. Wei kreeg het eiland, ver na de ontruiming, een visafslag. Vijftien Schokkers in Vollenhove hadden een eigen schuit.
58
Na de ontvolking van het eiland werden de Schokkers verstrooid over andere Zuiderzeeplaatsen. Kampen en Vollenhove waren het meest in trek, maar ook op Urk en in Volendam vestigden zich enkele gezinnen. In Kampen was een Schokkerbuurt, die in het stadsdeel Brunnepe te vinden was. Aanvankelijk waren Schokkers in den vreemde te herkennen aan hun klederdracht, maar al gauw verdween deze oude dracht uit het dorps- of stadsbeeld. Op Urk en in Volendam bijvoorbeeld gingen ze, misschien uit praktische overwegingen, na enige tijd, de typische dracht van die plaatsen aannemen. In een redevoering ter gelegenheid van de onthulling van het Schokker monument te Kampen, September 1991, weerlegde Henk Toeter de veronderstelling, dat alle Schokker emigranten armlastig waren. Hij stelde dat... "de eerste generatie kinderen niet alleen gemakkelijk in de plaatselijke bevolking opging, maar dat de Schokkers ook zijn terug te vinden in alle disciplines van ons maatschappelijk, politiek, economisch en kerkelijk leven." Toeter deed die uitspraak als voorzitter van de Schokkervereniging. Op de foto: Huisje in de Schokkerbuurt te 60Kampen.
I
Ooit had Vollenhove een grote vissersvloot die meer dan honderd zeilen voerde met de initialen VN. De visserij en de nevenbedrijven verschaften aan vele handen werk. Na de ontruiming van Schokland werd die vissersgemeenschap nog belangrijk versterkt. De Schokker namen leefden voort in de families Ouderling, Corjanus, De Boer, en Kwakman. Ten tijde dat Fred Thomas het oude bisschopsstadje bezocht, eind jaren '30, waren er nog enkele geboren Scbokkers. We zien op de oude ansichtkaart de Binnenhaven met twee vissersscheepjes en een groentenvrouw in klederdracht.
Vanaf de hoge landpunt van de Voorst had men bij helder weer een prachtig uitzicht over de Zuiderzee en Schokland in zijn gehele lengte. "Dat kon" schrijft Thomas "... tegen de gloed van de ondergaande zon, soms gitzwart staan uitgeetst: de huisjes van Emmeloord, het boomenkluftje van Ens en het ragge piekje van den Zuidelijke vuurtoren". Maar ook hier sloeg de vooruitgang toe: Kranen en bakken, molens en mensen veranderden drastisch het landschap.
62
Na het bevel tot ontruiming werden de huizen van Ens en Emmeloord afgebroken om in de nieuwe vestigingsplaatsen weer te worden opgebouwd. Deze Schokker woning op Urk behoorde aan de familie Van Eerde. De achterkant van dit huis was in gebruik als timmermanswerkplaats. De woning maakt nu deel uit van het Urker buurtje in het buitenmuseum van het Zuiderzeemuseum te Enkhuizen. Naast de woning, maar wel vanuit het achterhuis te 'bedienen', staat een stookfort. In feite was dit een op de grond gebouwde schoorsteen, aan de onderkant breed uitlopend. In het fort was een kettingbevestigd, aan een haak waarvan de kookpot kon worden gehangen. De forten werden met turf gestookt. Toen de petroleumstellen in gebruik kwamen werden deze op een plankier in het fort geplaatst. Waren de forten ook op Schokland in gebruik of hebben we hier te maken met een toegevoegd element? Op het voormalige eiland Urk zijn in de oude dorpskern nog diverse van deze gerenoveerde stookplaatsen te zien.
64
i,)TW
m ..
De Enschedesche kunstenaar Norman Burkett vervaardigde in 1991 een beeldengroep, bestaande uit een man en een vrouw met een kind op haar arm. Het kunstwerk, dat aan de Buitenhaven in Kampen staat, symboliseert niet alleen de verbondenheid van de Schokkers met die stad, maar tekent eveneens de taaie onverzettelijkheid en vastberadenheid waarmee de eilanders aan een nieuwe toekomst wilden bouwen, aldus een persverslag. De locatie van hetbeeld is zeker niet toevallig gekozen. Op ongeveer dezelfde plaats zetten de eerste 'Kamper' Schokkers na de ontruiming voet aan land. Zij werden voornamelijk geconcentreerd in de vissersplaats Brunnepe. Zodoende bleven oude gebruiken onder hen voortleven en bleef de onderlinge band door de jaren heen onverkort hecht. De Schokkerbuurt in Kampen bestaat niet meer. De kleine woningen werden na de Tweede wereldoorlog afgebroken, maar ze gingen niet alle verloren. Een deel van deze huizen werd weer opgebouwd en vormt nu een onderdeel van het buitenmuseum van het Zuiderzeemuseum te Enkhuizen.
66
De laatste eilandbevolking omvatte drie gezinnen, twee op Emmeloord en een op Ens. Toch waren er op het eiland twee winkeltjes. De klandizie bestond uit varensgasten, schippers en vissers. Natuurlijk waren ze niet groot, maar toch kon je er terecht voor de dagelijkse levensbehoeften: brood, kruidenierswaren, tabak, schapen- en/of geitenmelk en, als bruintje het kon trekken, een zak met echte Schokkermoppen. Die moppen, een smakelijk, bros gebak van roggemeel, suiker en kaneel, werden in Kampen gebakken volgens een oud recept. De winkeltjes werden bevoorraad vanuit Kampen. Iedere dinsdagmorgen voer de rijksbotter naar Kampen, waar de inkopen werden gedaan en de post werd afgeleverd. Harm Smit was ook leverancier van brandstof, hij verkocht korte en lange turven. Met ijsgang in de winter werd de ijsvlet voor de bevoorrading ingeschakeld. De overtocht van Schokland naar Ramspol duurde, bij goed weer en dito ijs, ongeveer twee uur.
68
De haven van Emmeloord in zijn glorietijd, op een ansichtkaart die is uitgegeven door Triene en Lammert
Smit. De foto is waarschijnlijk gemaakt door Jan Veldhoen, een schippersjongen die vaak op Schokland kwam. In de zomer kwamen er wel salonboten met dagjesmensen de haven van Emmeloord aandoen. Die passagiers wilden natuurlijk een aandenken aan hun verblijf op het eiland en dat bracht Triene en Lammert op het idee de foto's van Veldhoen op te sturen naar een ansichtkaartenfabrikant in Baarn. Acht diepgeladen vrachtschepen hebben hun toevlucht gezocht in de veilige havenkolk. Op de botters en schuiten die bij stormweer de haven binnenvielen werd wel bij elkaar "gebuurt". De vissers, opeengepakt in het kleine vooronder, vertelden elkaar verhalen over spoken en kollen (heksen) onder de walmende olielamp, terwijl de wind door het want gierde ... Jan de Hartog schreef er een prachtigboekje over: "Bramzijgertje".
70
In 1923 werd Jan Spit tot eerste havenmeester benoemd, nadat hij van 1921 tot 1923 als arbeider op de Middelbuurt had gewerkt. Zijn huis op Emmeloord zag uit op de mooie vluchthaven. De kantonnierJan Schuurman van de Middelbuurt en Jan Spit van Emmeloord waren beiden geboren te Vollenhove en kenden elkaar van de visserij. Wim Kuyper geeft in zijn boek "Zwervend langs het Ijsselmeer" (1978) een goed beeld van de drie gezinnen die tot de tweede ontruiming in 1941 nog op Schokland woonden. De kinderen van het eiland gingen in Kampen op school, maar zij hebben ook enige tijd op Schokland les gehad van mej. Witkop, die later naar Urk vertrok. Op de foto zien we het gezin van Harm Smit, de tweede havenmeester, voor hun woning op Schokland. De uit Siddeburen afkomstige onderwijzeres Witkop staat derde van links. Haar salaris werd betaald door de gemeente Kampen, terwijl Smit kost en inwoning verschafte en de leermiddelenbetaalde. De oude visafslag diende als schoollokaal.
72
Het gebouwtje "de Misthoorn" op de Noordpunt van Schokland.
Toen de laatste Schokkers in 1859 het eiland hadden verlaten lag het in de bedoeling van de regering om Schokland te ontmantelen en aan de elementen prijs te geven. A1 gauw werd begonnen methet slopen van de zeeweringen. Daartegen werd onmiddellijk geprotesteerd, van schipper en vissers tot gemeentebesturen. Men achtte de haven van Emmeloord belangrijk voor de scheepvaart. De actie had succes en Schokland bleefbehouden. Er werden drie ambtenaren aangesteld. Op de Noordpunt kwam een havenmeester en op de Middelbuurt een kantonnier. De lichtwachter op de zuidpunt werd gehandhaafd. Bekende havenmeesters waren
Lammert Smit en zijn zoons Hendrik en Harm. Als het mistig was, werd de misthoorn in werking gesteld. Een compressor, die in werking werd gezet door een gasmotor, voorzag de hoorn van lucht. Het gebouwtje staat in de onmiddellijke nabijheid van de gereconstrueerde havenkom en is voorzien van informatiepanelen. Het loeien van de misthoorn is echter voorgoed verstomd en de nevelgrijze luchtketels verloren him functie.
74
sSto ^
In het Walkate Archief te Kampen vonden we deze foto van een ijsvlet met bemanning, gedateerd "december 1899". Het is mogelijk dat deze vlet toebehoorde aan de Gebroeders de Groot, die sinds 1890 een bootdienst exploiteerden op de lijn KampenUrk - Enkhuizen v.v. Ook op Schokland bevond zich een ijsvlet, die in strenge winters goede diensten bewees voor het vervoer van post en levensmiddelen. Op het eiland Urk had de vereniging "Hulp en Steun" twee ijsvletten in bezit, die ondergebracht waren in een eigen gebouw. De Urkers brachten hun post naar Kampen, omdat het Val van Urk meestal open bleef. Later namen ze de post van de Kamper vlet over op Schokland en omgekeerd. Zo'n tocht duurde soms dagen als het tegen zat, en was niet van gevaar ontbloot. De mannen droegen gespoorde laarzen en de vletten waren van glij-ijzers voorzien. Op Schokland werd overnacht in het kerkje op de Middelbuurt of in een rietsnijderskeet. Bloedreizen in barre winters! De laatste Urker ijsvlet staat opgesteld in de Schepenhal van het Zuiderzeemuseum te Enkhuizen.
76
Harmen Smit werd door de Amsterdamse journalist Fred Thomas
de grote man van Schokland genoemd of de "grand old man der Zuiderzee". Hij was naast havenmeester ook kantoorhouder van de P.T.T. en afslager van de visafslag die enige jaren op de noordpunt van Schokland stond. Op de zondagen hield hij in zijn huis leesdiensten, die soms wel door zo'n vijftig varensgasten werden bezocht. Na de dienst op de zondagmorgen werd koffie gedronken. De preken kreeg Smit van een predikant uit Kampen. Thomas had grote achting voor Smit. "Van de meesten was hij een vriend en raadsman", schreef Thomas in zijn boek "Wijkend Water" - "de strenge, dogmatische Calvinist, van de Katholieke Volendammers en Vollenhovers zo goed als van de broeders in den gelove van Spakenburg ofUrk." Smit voelde zich niet eenzaam op Schokland. Er was vertier aan de haven. Bij ruw weer vielen tjalken en klippers, botters enjachten binnen. Bovendien was hij een belezen man, die graag de werken van Abraham Kuyper bestudeerde. In 1940 vertrokken de bewoners van de noordpunt. De haven van Emmeloord, eens van zo grootbelang, viel in 1941 met de Noordoostpolder 78droog.
Elfjaar was Louwe Botter toen hij in 1859 het eiland verliet. Zijn ouders vestigden zich
te Kampen. Toen Fred Thomas hem in het Proveniershuis aan de Burgel in Kampen bezocht was hij in die stad de oudste nog levende Schokker. Zuster Veldhuis, die hem meer dan tienjaar verzorgde, was zeer aan de rustige oude baas gehecht. "Wij hebben weinig last met hem", vertelde zij aan Thomas, "alleen
als het hard waait, wordt iets van vroeger in hem wakker. Of als men van Schokland praat."
De laatste Schokkers bleven gehecht aan hun geboortegrond. Bij een bezoek aan het eiland namen zij soms wat aarde mee van het voorvaderlijk erf. Thomas vroeg zich af of Louwe Botter, taai als hij was, zijn eiland overleven zou. Dat is niet gebeurd: hij overleed te Kampen op 4 juli 1940,92 jaar oud.
80
In de zomer van 1940 werden op de Zuidpunt opgravingen verricht op en rond het vroegere kerkhof aldaar. Deze wetenschappelijke expeditie stond onder leiding van de Amsterdamse antropoloog dr. A. de Froe die geassisteerd werd door een tiental studenten. Men vond er een groot aantal beenderen en schedels die in kisten naar Amsterdam werden vervoerd "voor nader onderzoek." Tevens werden de fundamenten van het middeleeuwse Enser kerkje blootgelegd. Een verslag van de onderzoeksresultatenbleef echter uit. De Schokkervereniging deed middenjaren '80 een poging om de resten van de oude Schokkers op het eiland te laten herbegraven. Dat is niet gelukt. Wei verscheen er alsnog een verslag van de resultaten van het onderzoek, waaruit bleek dat de Schokkers zich in niets onderscheidden van de rest van de bewoners in andere Zuiderzeeplaatsen. Schokland hield er een toeristische attractie aan over: de kerkrui'ne op de Zuidpunt. Op de foto: leden van het onderzoeksteam bij hun tentenkamp op Schokland.
82
Ontredderd en verweerd bleef het eiland na het droogvallen van de Noordoostpolder getuigen van de eeuwige strijd tegen het water. Slechts een lichte verhoging in het polderlandschap geeftnog steeds aan waar het oude en het nieuwe landschap elkaar ontmoeten.
Niettemin plaatste Unesco dit lapje grand op de Werelderfgoedlijst vanwege de "uitzonderlijke universele waarde". Op de foto zien we enkele arbeiders ontspannen genieten van hun twaalfuurtje, gezeten aan het pad naar de Noordpunt. De opname is van 1943, oorlogstijd.
Afbraakmateriaal van het eiland werd, zo mogelijk, elders gebruikt. Klaas Ras, hij was boorder bij Zuiderzeewerken, vertelde ooit dat de schuilkelder op de kade van de Werkhaven te Urk, gebouwd zou zijn van Schokker materiaal. Bevestiging van dat verhaal hebben wij tot nu toe niet gekregen. De Duitse bezetters lieten Schokland ongemoeid, behalve bij die ene, beruchte razzia in november 1944. Wat zouden ze trouwens moeten bezetten?
84
De vuurtoren op de Zuidpunt van Schokland. De toren en de lichtwachterswoning stonden op een verhoging van basalt. De Zuidpunt was, volgens bezoekers en kenners van het eiland, wel de eenzaamste plek die er op Schokland te vinden was. Teunis van Eerde, een van de lichtwachters op "Zuid", kreeg in 1902 een ongeluk. Hij viel van een ladder en brak een been. Medische hulp kwam te laat, in het ziekenhuis te Kampen overleed hij enkele dagen later aan de gevolgen van zijn val. Het toont aan dat het wonen in volstrekte afzondering niet zonder risico was. Als laatste lichtwachter op de Zuidpunt was Pieter Verschoor, in 1915 naar het eiland gekomen. Na zijn vertrek in 1923 kreeg de toren een elektrische verlichting, die vanuit de Middelbuurt werd bediend. De lichtwachters kregen zelden bezoek, maar voor wie van ruimte hield, van rust en eenzaamheid, van zee en schepen, was het een der beste plekjes van Nederland, volgens Fred Thomas in "Wijkend Water".
86
w
Enkele kilometers buiten de Overijsselse kust, aan het einde van het Zwolschediep, woonde eens de heer
van Kraggenburg. Dat was de lichtwachter / baakmeester van de eenzame, norse waterburcht (de uitdrukking is van Fred Thomas) die daar woonde op een hoge zeewering van basaltblokken. De mensen die er woonden moesten wel bestand zijn tegen de langdurige afzondering van alles wat het "normale" leven, zelfs op het platteland, te bieden had. Alleen bij stormweer vielen schepen soms de kleine vluchthavenbinnen. Zelfs Thomas, die er een nacht geschuild heeft met zijn Staversejol, was onder de indruk van de barre verlatenheid van deze vooruitgeschoven wachtpost. Nu ligt de vroegere baakmeesterswoning vredig temidden van de groene akkers van de Noordoostpolder. In zijn roman "De bruid van Schokland", trouwt de hoofdpersoon, Nanne, met de lichtwachter van Kraggenburg.
Bezoekers van Schokland raakten of onder de indruk van de barre eenzaamheid van het eiland, of zij werden bevangen door de "Schokland-koorts." Fred Thomas gewaagde in zijn Boek "Wijkend Water" (1940) van "die eeuwig jonge bruid, die Schokland heet." Aar van de Werfshorst (pseudoniem voor P.G. Jansen) werkte er aan zijn roman "Volcmar de Ommelandvaarder". Zijn held, Volcmar, liet hij het levenslicht aanschouwen op Ens. De bioloog dr. J.H. Schuurmans Stekhoven maakte in dejaren '30 een studie-excursie naar het eiland. Hij schreef: "Aan alle kanten omringd door water en slechts door weinigen bewoond, is toch dit eiland niet eenzaam. Er ligt iets verhevens over, iets van Gods own country, waar de geest heerscht over de wateren." Er waren ook andere geluiden. Lammert Smit, zoon van de bekende Harmen, in een interview (1985): "Je werd er een beetje mensenschuw. Er waren geen verenigingen en geen leeftijdsgenoten. Ik wilde op mijn dertiende al weg." In hetzelfde interview vertelt Lammert dat de drie gezinnen op Schokland van na de ontruiming elk vijftien schapen mochten houden. Op de foto: Weemoedige avondstemming aan Schoklands verloren 90kust...
Toen Kees Hana in 1940 zijn "Van zee tot meer" publiceerde, gafhij daarin ook een beschrijving van de flora en fauna van Schokland, toen nog een eiland. Hij vond bij zijn bezoek o.a. havikskruid, melkdistel en muurpeper. Tussen het riet grote witte winde-kelken en kale jonker. Als vermoedelijke nieuwkomers noteerde hij poelruit en wilgenroosje, wijnrode zwanenbloem en pijlkruid. Bij het kerkje in de kleine geitenweide vond hij paddestoelen: champignons, kringzwammen en grote zadelzwammen. Over de fauna was hij minder enthousiast. Als regelmatige broedvogels noemt hij spreeuwen, mussen en boerenzwaluwen. In de rietlanden vond hij kleine karekieten en rietgorzen en bij de lagunes meerkoeten enwilde eenden. Hij miste er echter de kleine zoogdieren: "Zelfs geen molshoop zult ge in het grasland zien". Op de foto: een der lagunes aan de Westkust van Schokland.
92
Het eiland had's zomers voor de bezoekers een geheimzinnige bekoring. Niemand die de sfeer van ongereptheid beter beschreven heeft dan Fred Thomas, de Amsterdamsejournalist-schrijver. Uit zijn boek 'Wijkend Water' 4e druk, 1990, een fragment: "Er ging een heel merkwaardige bekoring uit van dat landje, dat toch niet meer was dan riet en gras, basalt en palen in den blinkende greep van de zee. Geheimzinnig leven woonde daar in die eenzaamheid. Er was iets, dat rook naar de eerste dingen. Oord van volkomen vrede, dat zich had losgemaakt van een ijdele wereld, paradijselijke rust, die niet meer werd gestoord, waar de natuur haar stem verhief en zij alleen: de branding in het Westen, de wind die streek door het bruine riet..." Thomas betreurde de ontmanteling van het eiland. Maar de Commissaris der Koningin, J.C.J. Lammers schreef in zijn voorwoord op de heruitgave van hetboek: "Ik ben ervan overtuigd dat de auteur van dit werk vrede zou kunnen hebben met de huidige toestand van 'zijn' eiland."
94
' v 'VT« *•§*»#P * '*'•• ^ ^ ;' *:;.;:;7v:v • •*- --w-‘ •':• y. •' ' • • • J* 1 I i!tS *.**£*/ ^-:v •': 7 * * V- • • ;•;-: 7»-'* •. „- • ' , ' ._._ „ „ •4 A.'.-.*;rn ->1^7^ • .r «•* -,, •''* v-H^; £* •. • ‘ #w?r * ,1 • '7 ** X^&sL:: .;:K * ..-;. ..y*" ^jpjBfpgsK cPffik ;wk5^
De namen van Emmeloord en Ens leven voort als plaatsnamen in de Noordoostpolder, maar ook kwam er een nieuwe Schokkerhaven, nu als een woord gespeld. De foto uit 1952 laat de werkhaven zien waar de materialen liggen opgeslagen voor de nieuwe polderwerken, Oostelijk en Zuidelijk Flevoland. Nu staan hier, niet ver van de Zuidpunt van Schokland, recreatiewoningen. De foto dateert van 1952. De afkorting 'MUZ' op de hijskraan staat voor Maatschappij Uitvoering Zuiderzeewerken. Veel vissers vonden nadat de inpolderingswerkzaamheden van de Noordoostpolder waren begonnen, werk als bakschipper, grondboorder of kok. Het leven op kranen en bakken of in de arbeiderskampen viel de oud-vissers niet gemakkelijk, maar gaf in ieder geval een vast basisloon. Velen zeiden de visserij definitiefvaarwel, maar die van Urk bloeide in de naoorlogse jaren als nooit tevoren.
96
Een paadje volgend dat mij leidt door open land en schemergangen, vind ik een plek, in groen gevangen, eens aan de dienst van God gewijd. Zie hoe de bruinbemoste stenen onder een hoge, klare lucht - waarheen een schuwe vogel vluchtaan deze plaats wijding verlenen. Van torenvoet, altaar en koor zijn nog maar fundamenten over: dor, tussen het omsluitend lover. Die rest van het verleden staat er als blijk, hoe Ens het eens verloor tegen het aanstormende water. T. de Vries
98 ENSER
KERKJE
In 1981 werd de Stichting Urker Uitgaven opgericht met het doel de uitgave van min of meer belangrijke bijdragen in enigerlei vorm over of in verband met het volksleven, de taal, cultuur en geschiedenis mogelijk te maken. Later werd die doelstelling verbreed. Vierjaar later werd besloten tot heruitgave van "Het verlaten eiland" van dr. P.J. Bouman. De stichting wilde de presentatie een ludiek tintje geven en plaatste een oproep waarin nazaten van Schokkers werden gevraagd. Er werden bij die presentatie 60 mensen verwacht, het werden er meer dan 300. Deze gebeurtenis leidde al spoedig tot de oprichting van de Schokkervereniging, nu een bloeiende club van ruim 1500 leden. Henk Toeter, inmiddels overleden, was jarenlang een van de enthousiaste voorzitters van de vereniging, die met een drie keer perjaar verschijnend tijdschrift "Het Schokkererf" veel doet aan de promotie van Schokland. Op de foto van links naar rechts: Dirk Landsman, Henk Toeter en Tromp de Vries. Landsman runde jarenlang het museum op de Middelbuurt en schreef het boekje "Eens een eiland". Tromp de Vries publiceerde diverse studies over Schokland en is ere-voorzitter van de Stichting Urker 100Uitgaven.
Na het droogvallen van de Noordoostpolder werden in snel tempo arbeiderskampen ingericht. Ook op Schokland kwam
zo'n kamp te staan. Het leven en werken in de polder was bepaald niet gemakkelijk, het ontginningswerk was zwaar en er waren weinig mogelijkheden tot ontspanning. De ansichtkaart, hiernaast afgebeeld, werd op 22juni 1943 verstuurd aan een familie in Rotterdam en draagt het poststempel "Schokland".
Direct na zijn aankomst schreef deze pionier aanvrienden: "Heden op het 'duivelseiland' aangekomen om 6 uur. Het is l1/ uur fietsen van Kampen, gelukkig in een droge bui gereden. Het kamp is zoiets als Waalsdorp. Ik lig met nette jongens (10) op een kamer, slapen in kribben op stroozak (a la Sabine). Morgen aan de schop." Onder de vele onderduikers die in de oorlog naar de
Noordoostpolder kwamen was ook Henk Rotgans, de bekende illustrator van het weekblad "Panorama". Ver van de bewoonde wereld en het oorlogsrumoer tekende hij de polder in het prilste beginstadium, o.a. vanaf de dijk tussen Urk en Ramspol. Op de foto: de kantine van Kamp Schokland.
102
De werkzaamheden met betrekking tot de droogmaking van de Noordoostpolder begonnen in 1936 met de aanleg
van een werkhaven en het bouwen van een gemaal met sluisputbij Urk. Op 13 december 1940 werd het laatste gat in de dijk naar Kadoelen gesloten. Doordat Nederland inmiddels bezet gebied was geworden geschiedde dit in betrekkelijke stilte. Heel anders ging het toe op 3 oktober 1939. Toen werd de dijk van Urk naar Lemmer gesloten en dat ging gepaard met feestgedruis. Urk was geen eiland meer. Schokland zou dat nog enige tijd blijven, omdat het op enige afstand van de dijk gelegen was. Op 9 September 1942 werd een waterpeil van 4.40 meter onder NAP bereikt. Toen was de bodem van de Noordoostpolder droog en was ook Schokland eiland af. Op de dijk werd, niet ver van Schokland een monument geplaatstbij het laatste sluitgat. Dat geschiedde eveneens nabij de Rotterdamse Hoek op het dijkvak Lemmer - Urk. Op de foto zienwe het gedenkteken nabij de Sluitgatweg.
104
Hier staat men hoog en ziet beneden de rede van Oud-Emmeloord; met grauwe stenen eens omboord heeft zij een strook van struiken heden. Alle rumoer en roep zijn voort waar eens de schepen binnengleden; door schapen wordt de plek betreden, geen golfslag wordt er nog gehoord.
Een huis, een hek, stilte random ...
Zo ligt de oude havenkom temidden van de wijde dreven. Toen't water week naar de horizon, week ook de naam en herbegon daar ginds een nieuw en krachtig leven. T. de
Vries
106 DE
NOORDPUNT
De machtige grijper, overwinnaar in de strijd tegen de zee, een schilderij van Johan Hendrik van Mastenbroek (18751945). Deze schilder woonde en werkte in Rotterdam, Brugge, Parijs, Londen en Den Haag (Scheveningen). Hij vormde zichzelf, schilderde, tekende en etste. Hij geldt als de schilder van de Zuiderzeewerken. Het schilderij "De machtige grijper" kunnen we als een symbool zien van Hollands strijd tegen het water, een ode aan het technisch vernuft. Er staan geen mensen op het doek, maar de machtige beweging suggereert wel de menselijke aanwezigheid. Het doek is geschilderd in 1932. Er werd een dijk gelegd tussen Noord-Holland en Friesland, de Afsluitdijk, die een eind maakte aan de Zuiderzee, en die, uiteindelijk, het lot besliste van de daarin gelegen eilanden. Schokland mocht zich nog tien jaar een eiland noemen, maar toen viel het doek over het moegestreden reepje grond voor de Overijsselse kust: "Voorbij, voorbij, o, en voorgoed voorbij".
108