14 minute read

‘Mister City Run’, interview met Dick Slootbeek

Dick Slootbeek: de man achter de Hilversum City Run

Wie kent Dick Slootbeek nou niet? Dick is al 54 jaar lid van GAC en al bijna de helft van die tijd betrokken bij de Hilversum City Run. Jaren van ontwikkelingen en veranderingen heeft hij achter de rug, maar dit jaar staat hij voor de grootste uitdaging. Gaat de Run in 2021 door of niet?

Advertisement

Dick Slootbeek is bijna zijn hele leven lid van GAC. Als 8-jarig jongetje begon hij met atletiek, hij had talent. Polsstokhoogspringen was zijn specialiteit, met tweede en derde plaatsen bij de Nederlandse jeugdkampioenschappen en 32 jaar het polsstokhoogclubrecord bij de jeugd op zijn naam. Inmiddels is hij alweer lange tijd gestopt met baanatletiek en overgestapt op lopen. Dick is jarenlang trainer van een C-groep geweest. Momenteel is hij trainer van de B-uurgroep. Dit alles naast het runnen van zijn eigen drukkerij. Sport is zijn passie, zo niet lijfelijk, dan toch zeker organisatorisch. Jarenlang was hij vicevoorzitter in het GACbestuur en sinds 25 jaar is hij actief in de Hilversum City Run als voorzitter en later als directeur.

Het grootste hardloopevent in Het Gooi begon in 1969 als de Spanderswoudloop. Dit event werd door GAC georganiseerd en bestond uit de 5 en de 10 kilometer, plus de kidsloop van 1500 meter. In 2002 werd de loop naar het centrum van Hilversum verplaatst en kreeg een nieuwe naam: De City Run. Het evenement was al snel succesvol en groeide uit tot het grootste sportevenement van Het Gooi en omstreken.

de man achter de Hilversum City Run

Dick Slootbeek is vanaf 1995 betrokken bij de City Run. Onder Dicks bezielende leiding groeide het aantal deelnemers van 2000 naar 10.000.

Vertel eens over de City Run? ‘Oorspronkelijk had je in Hilversum de Spanderswoudloop én de Nike Ladies Run. Die zijn op een gegeven moment samengegaan. Nike werd toen hoofdsponsor van de City Run. Toen konden we groeien. Nike is zeven jaar hoofdsponsor gebleven, daarna wilden ze ermee stoppen. Ze wilden op een andere manier gaan promoten. Dat was een harde dobber voor de City Run. Ik was toen voorzitter. We moesten nieuwe sponsoren zoeken. We hadden geluk: Spieren voor Spieren kwam uit zichzelf naar ons toe en wilde met ons samenwerken. Het werd toen de Spieren voor Spieren City Run. Spieren voor Spieren is een goededoelenorganisatie. Het was prima om daar onze naam aan te verbinden. Zij vonden een nieuwe sponsor. Dat werd INTERSPORT, een serieuze partner. Ze zijn drie jaar aan de City Run verbonden geweest, toen stopten ze er helaas mee. In Hilversum is geen INTERSPORTwinkel, dus dat sponsorschap was niet aan de ondernemers uit te leggen. We zijn nu op zoek naar een nieuwe sponsor. Sinds 2014 ben ik directeur van de City Run. Ik heb dus al met al nogal wat meegemaakt. Maar nog nooit dat een Run niet doorging. Er waren wel een paar keer twijfels of de Run wel kon doorgaan. Een keer met de uitbraak van de gekkekoeienziekte en een keer toen er een schietincident op de Bosdrift was. Daar waren toen mensen doodgeschoten. Maar beide keren ging de Run uiteindelijk wel door. Afgelopen voorjaar moesten we in maart beslissen om de loop niet te laten doorgaan. We waren toen al heel ver met de organisatie. Meestal beginnen we in de zomer met de voorbereidingen. In maart waren we al zo goed als klaar. We hadden geen keus. We zagen zoveel problemen. We moesten wel stoppen en uiteindelijk werden we ook verplicht om te stoppen. Toen in maart in Nederland de lockdown kwam hadden wij al beslist om de Run niet te laten doorgaan. We moesten in gesprek met de sponsoren om het slechte nieuws te vertellen. Gelukkig zijn er geen sponsoren afgehaakt. Maar het was wel een hele toestand. We stonden helemaal in de startblokken, alles was klaar. We zijn toen geswitcht van een echte loop naar een virtuele. We hadden ongeveer achthonderd inschrijvingen. We hadden toen al veel kosten gemaakt. Gelukkig heeft de gemeente toen bijgesprongen. Uiteindelijk was de virtuele loop een succes. We waren een van de eerste lopen die met de app een virtuele run organiseerden. Dat werkte. We kregen goede feedback. Mensen vonden het leuk.’

En nu? Nu staan jullie voor dezelfde keuze. Sombere vooruitzichten op coronagebied. Hebben jullie een tweesporenplan? ‘Nee, we hebben al besloten dat de City Run live niet zal doorgaan. Dat zou niet realistisch zijn, hoe corona zich ook ontwikkelt. Er zal 1,5 meter afstand gehouden moeten worden, zowel door de lopers als door het publiek. Dat kunnen we niet garanderen, zeker niet als we het ook nog gezellig willen maken. Het wordt dus weer een virtuele run. De datum is 18 april. Een virtuele run betekent dat je minder aanmeldingen hebt, hoe leuk je het ook maakt. We gaan nu natuurlijk wel promoten en we hebben nu natuurlijk wel meer ervaring.’ Maar hoe krijg je dezelfde sfeer als bij een echte loop; je wordt niet meegesleept door andere lopers, er is geen applaus bij de finish? Hoe maak je zo’n loop aantrekkelijk? ‘We kunnen verschillende routes aanbieden. Zo is er de mogelijkheid om een Dudokroute te lopen. Dat maakt zo’n loop dan bijzonder. Onderweg zullen er Snapchatpunten zijn. Daar worden opnames gemaakt, die mensen kunnen bekijken. De lopers kunnen in hun eigen tijd lopen, vanaf een week voor de 18de, dus er is meer spreiding. Het internationale aspect houd je doordat mensen overal in de wereld kunnen lopen. Dat zagen we vorig jaar ook, er waren toen zelfs Amerikaanse deelnemers die in Amerika liepen. We kunnen ook trainingen aanbieden en extra clinics, zodat mensen zich kunnen voorbereiden. Het is al met al een uitdaging om zo’n virtuele loop interessant te maken. We hebben een naam hoog te houden. We moeten mensen enthousiasmeren. Dat betekent dat we er twee keer zo hard aan moeten trekken. Logistiek en creatief. Maar we zijn er druk mee bezig.’

Gaat het allemaal lukken? ‘De virtuele run gaat wel lukken, maar voor de live versie in 2022 kunnen we nog wel wat hulp gebruiken. We zoeken nog een aantal coördinatoren. Heb je interesse, neem dan met Dick contact op: d.slootbeek@hilversumcityrun.nl’

www.hilversumcityrun.nl

Ellen Ruwe

Soms realiseer je je pas hoe je iets mist, als het er niet meer is. Al bijna een jaar is de GAC-kantine inmiddels gesloten. 12 maanden zonder kopje koffie, biertje, praatje, gezelligheid en ontmoetingsplek. Voor een sociale club als GAC is dat bijna niet voor te stellen. Toch is het zo … Hoe je aan alles went, maar er toch een leeg plekje in je systeem ontstaat bij onthouding.

Tekst Ellen Ruwe, met hulp van Corine Coppens

Zelf ben ik nooit een vaste bezoeker van de kantine geweest. Soms even snel een kopje thee (ik vind de koffie in de kantine niet lekker) op zaterdag en dan hup, snel door naar andere activiteiten. Maar al jaren hoor ik de enthousiaste verhalen over feestjes, borrels, doorzakken en roddels.

Bij de brainstorm over dit nummer ontstond het idee om een ode aan onze kantine te maken, met verhalen en interviewtjes over het belang van ons Clubhuis. Wie kon ik daarvoor beter om advies vragen dan Corine Coppens. Samen met Wil de Vink en Mariëlle Jägers is zij al jaren vaste bardame op dinsdagavond. De dames worden aangevuld door Robert Brekelmans, die het sinds een paar jaar heeft overgenomen van Gerard Bakker. Corine is een sociale duizendpoot; ze kent iedereen, heeft voor iedereen een aardig woordje en bedenkt samen met Wil, Mariëlle en Robert constant leuke thema’s voor kantineavonden die zelfs worden vergezeld van bijpassende kledij. Het viertal is goed op elkaar ingespeeld. Na 22.00 uur, wanneer Marielle en Wil naar huis gaan, blijven Robert en Corine steevast over. Robert is dan de grote steun in het serveren, biervaten verwisselen en frituren. Gezamenlijk sluiten Corine en Robert altijd af om moe maar voldaan in de kleine uurtjes naar huis te vertrekken. Corine: ‘Er gebeurt zo veel in de kantine: vrijwilligersfeesten, vergaderingen, pubquizzen, EHBO-trainingsavonden, kerstfeestjes. Dit naast alle gewone avonden waarop de bar open is. Mijn groepje is er altijd op de dinsdagavond en dat is/was denk ik wel de drukste avond. Er zijn veel vaste mensen: sommigen gaan meteen na de koffie weg, anderen douchen zich eerst, kleden zich om en gaan dan na de koffie aan het bier en de bitterballen.

Veel groepjes hebben hun eigen tafel: de A/B-groep zit altijd vóór de bar, de groep van Frank Aalten zit voor het scherm, de wandelaars zitten altijd aan de bar en een andere groep zit voor het raam.

Sommige mensen bestellen altijd hetzelfde: trainster Marijke Westenbrink drinkt altijd appelsap, één man drinkt altijd warme limonadesiroop, Rendolf drinkt altijd warme chocolademelk. En Frits Knegt zijn Rivella Light. De groep van Frank Aalten, Elly Majoor, Caro Baumeister en Chris van de Kamp is altijd goed voor een paar prima bestellingen met bitterballen erbij. De lopers van de A/B-uurgroep zijn echte stamgasten met Peter Majoor, Jaap van Hamersveld, Matti Austen, Paul, Josje Lozowski, Reinier, vaak aangevuld met Gerie Broek en trainer Joop de Vink. Die groep is altijd goed voor een paar rondjes bier met

Eerbetoon aan onze kantine Oh, we missen je zó!

bitterballen en kaasstengels erbij. De grootste plakkers en de gulste innemers komen pas na 22.00 uur. Dat is de 40-plusgroep, jongens die na het sporten eerst een potje gaan voetballen en dan aan de bar komen zitten, en dan begint het. Veel bier, frikandellen en andere hapjes gaan over de toonbank en de één na de ander geeft een rondje. Vaste mensen daarbij zijn vaak vader Peter en zoon Dennis Philipsen, Dimitri, Koen en Jan Willem van Henten. Jan Willem had vaak zelfs een muziekbox bij zich en dan zaten we om 00.30 uur André Hazes te zingen met elkaar! André Peer en Ruud van der Woude zijn ook vaak van de partij. Ja, dat was de goede oude tijd.’

Frank Aalten: ‘Ik ben/was ook zo’n vaste kroegtijger. Vroeger heb ik zelf achter de bar gestaan, maar nu zit ik aan de andere kant. Dinsdagavond was altijd het leukst. We hadden een vaste tafel, ik ben trainer van de B/C-groep, maar door blessures en zo is onze groep compacter geworden. Voordeel is dan dat je meer gaat mixen met andere lopers. Het leuke is dat er lopers zijn van alle lagen in de bevolking en alle leeftijden. Je kent elkaar alleen van de club. Sommige mensen herken je niet eens wanneer je ze in hun gewone kloffie tegenkomt, maar bij de club zijn we een familie. De leuke bardames dragen daar flink aan bij. Ik mis de interactie in deze coronaperiode. Nu kletsen we vijf minuten na het lopen en weg is iedereen.

Zodra de kantine weer open is, ren ik naar boven voor een kopje koffie, onmiddellijk gevolgd door een biertje en bitterballen. Ik kan niet wachten.’

Dennis Philipsen: ‘Ik doe al dertig jaar aan baanatletiek en ben vaste gast in de kantine. Vroeger was de dinsdagavond het leukst. Tegenwoordig is de donderdag weer veel drukker. Er zijn altijd vaste groepen. Gerard, Gert Wingelaar, Chris van de Kamp, Frans Looijer. Allemaal vaste gasten. De trainingsavonden zijn mijn favoriete avonden van de week, eerst trainen, dan een potje voetballen. Dan volgt de lekkerste douche van de week en dan een biertje. Het is altijd gezellig. Komt ook door de bardames, die maken er altijd wat van. Ik kan niet wachten tot de kantine weer opengaat. Ik zal de trap opvliegen en meteen een biertje bestellen …’

Wil de Vink: ‘Ik sta al zo’n twintig tot vijfentwintig jaar achter de bar bij GAC. Ik heb hier al zoveel meegemaakt. Ik heb zelf ook ‘t een en ander meegemaakt. Ik ben ziek geweest en de bar gaf me zoveel afleiding, dat heeft me er mede doorheen geholpen. Het is zo fijn om achter de bar met iedereen contact te hebben. Dat contact mis ik nu het meest. Er is altijd sfeer. We hebben zelfs meegemaakt dat er gedanst werd en jawel, één keer heeft iemand zelfs op de bar gedanst. Oh, wat mis ik dat!’

Mariëlle Jägers: ‘Er valt nu zoveel weg tijdens corona. De kantine heeft zo’n sociale functie. Voor mij brengt het afleiding om achter de bar te staan tijdens mijn ziekte. De ontmoeting met iedereen geeft echt steun. Het saamhorigheidsgevoel bij GAC is enorm en dat ontdek je in de kantine. Dat ene kopje koffie in de week heeft zoveel invloed. Ik merkte dat, toen we tijdelijk koffie schonken (vijf keer!!!) op de tribune. Het was zo goed om iedereen weer te zien. Dat was hartverwarmend. Wij, de drie bardames, zijn door de jaren heen vriendinnen geworden, we delen zoveel en we vinden het leuk om avonden te organiseren. Robert doet daar fanatiek aan mee. We bedenken van alles en vullen elkaar aan, we zijn echt op elkaar ingespeeld. We vinden het alle vier leuk om iets voor anderen te doen, om anderen te verwennen. Wij kunnen daar zelf zo van genieten.’

Het is duidelijk: GAC is een sociale vereniging en dat saamhorigheidsgevoel komt het mooist tot uiting in de kantine. In de kantine wordt gelachen, gedronken, er wordt gedeeld en gesteund en er worden vriendschappen voor het leven gesmeed. Zo’n enorme rol kan een jaartje coronasluiting niet van ons afnemen. Lang leve de kantine!

Blijf lopen, Rendolf …

Hahaha, wie regelmatig (good old days) het clubhuis binnenloopt, hoort meestal van ver al de schaterlach van Rendolf. We hebben gehoord dat Rendolf inmiddels een RaceRunner heeft ontvangen. Tijd om hem op te zoeken en zijn verhaal te horen.

Iedereen bij GAC kent Rendolf van Hoof, de grote, stevige 60-jarige die door een val uit het raam als eenjarige gehandicapt raakte. Zijn hele linkerkant raakte beschadigd: zijn linkeroog, arm, been, hersenhelft en ook zijn spraak werd aangetast. Een groot deel van zijn jeugd heeft hij doorgebracht in ziekenhuizen en revalidatiecentra. Met letterlijk vallen en opstaan, maar door vooral veel doorzettingsvermogen en hulp heeft hij met zijn handicaps leren leven. Hij woont op zichzelf, door zorg omringd, in Loosdrecht.

Hoe gaat het met je?

‘Ik mag niet werken door het virus en dat mis ik. Ik werk via detachering van de Tomingroep als medewerker in de tuinbouw bij De Rading. Maar we mogen er nu niet werken. Vanaf maart al niet. Maar ik heb een fijn huisje en ik vermaak me wel. Ik fiets veel. Helaas mag ik nu niet zwemmen.’

Je bent al heel lang lid van GAC, hè?

‘Al twintig jaar. Ik ben eerst in Huizen begonnen. Ik woonde vroeger bij De Veenen in Laren. Mijn fysiotherapeut raadde mij aan om te gaan hardlopen. Ik mocht zijn hardloopschoenen aan en hij heeft mij geholpen. Ik vond het lopen heel leuk. De fysiotherapeut ging zelfs mee naar wedstrijden. Toen ik naar Hilversum verhuisde, ben ik naar GAC gegaan. Gert Winkelaar haalde mij over om bij GAC de basisgroep te gaan doen. Ik ben heel lang bij de basisgroep gebleven, Mary Langerak was toen al mijn trainer, en Marie-Louise Hofstee. Later ging Astrid van Haaften dat doen. Ik deed toen de AA-groep bij Yvonne van der Voort en Karin de Bruijn. Ik ben ook bij de masters geweest, bij Kees Jägers. Ik heb heel veel hulp gehad. Maar langzaam werd mijn motoriek minder. Ik werd geholpen bij het revalidatiecentrum Heideheuvel, dat nu Merem heet. Maar op een gegeven moment konden ze me niet zoveel meer helpen. Mary heeft me toen heel veel begeleid. Ik ging ook naar de neuroloog, vanwege mijn epileptische aanvallen. Die ging oefeningen met mij doen. Eerst moest ik lopen met een Nordic walking stok, dat ging niet. Toen met een rollator, dat ging ook niet. Toen met een stok, geen succes, een driepoot ging ook niet. Pas toen ik met een RaceRunner ging lopen ging het wel goed, omdat ik daarmee op mijn ellebogen kon leunen. Ik moest allemaal oefeningen doen, zigzaggen om pionnen en zo. Dat ging goed met de RaceRunner. Maar ja, hoe moest ik aan een RaceRunner komen?’

Door een initiatief van Ariën Tabak en een actie in het GAC-magazine door Edward Swier werd geld ingezameld om voor Rendolf een RaceRunner te kunnen kopen. De actie was een groot succes, er werd boven verwachting veel geld ingezameld. Zo veel geld, dat er een RaceRunner kon worden gekocht. Het duurde alleen nog even voor Rendolf de aangepaste loopfiets echt kreeg.

Heb je de RaceRunner inmiddels gekregen?

‘Ja, een paar maanden geleden. Er moest het een en ander worden aangepast. De rem aan de linkerkant van de fiets moest verlengd worden, zodat ik zelf kan remmen. Er moesten nieuwe spakenbeschermers komen. De kleur moest aangepast worden en nu staat er GAC op de fiets, en mijn naam staat erop. En er staat met grote letters HUMOR op de fiets!’

En, gaat het goed?

‘Super, ik trainde op dinsdag en op donderdag op de baan. Helaas gaan de baantrainingen nu niet door en ik mag niet met de RaceRunner op straat. Maar ik blijf lopen, zodra het weer kan. Ik kan me niet voorstellen dat ik dat niet meer zou kunnen. Naast fietsen – ik fiets hele afstanden – is dat mijn lust en mijn leven.’

Wat is je droom?

‘Dat ik kan blijven lopen …’

This article is from: