Reisbescheiden okt2014

Page 1

Map Reisbescheiden Algemene documentatiewijzer en reisthermometer bij de reisgids ’Levenskunst’

1


2


Inhoudsopgave Algemene documentatiewijzer Wetenschappelijke invalshoeken

2 3

Trektochten

7

Eigen leefstijl Documentatiewijzer Wegwijzer 1 Wegwijzer 2 Wegwijzer 3 Wegwijzer 4 Inspiratiewijzer 4 Wegwijzer 5 Inspiratiewijzer 5a Inspiratiewijzer 6 Inspiratiewijzer 7 Voorleesimpressie 1 Voorleesimpressie 2

7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 18 19 21

Succesvol zelfstandig wonen Documentatiewijzer Wegwijzer 1 Wegwijzer 2 Wegwijzer 3 Wegwijzer 4 Wegwijzer 5 Wegwijzer 6 Wegwijzer 7 Wegwijzer 8 Inspiratiewijzer 9 Voorleesimpressie 1 Voorleesimpressie 2

22 23 25 26 27 28 29 31 32 33 35 36 37

Inspraak en persoonlijke betrokkenheid Documentatiewijzer Inspiratiewijzer 1 Wegwijzer 2 Wegwijzer 3 Wegwijzer 4 Wegwijzer 5 Wegwijzer 6 Inspiratiewijzer 7 Inspiratiewijzer 8 Wegwijzer 9

38 39 41 42 44 44 45 45 46 46 47

Voorkomen van eenzaamheid Documentatiewijzer Wegwijzer 1 Wegwijzer 2 Wegwijzer 3 Wegwijzer 4 Wegwijzer 5 Wegwijzer 6 Inspiratiewijzer 7 Inspiratiewijzer 8 Inspiratiewijzer 9 Inspiratiewijzer 10 Voorleesimpressie 1 Voorleesimpressie 2

48 49 50 51 52 53 54 55 56 57 58 59 61 62


algemene documentatiewijzer


Wetenschappelijke invalshoeken Zelfsturing kan niet zonder communicatie: de cultuur-filosoof Arnold Cornelis Een van de belangrijkste conclusies van Cornelis is dat er in de huidige tijd zowel voor het individu als voor groepen, organisaties en instituties nieuwe opgaven liggen voor persoonlijke, sociale ontwikkelingen, gebaseerd op de principes van communicatie en zelfsturing: uitgaande van de eigen gevoelskennis, over wat goed voor je is, in dialoog met elkaar werken aan nieuwe ideeën, veranderingen en oplossingen. Het telkens opnieuw ontwerpen van het dagelijks leefconcept in een moeilijke en gecompliceerde fase van het leven vereist van alle betrokkenen - ouderen, mantelzorgers, professionele medewerkers en management - een optimale vorm van communicatie en zelfsturing. Groeimogelijkheden van ouderen: de Berlijnse gerontologen Baltes en Petzold Meer dan in de eerste levenshelft doen zich in de tweede levensfase mogelijkheden voor om stuurcompetenties te ontwikkelen die te maken hebben met persoonlijke groei en bepaling van betekenisvolle levensdoelen. Dit staat vaak in schril contrast met de neergaande ontwikkeling van de lichamelijke teruggang in de tweede fase van het leven. De wetenschapper Baltes laat zien dat mensen tijdens hun leven op twee levenslijnen kunnen ”sturen” en ”ontwikkelen”. De neuro-fysieke lijn is gemiddeld rond het 25ste levensjaar op het hoogtepunt, daarna gaat deze verminderen. Natuurlijk is dat bij ieder individu anders en kan men er zelf het nodige aan doen: sporten, hersengymnastiek, enzovoorts. De andere lijn is die van de ontwikkeling van de ervaringskennis-in-het-leven. Deze lijn is pas op zijn hoogtepunt rond het 75ste levensjaar. Eigenlijk weet ieder mens dat je leert ( of kan leren ) van het leven. Onderzoek wijst uit dat de mens gemiddeld tussen het 40ste en 50ste levensjaar zijn aandacht meer en meer gaat richten op deze levenslooplijn. Men stelt zich vragen als “Wat vind ik nu belangrijk in mijn persoonlijke leven?” of “Heb ik het wel naar zin in mijn huidige werk?” Sommige mensen hebben voldoende stuurvermogen ontwikkeld om andere, nieuwe keuzes te maken. Andere mensen hebben die stuurvermogens niet of onvoldoende en blijven om zich heen kijken, maken geen eigen keuzes, maar stellen zich afhankelijk van anderen’op. Het is juist op deze lijn dat ouderen hun stille, sterke kant kunnen hebben, die hard nodig kan zijn in de levensfase van ”afhankelijkheid”. Baltes grafiek: ontwikkeling van cogniteve competenties tijdens de levensloop (bron: Houben)

Leeftijd 10

20

30

40

50

60

70

80

= op neuro-fysieke ontwikkelingen gebaseerde taken (’hardware’) = op persoonlijke ontwikkelingen gebaseerde taken (’software’)

5

90

100


De Petzold zuilen: domeinen zelf-identiteit en typen activiteiten (vrije vertaling van Petzold en Maslov) (bron: Houben)

Lichaam en geest

Sociale relaties

Materiële situatie

Arbeid en prestatie

Behoeften

Activiteiten

Groeibehoeften

Maatschappelijk participeren

Basisbehoeften

Zelfstandig wonen en leven

Waarden en inspiratie

Het stellen van levensdoelen hangt niet samen met één levensdomein, maar richt zich volgens Petzold op meerdere levensdomeinen: lichaam en geest, sociale relaties, materiële zekerheid, arbeid of activiteiten en presteren, waarden en inspiratie. ”Eigen leefstijl” benaderd vanuit dit gerontologisch perspectief betekent dat er gekeken wordt naar mogelijkheden van ouderen. Mogelijkheden van ouderen om zich in te zetten de eigen kwaliteit van leven aan te sturen en vorm te geven in open communicatie met de (zorg)omgeving. Naarmate men ouder wordt, komen de levensdomeinen sociale relaties en waarden en inspiratie prominent naar voren. Meer en meer groeit de behoefte aan zingeving en zinervaring, zeker bij verlieservaringen. Interactieve ontwerpgerontologie: de sociaal-gerontoloog Houben Mensen zijn in principe zelf verantwoordelijk voor de vorm- en zingeving van hun dagelijks leven. Daarbij is alle kennis die ze bezitten belangrijk en die kennis dient zo gelijkwaardig mogelijk uitgewisseld te worden: interactief je eigen levensloopconcept ontwerpen. Belangrijke voorwaarde daartoe is wel dat de ouderen zelf, hun persoonlijk netwerk, de directie en de medewerkers en leidinggevenden open staan voor de ”sterke stille kanten van mensen in de vierde levensfase”. Het gaat daarbij om de ervaringskennis van de oudere zelf én om de expliciete kennis van de wetenschapper, beleidsmaker en de professionele medewerker. Vanuit de benadering van de interactieve ontwerpgerontologie kan men stellen dat het thema inspraak en persoonlijke betrokkenheid niet opgepakt kan worden zonder enerzijds de directe betrokkenheid en motivatie van de ouderen zelf en anderzijds die van het management en de organisatie. Hulpverleningsmodel met cliënt als middelpunt: de Amerikaanse psycholoog Egan Om vooral scherp te houden waar men in het proces tijdens de trektocht mee bezig is, om ruimte te geven aan het ”verhaal” (vooral van de oudere) en om ruimte te geven om ”vrij te denken”, kan het helpen om in de verschillende fasen telkens opnieuw in te zoomen op de scenario’s van het hulpverleningsmodel van Egan. In dit model staat de actie van de cliënt centraal in drie achtereenvolgende scenario’s: Huidige scenario: bekijken van probleemsituaties en onbenutte mogelijkheden langs de weg van • verhaal vertellen en verhelderen, • opsporen en aan de orde stellen van blinde vlekken, • zoeken naar aangrijpingspunten. Gewenst scenario: het ontwikkelen van het gewenste scenario langs de weg van: • ontwikkelen van mogelijke scenario’s, • mogelijkheden vertalen in haalbare doeleinden, • zich vastleggen op een programma.

6


Strategie: het vaststellen van de route langs de weg van: • het in het wilde weg bedenken van actiestrategieën, • het uitkiezen van de beste daarvan, • strategieën omzetten in een plan. De drie scenario’s van Egan lopen min of meer parallel aan de drie fasen van de trektocht: beeldvorming aan huidige scenario, planvorming aan gewenst scenario, beleidsvorming aan strategie.

Reisthermometer trektochten Met de reisthermometer meet u tijdens de trektocht uw stemmingen van dat moment: 1. uw tevredenheid met uw leven in het algemeen, 2. uw manier om problemen die u tegenkomt op te lossen, 3. uw gevoel over het beeld van uw eigen toekomst. Geef uzelf een cijfer aan het begin van de trektocht, na de beeldfase en aan het einde! 1. U geeft uw reactie weer met een percentage tussen 0% en 100% om de mate van uw instemming met een stelling weer te geven. Hoe meer uw instemt, des te hoger het percentage en hoe minder u instemt met de stelling, hoe lager het percentage. 2. Daarna berekent u per tweetal of per vijftal de score. Achter ”totaal” komt dan een rapportcijfer tussen 0 en 10 te staan. U krijgt dit cijfer door het totaalcijfer van de percentages te delen door 20 respectievelijk 50. U vindt de reisthermometer op de volgende pagina.

7


Nr. Stellingen

Instemming tussen 0% en 100%

Eindscore tussen 0,0 en 10

Ben ik tevreden over de volgende (vijf) levensdomeinen?

1. 2.

Ik ben tevreden over mijn gezondheid Ik zit lekker in mijn vel totaal

3. 4.

Ik heb voldoende zinvolle gesprekken met andere mensen Ik heb een voldoende groot en gevarieerd sociaal netwerk totaal

5. 6. 7. 8.

…% …% ...% : 20 =

….

…% …% ...% : 20 =

….

Ik heb in mijn ogen voldoende geld tot mijn beschikking Ik ben tevreden over mijn woonsituatie en spullen

…% …% totaal ...% : 20 = Ik doe vrijwilligerswerk of dingen voor mezelf waar ik echt in op ga. …% Ik kijk met tevredenheid naar mijn prestaties op allerlei gebied …% totaal ...% : 20 =

9. Ik heb bepaalde waarden die ik met andere mensen kan delen 10. Ik leef, werk en handel geïnspireerd

totaal

…% …% ...% : 20 =

totaal

…% …% …% …% …% ...% : 20 =

Kan ik voor mijn eigen gevoel problemen oplossen?

11. 12. 13. 14. 15.

Ik vind het niet moeilijk andere mensen te vertrouwen Ik heb niet het gevoel er helemaal alleen voor te staan Ik ben niet bitter gestemd door negatieve ervaringen Als ik iets wil bereiken zet ik meestal door Ik ben tevreden over hoe ik met problemen omga

Hoe zie ik mijn toekomst?

16 Mijn toekomstbeeld is voor mij voldoende duidelijk

…%

17

Ik heb een inspirerend toekomstbeeld

…%

18

Ik zie de toekomst als een uitdaging

…%

19 Ik voel goed aan of ik op de goede weg zit

…%

20 Ik kan met andere mensen goed over mijn toekomst praten

…%

totaal

© bron dr. P.P.J. Houben 2004

8

…% : 50 =


trektocht eigen leefstijl

9


Documentatiewijzer Eigen leefstijl Algemene reisboodschap Oud worden betekent vaak dat men niet kan blijven leven zoals men altijd gedaan heeft, zeker niet als men verhuizen moet naar een zorginstelling. Het leven verandert dan van de ene dag op de andere. Toch zou dat niet moeten betekenen dat iemand geen eigen keuze meer kan maken en dat men niet meer zijn dag kan invullen zoals men dat wil of altijd gewend is. Juist in zo’n situatie moet de omgeving waarin men woont en leeft gericht zijn op wat de oudere wil en hem daarbij ondersteunen. Iedereen heeft in zijn lange leven ervaren dat het belangrijk is om vooral zelf te bepalen hoe hij wil leven en wat hij in zijn dagelijkse leven wil doen. Een ander kan iemand helpen gelukkig te worden, maar gelukkig zijn doet ieder mens zelf! Naarmate mensen ouder en ouder worden, kan het dagelijkse leven snel veranderen. Steeds meer merkt men dat bepaalde dingen niet meer kunnen: lichamelijk en geestelijk gaat ieder mens op een gegeven moment achteruit. De één wat langzamer dan de ander. Dat is voor de meeste ouderen niet gemakkelijk, maar men heeft vaak geen keus en dan is het beter om maar te proberen “er iets van te maken”. Ouderen die het echt naar zin te hebben, hebben dat gevoel bereikt doordat zij zich zo onafhankelijk mogelijk opstellen. De verschillen tussen wat mensen op hoge leeftijd nog wel of niet meer kunnen worden echter steeds groter. Het is dan ook niet juist om in een zorginstelling (of waar dan ook) alles maar te regelen zoals de grootste gemene deler het zou willen. Ieder mens is een individu en heeft zijn eigen wensen en behoeften ten aanzien van zijn leefstijl. Reisboodschap: de stille, sterke kracht van mensen genereren Met behulp van de Balteslijnen wordt tijdens de eerste gezamenlijke bijeenkomst de stille, sterke kracht van mensen (die een manier van omgaan met problemen is) verkend en gegenereerd in relatie met de eigen leefstijl. Waar zit iemands sterke kant (waar je een beroep op kunt doen) en waar de minder sterke? Is dit voelbaar en zichtbaar te maken in de grote groep? Het levensloopverhaal van de oudere kan hier behulpzaam bij zijn, maar evenzeer het “werkverhaal” van de medewerker. Reisboodschap: in gesprek gaan over hoe men het zichzelf naar de zin kan maken Het is belangrijk om iets door te geven van jezelf in een vertrouwde en veilige omgeving. Dit kan opgeroepen worden door mensen uit te dagen hun levensverhaal te vertellen. Ook kan ingehaakt worden op levensmotto’s van mensen. Je levensmotto zegt iets over de manier waarop je omgaat met de dingen des levens. In een motto zit iets van je eigen kracht. Een motto is soms erg herkenbaar en men begrijpt snel wat iemand ermee bedoelt. Een levensmotto kan men doorgeven, dan geef je het beste jezelf door. Tijdens de bijeenkomsten kunnen “wensen van de dag” uitgewisseld worden, ook de wensen van de medewerker in relatie tot zjn werksituatie. Hierdoor wordt het belang van de wens van het individu duidelijker zichtbaar en voelbaar. In subgroepjes kunnen vragen besproken worden die te maken hebben met de eigen sturing van mensen: wat kunt u vandaag doen om het uzelf naar zin te maken? Waarom heeft u dat bedacht? Doet u dat denken aan vroeger? Kunnen anderen u daarbij helpen? Enz. Verder worden de reizigers op deze bijeenkomst met behulp van een verhaal uitgedaagd om na te denken over activiteiten waar zij zo in opgaan dat zij als het ware de tijd vergeten.

10


Wegwijzer Eigen leefstijl1 Koffieochtend wervingsactie Na de overlegvergadering van de directie en de cliëntenraad, waar positief is besloten te gaan werken met deze trektocht, wordt er een koffieochtend georganiseerd voor alle betrokkenen. Doelstelling: Ouderen, medewerkers, vrijwilligers en andere aanwezigen motiveren en uitnodigen mee te doen met de trektocht Eigen leefstijl. 10.00 – 10.05 uur

Een manager opent de bijeenkomst en heet iedereen welkom en vertelt in “gewone” taal dat het hier gaat om een experiment rond het thema eigen leefstijl en dat het de bedoeling is dat als er straks na afloop ouderen, medewerkers en leidinggevenden zijn die interesse hebben om met het thema eenzaamheid iets te gaan doen, er een begin gemaakt wordt met een soort reis, in de vorm van een trektocht.

10.05 – 10.15 uur

Verhaal vertellen of voorlezen over eigen leefstijl.

10.15 – 10.30 uur

Per koffietafel krijgt men het verzoek te praten over de volgende zin die ieder voor zich af moet maken: • Voor mij betekent mijn eigen leefstijl behouden, dat …

Daarna volgt er een rondje met de loopmicrofoon om te horen wat er zoal aan de tafels is gezegd (10 minuten). Oproep om mee te doen met de trektocht (10 minuten ). a. Wij vinden het belangrijk om te beginnen bij en met de ouderen zelf, want het gaat tenslotte om ieders individuele wensen ten aanzien van het dagelijkse leven. b. Wij denken dat het ook belangrijk is dat de professionele medewerkers meedoen, want zij moeten ervoor zorgen dat de omgeving de eigen keuzes van mensen mogelijk maakt. We kunnen niet met alle bewoners, familieleden, vrijwilligers en medewerkers van de zorginstelling een project starten, daarom vragen we eerst enkele geïnteresseerden. Deze mensen gaan met elkaar een aantal ontmoetingsbijeenkomsten houden. Het werkt als een “estafette”: het is de bedoeling dat er steeds meer mensen mee gaan doen, die het stokje overnemen. De ontmoetingsbijeenkomsten duren telkens ongeveer 2 à 2,5 uur.

11


Wegwijzer Eigen leefstijl 2 Draaiboek ontmoetingsbijeenkomst 1: verkenning eigen leefstijl Methodiek • Opstelling: tafels met stoelen in een cirkel eromheen. • Gezamenlijk in één ruimte levert extra energie op. • Tafelgroepjes gemixed: bewoners,ouderen,medewerkers,vrijwilligers en directie of management. Overige logistieke zaken • Microfoon om goed verstaanbaar te zijn. • Start om bijvoorbeeld 10.00 uur, koffie/thee dan al geserveerd of in kannen op tafels. • Liefst een flap-over in het midden van de cirkel. • Schrijfbenodigdheden per tafel en per persoon. • Eventueel gezamenlijke lunch na afloop van de bijeenkomst. Tijdsschema en activiteiten 10.00 – 10.15 uur Directie/management opent de bijeenkomst: welkom heten en vertellen wie er allemaal zijn. Het gaat om een experimentele trektocht Eigen leefstijl, waarbij iedereen de intentie heeft om te kijken of er verbeteringen te bewerkstelligen zijn in: a. de mogelijkheden voor de ouderen om zelf “zinvolle” keuzes te maken ten aanzien van de invulling van de eigen leefstijl; b. de gerichtheid van de medewerkers en vrijwilligers op deze individuele leefstijl van de ouderen; Ook de de haalbaarheid van dit alles moet bekeken worden, waarbij het gaat om de organisatie opzet en verantwoordelijkheid vanuit de directie. Tenslotte is het de bedoeling om - als de trektocht goed verloopt - andere ouderen en medewerkers en vrijwilligers erbij te betrekken. 10.15 – 10.45 uur Gesprek 1: in groepjes van vijf elkaars leefstijl verkennen Schrijft u allemaal op wat uw ideale daginvulling is vanaf het moment dat u opstaat. • Hoe laat staat u op? • Wat eet u graag voor uw ontbijt? • Welke krant leest u? • Welke radiozender heeft u aan staan? • Hoe ziet uw woonkamer er uit? Wat hangt er aan de muur? Wissel de antwoorden uit en vertel er eventueel iets bij. 10.45 – 11.00 uur Koffie-/theepauze 11.00 – 11.30 uur Vervolg: gesprek 2 Schrijf eerst voor uzelf op wat uw ideale daginvulling is. • Met wie gaat u graag iets doen? Wat gaat u doen? • Hoe ziet de avondmaaltijd eruit? • Naar welk televisieprogramma kijkt u? • Hoe laat gaat u naar bed? Wissel de antwoorden uit en vertel er eventueel iets bij. 11.30 – 11.45 uur Stelt u zich voor dat u met anderen in één huis zou moeten wonen; met wat voor een type mensen zou u er dan willen wonen en met wat voor type juist niet (en waarom)? 11.45 – 11.20 uur Centraal uitwisselen van enkele wensen van de ouderen en van medewerkers en een reisopdracht meegeven.

12


Wegwijzer Eigen leefstijl 3 Draaiboek ontmoetingsbijeenkomst 2: het jezelf naar de zin maken Methodiek • Opstelling: tafels met stoelen in cirkel eromheen/ • Gezamenlijk in één ruimte levert extra energie op. • Tafelgroepjes gemixed: ouderen, medewerkers, vrijwilligers en directie of management. Overige logistieke zaken • Microfoon om goed verstaanbaar te zijn. • Start om bijvoorbeeld 10.00 uur, koffie/thee dan al geserveerd of in kannen op tafels. • Liefst flap-over in het midden van de cirkel. • Schrijfbenodigdheden per tafel en per persoon en ansichtkaarten voor ieder. Doelstelling Het thema van de trektocht Eigen leefstijl verdiepen, ruimte aan elkaar geven en zoeken naar onderlinge inspiratie rond deze reis. Tijdschema en activiteiten 10.00 – 10.20 uur Welkom: blij dat u er allemaal weer bent, enz. Vervolgens wordt centraal nagepraat over de reisopdracht. 10.20 – 11.00 uur

11.00 – 11.15 uur 11.15 – 11.50 uur 11.50 – 12.00 uur

12.00 uur

De vraag van vandaag luidt: hoe kan ik het mezelf naar zin maken? En hoe kan een ander me daarbij helpen? Opdracht individueel: schrijf een wens op die u vandaag vervuld wilt zien. Nadrukkelijk gaat het hier behalve om de wens van de oudere zelf ookk om de wens van de medewerker, de manager en de mantelzorger met betrekking tot het werk of de relatie met de oudere. Praat daarover per wens in uw groepje en gebruik daarbij de volgende vragen. • Wat kunt u vandaag doen om het uzelf naar de zin te maken? • Waarom heeft u dat bedacht? • Wat kunt u zelf doen om deze wens te realiseren? • Kunnen anderen u misschien helpen? Pauze Centraal: een aantal wensen in trefwoorden opschrijven, in de kolom daarachter in trefwoorden wat men er zelf aan doet en in de derde kolom of een ander daarbij kan helpen. Reisopdracht: “Ga een paar fijne momenten in uw leven na, momenten waarop u als het ware de tijd vergat. Nodig met een ansichtkaart een medebewoner, een medewerker, een mantelzorger of een managementlid uit om deze verhalen met u uit te wisselen. Kijk dan ook samen hoe u dit soort momenten ook nu (op een nieuwe manier) tot stand kunt brengen.” De komende twee keer gaan we apart met kleine groepjes ouderen, medewerkers en mantelzorgers en groepjes management verder praten en oefenen hoe men zelf bezig kan zijn met “eigen leefstijl”.

PS. Intermezzo: na deze bijeenkomst wordt door de reisleider samen met de rapporteur(s) in de kerngroep gekeken naar de thema’s m.b.t. eigen leefstijl die op dat moment relevant zijn. Deze gegevens worden in kaart gebracht t.b.v. de laatste ontmoetingsbijeenkomst in deze fase.

13


Wegwijzer Eigen leefstijl 4 Draaiboek kleine ontmoetingsbijeenkomst 3: waar zit de eigen stuurkracht? Algemene opzet Twee bijeenkomsten per “actorgroep” van maximaal 8 personen. De bijeenkomsten vinden plaats in een kleine, gezellige ruimte, waar men rond een tafel kan zitten. Voor alle actorgroepen wordt hetzelfde basisschema van het programma gehanteerd. Voor ieder een kopie op A4-grootte van de Balteslijnen; zie documentatie Eigen leefstijl. Doelstelling: Het bewust maken van de eigen stuurkracht en daar met “gelijkgezinden” in de groep over praten. Tijdsschema en activiteiten 10.00 – 10.15 uur Terughalen van de reisopdracht: hoe is de uitnodiging verlopen? 10.15 – 10.30 uur Met elkaar praten over de levenslooplijn van Baltes. 10.30 - 11.00 uur Individuele opdracht: de eigen levenslooplijn tekenen. Ieder mens maakt van alles mee: positieve en negatieve ervaringen en maakt daar vervolgens gebruik van in moeilijke situaties. Vouw het papier in vier gelijke delen en vervolgens één keer over de hele lengte. Teken dan de tijdlijn op het midden van uw papier en gebruik daar een bepaalde kleur viltstift voor. Probeer nu uw leven in drie leeftijdsperiodes te verdelen en geef met een kruisje op de lijn per leeftijds periode een voor u belangrijk moment aan. Het vierde deel is dat stukje leven dat er nog komt en daar valt op dit moment nog even niets van te zeggen.

11.00 – 11.15 uur 11.15 – 11.50 uur

11.50 – 12.00 uur

14

Geef nu met een andere kleur viltstift per periode met puntjes aan wat in die periode belangrijke gebeurtenissen in uw leven geweest zijn: de ups en downs. De puntjes komen boven de lijn als het een positieve gebeurtenis is geweest, een hoogtepunt in uw leven van toen en de puntjes komen onder de lijn als het negatieve gebeurtenissen zijn geweest, de dieptepunten. Hoe positiever, des te hoger komt het puntje, hoe negatiever, des te lager. U mag natuurlijk ook woorden bij de puntjes zetten. Doet u dit voor alle drie periodes in uw leven tot nu toe. Als u alle puntjes hebt gezet, verbindt deze punten op zo’n manier met elkaar dat er een golflijn ontstaat. Pauze Uitwisselen met elkaar binnen de groep: Kiest u één up en één down uit die op dit moment voor u nog heel veel te betekenen hebben. In hoeverre bepalen zij uw leven nu? Wat kunt u nu van die ervaring gebruiken om het uzelf naar de zin te maken? Probeert u daarover in de vorm van een verhaal te vertellen. Zorgen dat iedereen aan de beurt komt: vooraf tijd per persoon vaststellen. Rekening houden met ieders privacy: als iemand niet het belangrijkste “event” wil vertellen, proberen hem een ander, minder gevoelig “event” te laten vertellen. Bij de vraag naar het “gebruiken van die ervaring om het jezelf naar de zin te maken” kan in interactie met andere groepsleden gezocht worden naar trefwoorden, die vervolgens verzameld moeten worden op de flap-over. Afsluiten en reisopdracht geven, bijvoorbeeld: neem de volgende bijeenkomst, die we weer in dit kleine groepje houden, een persoonlijk voorwerp of iets dergelijks, dat u een fijn gevoel geeft.


Wegwijzer Eigen leefstijl 4 (vervolg) Draaiboek kleine ontmoetingsbijeenkomst4: eigen leefstijl op de vijf levensgebieden Benodigdheden • Voor ieder een kopie op A4-grootte van de Petzoldzuilen; zie algemene documentatiewijzer. • Voor ieder een kopie van de “lege” Petzoldzuilen om in te tekenen. • Lege visitekaartjes of badges. Tijdschema en activiteiten 10.00 – 10.15 uur Reisopdracht: meegebrachte voorwerpen aan elkaar laten zien en er iets over zeggen. 10.15 – 10.45 uur

Met elkaar praten over de vijf levensgebieden van Petzold, zoals men die tijdens zijn levensloop tot nu toe heeft ervaren.

10.45 – 11.00 uur

Individuele opdracht: ieder tekent zijn eigen zuilen zoals ze er op dit moment voorstaan.

11.00 – 11.15 uur

Pauze

11.15 – 11.45 uur

De resultaten worden uitgewisseld en aan elkaar toegelicht.

11.45 – 12.00 uur

Afsluiting en reisopdracht: Probeer een badge of visitekaartje te ontwerpen: een tekeningetje, een symbool, een woord, een motto of een vorm. Probeer iets zichtbaar te maken van wat je zou willen laten zien van je eigen leefstijl.

Inspiratiewijzer Eigen leefstijl 4 Ouderen hebben ondersteuning nodig om hun balans op één of meerdere levensdomeinen te behouden. Een goed zelfbeeld is daarbij noodzakelijk. Het is essentieel is om bij deze ondersteuning alle mogelijke ruimte te geven voor eigen inbreng, wensen en beslissingen. De oudere moet zelf kunnen kiezen. De eigen levensgeschiedenis van de oudere kan een belangrijk hulpmiddel hierbij zijn. Medewerkers, vrijwilligers en mantelzorgers kunnen leren de juiste vragen te stellen aan de bewoners, zodat de werkelijke wensen, behoeften en mogelijkheden van de ouderen op tafel komen. Zij moeten ook zelf binnen het systeem een zekere keuzevrijheid hebben. Op deze wijze scheppen medewerkers, vrijwilligers en mantelzorgers een kansrijke omgeving voor ouderen, waarbinnen de ouderen zelf oplossingen kunnen aandragen. De directie kan van de organisatie een “ permanent lerende organisatie” maken, waarbinnen de ouderen en de medewerkers zich veilig voelen en waarbinnen een kansrijke omgeving gecreëerd wordt voor iedereen. Deze managementopdracht impliceert ook zelf keuzes kunnen maken, goed communiceren en een goed zelfbeeld hebben. Het gaat in eigen-leefstijlconcepten om processen, niet om procedures en/of toetsingssystemen.

15


Wegwijzer Eigen leefstijl 5 Ontmoetingsbijeenkomst 5: thema’s eigen leefstijl Logistieke zaken • Na de inleiding kunnen deelnemers één van de vijf thematafels kiezen. • Door de regiegroep is vooraf een inventarisatie gemaakt van aangedragen onderwerpen, zie ook een voorbeeld in de Inspiratiewijzer Eigen leefstijl 5A. • Elke thematafel is een zogenaamde “opzoomertafel”, die een eigen-leefstijlthema uitwerkt. • Eventueel afsluitend lunch. Doelstelling Belangrijke themaonderwerpen m.b.t. eigen leefstijl aan de hand van de vijf levensgebieden lichaam en geest, sociale contacten, materiële zaken, activiteiten en presteren en inspiratie en zingeving met elkaar vaststellen en er iets mee willen doen. Tijdschema en activiteiten 10.00 – 10.10 uur Resultaten van de reisopdracht “badge/visitekaartje” kort plenair uitwisselen, zodat het persoonlijke van de eigen leefstijl weer even zichtbaar en voelbaar wordt. 10.10 – 11.00 uur

De inventarisatie wordt op een creatieve manier kort met elkaar plenair besproken: vooral een inspirerende impressie per themaonderwerp! Telkens aan het einde van elk themaonderwerp wordt gevraagd of men nog opzoomeronderwerpen wil toevoegen of schrappen. Daarna wordt het themaonderwerp op een groot gekleurd vel geschreven en bij een speciaal gekleurde of gedekte tafel neergezet. De opzoomer-onderwerpen zijn op kaartjes van dezelfde kleur geschreven en op de desbetreffende tafel neergelegd. Maximaal 10 minuten per thema!!

11.00 – 11.15 uur Koffie-/thee pauze 11.15 – 11.45 uur Per thematafel het opzoomeren eigen leefstijl starten • De aanwezigen kiezen een thematafel uit en gaan daar zitten. Indien een tafel erg vol wordt, vragen een andere te kiezen. Kijken naar goede verdeling van de diverse actoren. Per thematafel is een medewerker de “regisseur”. • Per tafel begint men met het opzoomeren door een keuze te maken voor één opzoomeronderwerp en dit onderwerp vervolgens concreet te maken en te bespreken aan de hand van de vragen. Deze vragen zijn op een grote kaart gezet, zodat ieder rond de tafel ze goed kan lezen. Uiteraard kunnen ook andere vragen aan de orde komen. De “regisseur” heeft de leiding en de verslaglegging in handen. 11.45 – 12.00 uur

Afsluiten met een kort rondje langs de tafels en afspreken wanneer het opzoomergroepje eigen leefstijl weer bij elkaar komt voor de ontwerpfase.

12.00 – 13.00 uur

Direct aansluitend wordt een feestelijke maaltijd geserveerd aan de opzoomertafels, zodat nog even informeel nagepraat kan worden.

16


Inspiratiewijzer Eigen leefstijl 5A Voorbeeld: in een eerder gehouden pilot zijn een aantal centrale thema’s met daaraan gekoppeld concrete onderwerpen uit de bijeenkomsten gedestilleerd. 1. Voor zowel bewoners als medewerkers : de dag met een schone lei beginnen Onderwerpen: • ochtendpraatje over de dag tussen bewoner en verzorgster, • zoeken naar een goed of zinvol moment gedurende de dag, • eigen keuzes kunnen maken gedurende de dag, zowel bewoners als medewerkers, • rustmoment in alle hectiek van de dag voor de medewerker. 2. Je thuis voelen Onderwerpen: • inburgeringsprogramma voor nieuwe bewoners, • gekend en “erkend” worden door medebewoners en medewerkers, • doen waar je zin in hebt, zoveel mogelijk jezelf kunnen zijn. 3. Plezierige uitjes en activiteiten Onderwerpen: • belang van “uitjes”, • meer “tafelen”, • belang van keuze uit allerlei activiteiten. 4. Sociale contacten Onderwerpen: • eenzaamheid met elkaar signaleren en voorkomen, • “hangplekken” overal in huis creëren, • muziek beluisteren met elkaar, bij elkaar, • elkaar uitnodigen om over iets fijns te praten. 5. Persoonlijke ontwikkeling en groei Onderwerpen: • gespreksgroepen, • elkaar levensloopverhalen vertellen, • verdriet- en verliesverwerking, • omgaan met beperkingen. Opdracht die per tafel gegeven kan worden: 1. eerst stelt de “tafelregisseur” de vragen die op het kaartje staan aan iedere oudere afzonderlijk; 2. vervolgens wordt door één van de ouderen (even kijken wie van de aanwezige oudere dat zou kunnen en willen) dezelfde vragen aan iedere medewerkers en ieder managementlid afzonderlijk gesteld. Op deze wijze wordt wederom recht gedaan het principe van de wederkerigheid. 1. Wat spreekt u persoonlijk het meest aan in het centrale thema van deze tafel? 2. Welk van de onderwerpen spreekt u het meest aan om er wat mee te gaan doen? Of mist u een onderwerp? 3. Wat kunt u zelf bijdragen om het door u gekozen onderwerp te verbeteren, weer mooi te maken, op te knappen, dus “op te zoomeren”? Welk onderwerp of welke opmerking verdient een bloemetje? 4. Laten we kijken of we één onderwerp gezamenlijk kunnen kiezen.

17


Inspiratiewijzer Eigen leefstijl 6 Samen een aantal thematrajecten Eigen leefstijl ontwerpen Samen ontwerpen 1. Gedurende twee à drie maanden gaan de opzoomergroepjes vooral zelfsturend en op eigen initiatief de onderwerpen uitwerken. 2. De groepjes zorgen ervoor dat de directie en de cliëntenraad nadrukkelijk bij deze ontwerpfase betrokken worden. Daar waar nodig worden ondersteunende middelen door de directie beschikbaar gesteld. 3. Het is belangrijk dat de plannen en ideeën zonder veel moeite en formele kadering uitgevoerd kunnen worden; oftewel ze moeten “handen en voeten” krijgen! Ontwerpen op drie sporen Er ligt een aantal themaonderwerpen rond eigen leefstijl op tafel. Alvorens de eerste stap van de ontwerpfase te zetten, wordt met het kerngroepje gekeken naar de drie sporen: op welke wijze willen we deze onderwerpen in het dagelijkse proces van eigen leefstijl vormgeven? Reisboodschap op spoor 1: aandacht voor persoonlijke betrokkenheid Letterlijk betekent KOKO: de kiezende oudere in een kansrijke omgeving. Het begrip is ontstaan tijdens het project Zinvolle Dagbesteding binnen de Stichting De Stromen in Rotterdam. • Je praat met elkaar. Dit geldt voor de oudere, de professional (vrijwilliger, mantelzorger) en manager, die samen de gouden driehoek vormen. • Je praat met elkaar op basis van zo groot mogelijke gelijkwaardigheid, waarbij ieder natuurlijk zijn eigen specifieke verantwoordelijkheid behoudt en inbrengt. • Je zoekt met elkaar naar gemeenschappelijke thema’s waar je voor wilt gaan. • Je verlokt elkaar gebruik te maken van de eigen stille, sterke kracht die ieder mens ontwikkelt tijdens zijn leven. • Je daagt elkaar uit iets positiefs met de thema’s te doen. De KOKO-formule is niet zomaar iets. De oudere moet leren uit te komen voor wat hij wil en de medewerker moet leren daar ontvankelijk voor te zijn. De sfeer en de beleving van het gesprek zijn belangrijk. De kernbegrippen zijn: vertrouwen, veilig voelen, eigen zijn en aantrekkelijke ambiance. Reisboodschap op spoor 2: de methodiek van het “opzoomeren” Een beetje in de traditie van Rotterdam is het om de KOKO-formule toe te passen in de vorm van “opzoomeren”. Reeds jaren bestaan er in Rotterdamse wijken Opzoomer-comités, die zich mede verantwoordelijk voelen voor de leefbaarheid in de eigen buurt of straat. De gemeente faciliteert deze groepjes mensen om de buurt of de straat aantrekkelijk te maken of te houden. Jaarlijks wordt in een bepaalde periode in heel Rotterdam uitgebreid aandacht besteed aan de concrete effecten van het opzoomeren. Reisboodschap op spoor 3: aandacht voor de inpassing van ideeën en plannen in het beleid Alvast vooruitkijkend naar de fase van het definitief “op reis gaan” moet er rekening gehouden worden met de communicatiestructuur van de zorginstelling. De vertaalslag naar de praktijk van alledag is razend moeilijk. De oudere was thuis gewend zijn eigen dagelijkse leven zelf vorm te geven, maar eenmaal binnen de muren van de zorginstelling is de kans op “hospitalisatie” groot. Ineens is het geen “normaal” leven meer. De sfeer is zakelijker en dat ziet hij al bij binnenkomst aan de receptie, hij merkt het aan de vele vergaderingen, aan het dagritme van opstaan, eten tot naar bed gaan. En als de ouderen al “gewoon door willen leven”, hoe zit het dan met de medewerkers, die strak ingeroosterd zijn in de dagplanning, die speciale productietargets moeten zien te halen? Als men als oudere iets wil, loopt men al gauw aan tegen “geen tijd, geen geld, geen mensen”.

18


Tot slot Enthousiasme, creativiteit, zelfsturing en communicatie zijn de sleutelwoorden. Elke zorginstelling zal daar op een andere wijze mee om wensen te gaan. Het beleid is in gang gezet, er zijn plannen en ideeën, er is een proces en dit alles dient vervolgens op eigen kracht verder ingevuld te worden. Voor deze verdere invulling is het goed telkens met elkaar de balans op te maken: hoe staat het met de werkgroep, de inhoud van de plannen en de organisatie? De volgende vragen kunnen daarbij helpen. Regiegroep: • Hoe staan de kerngroepen ervoor? • Is er nog voldoende motivatie en betrokkenheid? • Wil men verder? • Kansen en bedreigingen Inhoud van de plannen en ideeën: • Hoe “verlok” je de mensen gebruik te maken van hun eigen stille, sterke kracht? • Hoe daag je elkaar uit samen iets aan de eigen leefstijl te doen? Organisatie: • Worden er wel de goede termen, de goede methoden en de goede communicatiewijzen gebruikt? • Is er voldoende tijd voor het veranderingstraject? • Hoe is de betrokkenheid van de beleidsmakers: cliëntenraad en management? De volgende praktische zaken dienen in de gaten gehouden te worden: • de spanningsboog van de kerngroepen qua tijd en energie, • de werkdruk in de meeste instellingen, die veelvuldig de agenda bepaalt en de aandacht en energie afleidt van het estafettetraject, • de directe betrokkenheid van de directie. Verder dient telkens gekeken te worden naar de specifieke verantwoordelijkheid van de betrokkenen: • de oudere, die zoekt naar mogelijkheden om zijn eigen leefstijl te behouden, • de medewerker, die streeft naar een goede en kansrijke omgeving voor de individuele oudere, • de directie, die zich verantwoordelijk weet voor het scheppen van de juiste randvoorwaarden. En tenslotte is het belangrijk dat concrete plannen en ideeën op get terrein van de eigen leefstijl zonder veel moeite en formele kadering uitgevoerd kunnen worden, zodat men meteen “aan den lijve kan ervaren” hoe zij uitwerken.

19


Inspiratiewijzer Eigen leefstijl 7 Blauwdruk voor beleid: samen op reis gaan De weg naar eigen leefstijl in de zorginstelling Als een oudere in het zorgcentrum komt wonen en dus leven, heeft hij er recht op “zo thuis mogelijk te wonen”, van goede zorg en dienstverlenende ondersteuning gebruik te kunnen maken en te komen tot een persoonlijke invulling van zijn leven. Daarbij is het denkkader van Maslov, dat elk mens bepaalde basisbehoeften en persoonlijke groeibehoeften heeft, zeer essentieel. Ook in een intramurale setting zullen de principes van basisbehoeften en persoonlijke groeibehoeften bekeken moeten worden vanuit de zelfstandige woon- en leefsituatie van ieder individu. De zorginstelling is er verantwoordelijk voor dat de basisbehoeften voor ieder van haar bewoners op alle levensgebieden gegarandeerd zijn en dat er ruimte is om op al die levensgebieden voldoende groeimogelijkheden voor haar bewoners te bieden. Anders gezegd: de oudere moet zelf kunnen kiezen en het zorgcentrum moet een kansrijke omgeving bieden. Opzoomer-onderwerpen inpassen in de vier beleidsgebieden In concrete termen praten we over keuzen op de volgende vier beleidsgebieden: wonen, zorg, dienstverlening en zingeving. Binnen ieder van deze vier beleidszuilen is sprake van basisvoorzieningen die voor iedereen in meer of mindere mate gelden: bijvoorbeeld in de beleidszuil wonen is altijd sprake van een appartement of kamer, in de beleidszuilen zorg en dienstverlening is voor iedereen een basispakket beschikbaar. En op het gebied van de beleidszuil zingeving is er natuurlijk altijd wel iets van activiteiten geregeld in het zorgcentrum.. Ieder mens, dus ook de individuele bewoner van het zorgcentrum, heeft zijn eigen specifieke behoeften en wil de kans krijgen om zijn persoonlijke groeibehoeften zo goed mogelijk te realiseren. Daarvoor moet ruimte gemaakt worden in één of meerdere van deze vier beleidszuilen. De persoonlijke invulling van deze beleidsgebieden De volgende twee toetsingscriteria kunnen helpen de belangrijkste beleidsconsequenties binnen deze vier beleidszuilen zichtbaar te maken en te benoemen. Van daaruit kan met behulp van een geschikt instrumentarium gewerkt worden aan de concrete invulling van de individuele groeibehoeften van de ouderen. Het eerste toetsingscriterium wordt bepaald door de verwachtingen, wensen en behoeften van de individuele ouderen. Het tweede toetsingscriterium is de vraag in hoeverre met deze beleidsconsequenties het zelfsturend vermogen van ouderen optimaal wordt benut. Het streven is namelijk ouderen binnen de muren van het zorgcentrum te stimuleren tot zoveel mogelijk autonomie, zelfstandigheid en zelfredzaamheid. De oudere is primair zelf verantwoordelijk voor een zinvolle invulling van zijn dagelijkse bestaan.

20


Voorleesimpressie 1 Eigen leefstijl Mijn buurvrouw Oud worden betekent voor de meeste mensen dat ze niet kunnen blijven leven zoals ze altijd gedaan hebben, zeker niet als ze moeten verhuizen naar een zorginstelling. In dat laatste geval verandert je leven van de ene dag op de andere. Toch zou dat niet moeten betekenen dat je als oudere geen eigen keuzes meer kan maken en proberen in de nieuwe situatie van het verzorgingshuis zoveel mogelijk aan te sluiten bij je eigen leefstijl. Dan moet natuurlijk de zorginstelling ervoor zorgen dat ze niet een starre, maar een kansrijke omgeving biedt aan ieder individu dat daar woont. De uitdaging voor iedere directeur van een zorginstelling zou in het mission-statement van de zorginstelling als volgt verwoord kunnen worden: “de individuele oudere ondersteunen in de voltooiing van zijn ontwikkelingsgang in het leven”. Nu zijn mission-statements over het algemeen plechtig geformuleerde volzinnen. In de praktijk van alledag is het veel gewoner en helemaal niet iets hoogdravends. Toen ik vlak na oud en nieuw mijn buurvrouw sprak en wij elkaar veel gezondheid en geluk toewensten voor het jaar 2001, vertelde ze over haar bezoek aan een oude vriendin, die sinds kort in een verzorgingshuis woonde en daar langzaam dreigde weg te kwijnen. Haar vriendin woonde daarvoor in een mooie grote woning. Maar daar ging het niet zozeer om. Er waren de laatste jaren eigenlijk maar twee dingen heel belangrijk in haar leven: allereerst haar huisdieren en daarnaast haar passie voor het casino. Haar man is al jaren geleden overleden, kinderen heeft ze niet en ook niet veel vrienden. En de vrienden die ze heeft, zijn net zo oud of nog ouder dan mijn buurvrouw, dus boven de 75 jaar. De enige “levende wezens” die ze in haar oude huis had waren twee katten en een papegaai. Een keer per twee weken bracht haar buurman haar naar het casino en dan kwam ze met de teletaxi weer thuis. Het casino is een vertrouwde plek voor haar. Ze weet altijd precies hoeveel ze wil opmaken, als ze naar het casino gaat. Vroeger, toen haar man nog leefde, gingen ze samen drie à vier keer per jaar naar het casino. Ze kleedden zich dan mooi aan en schoven meestal bij de roulettetafel aan, waar de inzet minimaal honderd gulden was. Ze speelden altijd samen en als ze wat geld gewonnen hadden gingen ze daarna lekker uit eten en soms als ze verloren hadden ook. Toen haar man overleden was, was ze blijven gaan naar het casino. Ze speelde vanaf dat moment aan de roulettetafel, waar de inzet minimaal vijf gulden was en ook had ze nooit meer dan honderd gulden bij zich. Het was er heel gezellig, vooral op de woensdagmiddag. Om één uur gaat het casino open en elke woensdag is het lady’s day en mogen de dames gratis naar binnen. Er waren altijd veel bekenden aanwezig en soms leek het net een bejaardensoos aan de roulettetafel. Bijna al haar casino-vriendinnen hebben een rollator, maar dat is geen enkel probleem. De medewerkers zijn uiterst voorkomend en zorgen er dan ook voor dat de rollator in de buurt van de tafel “geparkeerd” blijft. De drankjes worden natuurlijk ook keurig aan de roulettetafel zelf geserveerd. En het glas kan niet omvallen, want er zitten ronde gaten in de tafelranden, waar het glas precies in past. Als iedereen van haar clubje uitgespeeld was, gingen ze nog even gezellig in de lounge zitten kletsen en wachten op de teletaxi die hen allen weer naar huis terugbracht. Helaas heeft mijn vriendin een paar keer achter elkaar een lichte beroerte gehad en uiteindelijk heeft haar huisarts er voor gezorgd dat ze naar het verzorgingshuis in de buurt kon verhuizen. Daar woont ze nu vier maanden en lichamelijk gaat het best aardig met haar. Ze is wel wat langzamer gaan lopen en bewegen, maar haar geest werkt nog goed. Toen ik dus onlangs bij haar op bezoek was, vertelde ze mij hoe het allemaal gegaan was. Toen ze geïndiceerd was en er een kennismakingsbezoek had plaatsgevonden, was ze nog herstellende van haar beroerte en niet zo goed te pas. Ze vond het kamertje natuurlijk wel erg klein, maar ja, als de dieren maar meekonden en ze elke twee weken naar het casino zou kunnen blijven gaan, dan vond ze verder alles wel best. De katten en de papegaai konden echter niet mee naar het verzorgingshuis, want, zo zei men “U kunt er zelf niet voor zorgen en hoe moeten die katten naar binnen en naar buiten?” Mijn vriendin heeft nog wel geprotesteerd en van machteloosheid gehuild. Toen zei men: “Nou goed, dan proberen we het wel met de papegaai, maar de katten ….nee dat kan echt niet.” Over het casino had mijn vriendin niet gesproken, want dat leek haar geen enkel probleem. Sinds ze daar woont, is ze nog niet veel van haar kamertje af geweest. Ze voelt zich lichamelijk wel steeds beter en zelfs haar papegaai is weer in z’n hum en roept telkens “Rien ne va plus.”

21


Laatst vroeg de activiteitenbegeleidster of ze met de bingo mee wilde doen, want ze dacht dat mijn vriendin graag gokte. Maar mijn vriendin zei tegen haar dat ze bingo niet leuk vond. Wel wilde ze, nu het beter ging, graag weer één keer per twee weken naar het casino. Tot haar grote verdriet werd daar niet positief op gereageerd, want men vond het niet verantwoord dat zij daar alleen naar toe ging. Zo’n vraag hadden ze nog nooit gehad! “En er is ook niet zomaar iemand te vinden die een middagje met u mee kan! Dat is nogal een luxe!” Mijn vriendin heeft nog wel gezegd dat het haar niet zozeer om het gokken ging, maar dat zij in het casino de mensen ontmoet die ze kent en waar ze wat mee heef..En dat ze daar best alleen heen kan met de teletaxi…. Afijn, om een lang verhaal kort te maken, u begrijpt dat mijn buurvrouw laaiend was toen ze dit verhaal van haar vriendin hoorde en samen zijn ze “op hoge poten” naar de directeur gegaan…. Vanaf vorige week gaat mijn vriendin met de rollator en de teletaxi op de woensdagmiddag naar het casino.

22


Voorleesimpressie 2 Eigen leefstijl Het huis met de vijf kamers Een verhaal dat oorspronkelijk is gemaakt door Diekstra. Een journalist komt op bezoek bij een arts die werkt in een oorlogsgebied en dagelijks tientallen zwaargewonde mensen moet opereren. ...... Als ik aan het begin van de maaltijd aan de typische lage tafeltjes het gesprek wil brengen op wat er die middag is gebeurd, geeft dokter Sokh op een subtiele manier te kennen dat dat voor later is. “We hebben genoeg meegemaakt vandaag,” zegt hij. “Laten we eerst eten en daarvan genieten.” Ik gehoorzaam als schooljongentje dat op zijn vingers getikt is. Gek genoeg lukt het me redelijk goed om de raad op te volgen. Na het eten neemt hij me mee naar de andere kant van naar een ruimte met een open deur naar een veranda. Daar staat een muziekstandaard en er ligt een dwarsfluit in een geopende zwarte doos. Hij vertelt me dat hij in Frankrijk geneeskunde heeft gestudeerd en ook fluitles heeft gehad. Hij vraagt me of ik het leuk vind als hij iets speelt. Ik reageer oprecht instemmend en zittend op de veranda luister ik naar de zuivere klanken van de fluit. De schoonheid ervan snijdt door mijn ziel. Het verrukt me, maar stemt me ook diep droevig. Zoveel schoonheid en zoveel smerigheid in een en hetzelfde leven. Op een en dezelfde dag. Later zitten we vrijwel in het donker op een heel ander deel van de veranda, niet ver van de plaats waar het voorvaderaltaar staat. We praten over wat er die dag is gebeurd en de zinvolheid van ons werk. Als ik hem vraag hoe hij daar mee omgaat, geeft hij het volgende antwoord. “Leven,” zegt hij, “is voor mij in zekere zin als het bewonen van een huis met vijf kamers. Een werkkamer, een relatiekamer, een gezondheidskamer, een vrijetijdskamer en een spirituele of zingevingskamer. Op gelukkige, maar ook op de meest vreselijke dagen probeer ik in ieder van de kamers wat tijd door te brengen. Ook al is het maar even. Behalve werken -wat ik sowieso veel doe- ook muziek maken, genieten van kleine dingen zoals eten of lezen, gesprekken voeren met mensen over wat hen bezighoudt, praten over de zin en onzin van waar we hier mee bezig zijn, een brief schrijven aan iemand die mij dierbaar is, en om me in stilte te voeden met gedachten, mediteren. Ik wil iedere dag, wat er ook is gebeurd, ervaren dat er altijd meer is. In mij, in het leven. Daarom maak ik, als het maar enigszins kan, een dagelijkse rondgang door mijn huizen, mijn ‘buiten’-huis en mijn ‘binnen’-huis. Het helpt me om zelfs de meest vreselijke dingen een plaats te geven. ‘Een’ plaats, nooit ‘de’ plaats. Het zou al te veel eer voor het kwaad of het ongeluk zijn als ik al mijn energie, levensvreugde en levenszin eraan zou geven. Het zou het allemaal opslorpen. Soms word ik -net als jij- razend over de vreselijke dingen die hier gebeuren en over het feit dat het überhaupt kan. Dat de wereld het zomaar laat gebeuren. Mijn eerste neiging is dan er als een Don Quichote tegenaan te gaan. Om alles, maar dan ook werkelijk alles te geven wat ik in me heb om het te doen stoppen of in ieder geval te verminderen voorzover het in mijn vermogen ligt. Maar als ik dat zou doen, dan zou ik een heel groot ander deel van mijn leven, van mijn ‘huis’ verwaarlozen. Mijn vrouw, mijn kinderen, -mijn familie, mijn geloof, een groot deel van mezelf. In mijn strijd tegen het kwaad of het onrecht of het ongeluk zou ik ander kwaad veroorzaken, ander onrecht begaan, anderen ongelukkig maken, mezelf inbegrepen. Zelfs als ik succes zou hebben op dat ene gebied, dan zou ik toch nog falen op die andere gebieden. Geluk is voor mij een kwestie van evenwicht, geen kwestie van succes. Natuurlijk wil ik wel succes, maar alleen met behoud van mijn innerlijk evenwicht. En dat kan ik alleen als ik mijn innerlijke huis goed onderhoud. Dat onderhoud kan niemand anders voor me doen, dat moet ik zelf doen. De mensen die ik help kunnen eventueel ook door andere mensen geholpen worden. Maar het helpen mijn innerlijk evenwicht te bewaren is iets dat niemand anders voor mij kan doen. En dat is maar goed ook. Want heel veel ongeluk in deze wereld is het gevolg van het feit dat de ene mens de andere mens zijn geluk wil opdringen. Ouders hun kinderen, partners elkaar, leiders hun volgelingen, partijen hun leden. Maar echt thuis voel je je alleen in je eigen huis. Als je dat beseft, dan besef je ook hoezeer geluk een kwestie van zelfonderhoud is.” In de stilte die viel toen hij uitgesproken was, meende ik in de verte een doffe klap te horen als van een granaat die insloeg. “Laat ik overigens niet dezelfde fout maken,” zo ging hij verder. “Voor mij geldt dat geluk in belangrijke mate een kwestie van zelfonderhoud is.”

23


trektocht succesvol zelfstandig wonen

24


Documentatiewijzer Succesvol zelfstandig wonen Inhoudelijke uitgangspunten Succesvol zelfstandig wonen De instellingen en organisaties die met deze trektocht mee doen, dienen vooraf met elkaar de volgende inhoudelijke uitgangspunten te bespreken en te onderschrijven: • Ouderen - nog zelfstandig wonend in de wijk - kunnen geconfronteerd worden met continue verstoringen in het evenwicht in hun leven op verschillende gebieden, waarbij de verstoringen onderling op elkaar ingrijpen en vaak continu van aard zijn. Het gaat om deze ouderen in deze trektocht. • Het tweede uitgangspunt is, dat deze ouderen baat hebben bij een brede integrale woon-zorg-welzijn-servicebenadering, met als doel zo goed mogelijk de levensbalans te behouden. • Het individuele netwerk van elke oudere en de eigen regie daarbinnen vormen de uitgangspunten voor professionele en niet-professionele ondersteuning. • De ondersteuning van en in het individuele netwerk geschiedt vanuit een goed georganiseerd zorg- en dienstennetwerk, dat eenduidig kan worden ingezet. Schema individueel netwerk (bron Beke 2000 SeniorenBuurtNetwerk) De benadering van de zelfstandig wonende oudere betekent bijna altijd de benadering van het individuele netwerk. Beke onderscheidt drie componenten: 1. het informele netwerk (familie, buren e.d.). 2. het formele netwerk(thuiszorg, huisarts e.d.), 3. het semi-formele netwerk (kapster, SRV-man, pastor, e.d.). Kijkt men naar ondersteuning van de oudere, dan kijkt men als vanzelf ook naar zijn individuele netwerk. Zowel in situaties waarbij ondersteuning geboden dient te worden op zorg als in sociale contacten kan men kijken naar de inbreng van elk netwerk. Een goede en juiste wisselwerking van betrokkenheid en ondersteuning tussen netwerkleden kan helpen de oudere succesvol zelfstandig te laten blijven wonen. Het individuele netwerk dient overigens ook bij het wonen ín een zorginstelling zo goed mogelijk benut te worden. Reisboodschap 1: je hebt elkaar onderweg permanent nodig Ouderen zelf, familie, vrienden, medewerkers en leidinggevenden onderschrijven allemaal de volgende statements: • Ouder worden is niet altijd en alleen achteruitgang, meestal betrekking hebbend op de levenslooplijn “lichaam en geest”: de hardware. • Ouder worden betekent óók door kunnen blijven groeien op de persoonlijk-emotionele levenslooplijn van de ervaringskennis: de software. • Creativiteit in het werk. Voor medewerkers en directie moet werken niet alleen mogelijk zijn in een systeem met allerlei protocollen, maar evenzeer in een systeem waar eigen keuzes gemaakt kunnen worden. Reisboodschap2: ieder moet kansen krijgen en kunnen kiezen Ook de volgende statements zijn belangrijk: • Kunnen kiezen…Iedere zelf gemaakte keuze voelt beter aan en maakt minder afhankelijk. Dat geldt zowel voor bewoners als medewerkers en directie. • Alle domeinen…Ouderen maken persoonlijke keuze op de levensgebieden lichaam en geest, sociale contacten, wonen, activiteiten, waarden en inspiratie. • Kansen bieden…Professionele zorg- en dienstverleners bieden een kansrijke omgeving voor de gemaakte keuzes. Als gespreksstof wordt het volgende ingebracht: Ieder mens krijgt met vallen en opstaan ervaring in het leven, hoe ouder hoe meer ervaring. De lichamelijke levenslooplijn groeit al niet meer na je 20-25ste levensjaar, maar wat blijft groeien tot ver na je 75ste is je persoonlijke levenslooplijn van de ervaringskennis. Gebruiken we onze persoonlijke ervaringskennis wel voldoende op het moment dat we ouder worden en misschien wel meer afhankelijker van anderen worden? Zijn mensen zich er wel van bewust dat ze uit hun levenservaring kracht kunnen halen als het moeilijk wordt? Oudere mensen die veel doen met hun levenservaring noemen we “wijze mensen”. Er wordt vaak vóór ouderen gedacht in plaats van mét ouderen.

25


Het is lastig om vanuit je eigen wensen en behoeften te praten en dat vervolgens te koppelen aan je eigen “kracht” en “doorzettingsvermogen” om er iets aan te doen. De meeste mensen hebben wel een duidelijk idee bij de eigen “ervaringslijn” van vallen en opstaan, maar het is nog niet zo helder dat het meteen iets zegt over de “eigen regie”. Reisboodschap 3: wat breng ik zelf in en wat is specifiek voor mij? • Eigen inzet…Vooral aandacht voor de eigen inzet en eigen sterke kanten voor de situatie van nu. • Wie nodig…Wie heb je daarbij nodig en wie gaat dat verder aan? • Individuele invalshoek …Bekijken vanuit ieders eigen specifieke invalshoek: ouderen, mantelzorgers en vrijwilligers, (semi-)professionele zorg- en dienstverleners en directies. • Domeinen…Wederom aandacht voor individuele keuzes van ouderen in de levensdomeinen.

26


Wegwijzer Succesvol zelfstandig wonen 1 Nadat de samenwerkende partijen besloten hebben om iets met het thema succesvol zelfstandig wonen te gaan doen wordt een werkconferentie voor de “touroperators” voorbereid. Draaiboek start werkconferentie: gezamenlijke beleidsagenda bepalen Doelstelling Vertegenwoordigers van cliëntenraden, management en professionals van de samenwerkende partijen in deze reis vertrouwd maken met de trektochtformule en de belangrijkste achterliggende gedachten. (Vooraf heeft iedere deelnemer de Reisgids levenskunst gelezen.) Tijdsschema en activiteiten 14.00 – 14.15 uur Eén van de initiatiefnemers leest het verhaal ‘Mijn Buurvrouw’ voor, waarmee meteen de sfeer gezet wordt: het gaat om de “software” van mensen en systemen, niet om “hardware” van de organisatiesystemen. Zie voorleesimpressie 1 Succesvol zelfstandig wonen 14.15 – 15.00 uur

Ronde-tafelgesprek (groepjes van maximaal vier of vijf personen). Elkaar leren “verstaan”, door aan te haken bij het spoor van de eigen reflectie. Teken de contouren van een denkbeeldige wijk en verdeel deze in vier gebieden: wonen, zorgverlening, dienstverlening, zingeving. Schrijf in elk van deze gebieden twee woorden die voor jou van groot belang zijn, als je als “zorgafhankelijke” oudere in dieze wijk zou willen blijven wonen. Wissel de plattegronden met elkaar uit.

15.00 – 15.30 uur

Elk “softwareprogramma” wordt aangestuurd vanuit het eigen stuurvermogen van mensen: kennismaken met je eigen stuurvermogen aan de hand van de grafiek van Baltes (zie documentatiewijzer Succesvol zelfstandig wonen). Individuele opdracht: 15 minuten. Kijk eens naar uw eigen levensloop-ervaringslijn en geef twee of drie momenten aan warop er iets gebeurde dat veel indruk op u maakte. Dat kan positief zijn, maar ook negatief. Wist u toen hoe u ermee om moest gaan? Hoe kijkt u er nu op terug? Zou u het nu anders doen? Uitwisseling: 15 minuten. Wissel in een tweegesprek deze persoonlijke ervaringen uit. Kijk of u bij elkaar iets van groeikracht kan herkennen, waar je altijd wat aan hebt en iets mee kunt doen.

15.30 – 15.45 uur

Plenair: kijken of er door de deelnemers iets ervaren is van de eigen groeipotentie en vragen wat ze ermee zouden kunnen doen om succesvol zelfstandig te wonen.

15.45 – 16.15 uur

Enkele praktische zaken: welke bestaande groepen of nog te vormen groepen gaan mee op de trektocht Succesvol zelfstandig wonen ? Verder: kerngroep formeren, “persoonlijk begeleiders” en rapporteur(s) benoemen. De kerngroep krijgt de opdracht de reis en de betrokkenen goed te instrueren.

27


Wegwijzer Succesvol zelfstandig wonen 2 Draaiboek enthousiasmeren van ouderen die als reiziger mee willen gaan op trektocht Doelstelling De beoogde groepen (visiteclubs, dagverzorging, enz.) kennis laten maken met de trektocht Succesvol zelfstandig wonen en de individuele leden -ouderen, mantelzorgers, (professionele) ondersteuners- uitnodigen mee te doen. Verwacht mag worden dat deze kennismaking met de trektocht plaatsvindt tijdens een reguliere bijeenkomst of activiteit van de desbetreffende groep. Dan is het ook verstandig een en ander zo informeel mogelijk aan de orde te stellen. Tijdschema en activiteiten Ronde-tafelgesprek 14.00 – 14.10 uur Welkom en korte introductie van de bedoeling van de trektocht. 14.10 – 14.30 uur

Een rondje langs de groepsdeelnemers met de stelling: “Ik wil zelf het moment kunnen bepalen waarop ik ga verhuizen naar een zorginstelling.”

14.30 – 15.00 uur

Met elkaar van gedachten wisselen over zelfstandig wonen, zoals men nu woont versus hoe zou het zijn in een zorginstelling. “Wat denkt u dat (voor u) de belangrijkste verschillen zijn?”

15.15 – 15.30 uur

Verdere spelregels en afspraken maken. Deelnemers krijgen een folder of brochure mee, die door de kerngroep gemaakt is. In het kort staat erin wat de bedoeling van deze trektocht is, hoe hij ongeveer gaat verlopenen. Verder worden de eerste data worden vermeld. Verder wordt de tijdelijke “persoonlijke begeleiders” voorgesteld. Het is belangrijk dat er tijdens de reis een vertrouwenspersoon is, op wie ouderen terug kunnen vallen.

28


Wegwijzer Succesvol zelfstandig wonen 3 Stamtafelgesprek 1: verkennen thema Succesvol Zelfstandig Wonen Doelstelling Verkennen van het “eigen huis” waarin “succesvol zelfstandig wonen” gerealiseerd kan worden met betrekking tot de levensgebieden sociale contacten, activiteiten en inspiratie. 14.00 – 14.15 uur Welkom en openingsverhaal: zie voorleesimpressie 2 Succesvol zelfstandig wonen Kernboodschap: de “zeven zaligheden” uit ‘Mijn buurvrouw’ gaan vooral over de drie o’s: 1. ontmoeting (contact), 2. ontplooiing (zingeving), 3. ontspanning (recreatie). 14.15 – 15.00 uur Elkaar verhalen vertellen. In twee of drie tafelgroepjes worden elkaar verhalen verteld waarin één of meer o’s centraal staan. De drie o’s staan elk op een kaartje. Degene die iets wil vertellen, pakt het desbetreffende kaartje en vertelt zijn verhaal aan de anderen. 15.00 – 15.15 uur Koffie-/thee pauze. 15.15 – 15.50 uur Nadat ieder aan de beurt is geweest, wordt plenair met elkaar gesproken over de verhalen. Samen zoeken naar trefwoorden uit die verhalen. Deze worden op stickers geschreven, die vervolgens als “legenda” aan de zijkant van een grote wijkplattegrond geplakt worden. 15.50 – 16.00 uur Afsluiting en toelichting van de reisopdracht: Maak je “huis” met eigen wensen en behoeften voor de kamers en zet erbij wie je denkt daarbi nodig te hebben (deze opdracht wordt ook gemaakt door de aanwezige mantelzorgers en medewerkers).

EigEn huis (EigEn idEntitEit) Levenskamers

Wensen en behoeften

Wie nodig

Kamer lichaam en geest

1 2 3

1 2

Kamer sociale contacten

1 2 3

1 2

Kamer materiële zaken

1 2 3

1 2

Kamer activiteiten of arbeid

1 2 3

1 2

Kamer inspiratie en zingeving

1 2 3

1 2

29


Wegwijzer Succesvol zelfstandig wonen 4 Stamtafelgesprek 2: verkennen individuele wensen en behoeften Doelstelling Belangrijk voor ieders welbevinden is het gegeven dat er in de persoonlijke situatie zo veel mogelijk een balans is tussen de verschillende levensgebieden. De eigen rol om die balans te vinden en te behouden is essentieel. Tijdschema en activiteiten 14.00 – 14.10 uur Welkom en even sfeer maken met bijvoorbeeld een gedicht. 14.10 – 14.45 uur De individuele reisopdracht in kleine stamtafelgroepjes (vijf personen) bespreken. Dit is spoor 1: de eigen wensen en behoeften van ouderen voor de vijf levensgebieden en de gewenste ondersteuning daarbij van “derden”: • lichaam en geest, • sociale contacten, • materiële zaken, • activiteiten, arbeid en presteren, • inspiratie en zingeving. Zie documentatiewijzer Succesvol zelfstandig wonen. 14.45 – 15.00 uur Plenair luisteren naar enkele opvallende zaken uit de stamtafelgesprekken. De eigen huizen worden op de grote wijkplattegrond geplakt. 15.00 – 15.15 uur Koffie-/theepauze. 15.15 – 15.50 uur

persoonlijk

Op de wijkplattegrond met alle individuele-wensen-en-behoeften-huizen gaan we gezamenlijk kijken hoe de diverse individuele netwerken eruit zien.

veel of weinig

professioneel

veel of weinig

(semi-) commercieel

netwerk

netwerk

netwerk

1 familie

1 thuiszorg

1 kapster

2 vrienden

2 zorgcentrum

2 SRV-man

3 buren

3 dienstencentrum

3 tafeltje-dekje

4 kennissen

4 huisarts

4 vrijwilligers

5 kinderen

5 specialist

5 pedicure

6

6 fysiotherapeut

6

7

7 geestelijke

7

8 woningbeheer

8

9 10

Het gemeenschappelijke schema wordt op de wijkplattegrond geplakt. 15.50 – 16.00 uur

30

Afsluiting en reisopdracht. Kijk voor uzelf eens of u veel of weinig invloed heeft - op iemand uit uw persoonlijk netwerk, - en op iemand uit het professionele netwerk die u helpt. En omgekeerd: heeft het netwerk veel invloed op u?

veel of weinig


Wegwijzer Succesvol zelfstandig wonen 5 Kleine ontmoetingsbijeenkomsten 3 en 4 Algemene opzet Twee bijeenkomsten per “actorgroep” (ouderen apart, medewerkers apart, mantelzorgers en vrijwilligers apart) van maximaal acht personen. De bijeenkomsten vinden plaats in een kleine, gezellige ruimte, waar men rond een tafel kan zitten. Voor alle actorgroepen wordt hetzelfde basisschema van het programma gehanteerd. Voor ieder een kopie op A4-grootte van de Balteslijnen: zie algemene documentatiewijzer. Draaiboek ontmoetingsbijeenkomst 1: kijken naar de eigen groei in de tweede levenshelft Doelstelling Het bewust maken van de eigen groeikracht en daar met “gelijkgezinden” in de groep over praten. Tijdsschema en activiteiten 14.00 – 14.15 uur Terughalen van de reisopdracht: hoe gaat u zelf om met mensen die u helpen? 14.15 – 14.30 uur Met elkaar praten over de levenslooplijn van Baltes. 14.30 - 14.50 uur Individuele opdracht: de eigen levenslooplijn tekenen. Ieder mens maakt van alles mee: positieve en negatieve ervaringen en maakt daar vervolgens gebruik van in moeilijke situaties. Vouw het papier in vier gelijke delen en vervolgens één keer over de hele lengte. Teken dan de tijdlijn op het midden van uw papier en gebruik daar een bepaalde kleur vilstift voor.Probeer nu uw leven in drie leeftijdsperiodes te verdelen en geef met een kruisje op de lijn per leeftijdsperiode een voor u belangrijk moment aan. Het vierde deel is dat stukje leven dat er nog komt en daar valt op dit moment nog even niets van te zeggen;

14.50 – 15.00 uur 15.00 – 15.30 uur

15.30 – 15.50 uur 15.50 – 16.00 uur

31

Geef nu met een andere kleur viltstift per periode met puntjes aan wat in die periode belangrijke gebeurtenissen in uw leven geweest zijn: de ups en downs. De puntjes komen boven de lijn als het een positieve gebeurtenis is geweest, een hoogtepunt in uw leven van toen en de puntjes komen onder de lijn als het negatieve gebeurtenissen zijn geweest, de dieptepunten. Hoe positiever, des te hoger komt het puntje, hoe negatiever, des te lager. U mag natuurlijk ook woorden bij de puntjes zetten. Doet u dit voor alle drie periodes in uw leven tot nu toe. Als u alle puntjes hebt gezet, verbindt deze punten op zo’n manier met elkaar, dat er een golflijn ontstaat. Koffie-/theepauze. Uitwisselen met elkaar binnen de groep. Kiest u één up en één down uit die op dit moment nog heel veel te betekenen hebben voor u. In hoeverre bepalen zij uw leven nu? Wat kunt u nu van die ervaring gebruiken om het uzelf naar de zin te maken? Probeer er in de vorm van een verhaal over te vertellen. Zorgen dat iedereen aan de beurt komt: tijd per persoon vooraf vaststellen. Rekening houden met ieders privacy: als iemand niet het belangrijkste “event” wil vertellen, proberen hem een ander, minder gevoelig “event” te laten vertellen. Bij de vraag naar het “gebruiken van die ervaring om het jezelf naar de zin te maken” kan in interactie met andere groepsleden gezocht worden naar trefwoorden, die vervolgens verzameld worden op de flap-over. Plenair kijken of de deelnemers stuurkracht en groei ervaren hebben. Afsluiten en reisopdracht geven, bijvoorbeeld: bedenk een levensmotto, schrijf dat op een kaartje en neem dat de volgende bijeenkomst mee.


Wegwijzer Succesvol zelfstandig wonen 5 (vervolg) Draaiboek ontmoetingsbijeenkomst 4: voortgaan op weg naar bewustwording van eigen groei op levenslooplijn en werklijn Benodigdheden • Voor ieder een kopie van de Balteslijnen en de Petzoldzuilen (zie algemene documentatiewijzer). • Voor ieder een kopie van de “lege” Petzoldzuilen om in te tekenen. Tijdschema en activiteiten 14.00 – 14.15 uur Reisopdracht: meegebrachte levensmotto’s met elkaar uitwisselen en natuurlijk kort iets erover vertellen. 14.15 – 14.40 uur

Even napraten over de levenslooplijnen van de vorige keer en het thema verdiepen door de vijf levensgebieden van Petzold erbij te voegen. Het gaat erom de groei tijdens het leven en de voortdurende veranderingen op de levensgebieden zichtbaar te maken.

14.40 – 15.00 uur

Individuele opdracht: a. ieder tekent zijn eigen zuilen zoals ze er twintig jaar geleden ongeveer uitzagen b. en zoals ze er nu uitzien.

15.00 – 15.15 uur

Pauze.

15.15 – 15.45 uur

De resultaten worden uitgewisseld en toegelicht aan elkaar, waarbij vooral gesproken wordt over de eigen sterke en zwakke kanten en het gebruik ervan.

15.45 – 16.00 uur

Afsluiting en reisopdracht: praat eens met iemand uit uw individuele netwerk over uw levenszuilen zoals deze er volgens u nu uitzien.

32


Wegwijzer Succesvol zelfstandig wonen 6 Stamtafelgesprekken 5 Doelstelling Verkenning van de individuele plannen van ouderen, weergegeven in “wijkplattegrond” en de kansrijke omgeving, zoals die mede onder verantwoordelijkheid van de samenwerkende organisaties ingericht kan worden. Tijdschema en activiteiten 14.00 – 14.45 uur Het levensmotto dat ieder bedacht heeft wordt onder het eigen huis op de grote wijkplattegrond geplakt. Samen wordt gekeken naar en gesproken over het praktische “resultaat”. De wijkplattegrond uit het 1e ,2e en 5e stamtafelgesprek ziet er nu als volgt uit:

De Legenda

Ontmoeting Ontplooiing

Schema gemeenschappelijke analyse individueel netwerk

De wijkplattegrond met allerlei individuele, huizen met daarin ”wat men wenst”, ”wie men nodig heeft en het persoonlijke motto

Ontspanning

De kernboodschap van Succesvol zelfstandig wonen wordt daarbij besproken: 1. de route van de individuele ouderen: het maken en onderhouden van het eigen dagelijkse “huis” met de vijf levenskamers; 2. de route van de ondersteunende organisaties en personen uit het individuele netwerk. De routes worden gezamenlijk - ouderen en ondersteuners - gevolgd. 14.45 – 15.00 uur

Koffie-/theepauze.

15.00- 15.35 uur

Creatieve verwerking: per stamtafel wordt een “poster” gemaakt met de titel “Succesvol zelfstandig wonen in de wijk” Voorbeeld: in de wijk een aantal mensen tekenen: a. de zorgafhankelijke oudere in de wijk een gezicht geven: “ontmoeting”,“ontplooiing” en “ontspanning” zijn de ogen en de mond; b. vervolgens de “handen en voeten”, want je doet het zelf en samen met anderen; c. tenslotte krijgt de oudere “hart en ziel”.

15.35 – 15.50 uur

Samen naar de posters kijken.

15.50 – 16.00 uur

Afsluiten en vervolgreisafspraak maken.

PS. Het is beter om hiervoor twee bijeenkomsten te gebruiken!

33


Wegwijzer Succesvol zelfstandig wonen 7 Draaiboek stap 1: samen verder ontwerpen Werkconferentie 2 Doelstelling Vertegenwoordigers van cliëntenraden, directie en professionals van de samenwerkende partijen in deze trektocht vertrouwd maken met de beide routes en de belangrijkste achterliggende gedachten: 1. de route van de individuele ouderen: het maken en onderhouden van het eigen dagelijkse “huis” met de vijf levenskamers, 2. de route van de ondersteunende organisaties en personen uit het individuele netwerk. De routes worden gezamenlijk - ouderen en ondersteuners - gevolgd. Vooraf heeft iedere deelnemer het procesverslag van de beeldvormingsfase gelezen. Tijdsschema en activiteiten 14.00 – 14.10 uur Allereerst wordt een (mondelinge) impressie gegeven van de bijeenkomsten, waarbij het er vooral om gaat om de procesgang te benoemen. 14.10 – 14.40 uur

Ronde tafelgesprek (groepjes van maximaal vier personen). Iedere tafel krijgt één of meer posters die door een van de vorige groepen gemaakt zijn en bespreekt deze met elkaar. Probeer vervolgens drie “opvallende” thema’s eruit te halen met betrekking tot wonen, zorgen dienstverlening en inspiratie en zingeving in het kader van succesvol zelfstandig wonen in de wijk.

14.40 – 15.30 uur

Individuele opdracht: kijk naar de drie “opvallende” thema’s, vervolgens naar je eigen stuurcompetenties en beantwoord dan voor jezelf de volgende vragen: a. Wat zijn mijn sterke en zwakke kanten m.b.t deze thema’s? b. Wat zijn binnen mijn “sector” mijn kansen en bedreigingen m.b.t. deze thema’s? Tafelopdracht: bespreek met elkaar de individuele opdracht en probeer samen enkele belangrijke aandachtspunten te benoemen.

15.30 – 15.50 uur

Uitwisselen van de resultaten in de groepjes.

15.50 – 16.00 uur

Kunnen we een soort “vrijplaats” creëren, waarbinnen de “zorgafhankelijke” oudere ondersteund wordt in het ontwerpen van het eigen “huis”?

• Ontwerpfase: individuele ouderen vertrouwd laten worden met de persoonlijke inventarisatie van wensen en behoeften voor de vijf levensgebieden (de routeplanner). • Professionals: kijken hoe binnen het samenwerkingsverband deze individuele oudere begeleid gaat worden (inzet van het individuele netwerk).

34


Wegwijzer Succesvol zelfstandig wonen 8 Draaiboek stap 2: samen de individuele routeplanner ontwerpen Doelstelling De oudere vertrouwd maken met het opstellen van de “matrix” van het eigen huis om succesvol zelfstandig te kunnen blijven wonen en de ondersteuners uit het individuele netwerk leren een kansrijke omgeving te realiseren. In totaal drie gespreksbijeenkomsten met de diverse groepen deelnemers De opzet van iedere gespreksbijeenkomst is hetzelfde en gebaseerd op de routeplanner Succesvol zelfstandig wonen. 1e bijeenkomst: routeplanner en sociale contacten. 2e bijeenkomst: routeplanner en inspiratie en zingeving. 3e bijeenkomst: routeplanner en wonen, zorg- en dienstverlening. Tijdsschema en activiteiten 14.00 – 14.10 uur Toelichting op het doel van de gespreksbijeenkomsten. 14.10 – 15.00 uur Driegesprek (twee ouderen plus ondersteuner) aan de hand van de vragen uit de routeplanner Succesvol zelfstandig wonen. Routeplanner en sociale contacten: a. Wat vindt u voor uzelf belangrijk aan de contacten die u heeft? b. Wat vindt u dat uzelf goed doet; waar bent u trots op? c. Wat zou beter kunnen? Wat zou u graag anders willen? d. Hoe stimuleert uw omgeving u? e. Heeft de omgeving negatieve invloeden op u? f. Bent u tevreden over de contacten? Welk rapportcijfer? g. Als u iets wilt verbeteren, wat en hoe? h. Wie gaat u daarbij helpen en hoe? 15.00 – 15.30 uur

Plenair napraten.

15.30 uur

Afsluiting en reisopdracht. De volgende twee bijeenkomsten verlopen op dezelfde manier: 2e bijeenkomst: routeplanner en inspiratie en zingeving, 3e bijeenkomst: routeplanner en wonen, zorg- en dienstverlening.

PS. De routeplanner is erg uitgebreid en intensief. Het is in de praktijk beter om op een creatieve manier te zoeken naar een eenvoudiger model.

35


Routeplanner Succesvol zelfstandig wonen De routeplanner naar succesvol zelfstandig wonen gaat uit van: 1. de route van de individuele ouderen: het maken en onderhouden van het eigen dagelijkse “huis” met de vijf levenskamers; 2. de route van de ondersteunende organisaties en personen uit het individuele netwerk. De routes worden gezamenlijk - ouderen en ondersteuners uit het individuele netwerk - gevolgd. De uiteindelijke individuele routeplanner ziet er idealiter als volgt uit: De sterkte-zwakteanalyse

Wat vindt u voor uzelf belangrijk aan: Wat vindt u dat uzelf goed doet; waar bent u trots op als u denkt aan: Wat zou beter kunnen? Wat zou u graag anders willen?Waar zitten uw zwakke kanten als u denkt aan: Hoe stimuleert uw omgeving u? Hoe helpt uw omgeving u bij het verbeteren van: Wat voor negatieve invloeden heeft uw omgeving op u met betrekking tot: Als u het geheel zo overziet, hoe tevreden bent u dan over dit onderwerp? Wat voor rapportcijfer zou u uzelf geven? Noem drie dingen die u zou willen verbeteren met betrekking tot dit onderwerp. Hoe wilt u dat aan gaan pakken? Wie gaat u daarbij helpen en op welke manier?

36

Uw lichamelijke kant en uw geestelijke kant

De contacten die u heeft

Uw leef- en woon- Alle activiteiten situatie die u doet

Nadenken over en bezig zijn met die dingen die echt belangrijk voor u zijn, waardoor u geïnspireerd wordt


Inspiratiewijzer Succesvol zelfstandig wonen 9 Draaiboek: blauwdruk beleid samen op reis gaan Doelstelling Inbedding van de routeplanner en het omgaan met het individuele netwerk van de oudere. Beleidscontext Gedurende de trektocht Succesvol zelfstandig wonen wordt geprobeerd samen met -en naar tevredenheid van - de “zorgafhankelijke oudere” zijn levenslooplijn van dat moment in balans te houden. De volgende drie beleidsvelden dienen verder aangelegd en verbeterd te worden: 1. De routeplanner: de oudere zelf moet met behulp van de routeplanner leren zijn dagelijkse wensen en behoeften te formuleren en deze te communiceren binnen zijn individuele netwerk. 2. De (semi-)professionele begeleiding: de persoonlijk begeleider (of personal coach) ondersteunt vanuit een onafhankelijke positie de oudere bij het maken van de routeplanner. Hij doet dat door zich te richten op (re)vitalisering van het zelfsturend vermogen en daarmee dus op versterking van de eigen autonomie van de oudere. 3. De onderlinge communicatie en de samenwerking: professionele en niet-professionele organisaties en personen creëren een kansrijke omgeving voor de oudere vanuit hun posities in het individuele netwerk. Gekeken wordt welke middelen ervoor beschikbaar gesteld kunnen worden om deze drie beleidsvelden verder uit te werken. Van belang is ook om per beleidsveld een interne veranderaar te benoemen, die tevens een coördinerende rol vervult tussen betrokken organisaties. Schematisch ziet de ondersteuning van de persoonlijk begeleider er als volgt uit: Routeplanner: samen verhelderen zelfbeeld op belangrijke zaken in het dagelijkse leven

telkens bijstellen individuele doelen

tevredenheid

kijken naar de juiste ondersteuning

Tot slot Succesvol zelfstandig wonen wordt extra versterkt door gebruik van een persoonsgebonden budget. Er ligt een grote verantwoordelijkheid bij de samenwerkende organisaties om deze individuele ouderen niet tussen de wal en het schip te laten terechtkomen. Zij zullen de oorspronkelijke intentieverklaring waarmee deze trektocht is gestart, moeten omzetten in een formeel samenwerkingsverband.

37


Voorleesimpressie1 Succesvol zelfstandig wonen Mijn buurvrouw Mijn buurvrouw is een zeer zelfsturende oudere, die veel kennis en ervaring heeft opgedaan en nog dagelijks opdoet, met betrekking tot zorg en ondersteuning voor zichzelf en voor oudere medeburgers. In de wijk waar wij wonen wordt op dit moment een proef gedaan met “succesvol zelfstandig wonen”. Dat klinkt als een mond vol, maar simpel gezegd worden in dit project zo’n 24 ouderen die eigenlijk een ouderwetse indicatie voor een verzorgingshuis hebben, maar thuis willen blijven wonen, ondersteund vanuit een zorg- en organisatiemodel, dat gezamenlijk in de wijk is opgezet door het zorgcentrum, de thuiszorg, het ouderenwerk, het vrijwilligerswerk, de gemeente en de woningbouwcorporatie. Belangrijk in de benaderingswijze is dat iedere oudere benaderd wordt als een gewoon volwassen mens, die zelf kan aangeven wat nodig is en wat niet. Het is eigenlijk te gek voor woorden –zo zegt mijn buurvrouw– dat je moet zeggen “als een gewoon volwassen mens”, maar kennelijk denkt men in het algemeen aan zielige, hulpbehoevende ouderen. Zoals gezegd werd mijn buurvrouw benaderd door de vrijwilligersorganisatie uit onze wijk. Men wist daar dat zij nogal actief was in de visiteclub en daar regelmatig haar mondje roerde. Mijn buurvrouw is van het type dat erg begaan is met zaken als “onrecht”,“rechtvaardigheid”,“betutteling”,“afhankelijkheid” enzo. Ze is ook niet bang om dingen die ze denkt hardop te zeggen. Nu zochten ze in dit project naar een paar vrijwilligers die als vertrouwenspersoon voor de ouderen zouden willen fungeren. Want, zo weet men inmiddels, het is voor hoogbejaarde oudere mensen soms moeilijk om precies aan te geven wat ze nu aan hulp en ondersteuning nodig hebben. Het is ook heel erg lastig om overzicht te hebben wat er allemaal aan hulp gegeven kan worden. En als ze eenmaal hulp hebben, vinden ze het vervelend om tegen de hulpverlener te zeggen dat ze het liever anders zouden willen. Vooral dat laatste is natuurlijk pijnlijk, want het gaat er ook nog eens om dat je als oudere graag zo zinvol mogelijk je dagelijkse leven ingevuld krijgt. Mijn buurvrouw gaat nu regelmatig bij een aantal ouderen op bezoek. De eerste keer vertelt ze altijd dat ze niet in dienst is van een van de zorgaanbieders, maar dat ze er vooral is om samen met de oudere te praten over wat de oudere zelf belangrijk vindt. Haar bedoeling is om de oudere vooral te helpen zelf de juiste beslissingen te nemen. Als dat helemaal niet lukt, spreekt ze samen met de oudere af hoe ze het dan wel kunnen gaan oplossen. Haar gouden regel is: “Gelukkig worden doe je zelf.” Zo vertelde mij dat ze laatst het volgende verhaal. Toevallig kwam ze op bezoek bij een oude kennis. Deze mevrouw was een aantal maanden geleden gevallen en had haar heup gebroken. Na de operatie wilde ze alleen maar naar haar eigen huis en moest zij dus thuis verder revalideren. Haar dochter had haar daarbij geholpen, maar die was inmiddels zo overbelast geraakt, dat zij het niet meer redde. Mevrouw zelf was inmiddels flink depressief geworden. Mijn buurvrouw heeft, toen ze dat verhaal hoorde, op de haar bekende manier aan de bel getrokken en haar kennis geattendeerd op het project Succesvol zelfstandig wonen. Binnen no-time was er in ieder geval iets van thuiszorg geregeld en werd er een begin gemaakt met “bewegen op de stoel”. Wat haar opviel, was dat haar kennis zich altijd netjes aankleedde als zij op bezoek kwam. Samen hebben ze de kapper van mevrouw gevraagd om haar voorlopig thuis te komen kappen. En ook de pedicure komt bij haar thuis. “Het fijne is,” zegt mijn buurvrouw, “ik doe dit werk van vertrouwenspersoon met veel plezier. Niet alleen help ik andere mensen, maar zij helpen mij ook. Ik kan nog zoveel leren van anderen. Ik zie hoe zij met hun handicaps en problemen worstelen en hoe belangrijk het is om even met iemand die je vertrouwt erover te praten. Het helpt je echt om je eigen regie in het leven van alledag te behouden. Natuurlijk zijn er mensen die heel veel ondersteuning krijgen, maar bijna alle mensen in dit project bepalen zelf hoe en wat. Weet u buurman: van de 24 mensen die in dit project meedoen, is er bijna niet één die nu twee jaar later vraagt: ‘Wanneer kan ik nu naar het verzorgingshuis?’”

38


Voorleesimpressie 2 Succesvol zelfstandig wonen Mijn buurvrouw Het spreekt voor zich dat ouder worden allerlei veranderingen met zich meebrengt. Ieder mens probeert actief te blijven, al zal dat niet altijd even gemakkelijk gaan. We weten dat er bij het ouder worden twee levensgebieden steeds belangrijker worden en dat zijn: sociale contacten en inspiratie en zingeving. Mijn alleenstaande buurvrouw van 75 jaar kent deze levensgebieden natuurlijk niet op deze manier, maar ze laat wel duidelijk zien en horen hoe zij op haar eigen intuïtieve manier invulling geeft aan haar levensdomeinen “sociale relaties” en “inspiratie en zingeving”. Het mooie weer en de lentekriebels zorgen ervoor dat we weer eens een keertje ’s avonds in de tuin zitten. De vriendin van mijn buurvrouw en mijn eigen vrouw zijn er ook bij. Met z’n vieren genieten we volop van de prachtige gouden regen, die helemaal in bloei staat, van het heerlijke glas wijn, de Franse kaas en het stokbrood, maar vooral genieten we van het intieme gesprek dat we deze avond met elkaar hebben. Mijn buurvrouw vertelt dat ze af en toe verbaasd is over haarzelf. Ze wordt steeds vrijer en ze durft steeds gemakkelijker te praten over haar gevoelens, over dingen in het leven die ze vroeger min of meer verborgen hield. “Buurman,” zegt ze, “mijn vriendin en ik hebben de laatste maand heel veel gesproken over het omgaan met elkaar. Hoe belangrijk we onze vriendschap vinden en hoe we daarmee omgaan. We vinden het belangrijk om allerlei dingen samen te doen, samen te beleven en er samen over te praten. Want we genieten daar zo van, begrijpt u? Toen we laatst eens op een rijtje zetten wat we met de regelmaat van de klok samen deden, kwamen we tot een lijstje van zeven activiteiten, die we nu inmiddels onze zeven ‘zaligheden’ noemen. De eerste ‘zaligheid’ voor ons is, dat we iedere week minstens één keer samen eten en drinken. Het is niet alleen het samen eten en drinken, maar het is net alsof je elkaar ook op een andere manier voedt. Je praat tijdens het tafelen gemakkelijk met elkaar en dikwijls zitten we wel twee uur aan tafel. De tweede ‘zaligheid’ waar we af en toe behoefte aan hebben is een gezellig feestje. Het leven is niet altijd zo gemakkelijk als het lijkt. Mijn vriendin en ik hebben zo ieder ook onze eigen moeilijke momenten. Maar het is lekker af en toe even ‘uit je dak’ te gaan, even nergens aan te hoeven denken. En het rare is, als we naar de dansavond van de ouderensoos gaan, dan is dat extra gezellig met elkaar. We voelen ons dan soms weer jong en dan vergeten we voor even de tijd en de moeilijkheden Wat we laatst merkten, was dat we ons als jonge speelse kinderen gedroegen en dat voelde eigenlijk hartstikke ‘zalig’. We hadden samen afgesproken bij de HEMA in de stad. Ik was er iets vroeger en zag mijn vriendin nog niet. Ik kreeg een baldadig gevoel over me en verstopte me achter een groot obstakel dat vlak voor de HEMA stond. Toen mijn vriendin eraan kwam, zag zij mij niet staan, terwijl zij aan de andere kant van het ronde obstakel op mij ging staan wachten. Ik ben er toen omheen geslopen en riep achter haar rug heel hard BOEHHH! We hebben beiden de slappe lach gekregen. De vierde ‘zaligheid’ hebben we ervaren toe ik griep had. Wat heel lief van mijn vriendin was, was dat zij iedere dag even langskwam om te kijken hoe het met mij ging en mij te vragen of zij nog iets voor mij kon betekenen. Telkens als zij weer wegging, moest ik huilen. Niet van verdriet, maar van geluk dat je elkaar kan verzorgen als dat nodig is. De computer is, zoals je weet, buurman, onze gezamenlijke hobby en dus de vijfde ‘zaligheid’. Met heel veel engelengeduld leggen we elkaar telkens uit hoe het ding werkt. Elke twee weken zitten we samen wel een hele middag voor de computer. Ik wist niet dat het zo leuk kon zijn om samen dezelfde hobby te hebben. De komende zomervakantietijd willen we samen erop uit en dat is voor ons de zesde ‘zaligheid’, een weekje in een hotel op de Veluwe. We kunnen niet meer zo goed lopen, maar kleine wandelingen in de buurt van het hotel maken lukt vast nog wel. Het lijkt ons heel spannend er samen op uit te trekken in de natuur en net als nu in de tuin fijn met elkaar te kletsen en te genieten.We merken ook dat we elkaar steeds beter gaan aanvoelen en begrijpen. Eigenlijk is dat de zevende ‘zaligheid’ in onze vriendschap. En weet u, buurman, voor ons is deze ‘zaligheid’ de meest bijzondere. Juist die intieme momenten met je vriendin geven ons allebei de inspiratie om al die andere moeilijke momenten de baas te kunnen.”

39


trektocht inspraak en persoonlijke betrokkenheid

40


Documentatiewijzer Inspraak en persoonlijke betrokkenheid 1 Handboek De cliëntenraad centraal De trektocht Inspraak en persoonlijke betrokkenheid vraagt van de deelnemers een goede afstemming vooraf met betrekking tot de formele kant van de medezeggenschap. Onlangs is de handreiking De cliëntenraad centraal van VDZ Nederland en LOC uitgegeven, daarin valt o.a. te lezen dat de medezeggenschap plaatsvindt op diverse niveaus: - Het micro-niveau: primair gaat het hier om de invloed die de cliënt zelf uitoefent op welzijn, wonen en zorg. Dit kan formeel in een zorgcontract vastgelegd worden. Anderzijds is het informele contact tussen de cliënt en mensen uit de zorgorganisatie zeker zo belangrijk. - Het meso-niveau: zowel op het niveau van de locatie of de zorginstelling als op stichtingsniveau is het nodig medezeggenschap te structureren. De cliëntenraad is daartoe het geëigende middel. De cliëntenraad behartigt de gemeenschappelijke belangen van cliënten en onderscheidt zich dan ook duidelijk van medezeggenschap op individueel niveau. - Het macro-niveau: de cliëntenraden zijn op regionaal en/of landelijk niveau verenigd in organisaties. De LOC is daarin de grootste landelijke organisatie binnen de sectoren verzorging en verpleging. Zij heeft twee taken: belangenbehartiging op regionaal en landelijk niveau en het leveren van diensten aan cliëntenraden. De trektocht Inspraak persoonlijke betrokkenheid probeert het onderliggende proces van medezeggenschap op al deze niveaus zichtbaar en voelbaar te maken voor alle betrokkenen. 2 Intimiteit in de hoge ouderdom (bron: Beke 1997) Naarmate de mens ouder wordt, blijkt zijn leefwereld letterlijk en figuurlijk kleiner te worden, zeker op het moment dat hij in een zorginstelling komt wonen. In dit proces van “enclosure” in een andere omgeving zal de mens antwoord moeten vinden op vragen naar de zin en betekenis van zijn bestaan. Om die vragen te kunnen stellen is intimiteit een essentiële behoefte. Het begrip intimiteit heeft vijf componenten: Privacy heeft te maken met het “persoonlijke leefgebied”: de plek of de ruimte waar men zichzelf kan zijn, zonder schaamte. In de situatie van de zorginstelling is dat het appartement, waar wonen en slapen meestal op een gering aantal vierkante meters geschiedt. De toegang tot dit appartement is binnen de organisatiestructuur geregeld, omdat er over het algemeen veelvuldig door anderen ondersteuning geboden moet worden. Er is een centrale toegang, waar je in verband met de veiligheid ’s nachts niet zomaar naar binnen kan gaan. De postbode bezorgt de post niet aan de deur; deze wordt verspreid door de interne organisatie. Verder zijn er gemeenschapsruimten waar allerlei huiskameractiviteiten plaatsvinden. Zowel het privédomein als de organisatie eromheen is van groot belang voor de oudere, waarbij ieder individu meer of minder belang zal toekennen aan bepaalde aspecten daarvan. Leefstijl kan worden getypeerd als “de eigen wijze waarop iemand zich in het dagelijkse leven zichtbaar maakt”. Op het gebied van de intimiteit is de leefstijl te vertalen als de manier waarop iemand zich manifesteert aan anderen. Kan iemand daarin zichzelf zijn in de zorginstelling? Wordt afwijkend gedrag geaccepteerd en kan men zijn intimiteit goed beleven? Zijn er gelijkgezinde, andere mensen door wie men gestimuleerd wordt om zichzelf te zijn? Het gaat hier nadrukkelijk niet alleen om contacten tussen individuele ouderen onderling, maar ook om contacten met medewerkers van de organisatie en liefst ook om contacten daarbuiten. Geborgenheid is de gesteldheid van de oudere “in zichzelf”. Het is de psychische gesteldheid die iemand het gevoel geeft “lekker in zijn vel te zitten”. Het is de innerlijke rust die men met zich meedraagt, een gevoel van veiligheid en vertrouwen. In tegenstelling tot leefstijl is geborgenheid vaak niet zo zichtbaar, zeker niet als mensen wat teruggetrokken leven. Men zal voorzichtig en op het juiste moment moeten reageren op de diepste gevoelens van een ander en er zonder meer respect voor tonen. Misschien is geborgenheid een begrip dat in zorginstellingen bewuster geactiveerd moet worden. Extra aandacht van jonge medewerkers voor dit intimiteitsgebied is belangrijk.

41


Psychische vertrouwelijkheid betreft vooral de geestelijke relatie tussen mensen. Hoe “open” men is tegenover anderen en hoe “open” men zou willen zijn. Ook op dit gebied is het gewenst bewust actief te zijn. De zorginstelling moet zich afvragen of de oudere vrij genoeg kan zijn in zijn keuze voor huisarts, apotheek, geestelijke begeleider en contactverzorgende. Vaak wordt uit organisatorische overwegingen bijvoorbeeld gewerkt met één of twee artsen. Datzelfde vraag moet gesteld worden ten aanzien van de wijze van organiseren van gespreksgroepen en vieringen. Exact hetzelfde geldt voor fysieke vertrouwelijkheid. Vaak wordt in de zorgafhankelijke levensfase letterlijk aan iemands lichaam zorg verleend als onderdeel van de dagelijkse verzorging. Het fysieke contact beperkt zich dan ook daartoe. De meeste ouderen zijn niet gewend en vertrouwd met lichamelijk contact met een professional. Er treden dan schaamte en onzekerheid op. Men denkt bij intimiteit en fysieke vertrouwelijkheid natuurlijk ook aan seksualiteit. Fysieke vertrouwelijkheid omvat echter meer: warmte, tederheid, strelen, huidcontact. De behoefte aan intimiteit is bij ieder mens aanwezig. Intimiteit raakt de persoonlijke leefsfeer van de mens in het geheel van zijn normen en waarden. We mogen aannemen dat hoogbejaarde mensen die in de specifieke situatie van een zorginstelling verblijven groot belang hebben bij goede ondersteuning bij intimiteit. De concrete beleving hiervan wordt in hoge mate bepaald door de persoon zelf. Uiteraard is bepalend hoe de persoon zichzelf als sturend en zelfbepalend in het leven ziet staan. Oud worden en actief bezig zijn met zijn persoonlijk leven, zoeken naar de zin en het geluk, betekent ook op zeer hoge leeftijd een uitdaging.

42


Inspiratiewijzer Inspraak en persoonlijke betrokkenheid 1 Positiebepaling van het reistraject en samenstelling van de deelnemersgroep Acties • Een “vrijplaats” voor dit traject creëren, waarmee het reistraject een positie krijgt binnen de bestaande medezeggenschapsstructuur. • Een reizigersgroepje van ongeveer twintig personen samenstellen, dat ruim tien maanden mee op trektocht wil gaan. • De gehele zorginstelling informeren over deze trektocht. Directie en cliëntenraad overleggen met elkaar vooraf over de formele invulling van de medezeggenschap in relatie tot de trektocht Inspraak persoonlijke betrokkenheid. Mogelijke opties: a. Directie en cliëntenraad vormen met een paar personen het zogenaamde “dagelijks bestuur medezeggenschap trektocht”. Vanuit de cliëntenraad nemen deel: de voorzitter, de secretaris en de ondersteuner. De agendapunten voor de overlegvergaderingen van de komende tien à twaalf maanden worden afgesproken en spitsen zich toe op enkele belangrijke medezeggenschapspunten, die op dit moment voor de zorginstelling spelen. De resultaten van deze overlegvergaderingen worden telkens na goedkeuring door de voltallige cliëntenraad via het reguliere communicatiemiddel verspreid. b. Het dagelijkse bestuur plus de overige leden kunnen dan vervolgens actief meedoen met de trektocht Inspraak persoonlijke betrokkenheid. Het proces van de trektocht en de resultaten ervan worden door de reizigersgroep rechtstreeks gecommuniceerd met alle anderen in en rond de zorginstelling, bijvoorbeeld via zogenaamde “verdiepingsbijeenkomsten”.Daarvoor worden de betrokkenen van de afzonderlijke verdiepingen of étages (of units) uitgenodigd, zodat het in letterlijke zin een verdiepingsbijeenkomst is. De term verwijst tegelijkertijd naar het met elkaar verdiepen van de onderwerpen. Bij het samenstellen van het reizigersgroepje kan ervoor gekozen worden dat iedereen die “standaard” meedoet iemand uit zijn eigen omgeving uitnodigt om ook mee te gaan op deze trektocht: • de directie nodigt een lid van de Raad van Toezicht uit, • het cliëntenraadslid nodigt een medebewoner, een externe oudere of een mantelzorger uit, • de leidinggevende nodigt een medewerker uit. Gezamenlijk stelt de reizigersgroep een eerste folder op, die naar alle betrokkenen (bewoners, medewerkers, familieleden, bestuurders en vrijwilligers) toegezonden wordt.

43


Wegwijzer Inspraak en persoonlijke betrokkenheid 2 Vragen- en gesprekslijstjes voor vijf “intieme” gesprekken Doelstelling De reizigersgroep krijgt gevoel voor de betekenis van intimiteit in de dagelijkse gang van zaken voor de individuele leden van de groep. Advies De reizigersgroep van ongeveer twintig personen houdt onder leiding van de kerngroep vijf gesprekken rond het thema “intimiteit in de zorginstelling”, elke twee weken een gesprek van maximaal twee uur in een informele en gezellige ambiance. Deze vijf gesprekken hebben allen dezelfde opzet: a. Voorafgaand aan ieder gesprek ontvangen de reizigers een korte vragenlijst, die ingevuld moet worden met rapportcijfers. b. Iedere reiziger maakt vervolgens nog vier eigen vragen, die hij beantwoordt met rapportcijfers. Tijdens het gesprek geldt: c. De reizigersgroep verdeelt zich over vier groepjes van vijf personen, bestaande uit ouderen, leidinggevenden, enz. door elkaar d. Ieder groepje praat ruim één uur met elkaar over de rapportcijfers en de individuele meningen die daaraan ten grondslag liggen. e. Het tweede uur wordt gekeken of er een gezamenlijke “balans” is op te maken van dit onderdeel van de trekticht. Hoe men deze “balans” opmaakt is een eigen keuze. De resultaten worden kort beschreven in een tweede folder, die aan alle betrokkenen in de organisatie toegezonden wordt. Aansluitend wordt deze folder besproken op de diverse “verdiepingsbijeenkomsten”, die aan het eind van deze eerste stap gehouden worden. De resultaten uit deze “verdiepingsbijeenkomsten” worden verwerkt door de kerngroep en weer meegenomen naar workshop 1, 2 en 3: Zie de wegwijzers Inspraak en persoonlijke betrokkenheid 3 en 4.

44


Wegwijzer Inspraak en persoonlijke betrokkenheid 2 (vervolg) De vragenlijstjes Welke zaken vindt u belangrijk en welke minder belangrijk? Geeft a.u.b. met een rapportcijfer tussen 1 en 10 aan hoe belangrijk u iets vindt. Iets dat totaal onbelangrijk is geeft u een laag rapportcijfer, als u iets tamelijk belangrijk vindt, geeft u een gemiddeld rapportcijfer (5, 6 of 7). Als u iets heel belangrijk vindt, geeft u een hoger cijfer. Vragenlijstje privacy 1. 2. 3. 4.

24 uur per dag bezoek mogen en kunnen ontvangen in mijn eigen appartement. Zelf zonder hulp in en uit bed kunnen komen. De post rechtstreeks in mijn eigen brievenbus ontvangen. Iedereen belt of klopt eerst, en wacht op mijn reactie voor hij binnenkomt.

Voor 5 t/m 9 eigen vragen formuleren. Vragenlijstje leefstijl 1. 2. 3. 4.

U kunnen gedragen en kleden zoals u zelf wenst (bijv.in de ochtend in een nachtpon rondlopen). De medewerkers tonen respect voor uw opvattingen over opvoeding, huwelijk, zeden. De medebewoners respecteren elkaar ook als iemand anders is (bijvoorbeeld homoseksueel). Mijn eigen arts kunnen kiezen.

Voor 5 t/m 9 eigen vragen formuleren. Vragenlijstje geborgenheid 1. 2. 3. 4.

Af en toe kunnen nadenken over sterven en dood. Met medeouderen en medewerkers af en toe kunnen praten over persoonlijke onderwerpen. Mijzelf op de een of andere manier thuis voelen. Voor mezelf op kunnen komen.

Voor 5 t/m 9 eigen vragen formuleren. Vragenlijstje psychische vertrouwelijkheid 1. 2. 3. 4.

Mensen om me heen hebben waarmee ik kan praten over vroeger. Me af en toe openlijk voor iedereen zichtbaar verdrietig kunnen voelen. Een echte vriendschap of relatie kunnen hebben. Zelf kunnen bepalen wie mijn contactpersoon of vertrouwenspersoon wordt.

Voor 5 t/m 9 eigen vragen formuleren. Vragenlijstje fysieke vertrouwelijkheid 1. 2. 3. 4.

Zelf bepalen door wie ik bijvoorbeeld gewassen word. Ruimte en privacy krijgen om te vrijen of te knuffelen. Respect krijgen voor mijn lichaam. Tederheid en warmte krijgen, waardoor ik van mijn lijf kan genieten.

Voor 5 t/m 9 eigen vragen formuleren.

45


Wegwijzer Inspraak en persoonlijke betrokkenheid 3 Workshop 1 Doelstelling Intimiteit koppelen aan de groeipotentie van de individuele oudere: zie algemene documentatiewijzer. Tijdsschema en activiteiten 14.00 – 15.00 uur Als gespreksstof wordt het volgende ingebracht: Ieder mens krijgt met vallen en opstaan ervaring in het leven, hoe ouder hoe meer ervaring. De lichamelijke levenslooplijn groeit al niet meer na je 20-25ste levensjaar, maar wat wel blijft groeien tot ver na je 75ste is de persoonlijke levenslooplijn van de ervaringskennis. Gebruiken we onze persoonlijke ervaringskennis wel voldoende als we ouder worden en wellicht afhankelijker van anderen? Zijn mensen zich wel bewust dat ze uit hun levenservaring kracht kunnen halen als het moeilijk wordt? Oudere mensen die veel doen met hun levenservaring, noemen we “wijze mensen”. Er wordt vaak vóór ouderen gedacht in plaats van mét ouderen.

15.00 – 16.00 uur

In groepjes van vijf wordt vervolgens gekeken hoe ieder omgaat met zijn eigen intimiteit: • Hoe sturen we zelf op deze onderwerpen? • Hoe sturen we als organisatie op deze onderwerpen? • Hoe sturen we als samenleving op deze onderwerpen? Samen de verschillende gesprekken kort evalueren en kijken of er een min of meer gemeenschappelijk kader op te stellen is.

Wegwijzer Inspraak en persoonlijke betrokkenheid 4 Workshop 2 Doelstelling De vijf levensgebieden van Petzold in combinatie brengen met de groeilijn en de eigen stuurvermogens van ouderen. Allereerst wordt aandacht besteed aan: • de vijf levensgebieden van Petzold (zie algemene documentatiewijzer), • daarna wordt gekeken hoe op dit moment de vijf levensgebieden voor ieder persoonlijk er uitzien. Tijdsschema en activiteiten 14.00 – 14.20 uur Algemene verkenning van de vijf levensgebieden van Petzold. Deze levensgebieden bepalen de identiteit van het individu en zullen derhalve in het beleid van de organisatie zichtbaar gemaakt moeten worden. 14.20 – 14.55 uur Ieder tekent (of kleurt) de levenszuilen zoals hij vindt dat ze er nu voorstaan in zijn eigen leven. 14.55 – 15.30 uur Per groepje van vijf personen worden de getekende (of gekleurde) zuilen met elkaar besproken. 15.30 – 16.00 uur Gezamenlijk worden de verschillende gesprekken kort geëvalueerd en en wordt er bekeken of er min of meer gemeenschappelijke zuilen op te stellen zijn.

46


Wegwijzer Inspraak en persoonlijke betrokkenheid 5 Workshop 3 Doelstelling De levenslooplijn van de organisatie en eventuele groei erin bepalen. Tijdschema en activiteiten 14.00 – 14.15 uur Korte toelichting dat er (analoog aan de Balteslijnen) samen wordt gekeken naar de levensloop van de organisatie en van de maatschappelijke omgeving waar men deel van uitmaakt en naar de groei ervan op twee terreinen: 1. de “hardware” van de organisatie: gebouw, ruimten, indeling in groepen enz. in relatie met o.a. het intimiteitsgebied “privacy”, 2. de “software” van de organisatie: communicatie, eigen regie, inspraak in relatie met o.a. de intimiteitsgebieden leefstijl, geborgenheid en psychische en fysieke vertrouwelijkheid. 14.15 – 15.00 uur Gezamenlijk inventarisatie: de levenslooplijn over de laatste tien of twintig jaar van de organisatie en van de maatschappelijke omgeving wordt in beeld gebracht met enkele karakteristieke hoogte- en dieptepunten in die periode op de beide eerder genoemde hard- en softwaregebieden. 15.00 – 15.45 uur Samen kijken hoe de organisatie stuurt op deze gebieden: a. op micro-niveau, b. op meso-niveau, c. op macro-niveau. 15.45 – 16.00 uur Afronding.

Wegwijzer Inspraak en persoonlijke betrokkenheid 6 Workshop 4 Doelstelling Opmaken van de balans en benoemen van enkele centrale thema’s: • er is een lijstj met onderwerpen op het gebied van de intimiteit die breed gedragen worden; • er is een beeld van de vijf levensgebieden; • er is een beeld van de groei van de organisatie op de “software”-lijn. Tijdsschema en activiteiten 14.00 – 14.45 uur De drie “beelden” wederom uitgebreid met elkaar bespreken 14.45 – 16.00 uur De gezamenlijke balans opmaken en in een groot schema zetten: a. onderwerpen rangschikken tot “opvallende” grotere thema’s; b. de stille, sterke kracht en de levensmotto’s eraan verbinden; c. deze grotere thema’s koppelen aan één of meer van de beleidszuilen wonen, zorg- en dienstverlening en inspiratie en zingeving; d. themaeigenaren koppelen aan de onderwerpen. De gehele groep maakt een keuze uit deze inventarisatie. Om een en ander werkbaar te houden is het gewenst niet meer dan één hoofdthema te kiezen op ieder van de beleidsgebieden. De door de reizigers vastgestelde thema’s zijn stuk voor stuk thema’s die • zonder meer van belang zijn, • uitermate geschikt zijn om gelijkwaardig uit te wisselen, • een beroep doen op ieders stuurcompetentie en persoonlijke groei. Na de uitwerking (in de ontwerpfase) en toepassing (in de implementatiefase) kunnen de resultaten gemakkelijk in het reguliere beleid opgenomen worden.

47


Inspiratiewijzer Inspraak en persoonlijke betrokkenheid 7 Stap 1: de derde folder Doelstelling De behaalde “resultaten” communiceren aan de achterbannen. De kerngroep gaat nu even een tussenstap maken en kijken of de resultaten uit workshop 4 aan alle betrokken ouderen, medewerkers, mantelzorgers en vrijwilligers overgedragen kunnen worden door middel van een folder. Tegelijkertijd wordt iedereen uitgenodigd deel te nemen aan drie verlengde koffieochtenden, voor elke beleidszuil één. De koffietafelgesprekken moeten leiden tot enkele breed gedragen ideeën en plannen, waarmee inspraak en persoonlijke betrokkenheid op alle niveaus versterkt kan worden. Het idee van de vrijplaats houdt in dat er ruimte is voor iedereen om te zeggen wat hij wil. Tevens is het belangrijk dat er op bepaalde punten in goed overleg met elkaar afgeweken kan worden van de oorspronkelijke afspraken.

Inspiratiewijzer Inspraak en persoonlijke betrokkenheid 8 Stap 2: drie verlengde koffieochtenden Doelstelling De grotere thema’s op elk van de drie beleidsgebieden met de achterbannen bespreken, zodanig a. dat er betrokkenheid op het micro- en meso-niveau ontstaat bij alle betrokkenen en b. mede daardoor inspraak persoonlijke betrokkenheid al in de dagelijkse praktijk vorm en invulling krijgen. Koffieochtend-model Uitgegaan wordt van een verlengde koffieochtend van 10.00 tot 11.00 uur. Over het algemeen zitten de mensen in grote en kleine tafelgroepjes. Aandachtspunten: • Ook ouderen uitnodigen die normaliter niet komen om gezamenlijk koffie te drinken. • Zorgen dat ook de familie, vrijwilligers en medewerkers uitgenodigd worden. • Leidinggevenden en management mogen niet ontbreken op deze ochtenden. • Zorg ervoor dat het een serie is, bijvoorbeeld drie keer in zes weken. • De regiegroep verzorgt deze bijeenkomsten en laat duidelijk merken dat de cliëntenraad een belangrijke rol speelt. Er zijn veel creatieve manieren te bedenken om deze ochtenden te organiseren. Een eenvoudige en doeltreffende manier is bijvoorbeeld de volgende: • De beleidszuil en het “grote” thema is zichtbaar opgehangen in de recreatiezaal. • De bijeenkomst start met het voorlezen van een statement door één van de reizigers. • Daarna aan elke koffietafel discussiëren over één of twee uitdagende stellingen, die uiteraard betrekking hebben op het “grote” thema en het desbetreffende beleidsgebied. • De discussie heeft twee invalshoeken: 1. de persoonlijke invulling, 2. wat men verwacht van de organisatie. • Aan elke tafel zit een reiziger van de kerngroep, die kort verslag doet van de gesprekken. • Na afloop van elke koffieochtend worden de “resultaten” besproken binnen de kerngroep en geordend. Het schema van de beleidszuilen en de hoofdthema’s wordt aangevuld met een kolom “aanvullende opmerkingen” en een kolom “gewenste actiepunten”.

48


Wegwijzer Inspraak en persoonlijke betrokkenheid 9 Stap 3: de vierde folder Doelstelling De behaalde “resultaten� wederom communiceren aan de achterbannen. De kerngroep gaat nu even een tussenstap maken en kijken of de resultaten aan alle betrokken ouderen, medewerkers, mantelzorgers en vrijwilligers overgedragen kunnen worden door middel van een folder. De folder legt dit keer vooral uit hoe er gedacht wordt over de actiepunten ten aanzien van het grote thema. Daarbij wordt aandacht besteed aan uitdagende opmerkingen ten aanzien van de persoonlijke invulling van zowel de oudere, als de medewerker, de leidinggevende, de mantelzorger en de vrijwilliger: samen ontwerpen zij interactief het dagelijkse leven.

49


trektocht voorkomen van eenzaamheid

50


Documentatiewijzer Voorkomen van eenzaamheid Reisboodschap: de stille, sterke kracht van mensen genereren (Zie ook de algemene documentatiewijzer.) De wetenschapper Baltes laat zien dat mensen tijdens hun leven op twee levenslijnen kunnen “sturen” en “ontwikkelen”. De opvallendste lijn is die van de ontwikkeling van de lijf en leden. Deze lijn is gemiddeld rond het 25ste levensjaar op het hoogtepunt, daarna gaat hij naar beneden. Natuurlijk is dat bij ieder individu weer anders en kun je er natuurlijk ook het nodige zelf aan doen; denk maar aan gymnastiekoefeningen, sporten, hersengymnastiek, gezond leven en dergelijke meer. De ouderenzorg, maar eigenlijk ook de hele (westerse) samenleving is erg op deze levenslooplijn gericht. De andere lijn is die van de ontwikkeling van de ervaringskennis-in-het-leven. Deze lijn is pas op zijn hoogtepunt rond het 75ste levensjaar. Eigenlijk weet ieder mens dat je leert (of kan leren) van het leven. Onderzoek wijst uit dat de mens gemiddeld tussen het 40ste en 50ste levensjaar zijn aandacht meer en meer gaat richten op deze levenslooplijn. Men stelt zich vragen als “wat vind ik nu echt belangrijk in mijn persoonlijk leven?” of “heb ik het wel naar zin in mijn huidige werk?”. Sommige mensen hebben voldoende stuurvermogen ontwikkeld om andere, nieuwe keuzes te maken. Andere mensen hebben die stuurvermogens niet of onvoldoende en blijven om zich heen kijken, maken geen eigen keuzes, maar stellen zich afhankelijk van “anderen” op. Het is juist deze lijn waar ouderen hun stille, sterke kant kunnen hebben, die extra hard nodig kan zijn in de levensfase van “afhankelijkheid”. Tijdens bijeenkomsten wordt deze kracht, deze manier van omgaan met problemen, verkend en gegenereerd: waar zit iemands sterke kant (waar een beroep op gedaan kan worden)en waar de minder sterke? Het levensloopverhaal (van eenzaamheid) kan hier behulpzaam bij zijn. Reisboodschap: in gesprek gaan over levensmotto’s Hoe communiceert men zijn eigen ervaringen? Door iets door te geven van zichzelf, bijvoorbeeld door middel van je motto, dat iets zegt over je omgang met de dingen. In deze situatie gaat het om een motto dat iets zegt over hoe je omgaat met contact zoeken en opbouwen en vriendschap aangaan. In een motto zit iets van je eigen kracht. Een motto soms erg herkenbaar, waardoor men gemakkelijk begrijpt ermee bedoeld is. Daarom kan een motto in sommige situaties, bijvoorbeeld bij eenzaamheidsgevoelens, helpen. Levensmotto’s kun je doorgeven. Dan geef je het beste van jezelf geef door. Dit sluit aan bij de estafette-gedachte, die inhoudt dat je het beste van jezelf doorgeeft. Reisboodschap:de betekenis van de klankbordfunctie Als iemand eenzaam is, beseft hij dat over het algemeen heel goed. De essentie van eenzaamheid is dat het in de persoon zelf zit. Om je in te leven in het besef van eenzaamheid van een ander kun je denken aan de hink–stap-sprong. • “Hink” is het verliezen van het evenwicht, het “pruttelen” in jezelf, het eenzaamheidsgevoel. • “Stap” is dat iemand dat het zelf beseft en er iets aan wil gaan doen. • “Sprong” is dat die persoon er iets aan doet, al dan niet samen met een ander. Niemand kan een ander bewegen, dat moet die ander zelf doen, maar je kunt wel een ander helpen te bewegen door bijvoorbeeld klankbord te zijn en te luisteren naar het verhaal van de ander.Maar alleen de klank die je teruggeeft telt! Dit klankbord-zijn heeft ook te maken met dingen teruggeven, zodat men zelf meer zicht krijgt op wat er echt speelt. Het is van belang tijdens de gesprekken met elkaar vooral te letten op de dingen die helpen. Die kun je indelen naar de mate waarin ze helpen. Al die concrete ervaringen kunnen worden geordend als een soort verkeerslicht, waarbij “rood“ betekent dat het niet werkt, “oranje“ dat het een beetje werkt en “groen“ dat het goed werkt”. Algemene aandachtspunten • Spanningsboog niet te groot: streven naar actief in het eerste gedeelte van de middag en passiever in het tweede gedeelte. • Per groepje aandacht voor de werkvorm: schrijven kan bijvoorbeeld een hindernis vormen. • Vooral aandacht voor verstaanbaarheid tijdens uitwisseling tussen de verschillende groepen. • Het individuele effect benadrukken: “Het is voor mij de moeite waard met dit thema bezig geweest te zijn.”

51


Wegwijzer Voorkomen van eenzaamheid 1 Draaiboek kleine werkconferentie: beleidsagenda bepalen

Bijeenkomst tussen 14.00 en 16.00 uur met vertegenwoordigers van cliëntenraden, directie en professionals van betrokken zorginstellingen. Vooraf heeft iedere deelnemer de Reisgids levenskunst gelezen. 14.00-14.20 uur

Opening door initiatiefnemer, die vertelt waarom de trektocht Voorkomen van eenzaamheid uitgekozen is. Aansluitend een korte toelichting waarom gekozen is voor het principe van de trektocht.

14.20 – 14.45 uur

In een paar kleinere groepjes wordt samen gekeken naar de grafiek van Baltes en worden de eigen ervaringen met deze lijnen uitgewisseld. (Zie de algemene documentatiewijzer.)

14.45 – 15.15 uur

De deelnemers het eigen stuurvermogen en de eigen groeipotentie laten ontdekken. Individuele opdracht: 15 minuten. Kijk eens naar uw eigen levensloop-ervaringslijn en geef twee of drie momenten aan dat er iets gebeurde dat veel indruk maakte. Dat kan positief zijn, maar ook negatief. Wist u toen hoe u ermee om moest gaan? Hoe kijkt u er nu op terug? Zou u het nu anders doen? Uitwisseling: 15 minuten. Wissel in een tweegesprek deze persoonlijke ervaringen uit. Kijk of u bij elkaar iets van groeikracht kunt herkennen, waar men altijd wat aan heeft en mee kan doen.

15.15 – 15.45 uur

Plenair kijken of er door de deelnemers iets ervaren is van de eigen groeipotentie en vragen wat je er mee zou kunnen doen om eenzamheid te voorkomen.

• Communicatieve zelfsturing: eigen regie en daarover met anderen op zo’n manier communiceren dat het leidt tot een “tevreden” bestaansgevoel. • Mensen kunnen blijven groeien tot op hoge leeftijd, mits ze daar op aangesproken worden en er zo nodig bij ondersteund worden.

15.45 – 16.00 uur

Er wordt een reisleider gekozen, de kerngroep wordt gevormd en er worden verdere afspraken gemaakt. Er wordt gevraagd wie er zitting wil nemen in de kerngroep. Uit iedere instelling of locatie zijn twee vertegenwoordigers gewenst. De initiatiefnemer draagt een reisleider voor. De kerngroep krijgt de opdracht: a. met elkaar de trektocht Voorkomen van eenzamheid goed te bestuderen en met elkaar door te nemen, b. in de maand volgend op deze werkconferentie bij alle instellingen of locaties langsgaan om reizigers te werven deel te nemen aan dit traject. (Zie wegwijzer Voorkomen van eenzaamheid 2.)

52


Wegwijzer Voorkomen van eenzaamheid 2 Draaiboek koffieochtenden voor diverse instellingen Doelstelling Ouderen, medewerkers, vrijwilligers en andere aanwezigen motiveren en uitnodigen mee te doen met de trektocht Voorkomen van eenzaamheid. 10.10 – 10.15 uur: Directie opent de bijeenkomst, heet iedereen welkom en vertelt in “gewone” taal dat het hier gaat om een experiment rond het thema eenzaamheid en dat het de bedoeling is dat als er straks na afloop ouderen, medewerkers en leidinggevenden zijn die interesse hebben om met het thema eenzaamheid iets te gaan doen, er een begin gemaakt kan worden met de trektocht. 10.15 – 10.20 uur

Vervolgens stelt hij een paar aanwezigen de volgende vragen. Vraag aan ouderen: “Bent u wel eens eenzaam? En wat doet u dan of doet u niets?” Vraag aan medewerker: “Bent u wel eens eenzaam? En wat doet u dan?”

10.20 – 10.30 uur

Waarom komt eenzaamheid veel voor in zorginstellingen? • Hoe ouder men wordt hoe minder familie en vrienden- kontakten men heeft. • Bij verhuizing naar de zorginstelling gaat men vaak uit de eigen omgeving weg. • Men krijgt vervolgens een groep nieuwe hulpverleners om zich heen. • Men krijgt een heel ander dagelijks leven en dat is soms moeilijk wennen. • De zorginstelling is niet zo’n intieme eigen leefplek als je gewend was. • Men wordt steeds afhankelijkr van anderen en dat geeft een eenzaam gevoel.

10.30 – 10.50 uur

Per koffietafel krijgen de deelnemers het verzoek te praten over de volgende “stellingen” (die dan al op tafel liggen): • Eenzaamheid is op zich geen ziekte, maar kan dat wel worden. • Eenzaamheid is van alle leeftijden, maar de kans erop is groter bij hoge ouderdom.

Daarna volgt een rondje met de loopmicrofoon om te horen wat er zoal aan de tafels is gezegd (10 minuten). Oproep om mee te doen met de trektocht (10 minuten). a. Wij vinden het belangrijk om te beginnen bij en met de ouderen zelf, want wij denken dat bijna iedereen talent heeft om iets aan eenzaamheid te doen. b. Wij denken dat het ook belangrijk is dat de professionele medewerkers meedoen, want zij moeten ervoor zorgen dat de omgeving van het verzorgingshuis niet onnodig de eenzaamheid versterkt, en juist het tegendeel doet. We kunnen niet met alle bewoners en medewerkers van de zorginstelling een trektocht starten, daarom vragen we eerst enkele geïnteresseerde rezigers. Deze mensen gaan met elkaar een aantal ontmoetingsbijeenkomsten houden. Het werkt als “een estafette”: steeds meer mensen moeten eraan mee gaan doen. De ontmoetingsbijeenkomsten duren telkens ongeveer twee à tweeëneen half uur. Afsluitend wordt een gedicht of een verhaal over eenzaamheid voorgelezen.

53


Wegwijzer Voorkomen van eenzaamheid 3 Draaiboek ontmoetingsbijeenkomst 1: waar hebben we het over? Doelstelling Het thema “eenzaamheid” bespreekbaar maken vanuit eigen ervaringen, zodat de reizigers, zowel de ouderen als de (jongere) professionals voeling krijgen met het thema en daarover met elkaar kunnen gaan praten met min of meer dezelfde woorden. Tijdsschema en activiteiten 14.00 – 14.10 uur Opening door gastheer of -vrouw, waarin de motivatie van de zorginstelling om deel te nemen kort wordt gegeven. 14.10 – 14.15 uur 14.15 – 14.50 uur

Openingsverhaal (een persoonlijke reflectie over eenzaamheid), om met elkaar verder “warm” te lopen voor het thema en om te acclimatiseren. Eenzaamheidsgevoelens bij de reizigers verkennen en benoemen. Opdracht tafelgesprek (gemixte groepjes van vier of vier personen): probeer met elkaar eenzaamheidservaringen uit te wisselen (voor wat betreft de ouderen liefst van voor men in de zorginstelling woonde). Ieder ongeveer vijf minuten de gelegenheid geven. Op de een of andere manier het gesprek of losse opmerkingen vastleggen.

14.50 – 15.00 uur

Korte pauze.

15.00 – 15.20 uur

Plenair reflecteren en uitdiepen. Proberen algemeen te reflecteren op de gesprekken en uit te diepen wat er in de tafelgesprekken zoal naar voren kwam. In trefwoorden opschrijven op flap-over, misschien proberen ze te categoriseren naar de verschillende levensdomeinen: lichaam en geest, sociale relaties, materiële zaken, activiteiten en arbeid, inspiratie en waarden: (Zie de algemene documentatiewegwijzer.)

15.20 – 15.40 uur

“Wat doe ik eraan?!” Korte presentatie van de Balteslijn, gericht op de persoonlijk, emotionele lijn, de ervaringslijn. (Zie de algemene documentatiewegwijzer.)

15.50 – 16.15 uur

Tafelgesprekken als vervolg op de eerste sessie, maar dan met de opdracht: kunt u voorbeelden bedenken waarbij u zelf het initiatief genomen heeft om iets aan dat gevoel van eenzaamheid van dat moment te doen? Vertel elkaar daar over.

16.15 – 16.30 uur

Toelichting “huiswerkopdracht” voor alle reizigers. Zou u willen proberen tijdens de koffie of op een ander moment, zoals het u het beste uitkomt, met een medebewoner of medewerkster over deze twee vragen van gedachten te wisselen: “Voel je je wel eens eenzaam en wat voel je dan?” “Doe je er zelf iets aan als dat moment zich voordoet?” Kunt u kort opschrijven hoe dit gesprekje verlopen is? Dit neemt u de tweede ontmoetingsdag mee.

54


Wegwijzer Voorkomen van eenzaamheid 4 Draaiboek ontmoetingsbijeenkomst 2: de eigen levenservaring Doelstelling De eigen ervaring met eenzaamheid met elkaar concretiseren. Tijdschema en activiteiten 14.00 – 14.20 uur Opening. Reactie op de eerste ontmoetingsbijeenkomst geven. Plenair vragen wat men met de “huiswerkopdracht” heeft gedaan de afgelopen twee weken. 14.20 – 14.50 uur

Selectie maken van de trefwoorden over eenzaamheid die de vorige keer verzameld zijn. Kies hier voor uzelf een paar woorden uit, die u erg aanspreken en probeer die woorden te koppelen aan uw “levensmotto”. Kunt u dat levensmotto uitspreken en benoemen? Korte toelichting op het begrip “levensmotto” en de manier om een levensmotto te gebruiken om uit de eenzaamheid te komen. Levensmotto’s kun je doorgeven, waarmee je het beste van jezelf doorgeeft. Je kan dingen voor een andere niet oplossen, wel kun je er zijn voor iemand om hem te helpen. Wij kunnen onze motto’s doorgeven aan onze medebewoners en medewerkers in het eigen huis.

14.50 – 15.20 uur

Schrijf per tafel één levensmotto op een stokje en geeft dat stokje door aan een andere tafel. De tafelgenoten bespreken met elkaar het aangereikte levensmotto: hoe is het om zoiets te ontvangen?

15.20 – 15.35 uur

Plenair reflecteren en uitdiepen.

15.35 – 15.50 uur

Iemand een verhaal laten vertellen met een motto. Vraag aan enkele anderen welk verhaal er aan hun levensmotto zit.

15.50 – 16.00 uur

Toelichting “huiswerkopdracht” voor alle reizigers. Als huiswerkopdracht kunt u uw levensmotto op een kaartje schrijven en naar iemand in het huis sturen waarvan u weet of denkt dat hij eenzaam is, om vervolgens naar zijn levensverhaal te vragen.

55


Wegwijzer Voorkomen van eenzaamheid 5 Draaiboek ontmoetingsbijeenkomst 3: wat werkt wel, wat een beetje en wat niet? Doelstelling Verdere oriëntatie van het begrip eenzaamheid op twee “sporen”: • ervaren dat eenzaamheid iets is van jezelf, wat een ander niet voor jou kan oplossen; de medebewoner en de medewerker kunnen daarbij klankbord zijn; • pas als je zelf beseft iets te willen en te kunnen doen, kun je samen met iemand uit de eenzaamheid komen. Tijdschema en activiteiten 14.00 – 14.20 uur Opening, met om in de “sfeer” te komen een gedicht of verhaal over alleen-zijn. Wie wil er reageren op de “voorleesimpressie”?: (Zie wegwijzer voorleesimpressie.) 14.20 – 14.45 uur

Praten met elkaar over “spoor 1” en “spoor 2”. Spoor 1 Het besef van eenzaamheid, iedereen kent dat gevoel. De essentie van eenzaamheid is dat het in jezelf zit. Om je in te leven in het eenzaamheidsbesef van een ander kun je denken aan de hink-stap-sprong. “Hink” is het verliezen van het evenwicht, het “pruttellen” in zichzelf, .het eenzaamheidsgevoel. “Stap” is het moment dat hij zelf beseft dat hij eenzaam is en dat hij er iets aan wil doen. “Sprong” is het moment dat hij er iets aan doet. Spoor 2 Niemand kan een ander bewegen; dat moet die ander zelf doen, maar je kunt wel een ander helpen te bewegen door klankbord te zijn, door alleen maar te luisteren naar het verhaal van de ander. En daarbij geldt:alleen de klank die je teruggeeft telt! Pas als de “hink” en de “stap” gezet zijn door de persoon zelf, kun je verder de “sprong” samen doen!

14.45 – 15.30 uur

Tafelopdracht: Wissel de ervaringen met de huiswerkopdracht uit. Misschien dat de volgende vragen daarbij helpen: Wat zie je aan de buitenkant van mensen die zich eenzaam voelen? Hoe kom je erachter dat iemand “pruttelt” in zichzelf? En hoe dat iemand uit de eenzaamheid wil komen? - Wat is u opgevallen? - Hoe gedraagt iemand zich? - Waar praat men over? - Wat vindt men niet leuk? - Zijn er dingen die men wel leuk vindt? - Waar heeft u over gesproken?

15.30 – 16.00 uur

Wissel vervolgens met elkaar uit aan de hand van bovengenoemde ervaringen ideeën uit over hoe je een ander kan motiveren zelf iets aan dat gevoel van eenzaamheid te gaan doen. Vul dat in op het “verkeerslicht”.Een groot vel met daarop drie gekleurde cirkels onder elkaar: rood …..werkt niet, oranje….werkt een beetje, groen…..werkt goed. Gezamenlijk de resultaten bespreken en toespitsen op de “huiswerkopdracht”, die luidt: maak hiervan een “folder” die gekopieerd kan worden voor alle bewoners en medewerkers. Deel deze folder uit op een koffieochtend en vraag de mensen in de instelling er iets mee doen. Diegenen die er niet zijn, krijgen de folder thuisgestuurd.

56


Wegwijzer Voorkomen van eenzaamheid 6 Draaiboek ontmoetingsbijeenkomst 4: ik wil er wat aan doen! Doelstelling Het eenzaamheid-estafettestokje wordt vastgehouden, doorgegeven en verzilverd door te brainstormen met elkaar over de geopperde plannen en ideeën, die wellicht aangrijpingspunten vormen. Tijdschema en activiteiten 14.00 – 14.15 uur Plenair vragen hoe de folder is ontvangen en of er iets mee gedaan is. 14.15 – 15.00 uur

In gemixte tafelgroepjes worden de eerste ideeën en plannen besproken om iets aan eenzaamheid te gaan doen, langs de volgende hink-stap-sprongroute: 1. Wat kun je zelf doen en wat kun je voor een ander betekenen? 2. Hoe kun je de ander uitdagen vanuit eigen kracht iets aan eenzaamheid te doen? 3. Bedenk een aantal kleinschalige ideeën, die zonder al te veel georganiseer iets doen aan eenzaamheid.

15.00 – 15.30 uur

Plenair bespreken welke ideeën een “lintje” verdiend hebben. Spreek met elkaar af welk idee (of welke ideeën) u wilt behouden. Dit zijn de hink-stap-sprongen die in de planvormingsfase uitgeprobeerd worden.

15.30 – 16.00 uur

Werk als voorbeeld één hink-stap-sprongidee enigszins uit. Bespreek hoe u deze hink-stap-sprong communiceert aan alle medebewoners, medewerkers en directie: Misschien is een muurkrant (op A3-papier) een idee: op allerlei afdelingen en plekken in huis ophangen. Mensen kunnen dan samen lezen wat er staat. Natuurlijk zijn er andere creatieve ideeën mogelijk. Naast de muurkrant hangt u dan een affiche, waarop mensen hun eigen reactie kunnen schrijven.

57

Maak in grote lijnen enkele afspraken om de gekozen actiepunten verder “handen en voeten” te geven: • wanneer de muurkrant en het affiche gemaakt en opgehangen wordt; • wanneer u weer met uw reizigersgroepje bij elkaar komt (misschien kunnen er al andere bewoners en medewerkers bij betrokken worden?); • of u een briefje als estafettestokje doorgeeft aan de directie; • maak daarna een tijdsplanning voor de ontwerpfase.


Inspiratiewijzer Voorkomen van eenzaamheid 7 Uitwisselingsbijeenkomst 1 Doelstelling Voorbeelden van ingrediënten voor plannen en ideeën over het voorkomen van eenzaamheid met elkaar uitwisselen en elkaar daardoor inspireren. Ieder maakt zijn eigen programma; vanuit de Haagse pilot volgen hieronder een aantal voorbeelden: Activiteitenaanbod Over het algemeen is men het er in het kerngroepje A over eens dat het bestaande activiteitenaanbod in de instelling op zich over het geheel goed functioneert. Men wil vooral kijken hoe er individueel meer aandacht en contact tussen bewoners onderling en tussen bewoners en medewerkers tot stand gebracht kan worden en hoe er in kleine groepjes meer onderling contact en vertrouwen tussen mensen kan groeien. Daarbinnen zal eenzaamheid beter opgemerkt kunnen worden en dus ook beter aangepakt. Persoonlijker maken Het kerngroepje B wil een mentaliteitsverandering teweegbrengen, zowel bij de bewoners, als bij het personeel: “Men dient zich bewust worden van het feit dat eenzaamheid een wezenlijk probleem kan zijn voor sommige bewoners.” Door het persoonlijker te maken kan wellicht een cultuurveranderingsproces op gang gebracht worden. Contact met slechthorenden en slechtzienden In het kerngroepje C komt het contact met dove- en slechthorende bewoners ter sprake; hoe kan dat verbeterd worden? Het is gebleken dat het moeilijk is om in contact te komen met deze groep mensen. Wie zijn het? Waar hebben de slechthorenden behoefte aan? Wat kunnen andere bewoners met en voor hen betekenen? Driegesprekken Het kerngroepje D heeft het idee van “drio’s” bedacht: kleine groepjes ouderen van drie personen gaan af en toe bij elkaar op bezoek, samen praten, iets drinken en/of eten, tv kijken. enz. Dit idee kan andere bewoners stimuleren om ook zoiets te ondernemen.Bij dit idee is niet veel organisatie nodig, wel enthousiasme. De drie o’s die staan voor: elkaar ontvangen, elkaar ontmoeten en openstaan voor elkaar . Slogan: “Sta eens stil bij iemand” Deze kerngroep heeft ook het idee om zowel bewoners als personeel, vrijwilligers en bezoekers te benaderen met de slogan “Sta eens stil bij iemand”. In het gebouw zullen er op verschillende plaatsen posters hangen met deze slogan om zo iedereen te stimuleren even tijd te nemen voor elkaar. De moeite nemen om contact te leggen met iemand. “Even kijken hoe de vlag er bij hangt.” Leesgroep Eén van de leden uit de kerngroep B organiseert wekelijks een voorleesactiviteit van ongeveer een uur. Meestal leest zij korte verhalen voor, waar medebewoners dan op reageren. Soms vraagt zij of iemand een leuke herinnering heeft. Het is een volledig door bewoners zelf georganiseerde activiteit. Theemiddagen Tenslotte het idee van de kerngroep D om theemiddagen te organiseren per étage: in een veilige omgeving bewoners van een étage met elkaar kennis laten maken. “Wie is mijn buurman of -vrouw?” De ontmoeting staat centraal; met begrip en aandacht voor elkaar.

58


Inspiratiewijzer Voorkomen van eenzaamheid 8 Aandachtspunten: samen ontwerpen 1. Gedurende twee a drie maanden gaan de groepjes per instelling vooral zelfsturend en op eigen initiatief de ideeën en de plannen verder in de dagelijkse praktijk van het eigen zorginstelling uitproberen en ervoor zorgen dat er meer bewoners en medewerkers mee gaan doen. 2. De ideeën en plannen verschillen per locatie of instelling. De kerngroepjes gaan ermee aan de slag en zorgen ervoor dat het management en de cliëntenraad nadrukkelijk bij deze ontwerpfase betrokken worden. Daar waar nodig zullen ondersteunende middelen door het management beschikbaar gesteld moeten worden. 3. De plannen zijn erop gericht om vooral individueel meer aandacht en contact tot stand te brengen tussen ouderen onderling en tussen ouderen en medewerkers. 4. Daarnaast is het belangrijk dat de plannen en ideeën zonder veel moeite en formele kadering uitgevoerd kunnen worden; ze moeten “handen en voeten” krijgen! De trektocht vraagt een permanente uitwisseling op relationeel en inhoudelijk vlak. Hoe ouderen, mantelzorgers, vrijwilligers, medewerkers en directies met elkaar omgaan, is minstens zo belangrijk voor het realiseren van een goed ontwerp, als de kwaliteit van de inhoud van de ideeën, daarom permanente aandacht voor: “De klank van eenzaamheid” Vanaf het allereerste begin zijn de ouderen, medewerkers en leidinggevenden zeer betrokken met deze trektocht op weg gegaan en die betrokkenheid moet behouden blijven. “De klank van: wat doe ik eraan?“ Door dit samen met de bewoners bewust te maken in de huidige leefsituatie volgt haast als vanzelf dat men gemakkelijker eenzaamheidsgevoelens in allerlei vormen kan herkennen, zowel bij zichzelf als bij de medebewoner. Gemis van een verwante ziel. Ik vind het moeilijk te zeggen van mezelf. Toen stond je alleen. Ik ben best vaak alleen, maar dan hoef je je nog niet eenzaam te voelen. En zeer belangrijk bij die herkenning is het besef dat je eenzaamheidsgevoelens eerst zelf moet ervaren, alvorens een ander je erbij kan helpen! Men heeft dat op vele wijze in het eerste deel van het estafettetraject verwoord: Iets kwijt willen wat in je zit te pruttelen en wat je niet kwijt kan. Drempelvrees om een stapje naar de ander te doen. Soms niet de kracht in je hebben om het zelf op te lossen. “De klank van: dát wil ik eraan doen!” De handschoen oppakken om eenzaamheid te voorkomen, daar gaat het om. De plannen en ideeën zijn hoopgevend en geslaagd als men in zijn algemeenheid kan concluderen dat: 1. men de eigen levensloop op dit thema van eenzaamheid in handen neemt; 2. men zich bewust is geworden van het belang van de eigen ervaringskennis daarbij; 3. men op gelijkwaardige wijze als ouderen, professionals en leidinggevenden over eenzaamheid kan praten; 4. men met elkaar beseft dat het individuele welbevinden in het dagelijkse leven van bewoners in zorgcentra een belangrijk doel in zich is; 5. men op creatieve wijze bezig is kleine, haalbare plannen en ideeën uit te proberen.

59


Inspiratiewijzer Voorkomen van eenzaamheid 9 “De klank van: ga ermee aan de slag!” Belangrijk is dat de organisatie van de zorginstelling als geheel mee gaat denken hoe de eenzaamheidsplannen van hun eigen werkgroepjes een plek kunnen krijgen in het dagelijkse leven van de bewoners in de zorginstelling. Enthousiasme, creativiteit, zelfsturing en communicatie zijn de sleutelwoorden. Elke zorginstelling zal daar op een andere wijze mee om wensen te gaan. Het beleid is in gang gezet, er zijn plannen en ideeën, er is een proces en dit alles dient vervolgens op “eigen kracht” verder ingevuld te worden. Voor deze verdere invulling is het goed telkens met elkaar de balans op te maken: hoe is het met de werkgroep, de inhoud van de plannen en de organisatie. De volgende vragen kunnen daarbij helpen. Regiegroep: • Hoe staan de kerngroepen ervoor? • Is er nog voldoende motivatie en betrokkenheid? • Wil men verder? • Wat zijn de kansen en bedreigingen? Inhoud van de plannen en ideeën: • Hoe “verlok” je de mensen gebruik te maken van hun eigen stille, sterke kracht? • Hoe ontdek je je eigen eenzaamheid en of je er wat aan zou willen doen? • Hoe daag je elkaar uit samen iets aan eenzaamheid te doen? Organisatie: • Worden er de goede termen, de goede methoden, de goede communicatiewijzen gebruikt? • Is er voldoende tijd voor het veranderingstraject? • Hoe is de betrokkenheid van de beleidsmakers: cliëntenraad en management? De volgende praktische zaken dienen in de gaten gehouden te worden: • De spanningsboog van de kerngroepen qua tijd en energie. • De werkdruk in de meeste instellingen, die veelvuldig de agenda bepaalt en de aandacht en energie afleidt van het estafettetraject. • De directe betrokkenheid van de directie. Verder dient telkens gekeken te worden naar de specifieke verantwoordelijkheid van de betrokkenen: • De oudere, die zoekt naar de mogelijkheden om zijn eigen leefstijl te behouden. • De medewerker, die streeft naar een goede en kansrijke omgeving voor de individuele oudere. • De manager, die zich verantwoordelijk weet voor het scheppen van de juiste randvoorwaarden. En tenslotte is het belangrijk dat concrete plannen en ideeën zonder veel moeite en formele kadering uitgevoerd kunnen worden, zodat men meteen “aan den lijve” kan ervaren hoe ze uitwerken.

60


Inspiratiewijzer Voorkomen van eenzaamheid10 Blauwdruk beleid: samen op reis gaan Beleidsthema 1: aanleggen en verbeteren van het sociale veld Uit de ervaringen met de Haagse pilot blijkt dat het merendeel van de plannen betrekking heeft op ontmoeting in kleinere verbanden: theemiddagen op de afdelingen, verdiepingsbijeenkomsten, driegesprekken, voorleesgroepen, nieuwe bewoners welkom heten en begeleiden, zodat ze zich thuis gaan voelen. Juist in kleinere verbanden kan de oudere zelf actiever zijn, onder het motto: “Wat doe ik eraan als oudere?!” Doelstelling: Samen het sociale veld aanleggen en/of verbeteren betekent relaties tussen ouderen onderling, tussen ouderen en anderen daarbuiten en tussen ouderen en medewerkers verkennen en versterken. Bij het verhelderen en versterken van het samenspel tussen ouderen onderling is het van belang rekening te houden met de eigen en individuele leefstijl. Belangrijk is een match op persoonlijk niveau die uitgaat van de eigen talenten te zoeken en de interesse voor elkaar te bevorderen. Mogelijke middelen Uit de reacties van de ouderen zelf blijkt duidelijk een voorkeur voor kleinschalige ontmoetingsbijeenkomsten. Een belangrijk middel is ruimte geven om het eigen verhaal aan een ander te vertellen. Ook kan gedacht worden aan het versterken van de contacten met de wereld buiten de instelling. De kerngroepjes uit de zes zorginstellingen van de Haagse pilot werden erg geïnspireerd tijdens de bezoeken die zij aan andere zorginstellingen brachten. Interne veranderaar Dit is bijvoorbeeld een activiteitenmedewerkster samen met geestelijk verzorger of humanistisch raadsman. Wellicht zal er in deze fase ook sprake zijn van herformulering van taakstelling van bijvoorbeeld de activiteitenbegeleidster. Beleidsthema 2: kennis nemen van de vraag achter de vraag Een aantal plannen die geopperd zijn in de Haagse pilot hebben te maken met de rol en de houding van de professionele medewerker. Het gaat daarbij om zaken als iemand wat aandacht schenken en even stilstaan bij iemand. Ze gelden vaak evenzeer voor vrijwilligers en familieleden. Voor de medewerkers is het van belang dat zij inzicht verkrijgen in de individuele wensen en behoeften van ouderen en leren hierover in gesprek te gaan. De manier waarop men in gesprek gaat dient dan weer te passen in het primaire ondersteuningsproces, dat maximaal gericht is op zelfsturing door de oudere en op versterking van de medewerker zelf: “Hoe onderken ik als medewerker eenzaamheid?” Doelstelling Medewerkers (maar ook vrijwilligers en familie) introduceren en trainen op communicatie met ouderen, zodat men in een gezamenlijke zoektocht de beste fit uitvindt tussen de eigen mogelijkheden en steun van de omgeving voor déze oudere in déze concrete situatie. Deze fit raakt aan alle vijf de levensdomeinen: lichaam en geest, sociale relaties, materiële zaken, activiteiten en presteren en normen en inspiratie. Mogelijke middelen Workshops en klinische lessen met thema’s als: domeinen en balans, homeostase en de vier o’s: onveiligheid; onmacht, onder- en overbelasting. Deze vier o’s vormen de risicofactoren van disbalans. Cursus of training “belevingsgericht gesprek met ouderen voeren”. Het karakter van een belevingsgericht gesprek wordt bepaald door een levensloopschouw van de sterke en zwakke kanten van de oudere en hun betekenis voor de kansen en bedreigingen in het nu. Aandacht voor de levensloop op alle domeinen is van belang als het gaat om een gezamenlijke “ontdekkingstocht”. Kansen ontdekken om de sterke kanten, zoals eerder opgedane levenservaring, in de huidige situatie in te zetten1 . 1

De Vrije Levensloop Academie verzorgt trainingen en cursussen op dit terrein.

61


Interne veranderaar Dit kan bijvoorbeeld een opleidingsfunctionaris zijn zich richt op “eerstverantwoordelijken” of “contactverzorgenden”. Beleidsthema 3: communicatie en zelfsturing ontwerpen en van voorwaarden voorzien De directies zijn rechtstreeks verantwoordelijk voor en betrokken bij de start en het onderhoud van het ontwerpen van een interactief proces tussen de ouderen, de medewerkers en debeleidsmakers. In dat proces wordt de oudere en de medewerker een kansrijke omgeving geboden ten behoeve van een adequaat sociaal leefklimaat. In dit (ingewikkelde) interactieve communicatieproces dient de directie te beseffen dat het gaat om: • het met elkaar onderkennen en benoemen van verschijnselen en het toekennen van bepaalde waarden, de zogenaamde betekenistoekenning; • de onderlinge positionering van betrokkenen binnen het sociale systeem van de zorginstelling, waarbij gedacht dient te worden aan verdeling van middelen bij het uitoefenen van “macht”; • de legitimatie van inhoud en onderlinge positionering, of anders gezegd: op welke wijze wordt gerechtvaardigd dat leden van een sociaal systeem met elkaar communiceren en daarbij macht over elkaar uitoefenen? Doelstelling Een soort “vrijplaats” voor het estafettetraject eenzaamheid creëren, waarbinnen gewerkt kan worden aan de contextverandering en dit proces vervolgens bewaken, zodat er ruimte, waardering, draagvlak en honorering ontstaan bij alle betrokkenen. Mogelijke middelen Met name het management draagt medeverantwoordelijkheid voor de concrete “opstap” van de projectvoorstellen, door deze op te nemen in het beleidsplan voor de komende periode en er tevens voor zorgen dat de randvoorwaarden ten aanzien van het uitvoerende werk gewaarborgd zijn. Interne veranderaar Deze wol wordt hier gespeeld door het management. Strategisch is het van belang om een budget vrij te maken voor een leertraject voor medewerkenden en voor belevingsgerichte gesprekken.

62


Voorleesimpressie 1 Voorkomen van eenzaamheid Eenzaam Lenie is alleen. Ze zit op haar kamer en staart uit het raam. Voor haar ligt een puzzel boekje Ze piekert over hoe het verder moet Nou zit ze hier, met allemaal nieuwe mensen, een nieuwe kamer, mooi, dat wel. Haar spulletjes komen anders uit dan thuis Haar zoon heeft haar helpen verhuizen en haar dochter heeft geholpen met de inrichting. Ze weet dat haar kinderen haar met pijn in ´t hart hebben achtergelaten Ze weet dat zij het allebei druk hebben met hun eigen leven Zij kunnen het voor haar niet oplossen Niemand kan het voor haar oplossen. Ze slaakt een zucht. Een vogeltje fladdert tegen het raam. `Wil je naar binnen`, vraagt Lenie. ´Lijkt me niet zo fijn voor je Je kunt beter buiten blijven in de vrije lucht. Het vogeltje blijft op de balkonrand zitten en kijkt haar met een scheef koppie aan het poetst zijn veren, kijkt nog een keer naar Lenie en laat zich, vertrouwend op zijn vleugeltjes, over de rand vallen. Ach ja, een vogeltje, die komt niet in een zorginstelling terecht Ze zucht nog een keer, kijkt naar de witte wolken die langs gaan en heeft het gevoel dat ze iets minder alleen is. tekst: Riet de Boer

63


Voorleesimpressie 2 Voorkomen van eenzaamheid Mijn buurvrouw Eenzaamheid is een thema waar menig onderzoeker, beleidsmaker en subsidiegever zich warm voor maakt. Eenzaamheid onder ouderen krijgt daarbij veel aandacht. In veel onderzoeken wordt ook gesproken over het feit dat eenzaamheid op redelijke grote schaal bij bewoners in verzorgingshuizen voorkomt. Als belangrijkste oorzaken worden dan vaak genoemd de vele verlieservaringen die ouderen dan al hebben meegemaakt en het nieuwe leefpatroon in het verzorgingshuis dat kan leiden tot afhankelijkheid en apathie. Mensen voelen zich niet meer meetellen en investeren niet meer in nieuwe relaties. Mijn buurvrouw, die inmiddels veel vrijwilligerswerk voor ouderen in de wijk en in het verzorgingshuis doet, was onlangs op een bijeenkomst van vrijwilligers waar het thema eenzaamheid besproken werd. Ze vertelde mij dat er eerst een rollenspel gedaan werd door een aantal ouderen zelf. Zij lieten zien hoe een vrouw in het verzorgingshuis terecht kwam en hoe haar dochter dit proces op haar manier begeleidde. Uit alles wat er gezegd werd bleek dat het een negatief en eigenlijk onprettig gebeuren was: de moeder was natuurlijk blij dat haar dochter zich niet zoveel meer om haar hoefde te bekommeren en de dochter was natuurlijk blij dat de moeder nu niet meer bang hoefde te zijn dat als er iets gebeurde er dan geen hulp in de buurt was. Maar na een paar maanden bleek de moeder geen of nauwelijks contacten te hebben opgedaan. Ze bleef meer en meer op haar kamer en de dochter probeerde haar maar de recreatiezaal in te praten. Het eind van het liedje was dat de moeder snel achteruitging, zich steeds minder kon herinneren, achterdochtig werd (er werd geld van haar gestolen!) en voortdurend ruzie had met haar dochter en met de verzorgsters. In kleine groepjes, zo vertelde mijn buurvrouw, moesten ze na dit rollenspel met elkaar gaan praten over hun eigen gevoelens van eenzaamheid. Mijn buurvrouw is intussen wel gewend over persoonlijke zaken te praten en ze vertelde dan ook dat ze zich, net als nu, in het verleden ook vaak eenzaam had gevoeld. Uit haar kindertijd kon ze zich nog herinneren dat haar moeder erg dominant was: “Het was een lieve vrouw, hoor, maar als kind had ik het gevoel dat ik niet veel goed deed. En ’s avonds als ik in bed lag, voelde ik me vaak erg alleen en onbegrepen. Maar ook later,”, zo vertelde ze, “tijdens mijn huwelijk, had ik af en toe een gevoel van eenzaamheid, hoewel dat ik een heel lieve man had.” Trouwens, in haar hele groepje bleek duidelijk dat eenzaamheid geen ziekte was, maar gewoon heel veel voorkwam in ieders leven. “En natuurlijk,” zo zei ze,”toen mijn man overleden was, voelde ik me heel erg alleen en daar konden ook mijn kinderen en kleinkinderen niets aan veranderen. En nog moet ik vaak aan hem denken… dan ben ik wel dankbaar dat ik zo’n lieve man gehad heb, maar ik voel me dan tegelijkertijd erg verdrietig.” In de discussie daarna vertelde mijn buurvrouw, zijn ze gaan praten met elkaar óf je iets aan eenzaamheidsgevoelens kan en wil doen en hóe je dat dan zou moeten doen. “Ook toen hebben we eens gekeken met elkaar hoe wij dat in het verleden gedaan hadden.” Sommigen hadden gezegd dat ze het erg belangrijk hadden gevonden om naast hun man of vrouw een vriendin of vriend te hebben. Het was dan wel eens prettig om met een ander te praten over je persoonlijke en intieme gevoelens. Weer anderen zeiden dat het onmogelijk was dat je vroeger een eigen vriend of vriendin kon hebben, want dat werd door je partner niet geaccepteerd. Er waren allemaal vaste patronen en vaste circuits waarbinnen je sociale contacten had, inclusief sociale controle! En o wee, als je daar buiten viel! Ook zei men dat er nauwelijks een plek in huis was waar je je terug kon trekken, altijd was er wel iemand om je heen. Het gekke was dan, dat je met zoveel mensen om je heen je af en toe een vreselijk gevoel van alleen-zijn kon hebben. “Ach ja,” zei men dan,”het was nu eenmaal zo en daar moest je maar mee leren leven.” Toch waren er een paar mensen in het groepje van mijn buurvrouw die zeiden dat het er bij eenzaamheidsgevoelens vooral om gaat zélf te beseffen dat je er iets aan wilt doen. En: “Als je iets aan eenzaamheid wilt doen, moet je zelf de eerste stap zetten door bijvoorbeeld te zoeken naar mensen in je omgeving die je vertrouwen kunt en met wie je kan praten.” Een ander maakte toen de opmerking dat veel oudere mensen bang zijn om nieuwe relaties aan te gaan, omdat je die ook weer kunt verliezen en dat doet dan weer vreselijk pijn! “Maar ja,” zei mijn buurvrouw toen, “ik heb inmiddels weer een vriend en dat is dan wel anders dan met mijn man vroeger, maar we hebben toch heel veel fijne en leuke momenten met elkaar. Natuurlijk weten wij dat het zo maar afgelopen kan zijn… maar dan heb ik er nu in ieder geval iets aan gehad.” Een andere vrijwilligster vertelde dat haar opgevallen was in het verzorgingshuis dat er zoveel “prietpraat” te horen was. Zelfs de kinderen doen daaraan mee als ze op bezoek komen…

64


”Hoe was het eten vandaag? Heb je nog iets bijzonders gedaan… of was het weer zo’n dag als andere dagen? .Had de zuster weer geen tijd om je te helpen met uitkleden?” Het was in het groepje van mijn buurvrouw duidelijk dat zo’n omgeving met zo weinig impulsen gevoelens van eenzaamheid versterkt. Aan het slot van de bijeenkomst hadden ze een klein beetje gebrainstormd over wat je zou kunnen doen om eenzaamheidsgevoelens te vermijden in het verzorgingshuis. Al gauw viel de term “leefstijl”. Je eigen manier van leven, zoals je dat gewend bent, moet toch ook in het verzorgingshuis mogelijk zijn? En verder: “behoud van je eigen sociale netwerk”. Het is al zo klein als je oud geworden bent, geef dit sociale netwerkje een vanzelfsprekende plek in het verzorgingshuis. Nog zo één: “groeipotentie”. Waarom kijken we met z’n allen, ouderen en professionals, niet veel meer naar groei mogelijkheden van oudere mensen? Ouderen kunnen toch nog wel iets waardevols betekenen? Ouderen hebben toch veel ervaring in het leven opgedaan, waar anderen weer van kunnen leren? Zo eindigde de vrijwilligersdag over eenzaamheid toch nog positief.

65


Korte Elisabethstraat 17, Utrecht Postbus 19219, 3501 DE Utrecht T 030 231 20 86 F 030 233 36 97 E info@vdznederland.nl I www.vdznederland.nl ISBN 90-808771-2-3 66


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.