
5 minute read
ETHIEK ALS MINDSET VOOR DE INGENIEUR
DOCENT IN DE KIJKER
“Wat ben je aan het doen? En waarom doe je dat? En waarom doe je dat op die manier?” Vragen die aan iedereen gesteld worden – ook aan organisaties en ingenieurs. Die vragen au sérieux te willen nemen, en er in alle eerlijkheid op te willen antwoorden: dat is de basishouding die prof. dr. ir. Martin Meganck aan zijn studenten op de Technologiecampussen Gent en Aalst wil meegeven.
In wie heb je het meeste vertrouwen: in een leraar die gewoon goed les kan geven, of in een leraar die niet alleen goed lesgeeft, maar daarnaast ook nog een wijze kijk lijkt te hebben op opvoeding en onderwijs? In een arts die alleen maar goede diagnoses kan stellen en behandelingen begeleiden, of in een arts die daarnaast ook verstandige dingen weet te zeggen over gezondheid en ziekte? In een ingenieur die creatief en trefzeker producten en processen weet te ontwerpen en op te volgen, of een ingenieur die daarnaast ook nog kan meepraten over hoe techniek een rol speelt in de samenleving?
Leraren, artsen of ingenieurs die niet alleen pragmatisch efficiënt optreden, maar die daarnaast ook nog bewust nadenken over hun functioneren in de maatschappij: ze worden weleens “reflective practitioners” genoemd. Bij studenten die reflex losweken, hoort bij het werken aan de “disciplinary future self” waar KU Leuven volgens haar onderwijsvisie naar streeft. Soms wordt beweerd dat dit allemaal weinig onmiddellijk nut heeft. Toch blijf ik ervan overtuigd dat je daardoor betere professionals krijgt.
Sociaal vs. Exact
“Op de campussen in Gent en Aalst doceer ik wetenschaps- en techniekfilosofie in de tweede bachelor en beroeps- en bedrijfsethiek in het masterprogramma. Mijn vakken behoren tot de zgn. ‘sociale’ of ‘geesteswetenschappen’ terwijl wiskunde, fysica, chemie en technische vakken bij de ‘exacte wetenschappen’ worden gerekend.
Deze opdeling is niet alleen artificieel, ze is stilaan ook achterhaald. Wetenschappen en techniek zijn net zo goed sociale werkelijkheden. Techniek is een product van menselijke activiteit en daar spelen altijd sociale factoren mee. Dat is trouwens nu meer dan ooit het geval. Techniek doordringt het totale leven: van prenatale diagnostiek tot psychotherapie, van mobiliteit tot telematica. Dus is het niet meer dan normaal dat mensen zich vragen stellen bij de impact ervan en de gevolgen voor de samenleving, de cultuur en de natuur.
Verantwoordelijkheid
In de maatschappelijke discussies rond techniek staan ingenieurs vaak aan de techniek optimistische kant van het spectrum. Als je voor ingenieursstudies kiest, houdt dat wellicht in dat techniek je interesseert, en dat je gelooft in de positieve mogelijkheden van techniek. In ingenieursverenigingen vond je vroeger vaak een nogal éénzijdig, blind vooruitgangsoptimisme: wie vragen durfde te stellen bij het vanzelfsprekend goede van technische groei, werd beschuldigd van domheid of slechte bedoelingen. Vandaag realiseren bedrijven en ingenieursverenigingen zich dat techniek geen tovermiddel is: dat sommige problemen toch wel zéér weerbarstig zijn, en dat er zelfs problemen zijn die mede veroorzaakt worden door techniek. Dat zoveel ingenieursverenigingen nu gedragscodes ontwikkelen, en dat zoveel bedrijven de ‘sustainable development goals’ in hun beleid opnemen, is alvast een teken dat men geen vrede meer neemt met de kritiekloze goede bedoelingen van weleer.
Hoe ga je daar als individu én ingenieur mee om? Soms is het verleidelijk om de verantwoordelijkheid van zich af te wentelen: door te zeggen dat techniek neutraal is, bijvoorbeeld, en dat alles afhangt van hoe de gebruiker ermee omspringt. Of door te beweren dat je de vooruitgang toch niet kan sturen of tegenhouden. Of door zich te verschuilen achter een rolverantwoordelijkheid: ik doe alleen maar wat van mij gevraagd wordt. Of door verantwoordelijkheid te laten verdwijnen in ‘het systeem’: structuren of procedures waardoor men de indruk heeft dat men als individu toch geen verschil kan maken. Of de dag van vandaag: achter ‘de computer’, die alles zou berekenen en beslissen.

Prof. Martin Meganck
Al bij al is en blijft het beter om wél voor je verantwoordelijkheden uit te komen. Als je iets doet, kan je niet zeggen dat je er niets mee te maken hebt. Het traject rond filosofie, RZL en beroeps- en bedrijfsethiek dat in het nieuwe curriculum is uitgetekend, heeft als bedoeling om beter voorbereid dat gesprek aan te gaan: gesprek met familie en vrienden, met opdrachtgevers, klanten en medewerkers, en met de maatschappij als geheel. En soms zal dat inhouden dat je ook vervelende beslissingen moet durven nemen. Ik geloof zo niet in de ethiek van de ‘propere handjes’. Soms bestaat ethiek er vooral in dat je durft uitleggen waarom je je handen wél vuilmaakt aan dit, en niet aan iets anders. Ethiek moet vooral realistisch zijn. Aan een ethiek die alleen geldt voor de engelen in de hemel, hebben we niet veel. Ethiek gaat precies over de spanning tussen ‘het leven zoals het is’, en ‘het leven zoals we het zouden willen’.
Ethiek voor elke dag
Over ethiek wordt vooral gesproken naar aanleiding van schandalen of ongelukken, of wanneer iemand een moment van uitzonderlijke moed heeft getoond. In mijn cursussen heb ik het weleens over die uitzonderlijke momenten waarop iemand zijn of haar nek heeft moeten uitsteken. Maar als je de indruk geeft dat ethiek vooral iets is voor morele helden, maak je er iets wereldvreemds van. In mijn contacten met ingenieurs merk ik vooral dat de meesten proberen in eer en geweten hun werk goed te doen: op een professionele manier, met zorg. Net zoals ze hun leven als vader of moeder ernstig nemen, of als partner, of in hun verhoudingen met vrienden, buren… , in het alledaagse leven. Eigenlijk bestaat er geen ethiek die alleen voor ingenieurs zou gelden. Er is alleen de ethiek van alle mensen, die ingenieurs ook in hun werk meenemen.
Prof. Martin Meganck