4 minute read

MARTHE TRUYEN: KAMPIOENE IN HET VELD

STUDENT IN DE KIJKER

Op vrijdag een examen ‘Bedrijfsmanagement’ afleggen en een dag later schitteren als Belgisch Kampioen Veldrijden bij de beloften. Weinigen hebben het haar voorgedaan. Op 10 januari 2020 haalde Marthe Truyen haar eerste nationale titel in volle examenperiode. “Veldrijden en studeren hebben meer met elkaar gemeen dan je zou denken”, zegt Marthe. “Met talent alleen kom je er niet. Het is vooral keihard knokken. Maar de voldoening achteraf is des te groter”.

Marthe is derdejaars bachelor industriële wetenschappen afstudeerrichting Elektromechanica op Campus De Nayer. Dat elektromechanica en veldrijden bekend staan als ‘mannenbastions’, is Marthe geen zorg. “Technologie is de toekomst en veldrijden mijn passie. Voor mij is het niet het ene of het andere. Integendeel, als je in het ene goed presteert, straalt dat positief af op het andere. Een koers winnen geeft goesting om harder te studeren”.

Motivatie

Veldrijden is Marthes kinderdroom. Haar idool was (en is) Sven Nys. In zijn fietssporen kunnen rijden is haar hoogste betrachting. Vader en moeder daarvan overtuigen, dat was een ander paar mouwen. Zij zagen dochterlief niet graag door modderige velden en beemden ploeteren. “Daar kwam nog bij dat veldrijden geen goedkope sport is”, vervolgt Marthe. “Een wedstrijdfiets kost al gauw 6000 euro. En je hebt er minstens twee of drie nodig om een cross te kunnen uitrijden”.

Marthes debuut in het veldrijden was niet bepaald een succes. “Ik zat toen in het vierde jaar middelbaar en de prestaties bleven ondermaats. Toen ik mijn motivatie voelde afnemen, heb ik een trainer onder de arm genomen en mezelf een ijzeren discipline opgelegd om te blijven trainen. Dat wierp uiteindelijk vruchten af. Na een jaar afzien, klom ik op tot de vijfde plaats. Daarna ging het in stijgende lijn met vorig jaar een zilveren medaille en dit jaar goud op het Belgisch kampioenschap”.

© Belga Image

Troef

Op Campus De Nayer heeft Marthe het statuut van topsporter. “Dat biedt zeker een aantal voordelen. Zo hoef ik niet per se deel te nemen aan alle activiteiten waar aanwezigheid verplicht is en kan ik mij permitteren om twee weken op trainingsstage te gaan. Maar het blijft een zware dobber. Ik weet nu al dat ik een jaar langer zal doen over mijn studie, maar zo uitzonderlijk is dat ook niet. Het ingenieursdiploma behalen blijft een topprioriteit. Die troef wil ik achter de hand houden”.

Hoe groot de impact van Marthes sport wel is, blijkt uit de volgende cijfers. “Gemiddeld train ik 15 uur per week. Als je daar nog verplaatsingen, het onderhoud van het materiaal en de kine bij telt, kom je tot ongeveer 25 uur, wedstrijden niet inbegrepen. Voor een doorsnee wedstrijd ben je een hele dag in de weer”.

Bicycling engineering

Marthe fietst bij de beloften in de groep ‘elite met contract’. “Stel je bij dat ‘contract’ vooral geen riante geldsommen voor”, merkt Marthe op. “In de praktijk betekent het dat je ploeg –in mijn geval Telenet-Baloise- je materiaal, uitrusting en kledij voor zijn rekening neemt en ook je stage betaalt. De meeste eliterenners met contract combineren sport dan ook met een job of –in mijn geval- met een studie. Bij de profs liggen de kaarten anders. Zij zijn wel fulltime in dienst van de ploeg en leven van hun sport”.

Prof veldrijden of industrieel ingenieur? “Een moeilijke keuze”, vindt Marthe. “Het liefst van al zou ik beide combineren. De moderne wielersport, inclusief het veldrijden, dat is niet harde business, maar ook hightech. De nieuwste generatie koersfietsen zijn uitgerust met de laatste snufjes inzake aerodynamica, materiaalkeuze, ergonomie, enz. ‘Bicycling engineering’ is een vak met toekomst”

Yves Persoons

This article is from: