Focus 21

Page 1

FEBEM focus BEDRIJVIG IN MILIEUZORG

#21 oktober 2011

20 jaar FEBEM sector aan de vooravond van nieuw Europees tijdperk

1

▪▪

Recyclage in China

▪▪

Vlaanderen legt sorteerregels en exportvoorwaarden op (restafval)

▪▪

FEBEM viert 20 jarig bestaan

▪▪

Kiezen voor energie uit afval?

▪▪

Waals bodemdecreet moet uitvoering krijgen


Wij produceren slijtdelen  Een competente contactpersoon bij u in de buurt  Meten en advies bij u ter plaatse  Alleen bij CRACO: Premium-slijtvast staal CRACOX 400 tot CRACOX 650  Altijd leveringsmogelijkheden dankzij enorme voorraad ®

®

CRACO Belgïe Stefan van Marcke GSM 0498-515363 s.vanmarcke@telenet.bee


Inhoudstafel

4

Het regent !

5

Vlaanderen legt sorteerregels en exportvoorwaarden op

9

De export van verpakkingsafval naar China Recyclage van papier en karton; China is een belangrijke speler

13

Huishoudelijk afval: wie doet wat ?

16

Bedrijfsafval: recyclage bevorderen door selectie aan de bron te stimuleren

18

Afvalstoffen als alternatief voor primaire delfstoffen

20

Over de recyclagemogelijkheden van cellenbeton

23

Van gipsafval naar een volwaardige grondstof

24

Duurzaam transport via de waterweg: Case Recywood

26

Meer ruimte door herontwikkeling brownfields

28

Vlaamse Afval- en Materialencongres: Ladder van Lansink per stroom bekijken

FEBEM Focus is het periodieke ledenblad van de Federatie van Bedrijven voor Milieubeheer.

30

Kiezen voor energie uit afval?

32

Milieu moet centraal staan in nieuw industrieel beleid

Oktober 2011

34

Drie unieke aanspreekpunten van de Vlaamse overheid om KMO’s te ondersteunen bij het ondernemen, innoveren en exporteren

36

Statuut End of waste (EOW) voor glas en papier: we zijn er bijna!

39

Job in de kijker: Belader - “We moeten ogen op onze rug hebben”

41

Lid in de kijker: STAR

42

De Europese antennes van FEBEM

45

FEBEM viert 20 jarig bestaan

47

Eenheidsreglement voor gebruik als secundaire bouwstof: vloek of zegen?

49

Afvalheffingen: een vergelijking tussen Wallonië en Vlaanderen

52

FEBEM fietst 1000 km voor Kom-Op-Tegen-Kanker

52

FEBEM-ploeg deed mee aan de 20 km door Brussel

53

Waals Bodemdecreet moet uitvoering krijgen

54

Meer dan 80 organisaties kiezen voor kernuitstap en hernieuwbare energie

55

VBO-reactie op STOP AND GO

57

Selectief ingezameld

62

Overzicht standpunten en visies van FEBEM

63

Deontologische code

64

Ledenlijst

Adres: FEBEM - Federatie van Bedrijven voor Milieubeheer Heizel Esplanade 1 Bus 87 1020 Brussel Tel. 02 757 91 70 Fax 02 240 27 29 E-mail info@febem-fege.be Website www.febem-fege.be Redactie: Werner Annaert

HOOFD- EN EINDREDACTEUR,

Anita Cosaert, Cédric Slegers, Baudouin Ska en Mireille Verboven. Realisatie: 2Mpact (www.2mpact.be) V.U. Werner Annaert abonneren op de focus kan via onze website www.febem-fege.be. Edition française sur demande. Deze FEBEM Focus wordt gedrukt op 100 % gerecycleerd en chloorvrij papier.

3


FEBEMFOCUS

Bedrijvig in milieuzorg oktober 2011

Het regent ! Werner Annaert, Algemeen directeur

Als het regent in Parijs, druppelt het in Brussel. Vergeet die spreuk. Als het regent in Brussel dan druppelt het in Berlijn en Parijs. Beslissingen die Europa neemt, dringen niet altijd even goed door bij de lidstaten. En nochtans regent het beslissingen en initiatieven vanuit Europa. Voor de FEBEM-leden is het misschien niet altijd even helder, maar ik kan u verzekeren dat wij als secretariaat steeds maar meer tijd steken in het Europese niveau.

afval, de brownfieldontwikkeling in Vlaanderen komt aan bod, net als een analyse van de afvalhef­ fingen in Vlaanderen en Wallonië. Wat bieden ons de End-of-Waste regels inzake papier en glas? Ook enkele innovaties in de sector komen aan bod, net als de ondersteuning die de overheid biedt aan bedrijven om te investeren in innovatie in de afvalsector. We kunnen uiteraard ook niet voorbij aan de wijzigingen binnen de federatie, met een nieuw samengestelde bestuursploeg. In Vlaanderen is ook uiteindelijk het ei gelegd van de zelfvoorziening: aan welke voorwaarden moeten afvalstoffen voldoen om te kunnen worden geëxporteerd naar verbran­ dingsinstallaties buiten de grenzen? Een ander groot ei was het Eenheidsreglement in het kader van het hergebruik van steenachtig materiaal. Ook het bodem­beleid in Wallonië passeert de revue en een van onze leden stelt zich met plezier aan u voor. Graag laten we ook eens UMiO aan het woord, het samenwerkingsverband tussen FEBEM en de verenigingen van bodemsaneerders, bodemsaneringsdeskundigen én milieucoördinatoren. Samen gaan we verder werk maken van een beter vergunningen- en handhavingsbeleid. Let ook op de tweede aflevering van onze nieuwe rubriek over “job in de kijker”. Ditmaal laten we eens een belader aan het woord. Mannen en vrouwen die dag in – dag uit door weer en wind het afval ophalen, daar doe ik mijn pet voor af. ​•

Gelukkig zijn wij ook daar goed verenigd in FEAD. Maar de Belgische stem moet wel helder en duidelijk blijven klinken binnen FEAD. Daar waar het Belgische niveau de laatste 10 jaar voor onze sector in grote mate haar belang heeft verloren, zien we nu ook dat de gewesten minder en minder het afvalbeleid en de betrokken regelgeving bepalen. Europa beslist over het kader voor de invoer en uitvoer van afvalstoffen, Europa beslist wanneer een afvalstof ophoudt afval te zijn, Europa beslist wat er moet gebeuren met afgedankte elektrische en elektronische apparaten…. Het regent in Brussel en niet alleen tijdens de afgelopen zomer! Met deze FOCUS willen we u de afgelopen zomer sneller laten doorspoelen. Zoals steeds krijgt u een mooi pakket artikels geserveerd over en door onze sector. We kijken naar de recyclage in China, we analyseren cijfers over huishoudelijk en bedrijfs­

Werner Annaert, Algemeen Directeur, FEBEM

4


Vlaanderen legt sorteerregels en exportvoorwaarden op*

* Net voor de publicatie van dit artikel publiceerde OVAM de regeling op haar website. Indien er toch enig verschil tussen de 2 teksten zou zijn, geldt uiteraard de tekst op de OVAM-site.

­

Met de inwerkingtreding van de Kaderrichtlijn is de juridische basis gelegd voor een aangepaste invulling van het zelfvoorzieningsprincipe (zvp). Artikel 16 van de Kaderrichtlijn stelt dat de lidstaten het zvp mogen hanteren voor “gemengd stedelijk afval (GSA), ingezameld van particuliere huishoudens, ook indien die inzameling dergelijk afval van andere producenten omvat”. Artikel 3 punt 5 van de Verordening (EG) 1013/2006 (EVOA) stelt dat overbrenging­en van gemengd stedelijk afval, ingezameld van particuliere huishoudens, ook indien die inzameling dergelijk afval van andere producenten omvat, naar inrichtingen voor nuttige toepassing of verwijdering, onder dezelfde bepalingen vallen als overbrengingen van voor verwijdering bestemd afval. Volgens artikel 11 en overwegende (20) van de Verordening is het zvp dan van toepassing. Werner Annaert, Algemeen Directeur FEBEM

Wat is “gemengd stedelijk afval”, ofwel “GSA”?

Het sorteerresidu van PMD-afval valt onder de definitie van GSA. PMD-afval zelf is ook GSA omdat het niet valt onder codes 20 01 en 20 02 van de in de afvalstoffenlijst genoemde fracties die afzonder­ lijk aan de bron worden ingezameld.

1. Huishoudelijk afval: huisvuil + grofvuil + gemeentevuil. Huisvuil zijn alle afvalstoffen die ontstaan door de normale werking van een particuliere huishouding en de gelijkgestelde afvalstoffen die in de voorgeschreven recipiënten voor huisvuilophaling kunnen worden geborgen, met uitzondering van selectief ingezamelde afvalstoffen.

Het sorteerresidu van PMD-afval valt onder de definitie van GSA.

2. Bedrijfsafval, industrieel afval en institutioneel afval dat qua aard en samenstelling te vergelijken is met huishoudelijk afval

Het grofvuil beschouwen we als een gemengde stroom die omwille van omvang, aard of gewicht niet in de recipiënt van de huisvuilophaling geborgen kan worden. Deze stroom van particulieren valt onder het zvp, alsook de restfractie van deze stroom na sortering. Gemeentevuil omvat straat- en veegvuil, afval van recipiënten tegen de bestrijding van zwerfvuil, opruiming van sluikstorten. Gemeentevuil omvat niet: riool- en kolkenslib, afval van de afbraak van kunstwerken, wegen, gebouwen, afval van de gemeentelijke werkplaatsen (olie, auto-onderdelen van het gemeentelijke wagenpark), plantsoenafval, bermmaaisel en gemeentelijk groenafval, slib van septische putten, reinigingsmateriaal van waterlopen, grachtafval, marktafval, strandafval. Het is met deze afbakening dat gemeentevuil kan worden beschouwd als gemengd stedelijk afval dat (zij het onrechtstreeks) is ingezameld van particuliere huis­ houdens (en eventueel ook andere producenten).

3. Restfracties na uitsortering van recycleerbare materialen uit bovenstaande stromen. De restfractie van het uitsorteren van GSA valt ook onder GSA indien door een afvalverwerkings­ operatie de eigenschappen niet wezenlijk worden veranderd. Er is sprake van een wezenlijke verandering wanneer de afvalstoffen worden omgevormd tot fluff of pellets met een calorische inhoud van minstens 15MJ/kg en met homogene kwaliteit met als doel in te zetten als brandstof in een meeverbrandingsinstallatie (een vaste of mobiele instal­latie die in hoofdzaak is bestemd voor de opwekking van energie of de fabricage van materiële producten waarin afval als normale of aanvullende brandstof wordt gebruikt, of waarin afval thermisch wordt behandeld voor verwijdering. … Indien meever-

5


branding zodanig plaatsvindt dat de installatie niet in hoofdzaak voor de opwekking van energie of de fabricage van materiële producten maar wel voor thermische behandeling van afval bestemd is, wordt de installatie beschouwd als een verbrandingsinstallatie). Om de homogene kwaliteit van het afval te waarborgen wil de OVAM verwijzen naar de CENnormering voor SRF (solid recovered fuel).

Voor welk afval/toepassingen zijn de grenzen open?

4. Restfracties van het uitsorteren van recycleerbare materialen uit selectief ingezamelde stromen van huis­houdelijke oorsprong.

2. gemengd stedelijk afval, van particulieren alsook van andere producenten, waarop in Vlaanderen een afvalverwerkingsoperatie is gebeurd waardoor:

Welk afval/toepassingen vallen volgens de OVAM onder het zelfvoorzieningsprincipe?

• de recycleerbare afvalstoffen overeenkomstig de code van goede praktijk zijn uitgesorteerd;

Volgens artikel 11 en overwegende artikel 20 van de EVOA vallen alle verwijderingshandelingen van afvalstoffen per definitie onder het zvp, ongeacht de aard van de afvalstof. In geval van onenigheid over de status van de bestemming en de classificatie van de afvalverwerking bij uitvoer, geldt de strengste interpretatie. Indien nuttige toepassing door verbran­ ding met energie­winning wordt beoogd, is het zvp van kracht in de volgende gevallen:

• de eigenschappen van de afvalstoffen wezenlijk werden veranderd.

De grenzen zijn open voor nuttige toepassing van 1. selectief ingezamelde stromen, ongeacht of deze van bedrijfsmatige of huishoudelijke oorsprong zijn, die bestemd zijn voor materiaalrecyclage.

Aan deze voorwaarden moet cumulatief voldaan zijn. 3. gemengd stedelijk afval van andere producenten dan particuliere huishoudens (vergelijkbare bedrijfs­ afvalstoffen), indien er voor de inzameling strikt gescheiden kanalen worden aangehouden (d.w.z. tijdens ophaling, opslag en sortering) en indien de recycleerbare afvalstoffen aan de bron werden uitgesorteerd of volgens de code van goede praktijk werden uitgesorteerd of in een buitenlands centrum nog worden uitgesorteerd eveneens volgens de code van goede praktijk.

1. Huishoudelijk afval 2. Bedrijfsafval, industrieel afval en institutioneel afval dat qua aard en samenstelling te vergelijken is met huishoudelijk afval en dat samen ingezameld wordt met afval van particuliere huishoudens. De inzameling bevat zowel de ophaling (verzameling), voorlopige sortering en opslag. De kans op fysieke vermenging of samenvoeging is het ultieme criterium, de bewijslast ligt bij de exploitant.

4. uitgesorteerde bedrijfsafvalstoffen die niet naar aard en samenstelling te vergelijken zijn met huis­ houdelijke afvalstoffen en die afzonderlijk van GSA zijn ingezameld.

3. Restfracties (sorteerresidus), ontstaan door het uitsorteren van huishoudelijk afval en bedrijfsafval dat naar aard en samenstelling te vergelijken is met huishoudelijk afval.

Wat met bouw- en sloopafval (en wanneer is dit huishoudelijk/bedrijfsafval)? Het afval afkomstig van afbraakwerken uitgevoerd door een particulier (= producent) is een huishoude­ lijke afvalstof. Wanneer een aannemer de afbraakwerken uitvoert spreekt men van bedrijfsafvalstoffen. Zuiver inert puin (betonpuin, baksteenpuin of mengpuin) kan beschouwd worden als een groene­ lijstafvalstof. Om het begrip zuiver te bepalen gelden de Vlarea-voorwaarden in verband met het percen­ tage niet-steenachtig en organisch materiaal. Hier

4. Restfracties van het uitsorteren van selectief ingezamelde stromen van huishoudelijke oorsprong en van bedrijfsmatige oorsprong, indien samen ingezameld met de huishoudelijke selectieve afvalstoffen. Voor punten 1 t/m 4 geldt dat het zvp niet van toepassing is indien de afvalstoffen een wezenlijke verandering hebben ondergaan.

6


is geen zvp van toepassing en geen kennis­geving nodig. Voor sorteerresidu’s van afval van bouwen sloopafval van particulieren en van gemengde fracties (afval van particulieren en aannemers) is een kennisgeving nodig en wordt het zvp toegepast.

Sorteerregels De OVAM geeft steeds de voorkeur aan selectieve inzameling aan de bron. Indien de afvalstoffen­ producent zijn afvalstoffen zelf sorteert en selectief inzamelt conform Vlarea, behoeft zijn afval geen verdere sortering. Bij slechte of onvolledige selectieve inzameling aan de bron, moet het afval uitgesorteerd worden conform de code van goede praktijk. Het is aan de afvalstoffeninzamelaar, handelaar, makelaar om uit te maken of dit afval verder sortering behoeft. De uitsortering van de afvalstoffen moet minstens bestaan uit een vloer-

De volgende afvalstoffen moeten worden uitgesorteerd: Recycleerbare afvalstoffen • papier en karton, stukken > 0,5 m² • houtafval en PVC kunststof buizen en profielen, in stukken > 0,5 m • metalen - ferro niet toegelaten te realiseren via een sorteerlijn met magneetafscheider • non ferro > 0,5 m • AEEA (overeenkomstig omschrijving vermeld in artikel 3.5.1. van het Vlarea) • textielafval (herbruikbare kledij en schoeisel) • autobanden • inerte afvalstoffen (stukken puin en gipskartonplaten > 0,5 m²) • pakketten transparante of witte kunststoffolie > 60 liter (slierten en gekleurde • kunststoffolies moeten niet worden verwijderd). Stoorstoffen • gevaarlijke afvalstoffen • KGA • asbestcement gesloten zakken: deze moeten worden opengemaakt ter controle op recycleerbare stoffen.

sortering, manueel en met behulp van een kraan met sorteergrijper gevolgd door een sorteerlijn met minimaal een magneet­afscheider.

De OVAM geeft steeds de voorkeur aan selectieve inzameling aan de bron.

Sterk vervuilde fracties van papier en karton, kunst­ stoffen en textiel worden als niet recycleerbaar beschouwd. De sorteerefficiëntie wordt als volgt gecontroleerd: in een willekeurige partij van 10 m³ mogen er maximum 3 stukken van bovenvermelde recycleerbare afvalstoffen aanwezig zijn. Voor AEEA en stoorstoffen geldt een nultolerantie. Dit betekent princi­pieel dat het verkleinen van afval enkel kan nadat voldaan is aan de sorteervereisten. Echter in de praktijk is het voor sommige recycleerbare afval­stoffen beter ze eerst te verkleinen en vervolgens een sortering op uit te voeren. Verkleinen om de sorteerefficiëntie te verhogen moet mogelijk zijn zodat voor de betrokken recycleerbare afvalstof de eis inzake stukgrootte alvorens te verkleinen niet van toepassing is. Om tegemoet te komen aan de eisen inzake controleerbaarheid zal de sorteerder via zijn procesbeschrijving moeten aantonen welke materialen na de verkleining worden uitgesorteerd en dat voor deze materialen de stuk­grootte alvorens te breken niet van toepassing is. Voor de recycleerbare afval­ stoffen die na verkleining niet worden uitgesorteerd, blijft de eis van de stukgrootte alvorens te breken van toepassing. Indien nodig kan men daarbij ook sorteerrendementen vooropstellen. Deze rendementen kunnen bepaald worden ofwel door te stellen dat een bepaald percentage, voor de betrokken recycleerbare afvalstof, moet gehaald worden of door een maximum % toe te laten in het residu. In beide gevallen moet de controle gebeuren door een sorteerproef, dit naar analogie met de controle van de sorteerefficiëntie. ​•

Werner Annaert, Algemeen Directeur, FEBEM


K WA L I T E I T O P W E G EN ROUTE POUR LA QUALITE

hoogkwalitatieve machines bedrijfszekerheid service 24/24 u. wisselstukkenbeheer onderhoud klantvriendelijkheid

machines de haut qualité fiabilité service 24/24h. gestion de pièces de rechange entretien acceuil clientèle

Geen loze woorden maar bij ons een dagdagelijkse opdracht.

Ne sont pas des vaines paroles mais notre mission journalière.

www.schmidt-belgium.be

SCHMIDT BELGIUM SCHMIDT BELGIQUE

Boomsesteenweg 74 - B 2630 Aartselaar Route de Wavre 110 - B 4280 Hannut

www.schmidt-belgique.be

Tel.: +32(0)3 458 15 85 Tel.: +32(0)19 65 76 32

8

Fax: +32(0)3 458 18 25 e-mail: info@schmidt-belgium.be Fax: +32(0)19 65 76 33 e-mail: info@schmidt-belgique.be


De export van verpakkingsafval naar China Recyclage van papier en karton; China is een belangrijke speler

België is kampioen in de recyclage van papier en karton. Het merendeel van het ingezamelde papier/karton wordt gerecycleerd in papierfabrieken in België of de buurlanden, maar een aanzienlijk deel krijgt een tweede leven in papierfabrieken in China. België staat hiermee niet alleen. Van de 58 miljoen ton papier en karton die in 2009 in Europa werd ingezameld, werd 8,4 miljoen ton (15 %) geëxporteerd naar recycleurs buiten Europa, voornamelijk naar Azië en vooral dan naar China. Waarschijnlijk is de export hoger vanuit landen met grote havens (UK, Nederland, België). Francis Huysman, VAL-I-PAC

zal liggen dan de huidige behoefte. Dit zal ingevuld worden door een stijging van de lokale inzameling, maar ook door een verdere groei in import.

Met een economische groei van gemiddeld 10 % per jaar in het voorbije decennium, is China één van de sterkst groeiende economieën. De aanhoudende groei en toenemende welvaart leiden tot een stijgend gebruik van papier en karton. De totale productie aan papier en karton in China bedroeg in 2009 86,4 miljoen ton. In 2000 was dit amper 31 kton. Hiermee is China één van de grootste producenten ter wereld geworden.

Selectieve inzameling van papier/karton in China Een opvallende evolutie in China is wel de stijging van de lokale inzameling van papier/karton. Om de hoge kosten van het ingevoerde papier/karton te drukken, zijn de Chinese papierproducenten begonnen overeenkomsten af te sluiten met lokale inzamelaars. Door de hoge prijzen van het materiaal is het in China ook rendabel aan het worden om een professionele inzamelstructuur op te zetten om papier/ karton in te zamelen. De inzamelgraad van papier/ karton in China zou momenteel ca. 40 % bedragen. In vergelijking met het Europese recyclage percen­ tage van 69 % (en 82 % voor verpakkingen! (EU 15, 2008)) is er dus ongetwijfeld nog een groei van de lokale inzameling te verwachten.

De productiegroei heeft ook geleid tot een nagenoeg evenredige stijging in de behoefte aan oud papier. De vraag naar oud papier bedroeg in 2009 61,7 mio ton, waarvan er 27,5 mio ton geïmporteerd werd. Deze import komt voornamelijk uit de VS (42 %) en Europa (30 %). Voor de crisis van 2009 werd 80 % van deze productie gebruikt voor verpakkingen die bestemd zijn voor de export van goederen. Er is dus een belangrijke stroom van papier/karton die vertrekt naar Chinese papierfabrieken, die als verpakking van consumptiegoederen terugkomt naar Europa, en die na selectieve inzameling opnieuw gerecycleerd wordt in Azië.

Een opvallende evolutie in China is wel de stijging van de lokale inzameling van papier/ karton.

Verwacht wordt dat met de aanhoudende economische groei en de stijgende welvaart de behoefte aan oud papier in China de komende jaren nog zal toenemen. Door het beperkt gebruik aan lokale verpakkingen, sanitair papier etc. is er effectief nog een belangrijke groei te verwachten in de Chinese papierbehoefte. Een aantal studies vermelden dat de behoefte aan oud papier in 2020 50 % hoger

Een steeds meer gestructureerde recyclage­ sector ? Opvallend is de ontwikkeling in China van een aantal grote concerns (zoals Nine Dragons Paper en Lee & Man Paper). Daarnaast zijn er nog duizenden

9


Het belang van de lokale markt

(vooral kleinere) papierfabrieken actief. De Chinese overheid voert wel een politiek om de kleinere fabrieken te sluiten, en het productieapparaat verder te moderniseren en te vergroten. De grote papierfabrieken in China zijn allemaal minder dan 10 jaar oud. Aangezien een productielijn gemakkelijk 50 jaar meegaat, is het machinepark in China zeer jong, en kan dit met glans de vergelijking doorstaan met de Europese fabrieken op het vlak van performantie en milieu-impact.

Het regranulaat is voor een belangrijk deel bestemd voor de lokale markt. Ca. 40 % van het regranulaat wordt gebruikt in de productie van verpak­ kingen (gerecycleerd HDPE voor flessen en flacons en LDPE of PP voor zakken en tassen). Een ander belangrijk afzetkanaal is de snelgroeiende Chinese bouwsector. Hier wordt regranulaat gebruikt in bouwfolie, buizen etc. Andere toepassingen zijn bv zwarte schoenzolen. Er is weinig officiële informatie bekend over de lokale inzameling. Op basis van observaties en contacten kan gesteld worden dat er (o.a. door de hoge prijs van PET) een sterke lokale inzameling is door ‘scavengers’ die weggeworpen PET flessen inzamelen. De selectieve inzameling van huishoude­ lijke film is beperkt, gezien de kwaliteit ervan laag is door het hoge gehalte gerecycleerde LDPE die deze films reeds bevatten. Daarnaast bestaat er wel een actieve inzameling van industrieel kunststof (verpak­ kings)afval. Verwacht wordt dat ook de vraag naar recovered plastics de komende jaren verder zal stijgen. Zoals met papier/karton zal dit voor een deel gecompen­ seerd worden door een stijging in de lokale inzameling, maar de verwachting is dat de groei van de geïmporteerde hoeveelheden ook de komende jaren verder zal toenemen.

De recyclage van papier/karton in Azië In Azië is China duidelijk de grootste invoerder van papier/karton. Met een ingevoerd volume van 27,5 mio ton in 2009, is het ca. 10 maal belangrijker dan Indonesië (2,3 mio ton) en India (2,1 mio ton). Aangezien het huidig verbruik per persoon in landen als India zeer laag is (9,5 kg per capita) in verge­ lijking met de geïndustrialiseerde landen (gemiddeld verbruik van meer dan 250 kg per capita), kan verwacht worden dat, met toename van de welvaart en stijgend gebruik van papier/karton voor toepas­ singen als verpakking, sanitair etc., de vraag naar OCC ook in deze landen de komende jaren nog zal toenemen.

De import in China focust zich op stromen waar een arbeidsintensieve voorbehandeling nodig is

Recyclage van kunststof in China China is ook een wereldleider geworden in de recyclage van kunststof. De behoefte aan recovered plastics is gegroeid van 4 miljoen ton in 2000 naar 15 miljoen ton in 2007 en 18 miljoen ton in 2009. Opvallend is de verschuiving in het type kunststof dat ingevoerd wordt. Door de toenemende behoefte aan gerecycleerde PET in Europa, en de hoge prijzen die door de Europese recycleurs gegeven worden, is de export van PET vanuit Europa sterk gereduceerd. De import in China focust zich op stromen waar een arbeidsintensieve voorbehandeling nodig is (bv. verwijderen van papieren labels) en waar de graad van automatisering van het recyclageproces laag is.

10


Plastiekrecycleurs; een stijgende graad van professionalisme In tegenstelling tot de papierfabrieken variëren plas­tiekrecycleurs in grootte van ondernemingen van een paar personen tot ondernemingen met honderden werknemers. Ook hier streeft de Chinese overheid naar schaalgrootte en stijgende graad van professionalisme. Grote, professionele recycleurs worden gestimuleerd, terwijl kleinere recycleurs die de milieustandaarden niet kunnen nakomen gevraagd worden om de deuren te sluiten. Door het verstrengen van de wetgeving op import stijgt ook de kwaliteit van het geïmporteerde materiaal, en is er meer controle op de milieu-impact van de recycleurs. Waar er vroeger een verschil was tussen de wetgeving, en de manier waarop deze wetgeving geïmplementeerd werd, is er de laatste jaren duidelijk een verstrenging merkbaar in het handha­ vingsbeleid van de Chinese controlerende overheid.

Het belang van recyclage in Europa Met de hoge recyclagedoelstellingen voor verpakkingen, is het belangrijk dat er voor een aantal kwa­ liteiten recyclagemogelijkheden zijn in China. Het is echter ook belangrijk dat we de lokale plastiekrecyclage in Europa blijven steunen, en niet volledig afhankelijk zijn van Azië. In het kader van de vrije handel is het echter moeilijk om te beletten dat bepaalde stromen naar Azië geëxporteerd worden. We kunnen enkel streven naar een verdere professionalisering van de Europese recycleurs, een steeds hogere kwaliteit van het regranulaat dat in Europa geproduceerd wordt, en meer stimulansen voor de consumptie van regranulaat in Europa (green procurement). Om het professionalisme van de Europese recycleurs te ondersteunen, en de recycled content van het regranulaat te garanderen, is EPRO (de Europese vereniging van organisaties die een garantie geven op de recyclage van kunststof) samen met EUPR (de Europese plastiek recycleurs) met Europese steun gestart met een Europees project om de audits bij recycleurs te standaardiseren, en de recyclage te garanderen. Op deze manier hopen we mee de toekomst te verzekeren van een financieel gezonde Europese plastiekrecyclageindustrie.

Arbeidsomstandigheden in China De arbeidsomstandigheden in de Chinese fabrieken zijn nog niet deze die we vandaag kennen in Europa maar er is wel al een evolutie merkbaar. Ook het 12de economische vijfjarenplan dat het Chinese Volkscongres in maart 2011 aangenomen heeft, focust hierop. Naast het volhouden van een snelle economische groei gebaseerd op technologische ontwikkeling, is er een nieuwe prioriteit van een economische groei gericht op sociale ontwikkeling. De prioriteit voor sociale ontwikkeling in het plan wil tegen 2015 een sociaal zekerheidssysteem hebben dat iedere Chinees steunt in geval van ziekte, arbeidsongeval en pensioen. De Chinese vakbonden hebben hiervoor samenwerkingsverbanden afge­ sloten met hun Europese tegenhangers. Verwacht wordt dat we hier dus de komende jaren nog een belangrijke evolutie zullen kennen.

De conclusies van bezoeken bij Chinese recycleurs

Door het verstrengen van de wetgeving op import stijgt ook de kwaliteit van het geïmporteerde materiaal, en is er meer controle op de milieu-impact van de recycleurs.

Gezien het belang van China in de recyclage van verpakkingen, bezoekt VAL-I-PAC al verschillende jaren recycleurs van Belgisch industrieel verpakkings­afval

11


in China, en zijn er goede contacten opgebouwd met de Chinese controlerende overheid en met de Chinese federatie van plastiekrecycleurs. Het laatste bezoek dateert van maart 2011, samen met vertegenwoordigers van de IVCIE en FOST Plus. Voor VAL-I-PAC bevestigde dit bezoek de conclusies van vorige audits:

• grote en stijgende vraag naar regranulaten op de Chinese markt.

We zien het ontstaan van grote recycleurs die ISO 9000, ISO 14000 of TUV gecertificeerd zijn.

• Import van gebruikte folie blijft ook in de toekomst een belangrijke bron van grondstoffen

• Bij de kunststof recycleurs is er een grote verscheidenheid in omvang en graad van professionalisme met variërende arbeids- en milieuomstandigheden. We zien het ontstaan van grote recycleurs die ISO 9000, ISO 14000 of TUV gecertificeerd zijn.

• Er is een uitgebreid controlesysteem (CCIC, AQSIQ, MEP, ...) en een bereidheid van de Chinese overheid tot samenwerking en gegevens­ uitwisseling met de Europese overheid. Handhaving is een probleem en naleving is niet altijd eenduidig. De overheid werkt aan een betere implementatie van deze wetgeving.

• Regranulaten worden op grote schaal gebruikt voor de productie van lokale toepassingen (bouwfolie, draagtassen, krimpfolie, ...) of hoogwaardigere toepassingen, bestemd voor de Europese markt

• Naast de mogelijkheid om stromen te traceren tot de finale recycleur, zijn er een aantal drijfveren die een garantie geven voor recyclage:

• Er zijn voor VAL-I-PAC voldoende garanties dat de ingevoerde folie afkomstig van het VAL-I-PAC systeem wordt gerecycleerd en dit onder “broadly equivalent conditions”. ​•

• positieve waarde van het verpakkingsafval; • lage transport- en loonkosten in vergelijking met de waarde van de ingevoerde folie; Francis Huysman VAL-I-PAC francis.huysman@valipac.be

Evolutie in China van de productie papier/karton en import OCC productie papier

import

100 80 60 40 20 0 2000

2001

2002

2003 2004

2005

2006

2007

12

2008

2009


Huishoudelijk afval: wie doet wat ?

De officiële gegevens van de Europese Commissie tonen aan dat in België elk jaar bijna 50 miljoen ton afval wordt geproduceerd. Het huishoudelijk afval vertegenwoordigt daarvan slechts 10%. En toch is het meestal dit soort afval dat de meeste aandacht krijgt, wellicht omdat iedereen hiermee te maken krijgt. De gemeenten of in hun opdracht de intercommunales, zijn verantwoordelijk voor het organiseren van het beheer van deze afvalstroom. Daartoe zijn er twee mogelijke opties: de dienst organiseren via een overheidsinstantie of een beroep doen op de markt en een privéoperator aanspreken. Wim Van Breusegem (EMS Consulting) en Cédric Slegers, Adjunct-directeur FEBEM

Fost Plus stelde in haar jaarrapport van 2009 dat de lokale besturen in afnemende mate beroep deden op private bedrijven voor de inzameling van verpakkingsafval. Wat ons dan interesseert is of dit ook opgaat voor andere huishoudelijke afvalstromen? FEBEM evalueert al verschillende jaren samen met het bureau EMS Consulting de gewestelijke gegevens inzake de inzameling en verwer­king van huishoudelijk afval. Hierbij kijken we naar de evolutie van de aanwezigheid van de privésector in het beheer van huishoudelijk afval. De conclusie is dat globaal genomen de gemeenten en intercommunales meer en meer een beroep doen op de privésector, met evenwel regionale verschillen.

Uit onderstaande tabel kunnen we besluiten dat er geen groot verschil bestaat tussen Vlaanderen en Wallonië op het vlak van de productie en het beheer van huishoudelijk afval. Brussel produceert merkelijk minder afval per inwoner (is vrij typerend voor grotere steden). In Vlaanderen ligt de productie iets hoger maar parallel daarmee is er ook een hogere selectieve inzameling. We zijn benieuwd of de vrij recente projecten voor de inzameling van organisch afval in Wallonië (bv. streek van Luik, Charleroi en Bergen) het verschil met Vlaanderen zullen ongedaan kunnen maken. Ook in Brussel zal er meer worden ingezet op de inzameling van organisch afval.

Productie huishoudelijk afval (2009)

Huis aan huis

Niet-selectief (huisvuil+grof vuil)

Brussel*

Vlaanderen

Wallonië

België

349.795

932.888

586.012

1.868.695

Selectief

Glasbollen

220.458 92.462

2.504.421

Containerparken

86.685

3.963.595

963.434

Totaal

442.257

3.533.444

1.856.589

5.832.290

Inwoners op 01/01/2010

1.089.538

6.251.983

3.498.384

5.832.290

Kg/inw voor het totaal

406

565

531

538

Kg/inw voor het restafval

321

149

168

172

* de cijfers voor Brussel vermelden enkel de cijfers van de containerparken die door het Agentschap Net Brussel (ANB) worden beheerd

13


De actoren in het Vlaamse en het Waalse Gewest

Tussen 2000 en 2009 is het marktaandeel van de privésector in Vlaanderen toegenomen voor alle afvalstromen, met uitzondering van glas en verpak­ kingen. Dezelfde analyse kan worden gemaakt voor Wallonië, waar de privésector de meerderheid inzamelt van het restafval, grof vuil en de containerparkfracties. De lokale besturen voeren de meer­ derheid uit van de huis-aan-huisinzamelingen van de selectieve fracties.

INZAMELING In Vlaanderen kunnen we beschikken over de gegevens van een periode van 10 jaar. De analyse toont aan dat tussen 2000 en 2009, het marktaandeel van de privésector inzake inzameling van 43 %naar 47% is gegaan. Dit betekent dat er 112.000 ton afval meer door de privésector wordt beheerd dan 10 jaar geleden. In Wallonië bedraagt het aandeel van de privésector 63%, wat dus beduidend meer is dan in Vlaanderen. De Waalse steden en gemeenten doen dus meer dan hun Vlaamse collega’s beroep op de private sector voor de inzameling van afval. In Wallonië zijn er wel heel wat gemeenten die een eigen inzameldienst hebben maar die voor het ophalen van het afval op hun containerparken echter beroep doen op private partners.

De conclusie is dan ook dat inderdaad in de markt voor de inzameling van de FOST Plus- stromen (verpakkingen) de overheden meer en meer zelf inzamelen. Hieruit blijkt dat de FEBEM-standpunten die waarschuwden voor een situatie waarbij het voor de private sector financieel niet meer houdbaar is om verpakkingen in te zamelen wel degelijk realistisch waren en nog steeds zijn.

Het aandeel van de privésector in de afvalinzameling bedraagt 47% in Vlaanderen, tegenover 63% in Wallonië.

Er bestaan echter bepaalde verschillen tussen de verdeling van de markt met betrekking tot de verschillende afvalstromen en dit in elk Gewest. Vlaanderen

Wallonië

Grof vuil

38%

68%

Huishoudelijk restafval

40%

50%

Organisch afval

48%

-

Papier en karton

49%

59%

PMD (verpakkingen)

50%

54%

Bouw- en sloopafval

50%

-

Glas

63%

-

AEEA

76%

-

Klein gevaarlijk afval

92%

100%

Vlaanderen

Wallonië

SITA

SITA

Van Gansewinkel

Shanks

Dekeyser

Cogetrina

Eurocompost Groenrecycling

T.N.B.

Veolia ES

Van Gansewinkel

Tabel 2: De top 5 van de actoren inzake inzameling van huishoudelijk afval

In Vlaanderen is het marktaandeel van de top 5 geëvolueerd van 62 naar 56% – men zou dus kunnen zeggen dat de markt zich gediversifieerd heeft. Daarentegen heeft de markt zich in Wallonië meer geconcentreerd, aangezien de top 5 goed is voor een marktaandeel van 77%. Een interessant gegeven in Vlaanderen is eveneens het feit dat tussen 2008 en 2009, 69% van de commerciële relaties (= 1 operator voor 1 afvalstroom) dezelfde zijn gebleven. Met andere woorden, 31% van de commerciële relaties zijn veranderd van operator. Opmerkelijk is ook dat Vlaamse gemeenten samenwerken met tussen de 1 en de 15 private ope­ ratoren. Een grote onderlinge verscheidenheid dus!

Tabel 1: aandeel van de privésector in de ophaling van de verschillende afvalstromen in Vlaanderen en in Wallonië (2009)

14


In Vlaanderen is het marktaandeel van deze top 5 geëvolueerd van 62 naar 56%– men zou dus kunnen zeggen dat de markt zich gediversifieerd heeft.

Het marktaandeel van de top 5 bedraagt 44%. De Waalse gegevens voor verwerking zijn beschikbaar op het internet (gemeente per gemeente), maar deze zijn niet geanalyseerd in het kader van dit rapport. ​•

VERWERKING Als we meer specifiek de verwerkingsmarkt in Vlaanderen analyseren, stellen we vast dat de privé­sector 57 % van de afzet beheert. Dat is al tien jaar een relatief stabiele verhouding (stijging met 1%). De top 5 van de actoren inzake verwerking, ziet er als volgt uit: 1. 2. 3. 4. 5.

Indaver SITA Fost Plus (contracten via deze VZW) Van Gansewinkel Bongaerts Recycling (papier)

Wim Van Breusegem EMS Consulting wim@emsconsulting.be

Cédric Slegers Adjunct-directeur FEBEM


Bedrijfsafval: recyclage bevorderen door selectie aan de bron te stimuleren Als er vaak wordt gefocust op het beheer van huishoudelijk afval, dreigt men al eens uit het oog te verliezen dat 90% van de totale afvalproductie afkomstig is van het bedrijfsleven. De FEBEM-leden hebben dan ook heel wat activiteiten in deze markt en er is heel wat concurrentie. Voor de milieubedrijven actief in dit domein is het dan ook voortdurend zoeken naar een optimale mix van dienstverlening, prijzen én ecologische aspecten. Cédric Slegers, Adjunct-directeur FEBEM

De afvalproductie:

op te nemen. Kenmerkend is trouwens de ad hoc benadering van de stromen (welke wel afval en welke niet, welke stromen worden verder geana­ lyseerd…). Er is dringend nood aan een betere aanpak van het in kaart brengen van bedrijfs­ afval. Anno 2011 is het niet te verantwoorden dat een land dat stelt een ambitieus afvalbeleid te willen voeren, niet eens over betrouwbare cijfers beschikt inzake bedrijfsafval.

De cijfers van huishoudelijk afval zijn goed bekend (zo’n 5,8 miljoen ton voor België), maar het bedrijfs­ afval blijft veel moeilijker in te schatten en dit om diverse redenen: • De Gewesten slagen er niet in de massa aan cijfers tijdig en correct te verwerken. We moeten het dan ook doen met bepaalde analyses die gebaseerd zijn op ramingen (OVAM voor Vlaanderen en ICEDD voor Wallonië, elk wat het jaar 2008 betreft). Deze analyses vertrekken ook van de afvalproducenten. De Gewesten beschikken nochtans ook over de gegevens afkomstig van de afvalinzamelaars, maar kunnen deze blijkbaar onvoldoende matchen.

Volgens de officiële Europese statistieken, was er in 2008 in België 48.621.916 ton afval. Als we daar ongeveer 5,8 miljoen ton huishoudelijk afval aftrekken, kunnen we dus stellen dat er ongeveer 43 miljoen ton bedrijfsafval is.

We kunnen dus stellen dat er ongeveer 43 miljoen ton bedrijfsafval is

• De grenzen van het begrip afval zijn niet altijd even duidelijk waardoor het voor interpretatie vatbaar is of een bepaalde stroom al dan niet als afval moet aanzien worden. Talrijke bedrijfsafvalstoffen zijn grondstoffen voor andere productieprocessen. Op dit ogenblik zijn alle productie­ residu’s van de ondernemingen afvalstoffen. Ze worden als dusdanig geboekt en moeten alle wettelijke verplichtingen daaromtrent volgen. Maar de nieuwe Europese Kaderrichtlijn Afval opent de weg naar het begrip bijproduct. Men loopt zo het risico om een zeer grote hoeveelheid afval uit de statistieken te zien verdwijnen, terwijl ze op het terrein nog steeds bestaan. Dit zal het er voor de statistieken niet gemakkelijker op maken.

In Vlaanderen raamt OVAM de hoeveelheid bedrijfs­ afval op 32 miljoen ton, verdeeld over de primaire (landbouw, 22 miljoen) en de secundaire sector (industrie, 10 miljoen). ICEDD raamt voor het zuiden van het land, de afvalproductie op 6,3 miljoen ton voor de primaire en secundaire sector samen. Het rapport over de Waalse Etat de l’Environnement in 2007 spreekt over 11,1 miljoen ton (inclusief de tertiaire sector en de bouwsector). Eén van de belangrijke conclusies van de onderzoeken is dat de productie evolueert in functie van de economische situatie. Tot enkele jaren geleden kon men trouwens mooi de evolutie van de economie zien samen gaan met de evolutie van de afvalpro-

• Niet-verontreinigde grond is ook zo’n discussiepunt om dat al dan niet in de statistieken

16


stenaanbod veralgemenen. Dit is een opvallende opdeling in het landschap van de milieubedrijven. Om nog meer afval richting recyclage te sturen is een aanpak aan de bron optimaal. Het Vlaamse Gewest kent al jaren wettelijke verplichtingen tot sorteren voor bedrijven. De twee andere gewesten denken nu ook na over een manier om al dan niet via verplichtingen bedrijven meer aan te zetten tot het selectief aanbieden van afval. Daarbij is het van belang op sectoraal te werk te gaan gezien elke sector met andere stromen en andere problemen geconfronteerd is.

ductie. Echter, deze conjuncturele samenhang is er minder en minder (tijdens de economische crisis van 2008 was er wel beduidend minder afvalproductie). We stellen immers vast dat er structureel een ontkop­ peling is tussen de afvalproductie en economische indexen zoals het BBP (bruto binnenlands product) en de BTW-inkomsten. De productie van afval stijgt niet in die mate dat de vermelde parameters stijgen. Dit wijst erop dat er wel degelijk ook een preventie is van afval!

Hoe wordt het afval verwerkt ? Zowel in Vlaanderen als in Wallonië zijn de cijfers identiek! De verwijdering van industriele afvalstoffen komt amper op 10 – 12% van het totaal. ICEDD meldt voor het zuiden van het land dat er sinds 1995 een daling is van de tonnages aan bedrijfsafvalstoffen die worden gestort (nog 8% in 2008). OVAM bepaalt het stortpercentage momenteel op minder dan 5%.

De ophalers van afvalstoffen proberen om klanten te overtuigen om afval selectief aan te bieden. Het grootste probleem ligt vooral bij de kleine en middelgrote ondernemingen. De grotere bedrijven hebben immers algemeen genomen meer aandacht voor de effecten die zij op het milieu kunnen hebben en hebben vaak gespecialiseerde mensen in dienst die bv. ook het afvalbeheer binnen het bedrijf verder op punt kan zetten (of hiervoor een beroep kan doen op een professionele afvalfirma die soms zelfs met gespecialiseerde medewerkers permanent aanwezig is op de site van de afvalproducent). De selectieve inzamelingen en het sorteren is dan ook veralgemeend bij die grote bedrijven. KMO’s zijn dus moeilijker te overtuigen! Hier speelt de kostprijs van het ophalen van het afval nog altijd meer dan een milieu­vriendelijk imago. Maar we merken toch verbetering. VALIPAC liet onlangs nog weten: « We stellen vast dat het aantal bedrijven dat overgaat tot het sorteren van hun industrieel verpakkingsafval is verdubbeld in 8 jaar tijd, van 9.985 in 2002 naar 20.551 in 2009 ». Wij wijzen ook op de evolutie van het aantal containers die worden geplaatst bij bedrijven die verpakkingsafval produceren (cijfers VALIPAC) : +8% per jaar voor de kleine containers en +5% per jaar voor de grote containers. Maar er is dus nog marge. ​•

Met andere woorden, de hoeveelheid industrieel afval nuttig toegepast (energie) en gerecycleerd ligt ruim boven de 80%, zelfs 90% in beide Gewesten!

Meer sorteren ? Er bestaan meer dan 500 soorten afvalstoffen en elk van deze afvalstoffen vergt een aangepaste behandeling. Hiervoor moeten de operatoren strategische keuzes maken : ofwel zich specialiseren in één of meerdere afvalstromen (bouwafval, banden, papier/ karton, plastic, schroot, glas,…), ofwel hun dien-

Evolutie van het aantal rolcontainers voor selectieve fracties (verpakkingen) 25.000 20.000 15.000 10.000

Cédric Slegers Adjunct-directeur FEBEM

5.000 0 2002

2003

2004

2005 2006

2007

2008

2009

17


Afvalstoffen als alternatief voor primaire delfstoffen Het Vlaamse afvalbeleid staat op een belangrijk kruispunt. Er zijn de beleidsverande­ringen op het Europese niveau en er is de uitdaging van een verruiming van het afvalstoffenbeheer naar het beheer van materialen in gesloten kringlopen. Dit past in het breder kader van duurzame ontwikkeling. Binnen dit kader houdt Vlaanderen ook haar beleid rond de ontginning van oppervlaktedelfstoffen tegen het licht. Deze evaluatie heeft oog voor de mogelijkheden en knelpunten bij de inzet van afvalstoffen/secundaire grondstoffen als vervanging van delfstoffen. De OVAM heeft voor de evaluatie van dit aspect van het delf­ stoffenbeleid het rapport “Afvalstoffen als alternatief voor primaire delfstoffen” opgesteld. Philippe Van de Velde, OVAM

In een nieuwe kaderrichtlijn afvalstoffen (2008/98/EG) besteden het Europees Parlement en de Europese Raad nog meer aandacht aan preventie, hergebruik en recyclage. De richtlijn bevat bovendien nieuwe bepalingen, zoals ‘bijproduct’ en ‘einde afvalfase’. Vlaanderen zet deze richtlijn om in het decreet betreffende het duurzaam beheer van afvalstoffen en materiaalkringlopen. Dit Materialendecreet wil een duidelijker kader schetsen voor het onderscheid tussen afval en grondstof.

Conform de kaderrichtlijn gaat in het nieuwe Materialendecreet veel aandacht naar het bepalen van het omslagpunt tussen afval en grondstof/materiaal. Dat bepaalde materialen bijproducten kunnen zijn, zonder ooit de kwalificatie afval te hebben gedragen, is een nieuw element in de regelgeving. De OVAM streeft ernaar dat afvalstoffen maximaal en zo hoogwaardig mogelijk ingezet worden om primaire grond- en delfstoffen te vervangen, zonder het milieu te belasten. Dit zal niet veranderen in het nieuwe regime van grondstofverklaringen volgens het Materialendecreet en zijn uitvoeringsbesluit VLAREMA.

Het rapport “Afvalstoffen als alternatief voor primaire delfstoffen” bevat een overzicht van de instrumenten die de OVAM inzet om het gebruik van afvalstoffen als alternatief voor primaire grondstoffen te optimaliseren. Bouwafvalstoffen, afvalstoffen uit de metaalsector en assen van de verbranding van afvalstoffen worden al in grote mate aangewend ter vervanging van delfstoffen zoals zand en grind, vooral in bouwtoepassingen. Uit het rapport kan niet eenduidig besloten worden dat er een evolutie is naar het toenemend gebruik van afvalstoffen als alternatief voor delfstoffen.

Het rapport “Afvalstoffen als alternatief voor primaire delfstoffen” bevat een overzicht van de instrumenten die de OVAM inzet om het gebruik van afvalstoffen als alternatief voor primaire grondstoffen te optimaliseren.

18


Het milieutechnische normenkader biedt voldoende garanties om afvalstoffen in te zetten als alternatief voor primaire grondstoffen. Toch mag men binnen een kringloopbenadering de effecten van materialen die secundaire grondstoffen bevatten in een tweede of derde levensfase, niet uit het oog verliezen. Dit is vooral relevant voor metaalslakken en bepaalde assen die als secundaire grondstof worden ingezet. Het verleggen van het omslagpunt afvalstof/ grondstof heeft zeker voordelen voor de verwer­kers en de gebruikers van de alternatieve grondstoffen. Voor de opslag en het vervoer van de grondstoffen zijn niet langer de verplichtingen gekoppeld aan afvalstoffen verbonden. Maar voor bepaalde grondstoffen die voorheen afvalstoffen waren, zijn dan wel de REACH bepalingen van toepassing. Vanuit het Europese niveau blijft het uitkijken naar de uiteindelijke vorm van de end-of-waste-criteria voor puingranulaten. De toekomst zal leren hoeveel effect dit heeft om maximaal materiaalkringlopen te sluiten, en afvalstoffen waar mogelijk in te zetten als alternatief voor primaire delfstoffen. ​•

De OVAM streeft ernaar dat afvalstoffen maximaal en zo hoogwaardig mogelijk ingezet worden om primaire grond- en delfstoffen te vervangen, zonder het milieu te belasten.

Het regulerende kader is opgezet om de impact op het milieu te beperken van het gebruik van afval­ stoffen als grondstoffen. Meer dan een kwantitatieve toename, is een kwalitatieve verbetering (van bijvoorbeeld gerecycleerde granulaten) in meer hoogwaardige toepassingen nodig. Naast een reglementair kader is er ook vertrouwen nodig van de gebruikers in wat er als alternatieve grondstoffen op de markt wordt aangeboden. Voor gerecycleerde granulaten moeten het stimuleren van het selectief slopen en het verhogen van de kwaliteitscontrole doorheen het keten­beheer hiertoe bijdragen.

Philippe Van de Velde OVAM pvdvelde@ovam.be

19


Over de recyclagemogelijkheden van cellenbeton Cellenbeton kan worden gerecycleerd. De uitdaging: het cellenbetonafval bij de verwer­kers krijgen. Dit is één van de voornaamste conclusies van een OVAM-studie uitgevoerd door WTCB en VITO. Jeroen Vrijders, WTCB

Cellenbeton wordt sinds 1955 in België gebruikt. Naar schatting 12 miljoen m³ (ongeveer 7 miljoen ton) werd sindsdien toegepast. In de beginjaren voornamelijk in de industriebouw, geleidelijk aan ook meer in residentiële gebouwen. Prognoses geven aan dat er jaarlijks in België 50.000 tot 100.000 ton cellenbetonafval vrijkomt.

Gezien de beperkingen op storten en op uitvoer naar het buitenland (waarvoor een bewijs van nuttige toepassing nodig is), dringen recyclagepistes zich op. De studie illustreert dat recyclageopties beschikbaar of in volle ontwikkeling zijn. In de eerste plaats heeft Xella, als belangrijkste fabrikant, zijn verantwoordelijkheid genomen, door in het eigen productieproces een deel primair materiaal te vervangen door gebroken cellenbetonafval. Eigen productieafval, maar ook niet-vervuild extern afval kan in de installatie van Xella in Burcht worden verwerkt. De zuiverheid van het aangele­ verde materiaal is daarbij cruciaal.

Aanleiding van het bovenvermelde OVAM-onderzoek was ondermeer het feit dat cellenbeton - in contact met water - sulfaten uitloogt. Om die reden ook mag cellenbeton niet gestort worden op een stortplaats Cat. 3 (Inerte afvalstoffen) en is de toepassing als ongebonden materiaal in de wegenbouw vanuit milieu­hygiënisch oogpunt niet toegestaan.

Daarnaast zijn er in Vlaanderen 2 initiatieven in volle ontwikkeling. Enerzijds heeft EKP Recycling/ Jacobs Beton een toepassing ontwikkeld waarin het cellenbeton wordt gebonden, zodat het kan worden gebruikt in zandcementmengsels voor de wegenbouw. Het bedrijf heeft hiervoor ook een ge-

Aanleiding van het OVAM-onderzoek was ondermeer het feit dat cellenbeton - in contact met water - sulfaten uitloogt.

Selectief gesloopt cellenbeton op een werf in Antwerpen

20


Cellenbetonafval , Jacobs Beton

Gezien deze uitdaging, is er ook een rol weggelegd voor de overheid. Er is aandacht nodig voor deze specifieke stroom met de nodige handhaving van de goede praktijk. Op die manier kan er een groeimarkt voor dit afval ontstaan, waarbij het cellenbeton aan een faire prijs kan worden gerecycleerd.

bruikscertificaat van de OVAM. Een voordeel van deze toepassing is dat het cellenbetonafval niet 100% zuiver moet zijn. Anderzijds is er binnen het MIP2-programma het project Chap-Yt opgestart. Dit onderzoek is gericht op de vervanging van zand in chapes door cellenbeton. Bedoeling is de chapes herkenbaar te maken, waardoor ze bij het slopen apart kunnen worden verwerkt, en ingezet worden in dezelfde chapekringloop.

Meer informatie: • Roos Servaes, OVAM (Roos.Servaes@ovam.be) Jeroen Vrijders, WTCB (jeroen.vrijders@bbri.be)

Daarnaast zijn er in Vlaanderen 2 initiatieven in volle ontwikkeling.

• Xella (www.xella.be) EKP/Recycling - Jacobs Beton (www.jacobsbeton.be) Chap-Yt (http://www.mipvlaanderen.be/nl/webpage/102/ chap-yt.aspx) ​•

Uit overleg met alle betrokken partijen bleek dat de grote uitdaging op dit moment erin bestaat het cellenbetonafval bij de verwerkers te krijgen. Het afval komt niet altijd als aparte stroom bij de recyclagebedrijven terecht. Wanneer alle recyclinginitiatieven op volle kracht draaien, is er voldoende verwerkingscapaciteit.

Jeroen Vrijders Jacobs Beton jeroen.vrijders@bbri.be

De grote uitdaging op dit moment erin bestaat het cellenbetonafval bij de verwerkers te krijgen.

21


The reflection of quality

driven by quality

DAF Trucks België • Telefoon: 03/710.14.11 • Telefax: 03/710.14.02 • www.daf.be • Geef voorrang aan veiligheid

DAF_RANGE_2010_A4_B.indd 1

18-03-2010 13:04:52


Van gipsafval naar een volwaardige grondstof

Dat onze sector het serieus meent met het sluiten van de materialenketen, bewijzen heel wat Belgische bedrijven elke dag. Wij willen onze FEBEM FOCUS dan ook graag gebruiken om deze activiteiten nog wat meer in de kijker te plaatsen. Graag richten we onze focus deze keer op gipsafval en meer bepaald de samenwerking tussen New West Gypsum Recycling en Gyproc.

Afval van gipsplaten, gipsblokken of pleisters, afkomstig uit sloop of (nieuw)bouw, zowel nat als droog, zijn geschikt om te recycleren. Het gips zelf wordt opnieuw verwerkt in gipsplaten. Het papier wordt gerecycleerd in de papier- en kartonindustrie. De totale capaciteit van de installatie van New West Gypsum Recycling (NWGR) te Kallo bedraagt ongeveer 90.000 ton. Op termijn komt dit overeen met het totale aanbod in België. We moeten niet vergeten dat het gebruik van gipsplaten in de binnenafwerking van gebouwen pas echt populair werd in de jaren 70. Grote hoeveelheden gipsplatenafval zullen pas het komende decennium beschikbaar komen in de afvalstroom.

tegels, gipsblokken, speciale gipsblokken (groen en roze), gipspleisters, zakgoed gipspleisters, silo’s Het is wel van belang dat deze materialen niet vermengd worden met andere materialen. Want voor de volgende producten bieden zij geen oplossing: gipsplaten met lood bekleding, gipsplaten met laminaat bekleding, gipsplaten met isolatie materiaal, cementplaten, pleister met kalk, pleister gebonden met paardenhaar, andere bouwmaterialen zoals cellenbeton, Ytong Blokken… Een goede scheiding aan de bron is dan ook essentieel, zoals zo vaak bij recyclage en een cradle-to-cradle aanpak. Begin december 2010 ontving Gyproc het Cradle to Cradle Zilver certificaat voor de standaard Gyproc A plaat 12,5mm dik. ​•

NWGR heeft de mogelijkheid om heel wat gipsproducten te recycleren zoals standaard gipsplaten, brandwerende gipsplaten (roze/Rf ), waterwerende gipsplaten (groen/ WR), geperforeerde akoestische gipsplaten en tegels, gipsplaten met glasvezels, gips­platen met houtvezels, gipsvezelplaten, gips­

New West Gypsum Recycling Benelux B.V.B.A. Sint-Jansweg 9 Haven 1602 9130 KALLO T.: 03/575.91.80 F.: 03/575.91.81

23


Duurzaam transport via de waterweg: Case Recywood Het transport van afval via de waterweg is al jaren een heet hangijzer. De waterweg zou inderdaad een zeer goed alternatief kunnen zijn voor de stilaan dichtslippende wegen maar afval transporteren via de waterweg is niet zo eenvoudig als het op het eerste zicht lijkt. Het overladen van afval op een schip wordt al snel een (te) dure aangelegenheid. Tenzij er specifieke containers worden ingezet of indien het over bulkstromen gaat maar daarbij zijn elementen zoals geur en stof belangrijke aandachtspunten. Voor te kleine afstanden zijn de waterwegen ook geen optie. En dan zwijgen we nog over de wet op de havenarbeid die het transport van afval vaak financieel onmogelijk maakt. Maar toch probeert de sector de waterweg te benutten en zien we links en rechts initiatieven opduiken, bv voor hout Mireille Verboven, adviseur FEBEM

Houtafval vormt één van de belangrijkste afvalfracties die ingezameld worden via de containerparken. Jaarlijks zamelt IOK Afvalbeheer in samenwer­king met 23 gemeenten zo’n 7.000 ton houtafval in. Heel wat van dit hout bestaat uit secundaire materialen die in aanmerking komen voor recyclage en/of energetische valorisatie. Sinds 1 februari hebben IOK Afvalbeheer en SITA RECYWOOD de handen in elkaar geslagen om het transport en verwerking van het hout zo duurzaam mogelijk te maken, waardoor dit een meerwaarde voor het milieu betekent.

deuren, tafels, kasten en vezelplaten, valt onder het B hout. Dit komt in aanmerking voor recyclage en energetische valorisatie.

Afhankelijk van de kwaliteit wordt houtafval in 3 klassen ingedeeld: A, B en C hout

Er is hout en hout Recyclagehout, ook wel “afvalhout” genoemd, wordt selectief ingezameld. Recyclagehout gaat van onbehandeld hout tot sterk chemisch behandeld hout. Afhankelijk van de kwaliteit wordt houtafval in 3 klassen ingedeeld: A, B en C hout. Chemisch behandeld hout, o.a. het geïmpregneerde hout en hout behandeld met carbolineum (treinbils), behoren tot het C hout. Dit wordt verwerkt als gevaarlijke afvalstof. Het onbewerkte en niet vervuilde A hout - planken, paletten, verpakkingskratten, ruw hout …. - kan gerecycleerd worden. Het bewerkte hout, zoals

24


Daar wordt het aangeleverde A en B hout verder uitgesorteerd en verwerkt. Het houtafval wordt in 2 fases verkleind tot houtsnippers. Stoorstoffen worden mechanisch en manueel uitgesorteerd. Tot slot worden de houtsnippers in 3 fracties afgezeefd. Deze worden vervolgens ingezet als grondstof voor de productie van spaanderplaten. De meer­ derheid van het ingezamelde houtafval krijgt zo zijn eindbestemming als laminaatvloeren. Het overige gedeelte wordt ingezet als biomassa voor de productie van groene stroom.

Per vracht kan zo’n 700 ton houtafval vervoerd worden, een equivalent van 90 vrachtwagens.

900 vrachtwagens per jaar minder op de baan De inzameling van het houtafval heeft nood aan een sterke logistiek. Het op de containerparken ingezamelde houtafval (A en B hout) wordt gewoon­ lijk eerst afgevoerd naar overslagstations. Het overslagstation van IOK Afvalbeheer is gelegen aan een bevaarbaar kanaal, zodat de mogelijkheid bestaat om het ingezamelde afvalhout per schip te transporteren. Per vracht kan zo’n 700 ton houtafval vervoerd worden, een equivalent van 90 vracht­wagens. Scheepvaart draagt zo bij tot CO2-besparing.

Ook andere bedrijven in de sector werken verder aan het benutten van de waterwegen (en het spoor) voor het vervoeren van afvalstoffen. ​•

Van afgedankte kast tot nieuwe laminaatvloer

Mireille Verboven adviseur FEBEM

SITA RECYWOOD ligt langs het kanaal in Beringen waardoor de leveringen per schip kunnen gebeuren.

25


Meer ruimte door herontwikkeling brownfields Ruimte is een kostbaar goed in Vlaanderen, en aan ruimte om te ondernemen is er al helemaal een gebrek. In een krappe markt neemt het belang van hergebruik of recyclage toe. Vandaar dat de herontwikkeling van verwaarloosde of onderbenutte gronden zonder enige twijfel een deel van de oplossing zal bieden voor het huidige tekort. Om die ont­ wikkeling maximaal te faciliteren, is een evaluatie en bijsturing van het brownfieldconvenantendecreet noodzakelijk. Karel Vervoort, Voka-kenniscentrum

Inzetten op brownfieldontwikkeling begint bij het correct in beeld brengen van de mogelijkheden. Welke oppervlakte in Vlaanderen op dit moment in aanmerking komt voor reconversie, is evenwel voor niemand geheel duidelijk. Daar is dus nog werk aan de winkel. Los daarvan kan een aangepast brownfielddecreet er zonder twijfel voor zorgen dat er meer sites worden aangepakt dan tot op heden het geval is.

maken. Om in de toekomst de ontwikkeling van alle types sites rendabel te maken, is een differentiatie nodig in het ondersteuningspakket, gekoppeld aan de graad van vervuiling en complexiteit van de site.

Eén loket Om de ontwikkeling van matig, sterk tot zeer sterk vervuilde brownfields nog meer te faciliteren, is het zinvol om de beslissingsbevoegdheid van de brownfieldcel te verruimen. Zo kan die nog meer dan nu optreden als één loket voor de brownfieldontwikkelaar. Het afsluiten van een convenant kan dan gepaard gaan met de schorsing van de onroerende voorheffing en de leegstandsheffing. Daarnaast zou de brownfieldontwikkelaar via de brownfieldcel een subsidie voor de ontwikkeling van bedrijventerreinen moeten kunnen aanvragen. Voor de afbraak en heropbouw van zogenaamde stadskankers geldt op dit moment een verlaagd btw-tarief van 6%. Een mogelijke piste is het verlaagde tarief van 6% ook toe te passen op de uit te voeren afbraak-, grondsane­ rings-, grondwatersanerings- en constructiewerken in het kader van een brownfieldontwikkeling. Gezien het maatschappelijk belang van de herontwikkeling van brownfields lijkt die verlaging te verantwoorden.

Ruimtetekort kan opgelost worden door herontwikkeling verwaarloosde gronden

Een eerste noodzakelijke stap is om het huidige, eerder ad hoc karakter van het decreet te transformeren naar een stabiel en rechtszeker kader. Dat kan door de frequentie van de oproep voor het indienen van projectvoorstellen (de call) vast te leggen. Zo verhoogt de rechtszekerheid en dat zal de kwaliteit van de ingediende dossiers ten goede komen.

Uitbreiding facilitair kader Een uitbreiding van het huidige facilitair kader (vrijstelling financiële zekerheid, vrijstelling regi­ stratierechten, één loketfunctie,…) zal dan weer zorgen voor een toename van het aantal inge­diende dossiers. Tot op heden werden enkel dossiers ingediend voor de herontwikkeling van matig vervuilde sites. Dat komt omdat het huidige ondersteuningspakket niet volstaat om de ontwikkeling van sterk tot zeer sterk vervuilde sites rendabel te

Brownfieldcel moet kunnen optreden als één loket

Wat betreft de sterk vervuilde sites is het duidelijk dat het instrumentarium dat momenteel voorhanden is, onvoldoende is om de rendabiliteit voor een private

26


ontwikkelaar te garanderen (de zogenaamde ‘onrendabele top’). Een hefboomfinanciering (eventueel gekoppeld aan resultaatsverbintenissen) kan hier een oplossing bieden. Die mogelijkheid bestaat nog niet in de huidige brownfieldwerking. Aanzetten voor die hefboomfinanciering zitten al vervat in het bodemdecreet, met name de mogelijkheid om een draagkrachtregeling of een cofinancieringsregeling uit te werken. Uitvoeringsbesluiten laten echter nog op zich wachten.

Sterk vervuilde sites Voor de zeer sterk vervuilde sites zal – indien de ont­ wikkeling maatschappelijk gewenst is – het gros van de middelen vanuit ondersteuning moeten komen. Die sites worden momenteel enkel aangepakt via het instrument van de ‘ambtshalve sanering’ van OVAM. Om de daarvoor ingezette middelen beter te laten renderen, kan de overheid bepaalde van die sites op de markt brengen, met daaraan gekoppeld een deel van de middelen bestemd voor de ambtshalve sanering van het terrein. Zo kunnen private ontwikkelaars de ontwikkeling van de desbetreffende sites versnellen door het vastgoed over te nemen mét de uitvoering van de saneringsplicht. Op die manier kunnen gespecialiseerde ondernemingen hun gecombineerde kennis van zowel sanering als vastgoedontwikkeling maximaal aanwenden en wordt een maatschappelijk probleem een kans. ​•

Meer differentiatie nodig in ondersteuningspakket, gekoppeld aan graad van vervuiling site

Karel Vervoort Voka-kenniscentrum karel.vervoort@voka.be


Vlaamse Afval- en Materialencongres: Ladder van Lansink per stroom bekijken Eerder dit jaar had het vierde Afval- en Materialencongres plaats, een organisatie van FEBEM en van INTERAFVAL, de federatie van Vlaamse afvalintercommunales. In maar liefst 8 workshops konden de meer dan 350 deelnemers een heel gamma aan onderwerpen volgen. Gaande van het optimaliseren van de inzameling van afval over het verwerken van moeilijke afvalstromen (gras, cellenbeton, asbest..) en de financiering van het afvalbeheer tot internationale tendensen en de gevolgen van de Europese kaderrichtlijn voor Afval. Opvallend was de grote eensgezindheid onder de aanwezigen dat de afvalsector wel degelijk evolueert naar een grondstoffensector. De productie van nieuwe materialen en brandstoffen stond overal centraal. Dit event kreeg een leuke afsluiter in een stemtest, waarbij de aanwezigen hun mening mochten geven over een hele reeks uitspraken. Het was uiteraard geen representatief onderzoek en verschillende vragen hadden ook een louter ludieke opzet, maar meer dan 200 personen namen op het congres toch actief deel aan de Stemtest en daar kwamen enkele opvallende resultaten uit. Neem ze uiteraard voor wat ze waard zijn! Werner Annaert, Algemeen Directeur FEBEM

De ladder van Lansink wankelde toch een beetje. Een kleine 40% bleef rotsvast geloven in de ladder. Maar de meerderheid (55%) vond dat je per stroom moet bekijken wat echt de voorrang heeft en dat de ladder niet zo maar kan worden toegepast op alle stromen. Een andere opvallende vaststelling was dat 55% van de aanwezigen geen enkele selectieve inzameling in vraag stelde. De meeste vragen waren er bij de GFT-inzameling (26%), maar PMD (15%) en

zeker KGA (5%) werden niet echt in vraag gesteld. Van de aanwezigen gaf ook 2/3de aan om zelf zo veel mogelijk te sorteren maar niet al te fanatiek.

De ladder van Lansink wankelde toch een beetje.

Dat het een gezamenlijke organisatie was van publieke en private bedrijven bleek uit het antwoord of het niet tijd was om de afvalintercommunales eens grondig te hervormen. Precies 50% zag daar niet direct de noodzaak van in, maar 36% meende dat intercommunales die activiteiten hebben in de bedrijfs­ afvalmarkt een privaatrechtelijke structuur moeten aannemen en 14% vindt de intercommunales zelfs overbodig. Ook de private bedrijven werden getest en maar liefst 70% had een goed oog in de meeste van deze bedrijven (er is wel het gevoel dat er nog altijd cowboys aanwezig zijn). Ten slotte polsten we ook eens naar twee hete hangijzers: de bouw van verbrandingsinstallaties en het open gaan van de afvalgrenzen. De aanwezigen waren hierover nogal verdeeld. Al gaf zo’n 60% wel aan dat er nieuwe

28


installaties kunnen gebouwd worden (ongeveer de helft van deze 60% vond wel dat dan eerst enkele bestaande installaties moeten sluiten). De export naar het buitenland was minder populair. Meer dan de helft wou dat eerst onze eigen installaties worden gevuld en een kleine 20% was zelf volledig tegen de export. Slechts 10% zag geen graten in de export van bedrijfsafval en 10% zag dit voor om het even welk afval helemaal zitten. ​•

Werner Annaert, Algemeen Directeur, FEBEM


Kiezen voor energie uit afval?

Onder de mogelijk wat misleidende titel ‘Kiezen voor energie uit afval’, hielden we op het Vlaams Afvalcongres een workshop die zich vooral richtte op de verwerking van biomassa. Uit de presentaties bleek snel dat er meer te doen is met biomassa dan energieproductie. Dat de aanwezigen daar ook van overtuigd waren bleek in het debat. Een korte impressie.

Karl Vrancken, VITO

Biomassa en biomassa-afval kunnen gebruikt worden voor een ruim gamma van toepassingen: voeding, chemicaliën, (gerecycleerde) producten, energie. Op de afzetmarkt van biomassa komt de chemiesector als een nieuwe speler op het veld. De overgang van petrobased naar biobased chemie zal de vraag naar biomassa verder doen stijgen. De verschillende bestemmingen hoeven echter niet in concurrentie te staan met elkaar. Voor individuele partijen blijkt dat momenteel wel het geval. Maar op breder niveau van biomassagebruik kunnen de verschillende toepassingen naast elkaar bestaan.

valorisatie van restwarmte met elkaar gecombineerd. Dit kan gezien worden als een eerste stap naar bioraf­finaderijen. Er zijn nu al duidelijke voorbeelden van zulke synergieën in de papier- en houtsector. Verdere introductie van verwerkingstechnologieën (o.a. pyrolyse, vergisting) moet deze evolutie ondersteunen.

Biomassa en biomassa-afval kunnen gebruikt worden voor een ruim gamma van toepassingen.

Eco-pir

Laag

Hoog

Een frequent gebruikte voorstellingswijze om de waardeketen voor biomassa weer te geven is de Eco-piramide (zie figuur). Die geeft een indicatieve rangorde van bioproducten, gerangschikt van hoge naar lagere toegevoegde waarde. De pirmamide reflecteert het (toekomst)concept van bioraffinage, waarbij verschillende producten en energie­dragers naast elkaar geproduceerd worden, doorgaans met een klein volume aan materialen met hoge toegevoegde waarde, en een groot volume aan bulkmaterialen/energiedragers met lagere waarde. De piramide kan dan ook niet zonder meer gezien worden als een rangorde of prioriteitenvolgorde, gezien de verschillende toepassingen in synergie naast elkaar kunnen voorkomen. Ecoclusters zijn daarvan al eerste voorbeelden. In dergelijke samen­werkingsverbanden tussen bedrijven, wordt de productie van materialen, energiedragers en

30

Waardeketen bioproducten


De Europese richtlijn Hernieuwbare energie (2009/28/EG) en het bijhorend Nationaal Actieplan voor België stellen zeer uitdagende doelstellingen. Om de vooropgestelde 13% hernieuwbare energie te halen tegen 2020, zal biomassa een belang­ rijke bijdrage moeten leveren1. Dat betekent dat het lokale potentieel aan biomassa optimaal moet worden benut, maar dat daarnaast ook import van biomassa nodig is. Bovendien is er nood aan bij­ komende investeringen in bio-energie projecten voor de productie van biogas, bio-olie, elektriciteit, of warmte uit biomassa. De investeringen voor bioelektriciteit worden ondersteund door het huidige systeem van groene stroom certificaten. Zij bieden investeerders een bijkomende stimulans om deze optie te verkiezen. Benutting van (rest)warmte wordt nog onvoldoende gestimuleerd. Tegelijk geeft de afvalverwerkende sector duidelijk signaal dat deze werkwijze de recyclageoptie onder druk zet. Ook de

spaanplaatindustrie merkt een afnemend aanbod aan afvalhout voor recyclage. Energie- en recyclagedoelstellingen lijken elkaar momenteel nog tegen te spreken. Daarnaast vormt het wettelijke onder­ scheid tussen afval- en nevenproducten een barrière voor de valorisatie van afvalstromen. Afval dient meer gezien te worden als grondstof. Het materia­ lendecreet kan hierbij mogelijk in de nabije toekomst voor een vooruitgang zorgen. Het is duidelijk dat de benutting van biomassa – al dan niet als afval- of nevenproduct - geen of/of-verhaal is of mag zijn. Door verdere introductie van het concept bioraffinage, het beter aanboren van de geproduceerde biomassastromen (o.a. bermmaaisel), het opzetten van ecoclusters en flanke­rend beleid kan de inzet van biomassa in alle lagen van de ecopiramide verbeterd worden. Om dit te rea­ liseren is er nood aan een bredere gedragen visie op biomassa en een geïntegreerde aanpak. De discussie werd gestart op het Vlaams Afvalcongres. Op 24 november organiseert VITO in Brussel een studiedag rond visie op biomassa onder de titel ‘De rol van biomassa in de vergroening van de Vlaamse economie’ (zie www.vito.be/evenementen ). Daar zetten we de discussie verder. U bent alvast uitge­ nodigd. ​•

ramide

1. Prognoses voor hernieuwbare energie en warmtekrachtkoppeling tot 2020, VITO in opdracht van VEA,

Pharma en cosmetica

2009, http://www2.vlaanderen.be/economie/energiesparen/milieuvriendelijke/Cijfers&statistieken/Prognosestudie_HEB_WKK_tot_2020.pdf

Voedsel en veevoeding

Biomaterialen, bioplastiek biopolymeren Karl Vrancken VITO karl.vrancken@vito.be

Bulkchemicaliën en biobrandstoffen Bio-energie en warmte

31


Milieu moet centraal staan in nieuw industrieel beleid In 2010 hebben FEBEM, VEB, OVB en VMC een nieuwe milieukoepel opgericht, die de naam UMiO kreeg. UMiO staat voor Unie van Milieu-Ondernemingen. En dat bleek net op tijd. Dit voorjaar heeft de Vlaamse Regering een witboek uitgewerkt voor een nieuw indu­ strieel beleid. Het witboek omvat een reeks aanbevelingen en beleidsopties voor de indu­ striële toekomst van Vlaanderen. UMiO heeft de ambitie om de bedrijven van de milieu­ sector een prominente plaats in deze toekomst te geven. Daarom schreven de verschillende partners van UMiO een nota met suggesties voor de Vlaamse Regering. Jochen De Smet , Coördinator UMiO

De drempels bestaan vooral nog uit enkele wettelijke beperkingen op het gebruik van secundaire materialen. Beperkingen die vaak nog stammen uit een periode toen het effect van het gebruik van secundaire materialen nog onvoldoende duidelijk was.

Aandachtspunten nota • Kringlopen en materialenbeleid • Vergunningenbeleid • Handhaving • Duurzaam bodembeheer

2. Vergunningenbeleid

• Innovatieve overheidsondersteuning

De omgevingsvergunning is een nieuwe term in ondernemend Vlaanderen. Er worden hoge verwachtingen gecreëerd. Door het integreren van milieu- en stedenbouwkundige vergunning wordt een verregaande administratieve vereenvoudiging beoogd. In haar nota heeft UMiO voorstellen geformuleerd voor een snelle totstandkoming van de omgevingsvergunning.

1. Kringlopen en materialenbeleid Het Vlaamse materialenbeleid krijgt stilaan vorm. Onze regio beschikt over grote hoeveelheiden secundaire grondstoffen en gerecycleerde materialen van hoge kwaliteit (bouwpuin, compost, bodem als bouwstof, glas, kunststoffen…). Door innovatie zijn deze materialen evenwaardig aan de primaire grondstoffen. Deze sector biedt dus grote mogelijkheden voor het duurzaam aanwenden van deze materialen. Maar vooraleer we zover zijn, moeten een aantal drempels uit de weg geruimd worden. Deze drempels bestaan vooral nog uit enkele wettelijke beperkingen op het gebruik van secundaire materialen. Beperkingen die vaak nog stammen uit een periode toen het effect van het gebruik van secundaire materialen nog onvoldoende duidelijk was. Afval wordt een grondstof, kringlopen worden gesloten en milieubedrijven nemen een voorsprong op buitenlandse concurrenten.

Door het afleveren van een vergunning van onbepaalde termijn, met periodieke herziening, krijgen exploitaties bedrijfszekerheid. In de omgevingsvergunning moet het verduurzamen van de globale industriële activiteit in Vlaanderen verweven zitten. De milieucoördinator en bij uitbreiding de milieudeskundige is de aangewezen persoon om deze transitie mee vorm te geven. Als tussenpersoon met een helikopterview over de juridische, milieutechnische en economische aspecten van een exploitatie, kan hij de Vlaamse exploitaties stelselmatig verduurzamen. Deze evolutie is na 15 jaar duidelijk merkbaar en werpt zijn vruchten af. UMiO vraagt om via de omgevingsvergunning het systematisch verbeteren

32


van de milieuperformantie als centraal principe op te nemen. Dit grondbeginsel zal bedrijfszekere inves­ teringen uitlokken en de economie vergroenen.

3. Gelijkheid via handhaving De ongelijkheid tussen verschillende bedrijven wordt stelselmatig weggewerkt door de nieuwe visie en wetgeving betreffende handhaving. Tot voor kort lag de klemtoon op het vergunnen van exploitaties. Een rechtszeker vergunningenkader is een goede zaak, maar dit moet minstens aangevuld worden met periodieke controle om een minimale gelijkheid tussen bedrijven te kunnen handhaven. Uiteraard geniet zelfcontrole de voorkeur voor UMiO, gedragen door milieucoördinatoren en milieuconsultants. Maar om een gelijk level-playing-field te creëren, moet de klemtoon verschuiven in de richting van het meer opsporen van ongekende zaken.

dus duurzaam bodembeleid, met respect voor de toekomstige gene­raties. Daarom moet de overheid zelf het voorbeeld geven en de financieringsmechanismen opnieuw in evenwicht brengen met de maatschappelijke noden.

5. Innovatieve overheidsondersteuning Zelden bouwde een sector op zo korte termijn zoveel kennis op als de milieusector de laatste jaren. De milieu­sector mag dan ook terecht beschouwd worden als een kennisintensieve branche. Met de juiste ondersteuning zijn de milieubedrijven een krachtige groeimotor. Door de juiste investeringen in onderzoek en ontwikkeling kunnen de milieu­ bedrijven vandaag prominent uitpakken met een duurzame groei. Maar UMiO stelt ook vast dat bepaalde instanties het gezonde marktevenwicht verstoren. Met overheidsmiddelen worden private opdrachten overgesubsidieerd, er wordt te weinig kennis gedeeld, overheidsinstanties erkennen bedrijfs­activiteiten maar zijn zelf commercieel actief op dezelfde disciplines,… UMiO stelt voor om de opdracht van de kennis- en onderzoekscentra te versterken door meer kennis te gaan delen met de voornaamste stakeholders van de milieu-industrie en andere milieubedrijven. Zoals blijkt uit de voorbeel­ den uit buurlanden werkt een versterkte samenwer­ king kruisbestuivend en kennisverhogend.

Om deze klemtoonverschuiving te bereiken, moeten een aantal structurele stappen genomen worden. Zo zijn er te veel verschillende toezichthouders die los van elkaar werken. Bovendien is er nood aan een centraal overlegorgaan om kennis uit te wisselen. Ook binnen eenzelfde toezichthoudende instantie moet voldoende aandacht gegeven worden aan de gelijke beoordeling van milieudelicten. In dit verband stelt UMiO voor om een centraal overlegorgaan op te richten om vanuit de overheid uniforme standpunten in te kunnen nemen. De creatie van deze standpunten moet uiteraard gebeuren in overleg met de betrokken sectoren, waaronder ook UMiO voor de milieu-industrie.

4. Duurzaam bodembeheer De bodembedrijven zijn traditioneel sterk kennisintensief en innovatief. Maar een maatschappe­ lijk ver­antwoord bodembeleid houdt ook billijkheid in. Dit geldt des te meer wanneer er drastisch bespaard wordt op de overheidsfinanciën voor bodem­sanering. Daarom moet een duurzaam bodembeleid steeds uitgaan van het wegnemen van het risico voor mens, milieu en omgeving . Op dit moment wordt er vooral gefocust op de korte termijn, te veel sane­ringen worden beperkt tot het hoogst­ nodige. UMiO kiest eerder voor een evenwichtig en

UMiO wil de komende maanden verder overleggen met de voornaamste overheden en politieke stakeholders om deze toekomstvisie verder te implementeren. De nieuwe milieukoepel vervult ambitieus zijn missie, het versterken van de belangen van de verschillende deelsectoren. ​•

Jochen De Smet UMiO.be jochen@2mpact.be

33


Drie unieke aanspreekpunten van de Vlaamse overheid om KMO’s te ondersteunen bij het ondernemen, innoveren en exporteren Stel je voor: je bent bedrijfsleider van of medewerker in een KMO die actief is in recyclage van verpakkingsmateriaal. Je hebt net op een trendwatchwebsite (bv. www.springwise.com) voorbeelden gezien van nieuwe producten en diensten die je sterk inspireren. Een van de ideeën heeft betrekking op het introduceren van een Cradle to Cradle (C2C) verpakking. Toevallig heeft een van je klanten vorige week nog gevraagd of je al ervaring hebt met C2C. Je beseft dat je binnen je strategie meer aandacht moet krijgen voor het potentieel van innovaties in dit domein… Kurt Peys, Innovatiecentrum Antwerpen

Maar hoe begin je daar aan? Vernieuwen kost geld en succes is niet verzekerd. De zaken draaien niet slecht en je vraagt je af of de markt wel zit te wachten op zo’n nieuwe verpakking? Bovendien lijken de investeringen om jouw idee te ontwikkelen zo groot dat export een noodzaak wordt. En ga je die nieuwe activiteit doen binnen je eigen bedrijf of start je daartoe een nieuwe vennootschap op? Veel vragen resul­ teren in te veel onzekerheid, waardoor het vuur om aan de slag te gaan mogelijk snel uitdooft.

• het zoeken en selecteren van nieuwe ideeën (door een interne creativiteitssessie).

En toch kan het anders. De ondersteuning ligt voor het grijpen, maar je moet ze uiteraard wel vinden. 3 toegangspoorten brengen u waar u moet zijn. Steek ze best meteen in uw contactenlijst…

• het afdoende beschermen van uw nieuwe ont­ wikkeling

• het definiëren van acties die uw innovatieslagkracht kunnen verhogen (door een sterkte-zwakte analyse) • het nadenken over verschillende vormen van innovatie in uw bedrijf (product, proces, dienst, businessmodel,…)

• het uitwerken van een innovatiestrategie binnen uw bedrijf

De Vlaamse Innovatiecentra als frontoffice van IWT – aanspreekpunt bij innovatie

Wie aan innovatie denkt in Vlaanderen, kan gratis beroep doen op de Vlaamse Innovatiecentra.

Wie aan innovatie denkt in Vlaanderen, kan gratis beroep doen op de Vlaamse Innovatiecentra. Op initiatief van de werkgeversorganisaties en gefinancierd door IWT, is in elke provincie een Innovatiecentrum (vzw) actief. Minstens 5 ervaren innovatieadviseurs houden zich per centrum fulltime bezig met het coachen en begeleiden van bedrijven bij hun innovatiepogingen. De ondersteuning van de Innovatiecentra situeert zich op twee niveaus. Op de eerste plaats stellen ze hulpmiddelen ter beschikking die je helpen om doelgericht te innoveren en een echte innovatiecultuur in je bedrijf te vestigen. Ze helpen bijvoorbeeld bij

De Innovatiecentra begeleiden u daarnaast ook bij het opzetten van concrete innovatieprojecten. Als spil in het Vlaamse Innovatienetwerk (www.innovatienetwerk.be) zijn ze goed geplaatst om u in contact te brengen met partners (kenniscentra, andere bedrijven) die voor uw project een meerwaarde betekenen. Verder helpen ze u bij het vinden en aanvragen van interessante subsidies. Voor een kleine studie die een bedrijf aanvraagt bij een kenniscentrum (universiteit, hogeschool, onderzoekscentrum) kan dat vlot via de Technologiepijler binnen

34


Het Agentschap is provinciaal aanwezig. De geschikte regionale contactpersoon per domein vindt u terug via: www.agentschapondernemen.be.

de KMO-Portefeuille (75% subsidie). Op het moment dat u zelf actief participeert in de ontwikkeling, is de aanvraag van een IWT subsidie mogelijk inte­ ressanter. In een KMO-haalbaarheidsstudie kan u kennis opbouwen voorafgaand aan een nieuwe ont­ wikkeling. In een KMO-innovatieproject reali­seert u dan de ontwikkeling van een eerste prototype. Subsidies variëren van 10 000 EUR tot 250 000 EUR, met subsidiepercentages van 35 tot 50%.

Flanders Investment and Trade (FIT) – aanspreekpunt bij vragen rond export Een derde belangrijke pijler voor de groei van uw bedrijf kan export zijn. Nieuwe markten betreden is soms een stap in het onbekende. Flanders Investment and Trade (FIT) is de organisatie binnen de Vlaamse Overheid die u daarbij helpt. Enerzijds kan u bij hen terecht voor subsidies, bv. bij deelname aan beurzen, bij het vertalen van brochures,… Anderzijds kan u een beroep doen op hun wereldwijd netwerk van 90 buitenlandse kantoren waar Vlaamse Economische Vertegenwoordigers u bijstaan bij het leggen van belangrijke contacten. ​•

De Innovatiecentra begeleiden u daarnaast ook bij het opzetten van concrete innovatieprojecten.

U kan uw Innovatiecentrum bereiken via www.innovatiecentrum.be. U komt in contact met een innovatieadviseur die uw vast aanspreekpunt wordt in de toekomst.

Agentschap Ondernemen (AO) – aanspreekpunt bij vragen rond ondernemerschap

Flanders Investment and Trade is provinciaal aanwezig. U kan ze contacteren via www.flandersinvestmentandtrade.be.

Een tweede pijler om uw bedrijf goed te leiden en mogelijk te laten groeien, is professioneel ondernemerschap. Niemand heeft alle wijsheid in pacht, dus soms kan het nuttig zijn u daarbij te laten begeleiden door een expert. Stel dat u een nieuw marketingplan wil uitwerken, of wilt starten met e-commerce of een van uw medewerkers volgt een opleiding … Het Agentschap Ondernemen beheert de KMO-Portefeuille (www.kmoportefeuille.be). Die geeft u jaarlijks recht op 15 000 EUR subsidie om externe adviseurs of lesgevers in te schakelen. Verder geeft het Agentschap zelf eerstelijnsadvies bij vragen op vlak van milieuwetgeving, bestemmingsplannen en bv. de zoektocht naar een nieuwe bedrijfslocatie.

Kurt Peys Innovatiecentrum Antwerpen kurt.peys@innovatiecentrum.be

Het Agentschap Ondernemen beheert de KMO-Portefeuille

35


Statuut End of waste (EOW) voor glas en papier: we zijn er bijna! De Europese Commissie wordt bekritiseerd voor haar uitermate trage manier van werken, en toch… Oordeelt u zelf: de nieuwe kaderrichtlijn over afval (2008/98) is gepubliceerd in november 2008. Ze moest in werking treden (en dus omgezet worden in nationaal/regionaal recht) tegen 12 december 2010. Nogal wat landen hebben vertraging opgelopen maar de Commissie zelf is erin geslaagd om al in april 2011 de criteria te bepalen wanneer bepaalde soorten metaalschroot niet langer als afval worden erkend. Dit is meteen een belangrijke uitvoering die Europa geeft aan de kaderrichtlijn Afval. Indien nodig kan Europa dus best wel snel handelen. Baudouin Ska, Adjunct-directeur FEBEM

De vermelde criteria zijn rechtstreeks toepasbaar in de Lidstaten op 9 oktober 2011, zonder dat die moeten omgezet worden in nationaal recht. Ondertussen finaliseert de Commissie nog drie andere verordeningen waarin criteria worden opgenomen om het “end of waste” statuut te bepalen van koper-, glas- en papierafval. De werkzaamheden zijn begonnen voor biologisch afbreekbaar afval en plastic. Wij bekijken de stromen glas en papier even nader.

glasscherven in bijvoorbeeld isolatiematerialen of bouwmaterialen uitsluitend). De marktvoorwaarden zijn zodanig dat het statuut van EOW geen groot effect zou mogen hebben op de prijs van de glasscherven. Het voornaamste voordeel van dit nieuwe statuut is, naast het positieve imago voor de sector, een notoire admi­ nistratieve vereenvoudiging voor het transport, vaak van internationale aard.

Papier: één norm en drie actoren

De marktvoorwaarden zijn zodanig dat het statuut van EOW geen groot effect zou mogen hebben op de prijs van de glasscherven.

De papiersector heeft tegelijkertijd de herziening van de kwaliteitsnorm EN 643 en de EOW-criteria te verwerken. Drie actoren hebben van in het begin overleg gepleegd om een gemeenschappelijk standpunt te verdedigen in de gesprekken met de Europese Commissie: CEPI (Confederation of European Paper Industries), ERPA (European Recovered Paper Association) en FEAD (Europese Federatie van Afvalbeheer en Milieudiensten). De eerste vertegenwoordigt de papierproducenten terwijl de twee laatste federaties de recuperanten vertegenwoordigen.

Glas, een « kleine wereld » Zowel de ophalers als de verpakkers/recycleurs en de gebruikers van glasafval zijn qua aantallen beperkt in Europa. De voorbereidende gesprekken om te komen tot “end of waste” (EOW) criteria zijn zeer vlug gedomineerd geweest door twee invloeds­ groepen: enerzijds de recycleurs die vertegenwoordigd zijn door FERVER en FEAD en anderzijds de glasfabrikanten (de glasovens). FERVER en FEAD keken vooral naar wat technisch haalbaar was in de recyclage (welke onzuiverheden kunnen eruit worden gehaald) terwijl de glasproducenten het “end of waste” statuut vooral wilden beperken tot glasafval dat terug voor de productie van hol glas werd ingezet (daarbij de andere toepassingen van

De papiersector heeft tegelijkertijd de herziening van de kwaliteitsnorm EN 643 en de EOW-criteria te verwerken.

36


Eén van de grote discussie was het uitsluiten van het vochtigheidspercentage uit de EOW-criteria omdat dit een zuiver commerciële waarde heeft en het vochtig­heidspercentage van een lot papier geen enkel milieueffect heeft. Na lang praten zijn de producenten hier eindelijk in meegegaan. Wat het toepassingsgebied betreft, dekken de ontwerpcriteria voor EOW al de categorieën die opgenomen zijn in norm EN 643, met uitzondering van verpakkingen in papier/karton met een plasticfolie (kraftzakken+zak in polyethyleen) en de drankkartons. Deze gecombineerde verpakking worden in hun totaliteit beschouwd als onzuiverheden. Deze mogen niet meer dan 1,5% van het totale gewicht van het lot bedragen. Het is belangrijk te melden dat verder als onzuiverheden worden beschouwd de materies die gescheiden kunnen worden via een droog procedé en niet via een nat procedé. Daardoor worden nietjes, gelijmde of genaaide ruggen van boeken, of de vensters van omslagen niet aanzien als onzuiverheden.

Een strikte interpretatie houdt in dat een wijziging van statuut enkel mogelijk is op het moment dat de houder ervan wijzigt.

Publicatie van de definitieve teksten Men verwacht dat de EOW-criteria voor papier en glas en koper worden gepubliceerd in het voorjaar van 2012 en 6 maand later van kracht worden, dus eind 2012. Tegen dan zullen de EOW-« criteria» voor organisch afval (compost en digestaten) en plastic zeker ook al in concrete ontwerpteksten zitten. FEBEM volgt dit van nabij op. ​•

1. vertaling: op het moment van overbrengen van de producent naar een andere houder

Moment van overdracht van statuut De logica zelf van de End-of-Waste aanpak wil dat een afvalstof ophoudt een afvalstof te zijn vanaf het moment dat het voldoet aan alle criteria die worden opgesomd in de respectievelijke Verordeningen. Maar de huidige teksten bevatten een bijkomende voorwaarde, bijvoorbeeld voor papier of voor glas:

Baudouin Ska Adjunct-directeur FEBEM

« Recovered paper (glass cullet) shall cease to be waste where, upon transfer from the producer to another holder1, all of the following conditions are fulfilled » Een strikte interpretatie houdt in dat een wijziging van statuut enkel mogelijk is op het moment dat de houder ervan wijzigt. Wetende dat bij de papierrecyclage de eigendom van het papier slechts overgaat op het moment dat het aankomt bij de bestemmeling en gelet op de courante praktijken van de glasrecycleurs om hun goederen op te slaan buiten hun onderneming (bijvoorbeeld in de havenzone), zou dit betekenen dat het transport en de opslag van deze afvalstromen- die verder aan alle EOW-criteria voldoen- altijd zouden moeten plaatsvinden onder het regime van afvalstoffen. Dat is natuurlijk niet wat de recycleurs voor ogen hadden.

37


GZ-Zone 8, Oosterring 23, B-3600 Genk Telefoon 089 - 623830 / Fax089 - 623829 E-mail: info@terbergmatec.be www.terbergmachines.nl


Job in de kijker: Belader

Job in de kijker: Belader “We moeten ogen op onze rug hebben”

Ze zijn met vele honderden, de mensen die dagelijks instaan voor het ophalen van afvalstoffen zowel bij bedrijven als bij particulieren. De ophaling gebeurt met een vrachtwagen. Het afval wordt in de vrachtwagen geworpen door een of meerdere “beladers”. Een onder­schat beroep! Zij zijn immers vaak het visitekaartje van de ophaalsector. Deze mensen komen elke dag in contact met de klanten, bedrijven én particulieren. Zij moeten dan ook niet alleen het afval ophalen maar verzorgen ook vaak het eerstelijnscontact met de klanten. FEBEM FOCUS sprong binnen bij de firma Lammertyn.net en sprak er met Didier Verburg, 29 jaar en al 7 jaar belader bij de firma. Werner Annaert, Algemeen Directeur FEBEM

FEBEM FOCUS (FF): “Wat is eigenlijk de job van een belader?”

FF: “Wisselen jullie dan niet van afvalstroom of route?”

Didier Verburg: “Ik vind het een erg aangename job. Je bent vaak buiten en de arbeid is inspannend maar niet overdreven. Ik doe al 4 jaar de ophaling van PMD-afval en dat valt qua moeilijkheid wel mee. Papier en restafval inzamelen is een pak zwaarder. Specifiek voor de PMD-inzameling is wel dat we geregeld verkeerd gesorteerde zakken moeten laten staan.”

DV: ”Regelmaat is van belang. Ik werk al lang samen met dezelfde chauffeurs en doe ook dezelfde routes. We zijn dan ook goed op elkaar ingesteld en kennen de routes zeer goed. Dat is belangrijk. Enerzijds om de ophaling zo effectief mogelijk te doen en geen enkele zak te vergeten. Anderzijds ook voor de veiligheid want in het verkeer moet je ogen op je rug hebben”.

Didier Verburg, 29 jaar en al 7 jaar belader bij de firma Lammertyn.


FF: ”Is het verkeer zo’n probleem?”

FF: ”Krijg je dan ook de nodige waardering van de bevolking?”

DV: ”Een probleem is veel gezegd maar het is gewoon een belangrijke factor waar je rekening moet mee houden. Je moet echt goed uitkijken op de baan. En sommige chauffeurs zijn echt onverantwoord, je zou versteld staan te zien wat ze allemaal doen. Zeker ’s morgens als de mensen naar hun werk moeten, hebben ze geen geduld. Inhalen via het trottoir of fietspad en dergelijke meer komt echt wel geregeld voor, een collega van mij is onlangs nog aangereden. Gelukkig zonder blijvende gevolgen maar hij heeft toch wel enkele weken thuisgezeten.”

DV: ”De mensen blijven er onverschillig bij. Vroeger was er wat meer persoonlijk contact maar dat is de laatste jaren verminderd. Bij de PMD-inzameling is er wel de moeilijkheid dat wij geregeld moeten uitleggen waarom we hun PMD-zak laten staan. Ik kan begrijpen dat ze zich eens vergissen en bv. toch een boterpotje in de PMD-zak steken. Maar ik heb er ook al strijkijzers, frietpotten en stofzuigermonden in teruggevonden. Bij sommigen heb ik al vijf keer na elkaar een rode sticker moeten kleven. Sommige particulieren worden ook agressief.”

FF: ”FEBEM heeft in het verleden al enkele keren aandacht gevraagd voor dit probleem maar voor een echte mentaliteitswijziging is uiteraard meer nodig. Zie jij evoluties?”

FF: ”Maar uiteindelijk voer je gewoon de opdracht uit die vanuit FOST Plus wordt gegeven. Als er te veel materialen in de PMD-zak zitten die er niet in mogen, wordt de gemeente en ook jouw werkgever beboet.”

DV: ”Ik kan jammer genoeg alleen maar vaststellen dat de verkeersagressie de laatste jaren nog toeneemt. Ook het gedrag van fietsers is niet altijd normaal te noemen. Als we afval ophalen in de buurt van scholen is het echt wel uit je doppen kijken of je wordt door een fietser aangereden.“

DV: ”Voilà, dat is ’t. Al heb ik ook al meegemaakt dat we echt zo veel zakken moesten bestickeren dat er ook vanuit de gemeente commentaar kwam. Maar uiteindelijk doen we het toch ook in hun belang. De gemeente zou dat ook moeten zeggen aan de bevolking.”

FF: ” En toch kom je nog met plezier naar het werk?” FF: ”Didier, nog veel plezier met de job en kijk uit in het verkeer!”

DV: ”Zeker, er zijn immers echt wel verschillende positieve elementen aan de job verbonden. Zo heb ik veel contact met de collega’s. Voor we ’s morgens beginnen, komen we samen op het bedrijf. We hebben ook altijd gedaan rond 13u. Als er veel verkeer is, kan dat wel eens langer duren maar er zit toch wel regelmaat in de job. Onze firma voorziet ook in alle nodige beschermingskledij zoals veiligheidschoenen, speciale broek, edg… En ik heb toch ook het gevoel iets nuttig te doen voor de samenleving. Als je ziet wat er bv. in Napels gebeurt, dan snap je wat de gevolgen zijn als het afval niet langer wordt opgehaald.”

DV: “Zal ik doen!”

​•

Werner Annaert, Algemeen Directeur, FEBEM

40


Lid in de kijker: STAR

Lid in de kijker: STAR

STAR speelt al meer dan zeven jaar een toonaangevende rol in de sector van het bouw- en sloopafval. Volgens Sylvie De Maegd – afgevaardigd bestuurder van Stallaert Recycling – is scheiden aan de bron en scheiden in sorteercentra, geen of/of maar eerder een en/en verhaal. Waar eind vorig jaar nog 90% van de activiteiten gebaseerd was op het verwerken van bouwafval, kiest STAR ervoor om zijn knowhow nu ook te benutten in de industriële wereld. STAR wenst een zo ruim mogelijke dienst­verlening aan te bieden zowel bij grote bedrijven, KMO’s, gemeenten als particulieren. Bij STAR kan je terecht met alle niet-gevaarlijke afvalproducten. Mireille Verboven, adviseur FEBEM

STAR staat voor Stallaert Recycling en behoorde in een vorig leven tot de Groep Jan Stallaert, maar werkt sinds de opstart in 2004 als een onafhanke­ lijke vennootschap. Vandaag zijn er een 35-tal vaste krachten tewerkgesteld in dit Vilvoordse bedrijf.

de klassieke vaste afzetcontainers. Daarnaast levert STAR ook zakken van 1m³, zodat meer stromen zoals papier, karton, plastics, folies, maar ook piepschuim, gips, voedingsresten e.a. kunnen worden gesorteerd aan de bron.

Bart Van Gijsegem – Productiemanager – is ervan overtuigd de ervaring die het bedrijf verwierf binnen de bouw –en sloopwereld, te kunnen toepassen bij het zoeken naar totaaloplossingen voor de industriële klanten. STAR is in de eerste plaats gekend voor zijn flexibiliteit en zijn betrokkenheid, elke medewerker participeert in het denkproces tot de ideale ecologische en economische afvalverwerking­oplossing. Met een kaai van 150m wordt niet enkel het verwer­ kingsproces maar ook het transport geoptimali­ seerd. Sinds januari is er een nieuwe sorteerlijn ope­ rationeel, waaruit maximaal 4% residu ontstaat. Naast een voorloper zijn in het zoeken van hoogwaardige oplossingen, tracht STAR ook meer transparantie na te streven in de kostprijs van deze oplossingen, deze is vereist in het verkrijgen van een langetermijnre­latie met de klanten.

Samen met FEBEM en ADEB – VBA, de vere­ni­ging van Belgische Aannemers van grote bouwwerken, werkt STAR mee aan de bevordering van het scheiden van afval op de werven.

Om de uiteenlopende klanten nog beter te begeleiden in hun afvalverhaal, is STAR begin dit jaar met verschillende volumes rolcontainers gestart, naast

FEBEM en ADEB-WBA ontwikkelden volgende uniforme affiches:

Ondanks het diversifiëren van de klantenportefeuille, blijft het bouw –en sloopverhaal belangrijk. Samen met FEBEM en ADEB – VBA, de vereniging van Belgische Aannemers van grote bouwwerken, werkt STAR mee aan de bevordering van het scheiden van afval op de werven. Stallaert Recycling heeft voor elk afvalprobleem de passende oplossing. ​•

Stallaert Recycling Bart Van Gysegem J.F.Willemsstraat 121, 1800 Vilvoorde www.stallaertrecycling.be


De Europese antennes van FEBEM

Het milieubeleid kent een steeds grotere invulling vanuit het Europese niveau. FEBEM investeert dan ook in de Europese administratie en politiek en is hiervoor aangesloten bij verschillende Europese federaties. Wat het nut ervan is en wat ze concreet doen, lichten we hier graag toe. De drie belangrijkste zijn: 1. FEAD, de Europese Federatie van Afvalbeheer en Milieudiensten, 2. FERVER, de Federatie van Glasrecycleurs, en 3. Euroshore, de Europese Federatie van havenontvangstinstallaties. Baudouin Ska, adjunct-directeur FEBEM

FEAD, een globale opvolging Net als FEBEM, beschikt FEAD over een beperkte maar stabiele en dynamische staf. Het trio Nadine De Greef, Laetitia Reynaud en René Schroeder beheert 7 comités en 3 sub-comités, met de hulp van de voorzitters en de coördinatoren. Op de Algemene Vergadering van 2011 hebben ze de structuur verder aangepast zodat ook op EU-niveau snel kan worden gereageerd. Er is een twee­hoofdige structuur. Enerzijds de Raad van Bestuur die bestaat uit 6 CEO’s van bedrijven en anderzijds de uitvoe­ rende raad die samengesteld is uit 8 directeurs van federaties. Samen vormen ze de Algemene Raad, die behoudens uitzondering als dusdanig samenkomt onder leiding van de nieuwe voorzitter Peter Kurth (BDE Duitsland). De activiteiten van FEAD zijn afhankelijk van de dossiers die worden behandeld door de Commissie, het Parlement en de Raad van Europese Ministers.

FEAD is bovendien een aandachtige opvolger van de omzetting in de Lidstaten van de IED-Richtlijn (Industrial Emission Directive, die de IPPC-Richtlijn vervangt), van de Kaderrichtlijn over Afval en van de REACH-Verordening. Op het meer « politieke » niveau noteren we de beoordeling van het 6de actieprogramma inzake milieu en de voorbereiding van het 7de programma, de herziening van de richtlijnen over concessies en BTW. » www.fead.be

FERVER, het Europese glasverhaal Sinds begin dit jaar verzorgt FEBEM het secretariaat van FERVER. De komende maanden zal de sector de vruchten kunnen plukken van een werk van lange adem: het doen erkennen van haar statuut van recycleur in de gesloten cirkel van de glasindustrie. De in voorbereiding zijnde Europese Verordening over het statuut van einde afvalstof (End of Waste) voor glasscherven, zou het immers voor de leden van FERVER moeten mogelijk maken om glasafval te ontvangen (voornamelijk de inhoud van de glasbollen), dit te sorteren en het resultaat, onderworpen aan de onafhankelijke kwaliteitscontroles, het statuut van volwaardig product te geven. Wat de recycleurs vooral interesseert is de erkenning van het feit dat de recyclage de vrucht is van hun werk en niet alleen

Enkele actuele « technische » dossiers zijn de Verordeningen over End-of-Waste, de herziening van de AEEA-Richtlijnen (afval van elektrische en elektronische apparaten), SEVESO, de Lijst van afvalstoffen en de BREF Verwerking (referentiedocument over de beste beschikbare technieken inzake afvalverwer­ king naast verbranding en storten).

De activiteiten van FEAD zijn afhankelijk van de dossiers die worden behandeld door de Commissie, het Parlement en de Raad van Europese Ministers.

42


van de glasfabrikant die de glasscherven in de plaats van het zand in zijn ovens inzet. Het andere verwachte voordeel is een administratieve vereenvoudiging die gepaard gaat met de opslag en het transport van deze goederen, die niet meer zullen beheerd worden door de wetgeving over afval.

we zelden ontmantelingsinstallaties die de ruiten en voorruiten verwijderen vóór het shredderen van de voertuigen. Maar eenmaal geshredderd, is het glas technisch gezien niet meer te recupereren voor de glasindustrie. » www.ferver.eu

Wat de recycleurs vooral interesseert is de erkenning van het feit dat de recyclage de vrucht is van hun werk en niet alleen van de glasfabrikant

Voorzitter is Ulrich Ix (Duitsland) die samen met onder­voorzitter Raf Vanswartenbrouck (België) en Pieter Bartels (Nederlands) een ervaren trio vormt. Twee belangrijke objectieven zijn het tot stand brengen van een dialoog met de glasfabrikanten en het laten nemen van initiatieven voor de recyclage van autoruiten. De gesprekken met de glasproducenten zijn belangrijk om hun verwachtingen te kennen, bijvoorbeeld inzake de kwaliteit van de aangeleverde glasscherven, de verdere besparing van CO2, etc… Elke ton gerecycleerd glas laat toe om 0,46 ton te besparen aan CO2-equivalent. Het tweede objectief, het recycleren van de voorruiten van de voertuigen buiten gebruik, is ambitieus. De Europese richtlijn die daar het beheer van regelt, is duidelijk en vraagt om het glas te verwijderen om zo de recyclage ervan te bevorderen. In de praktijk zien

Euroshore zoekt de juiste koers Sinds Wim Hulshof (Nederland) de teugels van het voorzitterschap van Euroshore in handen heeft genomen, probeert de federatie zich te organiseren en te structureren. Het is niet eenvoudig voor deze « niche »-federatie die zowel nationale federaties groepeert als haveninstallaties voor de verwerking van scheepsafval. België en Nederland zijn er goed vertegenwoordigd, net als de landen aan de Middellandse Zee, in het bijzonder Italië, Griekenland en Turkije. De deelname van landen zoals Duitsland, Frankrijk of Engeland is daarentegen beneden de verwachtingen. Guido Van Meel verzorgt op zijn eentje het secretariaat, via een deeltijdse job. Hij zal in de loop van 2012 zijn andere functies in de Haven van Antwerpen opgeven. Hij is erin geslaagd om de laatste jaren het aantal leden aanzienlijk te verhogen. Om doeltreffend te blijven, heeft de federatie dit jaar geopteerd om de dossiers in 2 werkgroepen te bestuderen alvorens ze worden goedgekeurd in de algemene vergadering. De werkgroep Quality tracht een ethische code te ontwikkelen evenals een Eu-


roshore-certificaat voor het ten laste nemen en verwerken van scheepsafval. De tweede werkgroep die als titel Policy heeft meegekregen, legt zich voornamelijk toe op de richtlijn over scheepsafval, waarvan de herziening deze zomer is gelanceerd. Het grootste objectief voor Euroshore is om grotere duidelijkheid te krijgen voor de inhoud van de Richtlijn, meer controle, en indien mogelijk, de invoering van een verplichting voor de schepen om zich te ontdoen van al hun afval alvorens de Europese Unie te verlaten.

Zowel het secretariaat van FEBEM als haar leden aarzelen niet om verantwoordelijkheid te nemen en om actief deel te nemen aan de werkzaamheden binnen deze federaties. De teruggave van informatie en bekwaamheid binnen FEBEM gebeurt snel via onze gebruikelijke informatiekanalen (e-mail, Newsflash en Focus) of tijdens de vergaderingen van de werkgroepen, task forces en de raad van bestuur. ​• » www.euroshore.com

De werkgroep Quality tracht een ethische code te ontwikkelen evenals een Euroshore-certificaat voor het ten laste nemen en verwerken van scheepsafval.

Baudouin Ska Adjunct-directeur FEBEM

It’s not a waste to sort !

P

sort it all in one pass

P

save space

P

limit costs

P

reduce energy

info@bestsorting.com | www.bestsorting.com


FEBEM viert 20 jarig bestaan

Naar aanleiding van de Algemene Vergadering heeft FEBEM op 16 juni ook haar 20 jarig bestaan gevierd. Het event was enkel voorbehouden voor onze leden, die we daarmee centraal wilden plaatsen. Dit jaar organiseert FEBEM hoe dan ook al verschillende events waarbij we heel wat externen uitnodigen, zoals het afval- en materialencongres afgelopen voorjaar en op 23 november het Bodemcongres. Werner Annaert, Algemeen Directeur FEBEM

In het prachtige decor van het Kasteel Diepensteyn van brouwerij Palm (Steenhuffel) kwamen 135 leden van FEBEM samen om het 20-jarig bestaan in een gemoedelijke sfeer te vieren en de prachtige stoeterij van de Brabantse trekpaarden te bezoeken. Het wisselvallige weer liet jammer genoeg niet toe om tot aan de brouwerij te wandelen voor een bezoek. Maar dit werd ruimschoots goedgemaakt door een overheerlijk buffet.

de Raad van Bestuur en ook Héliane De Vlieghere (TWZ), Jean Putmans (Sodever), Philippe Decaluwé (Van Gansewinkel) en Herman Backaert (De Cloedt) die omwille van hun jarenlange ervaring werden uitgeroepen tot “founding fathers and mother” van de sector! Het FEBEM-Jaarbericht, dat op het event werd verdeeld, focust dit jaar dan ook specifiek op die 20 jarige geschiedenis met interviews met heel wat betrokkenen. Duidelijk is alvast dat zowel de federatie als haar leden de toekomst met vertrouwen tegemoet zien!

We lieten twee eminente journalisten aan het woord om hun visie over onze sector te geven. Guy Van den Broek van De Tijd wees op de lange weg die Vlaanderen heeft afgelegd inzake het industriële milieubeheer. Onze sector is de laatste 20 jaar volledig tot volwassenheid gekomen en het is door de samenwerking tussen overheid en private sector dat we het succes van vandaag hebben bereikt. Michel Balthasart (Incidences) wees op de mogelijke be­ dreigingen voor de sector. Voor hem is de oneer­ lijke concurrentie die onze bedrijven van de afvalintercommunales krijgen, niet langer aanvaardbaar. Hij wees er ook op dat de sector moet oppassen om te zeggen dat afval niet bestaat of om te snel te pleiten voor een End-of-Waste statuut voor de afvalstromen. Dit zou volgens hem wel eens het einde van de sector kunnen betekenen. Voer voor discussie dus, die er zeker was tijdens de lunch! FEBEM zette ook nog enkele mensen in de bloemen. Zo was er Eric Waeyenbergh (Geocycle) die dit jaar het meest deelnam aan de FEBEM-werkgroepen, Tony Borgmans (GEO-Milieu) die afscheid nam van

45


NIEUWE RAAD VAN BESTUUR Op de Algemene Vergadering van FEBEM op 16 juni hebben de 135 aanwezigen met handgeklap David Vanheede als voorzitter herverkozen voor een termijn van 2 jaar. De nieuwe ondervoorzitter wordt Ellen Joncheere (SITA) en onze penningmeester blijft Olivier Barbery* (Geocycle). De Raad van Bestuur telt voortaan 16 bestuurders. Naast de voorzitter, ondervoorzitter en penningmeester zijn dat HĂŠliane De Vlieghere (TWZ), Philippe Marcuz (Shanks), Bruno Arts (Veolia ES), Michel Bauduin (Revatech),

Patrick Laevers (Machiels) en Mathieu Berthoud (Sita Treatment) van wie de mandaten voor twee jaar verlengd werden. Daarnaast zijn er maar liefst 7 nieuwkomers: Philip Peeters (Bionerga), Geert Ide (Envisan), Geert Maes (Indaver), Wouter Dewulf (Van Gansewinkel), Dominique Zyde (WWT), Herman Backaert (AWS) en Claudy Lejeune (Remondis). Verder werden op de Algemene Vergadering alle rekeningen en budgetten goedgekeurd. Onze revisor benadrukte nogmaals de financieel gezonde situatie van de federatie en het goed beheer van de middelen. Ook alle nieuwe leden kregen groen licht van de vergadering om volwaardig lid te worden.

* Ondertussen heeft Olivier Barbery een andere functie gekregen binnen Holcim. Hij wordt als bestuurder vervangen door Serge Montagne (Geocycle).


Eenheidsreglement voor gebruik als secundaire bouwstof: vloek of zegen? Volgens het VLAREA, hoofdstuk IV kunnen sommige steenachtige afvalstoffen het statuut van afvalstof van zich afwerpen en ‘secundaire grondstof voor gebruik in of als bouwstof’ worden. Deze switch kan alleen gebeuren wanneer deze afvalstoffen voldoen aan een aantal voorwaarden, onder andere een (kwaliteits)certificaat bezitten volgens het eenheidsreglement. Dit certificaat moet ertoe bijdragen dat de milieuhygiënische kwaliteit van de gerecy­ cleerde granulaten gegarandeerd is. Bouwtechnische eisen maken geen onderdeel uit van de certificering onder het eenheidsreglement. Mireille Verboven, adviseur FEBEM

Er gaan stemmen op om ook dit bouwtechnisch luik in een (apart?)eenheidsreglement op te nemen, om beter tegemoet te komen aan de Europese End-of-Waste voorwaarden:

Daarnaast verhoogt het eenheidsreglement ook de frequentie van de keuring op het gebroken granulaat

• De gerecycleerde granulaten worden gebruikelijk toegepast voor specifieke doelen;

Om de kwaliteit van de gerecycleerde granulaten beter te garanderen, verscherpt het eenheids­ reglement de acceptatieprocedure bij de breker. In functie van de herkomst moet een doorgedreven controle op het aangeleverd afval gebeuren. Bij non-conformiteit zal de breker genoodzaakt zijn de levering te weigeren. Bovendien moet voor sommige herkomsten de acceptatie en verder verwerking batchgewijs verlopen. Daarnaast verhoogt het eenheidsreglement ook de frequentie van de keuring op het gebroken granulaat: fysische en chemische veront­reiniging en asbestgehalte moeten volgens een bepaald stramien gecontroleerd worden. Nieuw is de verplichting om elke mobiele breekinstallatie te voorzien van een GPS, zodat onverwachtse externe controles mogelijk worden.

• er bestaat een markt voor / er is vraag naar; • ze voldoen aan de technische voorschriften, geldende wetgeving en normen; • ze hebben geen ongunstige effecten voor milieu of menselijke gezondheid

In afwachting van de publicatie van dit eenheids­ reglement via een ministerieel besluit, zijn de materialen onderworpen aan de COPRO en CERTIPRO reglementen. Over de gelijkwaardigheid van beide certificatiereglementen is al veel inkt gevloeid. Zeker bij gemengde situaties waarbij een mobiele breker op een vaste locatie ingezet wordt en conflicten kunnen ontstaan over de verantwoordelijkheden. Het is niet duidelijk dat het eenheidsreglement een einde zal maken aan deze discussies.

De sector van het bouw- en sloopafval die de gerecycleerde granulaten op de markt brengt, vraagt zich wel af waar de extra controles zullen stoppen. En wie zal dat allemaal betalen? Jan modaal is (terecht) veront­waardigd wanneer de asbestnorm overschreden is in sommige afgeleverde partijen. Maar het zijn vaak diezelfde burgers die terugdeinzen van de aanleveringskost bij het containerpark, sorteer- of breekbedrijf. Inzetten op selectief inzamelen, acceptatie en controle in functie van de herkomst, bijkomende controles op niet-steenach-

Over de gelijkwaardigheid van beide certificatiereglementen is al veel inkt gevloeid.

47


De norm voor asbest (100 mg/kg droge stof) is bovendien dusdanig laag dat de risico’s voor de producenten van gerecycleerde granulaten niet te overzien zijn. Ondanks doorgedreven acceptatieprocedures en kwaliteitscontroles durft niemand te garanderen nooit boven deze norm te zitten. Van een spreekwoordelijk zwaard van Damocles gesproken!

tige onzuiver­heden, asbestgehalte, teerhoudendheid en andere chemische parameters, ... vaak zijn het maatregelen die de kosten opdrijven. Hierdoor ervaren de bedrijven die zich als voortrekker profi­ leren steeds meer concurrentie van de ‘freeriders’. FEBEM is ervan overtuigd dat de sector alleen kwaliteitsgaranties kan bieden wanneer er meer stroomopwaarts acties genomen worden om stoorstoffen (asbest, teer, …) uit het bouw- en sloopafval te weren. Dit kan door selectief slopen te veralgemenen en de slopers te controleren. Verscherpte inspectie door lokale of regionale toezichthou­ ders op heel de keten van het bouw- en sloopafval moeten deze regelgeving handhaven, anders blijft deze dode letter. Het opsporen van de ‘freeriders’ moet voor de handhaving een prioriteit zijn.

De implementatie van het eenheidreglement zal een aanpassing vergen bij vele FEBEM-leden. Gelukkig heeft OVAM een overlegstructuur voorzien, zodat aanpassingen aan dit reglement, in overleg met de sector, mogelijk zijn. ​•

Mireille Verboven adviseur FEBEM

Huidige werkwijze volgens Copro/ Certiproreglement

Toekomstige werkwijze volgens eenheidsreglement

Sloop

Selectieve sloop

Acceptatie

Productie

Controles

Strenge acceptatie ifv herkomst eventueel aparte batchen

Productie

Controle fysische verontreiniging Controle asbestcontaminatie

Gebruik

Aparte productie

Controle chemische verontreiniging Bouwtechnische controles

Gebruiker

48

Aparte analyses


Afvalheffingen: een vergelijking tussen Wallonië en Vlaanderen Het nieuwe Fiscaal Decreet in Wallonië werd van kracht begin 2010. Sinds vorig jaar is er eindelijk enige stabiliteit gekomen in de Vlaamse en Waalse afvalheffingen. De gelegenheid voor FEBEM om zich te wagen aan een vergelijking tussen de afvalheffingssystemen van deze twee Belgische Gewesten. In Brussel zijn er geen afvalheffingen. In Vlaanderen en Wallonië zijn er heffingen op het storten en het verbranden van afval. Cédric Slegers, adjunct-directeur FEBEM

Storten

De evolutie van de heffingsinkomsten kan als volgt in beeld gebracht worden:

We bekijken eerst het storten van afvalstoffen (met uitzondering van het storten van inert afval of afval dat gekoppeld is aan één enkele producent).

Tabel 1: inkomsten van de heffingen. Wallonië

Vlaanderen

2006

17.965.000

58.436.120

2007

19.870.000

46.710.109

2008

30.872.731

45.740.571

2009

23.850.153

27.876.414

2010

22.429.929

33.389.120

Men stelt dus een drastische vermindering vast van het gestorte afval, in die mate zelfs dat er grote vragen worden gesteld bij het verder bestaan van de stortplaatsen. Nochtans bestaat de noodzaak tot het behoud van de stortplaatsen gezien zij nog altijd nodig zijn voor afvalstoffen die geen andere oplos­ singen hebben dan ze gecontroleerd te bergen. Zowel in Vlaanderen als in Wallonië werkt FEBEM momenteel mee aan projecten die moeten verduide­ lijken welke toekomst er is voor de stortplaatsen.

Eerste vaststelling: de Gewesten kunnen tevreden zijn met een vermindering van de tonnage gestort afval, maar ze hebben ook de melkkoe gedood!

Een fundamenteel verschil tussen de gewesten bestaat in het storten van inert afval. Terwijl Vlaanderen een systeem van traceerbaarheid van de grond heeft ingevoerd, kan men vaststellen dat men in Wallonië nog bijna 950.000 ton niet-veront­ reinigde grond stort! Zo bedraagt het aandeel inert afval op de totale hoeveelheid gestort afval slechts 1,2% in Vlaanderen, hetzij 60 keer minder dan in het zuiden van het land! Rekening houdend met de aard van het reliëf en de bodem, kan een verklaring liggen in het feit dat Wallonië waarschijnlijk meer grond te verwijderen heeft en over meer stortplaatsen Klasse 3 beschikt (vaak oude steengroeven), die terug ingepast moeten worden in de rest van het landschap (opvullen van de putten als herstel van het landschap).

Evolutie van gestorte tonnages Wallonië

Vlaanderen

2.000.000 1.800.000 1.600.000 1.400.000 1.200.000 1.000.000 800.000 600.000 400.000 200.000 0 2000

2001

2002

2003 2004

2005

2006

2007

2008

2009

2010

49


Verbranden

Een gedeelte van wat in Vlaanderen en Wallonië wordt gestort is afkomstig van het Brusselse Gewest, maar ook deze hoeveelheden nemen af. In Wallonië moet elke ton Brussels afval die wordt gestort eerst een toestemming krijgen, vandaar dat er een goed overzicht is op deze tonnages.

De tweede bron van inkomsten is de heffing op het verbranden van afvalstoffen. De verwerkte hoeveelheden en de daarmee gerelateerde aan de overheid doorgestorte heffingsinkomsten, kunnen per instal­ latie als volgt in beeld gebracht worden:

Tabel 2: heffingsinkomsten stortplaatsen Wallonië

Vlaanderen

2007

19.684.573

31.205.985

2008

28.625.568

28.142.132

2009

21.306.793

13.627.428

2010

16.793.829

15.462.642

Naam

Brugge

195.000

Dalkia

Knokke-Heist

30.000

Eeklo

90.000

Doel (Beveren)

383.000

Houthalen

78.000

ISVAG

Wilrijk

149.000

IVAGO

Gent

94.000

IMOG

Harelbeke

75.000

MIROM - IVRO

Roeselare

63.000

IVOO

Oostende

73.000

Doel (Beveren)

466.000

Indaver Bionerga

SLECO INDAVER A

Dit toont in ieder geval de impact die een stortverbod voor bedrijfsafval in Wallonië zou kunnen hebben, hetzij een verlies voor het Gewest van 12,4 miljoen € als dit zou worden toegepast op het boekjaar 2010. De impact zou minder zijn in Vlaanderen.

Verbrandin scapaciteit

IVBO

IVM

In Wallonië is 73% van de heffingsinkomsten afkomstig van gewoon bedrijfsafval, belast tegen 60 €/ton. In Vlaanderen daarentegen wordt brandbaar afval dat gestort wordt belast aan 79,55 €/ton (zonder rekening te houden met de toegepaste factor 0,7), wat slechts 30% van de totale heffingsopbrengsten betekent. Dat weerspiegelt zich eveneens in de gemiddelde heffing per ton gestort afval in Vlaanderen en in Wallonië: 27,6 €/ton in het zuiden tegenover 13,3 €/ton in het noorden van het land.

Plaats

Antwerpen

INDAVER

Leuven

GEOMILIEU

Brugge

ELECTRAWINDS (aanbreng IOK)

Oostende

180.000

Herstal

320.000

ICDI

Pont-de-Loup

110.000

IBW

Virginal

116.000

Thumaide

300.000

ANDERE Tonnage VL (t)

Brussels afval gestort in Wallonië (afwijkingen toegekend en gebruikt) Categorie 2

Categorie 3

Inkomsten VL (€)

900.000

Uvélia

800.000 700.000 600.000 500.000

IPALLE

400.000 300.000

ANDERE

200.000

Totaal Wal (t)

100.000 0

Inkomsten Wal (€) 1997

1998

1999

2000 2001

2002

2003

2004

2005

2006

2007

2008

2009

2010

50


ngt

Export

het afval werd verwerkt op de plaats van productie. Als de effectief betaalde heffing in het gewest of land van verwerking hoger is, is er daarvoor aan het gewest van oorsprong niets verschuldigd. Zo niet is het verschil verschuldigd, wat dan de heffingen neutra­liseert in geval van export.

Een laatste heffingenstelsel dat moet geanalyseerd worden, zijn de heffingen die toegepast worden bij export. In geval van verwerking buiten het gewest van oorsprong, wordt op een kunstmatige manier de heffing berekend die verschuldigd zou zijn, indien

2008

2009

Tabel 3: Opbrengsten exportheffing

2010

Heffings­ inkomsten Wallonië

Heffings­ inkomsten Vlaanderen

171.558

169.121

164.382

2008

323.978

1.727.310

32.369

32.842

33.874

2009

234.814

2.204.568

105.568

102.004

91.325

2010

494.132

2.479.291

395.522

395.665

410.901

83.966

103.616

98.653

145.654

142.815

139.252

104.373

105.499

98.455

61.032

54.119

70.821

62.277

61.105

59.748

62.806

58.952

60.118

407.272

398.283

448.939

105.162

102.701

113.178

10.269

10.757

10.797

47.129

49.479

58.183

0

38.146

39.920

3.924

7.226

5.220

1.798.881

1.832.330

1.903.766

11.123.014

11.881.527

12.199.303

139.669

288.682

350.965

95.144

89.518

95.587

104.941

107.015

102.191

274.695

257.392

291.644

9.922

8.821

11.485

624.370

751.429

851.873

1.659.382

2.069.852

4.404.650

In Vlaanderen bedroeg de gemiddelde heffing 3,57 €/ton in 2010 tegenover 3,43 €/ton in 2009. OVAM stelt dat 694.805 ton afval dat onderworpen was aan heffing buiten Vlaanderen werd verbrand, waarvan 188.538 ton naar Wallonië ging. In Wallonië is er nog geen analyse van de hoeveelheid uitgevoerd. Dat is één van de prioriteiten van de komende jaren voor het Office Wallon des Déchets. Enkel de gegevens van het ICEDD “Enquête intégrée Environnement” laten toe te zeggen dat in 2008 9% van het Waals afval geëxporteerd werd, hetzij 468.000 ton, waarvan ongeveer 210.000 ton naar Vlaanderen (waarvan meer dan 70.000 ton gevaarlijk afval). ​•

Cédric Slegers Adjunct-directeur FEBEM

51


FEBEM fietst 1000 km voor Kom-Op-Tegen-Kanker In het verlengde Hemelvaartweekend begin juni heeft een FEBEM-fietsteam 1000 km afgelegd voor Kom-Op-Tegen-Kanker. De 8 dapperen waren onze leden Katrijn Van Riet (SITA), Jan De Vocht (Conelso), Koen Lammertyn (Lammertyn.net), Peter Geldof (Geldof Recycling) en Sven Mollet (Shanks) en van het secretariaat Werner Annaert (FEBEM) en Jan Vermoesen (COBEREC). Ieder nam 125 km voor zijn/haar rekening en samen zamelden ze 5.250 euro in. “Afval”stad Mechelen stond centraal en dagelijks maakten de renners een lus vanuit deze stad naar ofwel Oudenaarde, Turnhout, Damme of Hasselt en terug. Hierbij vindt u nog enkele sfeerfoto’s. FEBEM heeft zich alvast ingeschreven voor de editie van 2012!

Katrijn Van Riet (Sita) geeft de fakkel door aan Sven Mollet (Shanks)

​•

FEBEM-ploeg deed mee aan de 20 km door Brussel Op zondagnamiddag 29 mei brak de zon door het Brusselse wolkendek en steeg de temperatuur terstond een paar graden. De zon begroette een 30.000-tal joggers die hadden afgesproken voor de mythische loopwedstrijd ’20 km door Brussel’. Zo ook de 20 deelnemers die de kleuren van FEBEMFEGE kwamen verdedigen: Johan DEBIÈRE, Tom VERMEIREN, Philippe MARCUZ, Marco MINNELLA, Philippe DUFOUR, Jo BRAECKMAN, Peter VANORMELINGEN, Geert LE PAGE, Dirk ABEL, Jan VANHEES, Piet WALLYN, Hilde VAN VAECK, Hans MERTENS, Tom LEZY, Luc VAN DE VONDEL, Hugo GEERTS, Mieke VANTOMME, Mark ADRIAENSSENS, Mireille VERBOVEN en Anne PATTOUX (in dalende volgorde van aankomst). Het was wederom een fantastische ervaring om tussen de massa door de Wetstraat, de tunnels van de Louisalaan, het Ter Kamerenbos, … tot de poorten van het Jubelpark te lopen. Het was soms afzien van de dorst en de hellingen, maar wat een ambiance!

Niet te missen. Dus afspraak volgend jaar op 27/05/2012. De voorinschrijvingen starten nu al bij mireille.verboven@febem-fege.be ​•

v.l.n.r.: Peter Van Ormelingen – Jo Braeckman – Hugo Geerts – Johan Debière – Geert Le Page – Luc Van de Vondel – Tom Vermeiren – Philippe Dufour – Dirk Abel - Hans Mertens– Anne Pattoux – Mireille Verboven – Philippe Marcuz

52


Waals Bodemdecreet moet uitvoering krijgen

Het « bodemdecreet » werd door het Waalse parlement goedgekeurd op 5 december 2008 en is van kracht vanaf 6 juni 2009. Tot op heden is het echter nog altijd niet van kracht waardoor de tekst grotendeels zonder toepassing blijft. FEBEM bezocht Henri Halen, één van de sleutelfiguren bij de opmaak van het decreet en nu co-zaakvoerder van de vennootschap Ram-Ses (gespecialiseerd in risicostudies en consultancy). Henri Halen, Ram-Ses

FOCUS: Twee jaar na het van kracht worden van het decreet, is het nog altijd niet van toepassing, hoe analyseert u deze situatie ?

d’Orientation “(GREO), de “Guide de Référence pour l’Etude de Caractérisation” (GREC) enz… Deze docu­menten zijn beschikbaar op http://dps.environnement.wallonie.be/GestAction.

Er zijn objectieve elementen die deze vertraging in de voorbereiding verklaren. Vooral dat er grote technische stukken zijn die we niet rechtstreeks kunnen overnemen uit de Vlaamse wetgeving, bezorgt ons heel wat werk. De grote economische belangen die spelen bij de toepassing van het bodemdecreet is uiteraard ook een element dat meespeelt. En dan is er het personeelsprobleem: Vlaanderen beschikt voor de uitvoering van het bodemsaneringsbeleid over een effectief van 130 personen terwijl Wallonië over veel minder mogelijkheden beschikt. Men moet het dus even goed doen met minder personeel en aangepaste oplossingen vinden die het geheel een efficiënte werking kunnen verzekeren.

De grote economische belangen die spelen bij de toepassing van het bodemdecreet is uiteraard ook een element dat meespeelt.

De «Guide de Référence pour le Projet d’Assainissement» (GRPA) is eveneens beschikbaar en een consultatieronde hieromtrent is momenteel aan de gang. Samen met de “Guide pour l’Etude des Risques”, voorzien in de loop van de maand oktober, gaat het hier om essentiële stukken.

FOCUS: Wanneer we het hebben over de Guide pour l’Etude des Risques, maken de bodemsaneringsbedrijven zich zorgen over de strikte methodes die worden opgelegd? Wat denkt u hierover?

Anderzijds zijn er misschien ook andere elementen – minder makkelijk objectiveerbare – die eveneens in overweging moeten genomen worden. Men wil het misschien van de eerste keer té goed doen en alle vragen willen beantwoorden die op het terrein zullen gesteld worden.

Rekening houdend met ons historische passief, is de risicoanalyse vast en zeker een sleutelelement om de haalbaarheid van een sanering in te schatten. Ik pleit echter voor gedragen methodes en stel dan ook met tevredenheid vast dat de onderzoekmethodes worden vastgelegd in fora waarbij vele organisatie worden betrokken. ​•

FOCUS: Concreet gesproken, welke zijn de documenten die nog ontbreken om de tekst te doen « draaien » ? Er zijn wel al een reeks teksten klaar. Zo bijvoorbeeld een reeks codes van goede praktijk van SPAQuE, verder is er het CWEA (Waals Compendium voor monster- en analysemethodes, opgesteld door het ISSEP), er is de “Guide de Référence pour l’Etude

Henri Halen Ram-Ses h.halen@ram-ses.eu

53


Meer dan 80 organisaties kiezen voor kernuitstap en hernieuwbare energie Op 26 april, 25 jaar na de kernramp van Tsjernobyl en luttele weken na de ramp in Fukushima, lanceerden Greenpeace, Bond Beter Leefmilieu, WWF en Inter-Environnement Wallonie het platform Stop and Go. Ondertussen groeide dit uit tot een breed gedragen platform dat niet enkel bestaat uit milieuverenigingen, maar ook uit organisaties uit de cultuur­sector, hernieuwbare energie, Noord-Zuidbeweging, politieke partijen en grote midden­veldorganisaties1. Sara Van Dyck, BBL

Stop and Go vraagt in de eerste plaats om de wet op de kernuitstap uit te voeren. Het volstaat om het enorme potentieel op vlak van energiebespa­ ring in België te benutten om de kerncentrales zoals voorzien in de wet vanaf 2015 te sluiten, zonder dat de bevoorradingszekerheid onder druk komt. Daarnaast vraagt Stop and Go om werk te maken van een gecoördineerde en gedragen langetermijn­ visie voor een energiebeleid op basis van energiebesparing en 100 % hernieuwbare energie in 2050.

Bedrijven en organisaties die geïnteresseerd zijn om toe te treden tot het Stop&Go Platform kunnen terecht op www.stop-and-go.be. Op deze website vind je een overzicht van alle ondertekenaars van het platform en informatieve fiches die een aantal vooroordelen over kernenergie onder de loep nemen. Particulieren kunnen op deze website ook hun stem laten horen door de petitie “stap mee uit kernenergie” te ondertekenen. Vandaag vragen al bijna 100.000 mensen om de wet op de kernuitstap te respecteren. ​•

De redenen om niet vast te houden aan kern­energie zijn legio. Kernenergie verhindert de noodzake­ lijke transitie naar een duurzame energietoekomst. Onflexibele kerncentrales zijn onverenigbaar met duurzame en variabele hernieuwbare energie­ bronnen. Het is het een óf het ander. Daarnaast is er nog steeds geen veilige oplossing voor kernafval. Bovendien is kernenergie niet veilig, een ernstige kernramp kan plaatsvinden in om het even welk reactortype, in elk land en op ieder ogenblik. Door de grote bevolkingsdichtheid in België zal een ongeluk in Doel en Tihange onherstelbare ecologische, sociale en economische gevolgen hebben. Tot slot is kernenergie zeer duur. We betalen jaarlijks miljarden aan de afgeschreven kerncentrales, daarnaast gaan miljoenen van ons belastingsgeld naar kernen­ energie. Geld dat we veel verstandiger zouden besteden door te investeren in energie-efficiëntie en hernieuwbare energie.

1. Het volledige overzicht van ondertekenaars is beschikbaar op www.stop-and-go.be.

Stop and Go www.stop-and-go.be

Sara Van Dyck BBL sara.van.dyck@bblv.be

54


De reactie van Het Verbond Van Belgische Ondernemingen (VBO) op STOP AND GO Het platform “Stop and Go” richt verschillende oproepen tot de politieke wereld. Het VBO ondersteunt zowel de noodzaak om een langetermijnvisie te ontwikkelen als de behoefte aan een sterk beleid inzake energie-efficiëntie, maar de standpunten lopen uiteen wanneer we meer specifiek bij bepaalde technologieën stilstaan. Onze benadering van een energiesysteem draait rond drie grote doelstellingen: continuïteit van de energievoorziening (in ruime zin), respect voor het milieu, en competitiviteit van de prijzen. Laten we meteen duidelijk zijn: er bestaat vandaag de dag geen “perfecte”technologie, zelfs niet op het niveau van hernieuwbare energiebronnen. We moeten dus zoeken naar en aansporen tot een zo ‘passend’ mogelijke mix. In dit kader stellen we de ontwikkeling van hernieuwbare energie niet tegenover kern­ energie en delen we niet de visie dat beide samen niet mogelijk zouden zijn. De uitdagingen die bij hernieuwbare energie komen kijken, zijn gerelateerd aan administratieve en andere (NIMBY) moeilijkheden en ook aan de kosten ervan en de perceptie die deze doen ontstaan. Wat dit laatste punt betreft, biedt O&O mooie verbeteringsperspec-

tieven. Kernenergie steunen wij niet zomaar “om te steunen”, maar omdat ze een van de elementen is die een rol spelen bij het streven naar een evenwichtige mix. Deze mix en een optimale werking van de markt moeten consumenten (particulieren en bedrijven) garanties bieden op het stuk van voorzieningszekerheid en concurrentievermogen, wat het platform niet - of te weinig - in aanmerking lijkt te nemen. De industrie in België, die erg gevoelig is voor de zekerheid van de beschikbaarheid van energie en voor het prijsniveau ervan, moet voortdurend kunnen evolueren in de richting van meer duur­zaamheid. In dat opzicht zijn negatieve signalen over het nagestreefde evenwicht van dien aard dat ze investeringen in het land ontmoedigen. Tot slot wil het VBO dat de nucleaire optie open wordt gelaten op bepaalde voorwaarden. Deze voorwaarden hebben betrekking op veiligheid van de centrales, afvalbeheer en proliferatie, en op de (economische) return die de consument van een verlenging van de nucleaire optie mag verwachten. ​•

• LABORATORIA • LUCHTONDERZOEK • REACH & SDS • MILIEU-ADVIES • VEILIGHEIDSSTUDIES • GEOTECHNIEK SGS IS THE WORLD’S LEADING INSPECTION, VERIFICATION, TESTING AND CERTIFICATION COMPANY

• GELUID & TRILLINGEN

be.environment@sgs.com www.be.sgs.com

adv SGS-febem_3.indd 2

WHEN YOU NEED TO BE SURE

5/11/10 11:26


HERTSENS TRANSPORT NV

Heirbaan 9,

9150 KRUIBEKE

T 03/250.12.20 F 03/250.12.24 www.hertsens.eu info@hertsens.eu

Als het om correcte service gaat 56


Selectief ingezameld

degressiviteit van de uurlonen, gebaseerd op de leeftijd van de jonge arbeiders, zal worden afgeschaft. Jongeren van minder dan 18 jaar zullen dan ook recht hebben op 100% loon. Er zal toch een specifieke bepaling worden ingevoerd vanaf 1 juli 2011 voor jobstudenten, met name een uurloon aan 90% van het baremaloon van de beroepscategorie waarin de arbeider met een gelijkaardige functie als die van de jobstudent wordt tewerkgesteld. Een anciënniteitsverlof was al verleend na 15 jaar dienst in de onderneming. Van nu af aan zal er een tweede anciënniteitsverlof worden verleend na 20 jaar anciënniteit in de onderneming. De tussenkomst van de werkgever in de vervoerskosten van de arbeider wordt verhoogd tot 85% vanaf 1 juli 2011. De verplaats­ingen met de trein, met openbaar vervoer alsook met privé-middelen worden daaronder verstaan. De syndicale premie stijgt van 60€ tot 75€ vanaf 2011. Deze premie wordt betaald door het sociaal fonds. Alle bestaande brugpensioensystemen worden verlengd.

Inhoud sociaal akkoord voor arbeiders in het PC 142.04 (recuperatie van allerlei materialen)

Eind juni kwamen we in het Paritair Comité 142.04 tot een akkoord met de vertegenwoordigers van de werknemers. Wat houdt dit akkoord in? Eind 2010 is het systeem van de ecocheques afgeschaft. Vanaf 1 juli 2011 is er een nieuw systeem ingevoerd van maaltijdcheques waarvan de nominale waarde 2.10 € bedraagt. In de bedrijven die al maal­ tijdcheques toekennen met een maximumbedrag van 7,00, dient het overschrijdende gedeelte omgezet te worden in een gelijkwaardig netto voordeel. Specifieke modaliteiten inzake toekenning dienen afgesproken te worden op het niveau van de onderne­ ming via een collectieve arbeidsovereenkomst. De

heb je ook nog een hele reeks landbouwvergisters. Verder zijn er ook nog organisaties zoals VLACO en BIOGAS-E met de materie bezig. Daarom is er een informeel platform opgericht tussen FEBEM, ODE, VLACO, BIOGAS- E en BIOGAS Vlaanderen waarbinnen de betrokken organisaties regelmatig de koppen bij elkaar steken en afstemmen. Dit platform slaagde er al in om het energiedecreet wat bij te sturen en het verschil in steun tussen bestaande en nieuwe installaties niet overdreven groot te maken. Wat betreft biomassa wordt er tussen FEBEM en ODE ook een informeel platform opgericht om ervoor te zorgen dat bedrijven die in specifieke en indu­­ striële biomassa(afval)-installaties hebben geïnvesteerd de mogelijkheid krijgen regelmatig overleg te plegen en er zo voor te zorgen dat hun specifieke noden ook een collectieve stem krijgen. FEBEM zal hierover rapporteren naar haar werkgroep Treatment. Gezien de specificiteit van de materie zullen we er echter ook een aparte maillijst voor aanleggen. Wil u het forum van de vergisters of dat van de biomassaverwerkers opvolgen, dan graag een seintje aan werner.annaert@febem-fege.be

FEBEM start mee nieuwe platformen op voor vergisters en biomassaverwerkers

Gezien de lopende discussies over de herziening van het systeem van de Groene Stroom Certificaten, is het van belang dat de belangen van onze leden die hierin hebben geïnvesteerd optimaal worden verdedigd. FEBEM focust daarbij op het verhaal van de biomassa(afval) en niet zozeer op de andere alternatieve energievormen zoals zon en wind. Zo zijn verschillende vergistingsinstallaties aangesloten bij FEBEM en ook verschillende installaties die uit vaste of vloeibare biomassa(afval) energie produceren (hout, vetten, slib, RDF). FEBEM werkt voor het hele verhaal van de duurzame energie samen met ODE (Organisatie Duurzame Energie in Vlaanderen) en meer bepaald met het bio-energieplatform van ODE, gecoördineerd door Francies Van Gijzeghem. Wat de vergistingsinstallaties betreft

57


Toekomst Stortplaatsen?

Tijdens het periodiek overleg tussen de OVAM en de stortplaatsexploitanten kwam OVAM met nieuwe voorstellen inzake de toekomst van de stort­plaatsen. Deze zullen nu binnen FEBEM verder besproken worden. OVAM zal ook de komende maanden werk maken van een financieel-economische studie

Fost Plus: facts

Uit het Jaarverslag van FOST Plus blijken enkele interes­sante gegevens. Zo worden er steeds meer huishoudelijke verpak­ kingen aangegeven aan FP (+4% in 2010 in verge­ lijking met 2009) zodat er nu al een totaal is van 755.000 ton. Er is een stagnatie van het ingezamelde verpakkingsafval: we stellen sinds 2008 zelfs een lichte daling vast van de ingezamelde hoeveelheid, met ongeveer 1 kg per jaar. In 2010 werd 115,12 kg/ inwoner ingezameld (waarvan 15 kg PMD, 70 kg papier/karton en 30 kg glas). De kostprijs van de in-

over de stortplaatsen. Ideeën die circuleren zijn de creatie van een stortfonds ter ondersteuning van de stortplaatsen en het versneld afwerken van verschillende stortplaatsen. Alle pistes liggen nog open. Ook enhanced landfill mining kwam ter sprake als een belangrijk aandachtspunt. Uit de analyse van de heffingen blijkt dat er terug minder brandbaar afval wordt gestort maar dat de totale hoeveelheden gestort afval zijn toegenomen tegenover de laatste twee jaar.

zameling van PMD en PAPIER/KARTON stijgt met 3%, maar glas stagneert met +0,02%. De kostprijs voor het sorteren van PMD daalt met 3% tot gemiddeld 169 euro/ton (ter herinnering: Fost Plus betaalt voor inzamelen én sorteren van BEDRIJFS-PMD 160 euro …). Er wordt meer en meer huis aan huis opgehaald en minder in de containerparken. Het residupercen­ tage PMD stijgt tot 16%. Men stelt vast dat regionaal gezien West-Vlaanderen en West-Henegouwen, net als de provincie Luxemburg en een deel van VlaamsBrabant, er het er best vanaf brengen. De inkomsten van de groene punten bedragen 71,4 miljoen € en die van de wederverkoop van materialen is van 43,5 in 2008, naar 26,6 in 2009 en 44,7 in 2010 gegaan. Te noteren valt dat de drankkartons nog altijd een negatieve wederverkoopprijs hebben.


geeft aan het gewest mogelijkheden om het gebruik van sommige grondstoffen te beperken.

Het nieuwe afval- en materialen­ decreet is er (bijna)

Een andere belangrijke nieuwe kapstok is dat er veel meer mogelijkheden ontstaan om producenten van materialen op de een of andere manier verantwoordelijk te maken voor hun materialen eenmaal deze afval zijn. Dat hoeft niet altijd via zware instrumenten zoals aanvaardingsplichten en milieubeleidsovereekomsten maar kan nu ook op veel eenvoudigere manieren wat perspectief biedt om nieuwe afvalstromen in deze uitgebreide producentenverantwoordelijkheid onder te brengen.

De Vlaamse regering heeft op 24 juni haar definitief fiat gegeven aan het nieuwe afvaldecreet, voortaan te noemen als afval- en materialendecreet. Het Vlaams parlement heeft nu het laatste woord maar we verwachten niet dat de tekst nog veel zal veranderen. Het decreet is maar een eerste stap. In het uitvoe­ ringsbesluit (VLAREMA) zal de regering nu meer in detail een aantal regelingen verder uitwerken. Het decreet is immers ‘maar’ een kapstok. Aan VLAREMA wordt de komende maanden gewerkt, we verwachten een nieuwe tekst die begin 2012 in werking zal treden.

Misschien nog wel de belangrijkste wijziging voor onze sector is de introductie van het begrip ‘end of waste’. Het decreet biedt een mogelijkheid om afvalstoffen – mits voldaan wordt aan bepaalde voorwaarden – het afvalstatuut te ontnemen. Dit zal verder uitgewerkt worden in het VLAREMA. Last but not least geeft het decreet (en dan vooral de bijhorende memorie van toelichting) meer duidelijkheid over de invulling van het zelfvoorzieningsbeginsel (m.a.w. welke exporten van afval zullen toegelaten worden en welke niet). Het Vlaams gewest behoudt duidelijk enkele instrumenten om de export te beperken.

Wat wijzigt er nu al met het nieuwe decreet? Het belangrijkste is wellicht de geest van het nieuwe decreet. Het Vlaams gewest heeft immers van de verplichting om de Europese kaderrichtlijn Afval om te zetten in eigen regelgeving gebruik gemaakt om het decreet echt van geest te wijzigen. De toevoeging “.. en materialendecreet” is dan misschien in de eerste plaats symbolisch maar deze symbolische waarde mag niet onderschat worden. De geest van het decreet is immers dat afval in de eerste plaats grondstof is en op die manier maximaal moet aangewend worden om zo primaire materialen uit te sparen. Het duurzaam omgaan met primaire materialen behoort dan ook even goed tot de doelstellingen van het decreet, meer zelfs het decreet

Teksten kan u opvragen bij werner.annaert@febem-fege.be en voor meer info kan u uiteraard ook bij uw federatie terecht. Op 17 november voorziet FEBEM ook een infoavond over het nieuwe decreet (en VLAREMA).

59


SG Revolution: Maak komaf met lekke banden! Bespaar geld en verhoog uw productiviteit met onze innovatieve reeks SG Revolution banden. Deze duurzame band, ontworpen voor de meest veeleisende omgevingen, is bestand tegen sneden en scheuren veroorzaakt door losse en scherpe voorwerpen op de werkplek. Zo wordt verloren tijd ten gevolge van dure bandherstellingen tot een minimum beperkt.

SG Revolution banden SG Revolution banden – erkende specialisten in de afval- en recyclingsector, doen onze klanten tijd en geld besparen doordat er geen lekke banden meer hersteld moeten worden. Bovendien gaan ze langer mee, kunnen ze gemakkelijk worden gemonteerd en bieden ze hetzelfde rijcomfort als gevulde luchtbanden, waardoor uw bestuurders en uw machines langer productief blijven. Bel ons vandaag nog en ontdek hoe wij uw afval- en recyclingactiviteiten productiever kunnen maken.

WEB: WWW.BELTYRE.BE EMAIL: INFO@BELTYRE.BE TEL.: +32-(0)89-65 64 11

Met milieubeleid ga je best om met kennis van zaken.

Advertentie 148x100 CMYK.indd 2

7/06/10 19:46

B O VA environmental consulting

Ruime ervaring en expertise in: Stortplaatsbeheer

(erkend deskundige, inrichtings- en afwerkingsplannen, ...)

Studies TOP, grondreiniging en baggerwerken

(inrichting, ...)

Afvalstoffenstudies en -beheer (optimalisatie beheer, gebruikscertificaten, ...) Haalbaarheidstudies

(milieutechn., fin.-econ., maatsch. aanvaardbaarheid, ...)

Milieueffectenrapporten

(MER, ontheffingsnota’s, ...)

Milieueffectenstudies

M-tech is gespecialiseerd in: Milieuvergunningen

Milieucoördinator

(extern, bijstand, ...)

Milieuvergunning

(opmaak, begeleiding, ...)

Milieuauditing

(due diligence, compliance, ...)

Bodemstudies

(erkend Bodemsaneringsdeskundige type II)

Bodemonderzoeken

Externe milieucoördinatie

(oriënterende en beschrijvende bodemonderzoeken)

Milieuaudits en ISO

Bodemsaneringsprojecten

Veiligheidsrapportage en -studies

Grondverzetstudies

Hasselt

Maastrichtersteenweg 210, 3500 Hasselt T. 011/22 32 40 • F. 011/23 46 70

Gent

Industrieweg 118/4, 9032 Gent T. 09/216 80 00 • F. 09/375 36 17

Milieueffectenrapportage en -studies

Second opinions

Open ruimte en planologie

Brussel

Clovislaan 82, 1000 Brussel T. 02/734 02 65 • F. 02/734 61 80

Authority engineering

Energiestudies

Namur

Av. Comte de Smet de Nayer 2/28, 5000 Namur T. 081/22 60 82 • F. 081/22 99 22

(impactbepaling, remediërende maatregelen, ...)

ADR-regelgeving

(bodemonderzoeken, milieumanagement, ...)

Expertise en bemiddeling

Afval- en bodemwetgeving

(ook begeleiding van saneringswerken) (technisch verslag, studie ontvangend terrein, ...)

(haalbaarheid, onderbouwing, overleg overheden, ...) (conflictbemiddeling, ...)

Geert Bogaert, GSM 0495 274 185 - geert.bogaert@ecobova.be Wellingstraat 102 - B-9070 Destelbergen Tel. 09/328.11.40 - Fax 09/328.11.50

info@m-tech.be

Wetenschapspark 1 (Greenbridge, Plassendale I) - B-8400 Oostende Tel. 059 33 92 51 - Fax 059 33 92 59

www.m-tech.be advertentie-bova.indd 1

17-2-2011 13:22:46


Er is binnen FEBEM een werkgroep opgericht en er is een analyse gemaakt van vier sectoren:

Selectief sorteren bij de bedrijven FEBEM vraagt om een sectorale aanpak!

• Bedrijven die verband houden met autotoebehoren en garages, • Bouwsector,

Het VLAREA (evenals het toekomstige VLAREMA) verplicht de bedrijven in Vlaanderen om selectief te gaan sorteren aan de bron voor minstens vijftien afvalstromen. Het Brusselse en het Waalse Gewest denken eveneens over dit soort wettelijke verplichting. FEBEM hield eraan om te reageren op dit soort algemene verplichtingen: het zou constructiever zijn om sectorale aanpakken te definiëren, zelfs aangepast aan de kleine en middelgrote ondernemingen.

• Horeca • Landbouwsector Het objectief voor FEBEM is een dialoog op te starten met elk van de betrokken federaties om de selectieve inzamelingen te optimaliseren. Er wordt momenteel de laatste hand gelegd aan een synthesenota. ​•

• In 2008 heeft Wallonië bijna 6,3 miljoen ton bedrijfsafval geproduceerd.

Nieuwe cijfergegevens bedrijfsafval in Wallonië

• Vanwaar komt dat? 41% van de metaalindustrie, 18% van de voedingssector, 14% van de chemie, 13% van de houtsector. • 89% van de afzet wordt gevaloriseerd – 11% wordt verwijderd.

Het ICEDD heeft voor rekening van het Waalse Gewest een analyse uitgevoerd van het bedrijfsafval voor het jaar 2008 via de geïntegreerde enquêtes die door de bedrijven zijn ingevuld. Dit rapport van bijna 180 bladzijden omvat talrijke cijferanalyses en een marktanalyse. Hierbij enkele voorbeelden van conclusies:

• 91% van de afzet wordt verwerkt in Wallonië en 4% in Vlaanderen (dus bijna 250.000 ton). • Er is 283.000 ton gevaarlijk afval verwerkt: 48% in Wallonië en 52% niet op Waalse bodem. Vlaanderen verwerkt 25% van het gevaarlijk afval van het zuiden van het land. • Wallonië importeert eveneens bijna 1.438.229 ton afval, waarvan 8% afkomstig uit Vlaanderen. ​•

61


Overzicht standpunten en visies van FEBEM Nieuws - Standpunten en visies

15/09/2011

Standpunt FEBEM over toekomst stortplaatsen

15/09/2011

Standpunt FEBEM Ondersteuning groene stroom uit biomassa

10/06/2010

Standpunt FEBEM Toekomst afvalintercommunales

31.08.2011

FEBEM standpunt havenplannen

25.11.2010

Energie versus materiaalrecyclage

25.11.2010

Reactie FEBEM VLAMAB

25.11.2010

Toekomstvisie Stortplaatsen

24.06.2010

Memorandum voor de nieuwe federale regering

10.06.2010

Note de réflexion sur l’avenir des centres d’enfouissement technique, dans le cadre de la rédaction du PWD 2020

22.04.2010

Standpunt van FEBEM over de Toekomst van de Vlaamse Afvalverwerkende bedrijven

15.02.2010

Reactie FEBEM op nota OVAM over verwerking

08.02.2010

Reactie FEBEM op het vernieuwde afvalstoffendecreet (materialendecreet)

22.12.2009

FEBEM: afvalrecyclage kan heel wat bijdragen tot CO2-reductie

27.11.2009

FEBEM: extra verbrandingscapaciteit en prioriteit voor recyclage kunnen wel samen

12.10.2009

Standpunt van FEBEM over het voorstel van de federale minister van Economie om de prijscontrole voor de afvalbehandeling af te schaffen

11.06.2009

Standpunt ingenomen door de Raad van Bestuur over Verwerking Verantwoord

11.06.2009

Standpunt ingenomen door de Raad van Bestuur over hout en Val-I-Pac

28.05.2009

Standpunt van FEBEM betreffende het voorontwerp (1° lezing) van het Waalse besluit voor de omzetting van het Europees besluit over de procedures en de acceptatiecriteria voor stort­ plaatsen (Franstalige tekst)

18.05.2009

Standpunt van FEBEM (3° lezing ) betreffende het Waalse ontwerp van de sectorale voorwaarden voor composteerinstallaties (Franstalige tekst)

11.05.2009

Standpunt van FEBEM (2° lezing) betreffende het Waalse ontwerp-besluit tot vaststelling van de voorwaarden voor het gebruik van compost en digestaat (Franstalige tekst)

17.04.2009

Standpunt van FEBEM betreffende het ontwerp-besluit (2° lezing) over uitgegraven bodem in het Waals Gewest (Franstalige tekst)

09.04.2009

Standpunt van FEBEM betreffende het ontwerp (dossier nog niet ingediend bij Waalse regering) voor de nieuwe verbodsbepalingen op stortplaatsen (Franstalige tekst)

62


Deontologische code

Indien een bedrijf volwaardig lid wenst te worden van

de aanvaarding van afvalstoffen op stortplaatsen. Een

FEBEM, moet het zich verbinden de deontologische

code voor de problematiek van het mengen van afvalstof-

code van de Federatie te respecteren. Deze code

fen is in ontwerpfase, net als enkele richtlijnen voor de re-

bevat enkele duidelijke engagementen naar het respec-

cuperatie van papier en karton. Het is de bedoeling deze

teren van wetgeving toe en schrijft ook een bepaalde

codes te laten omzetten in regelgeving maar in tussen­

collegialiteit voor. Voor FEBEM zijn dit basisverklarin-

tijd moeten onze leden deze codes wel te respecteren.

gen, waar elk regulier bedrijf zich moet aan houden. Er

FEBEM meent dat op deze manier de Federatie effectief

is dan ook een duidelijke procedure voorzien indien zou

werk maakt van de verdere professionalisering van de

worden gesignaleerd dat een van onze leden deze de-

sector en zonder “windowdressing” ten velde zaken helpt

ontologie niet zou respecteren. Deze procedure is al

verbeteren. Het FEBEM-lidmaatschap is dus ook duidelijk

enkele malen in werking gezet met telkens een uitkla­

een kwaliteitslabel, wat uitwendig gemaakt wordt door

ring van enkele onduidelijkheden als gevolg. De code

een ingekaderde verkla­ring die de volwaardige leden

zorgt dus ook voor een betere sfeer tussen de bedrijven

ontvangen.

en is ook een kapstok voor verdere uitwerkingen binnen enkele sectoren. Zo is in het kader van deze code door de Federatie een “code van goede praktijk” uitgewerkt voor de behandeling van asbestafval én een code voor r

hee

ube Milie oor v ” n e zorg drijv ilieu

ratie

e Fed

m Be ig in van drijv , be BEM

“FE

SRIJF N D E B E DE RIJV VAN IE BED R U GD ES E E ENIN SUCC RT ILI T ERL STV DAT HE CHA N DE M DE IEN IN H D D C E EN IG A ECT EBB RTU GIS IE V ORR N OVE KAN H NC IJ N OLO DERAT T LE E EDEN Z AT ME L N O V L ND EO EITS HAAR WE de E FE ALIT ND ROU EN van KW ERT EM M, D eren HE E EEN T. FEB C ET V anis R B H S t en O T I E O E t org OM V ach F H h M K d c T T n ri E IS AN aa E ED EN tsge TIE met A GAR N GO ltaa IND u N rd B R s e E A R o T re E STA PPIJ gev het E VE FED HA it en BEM rden EN T

o te FE TSC R LED ht w wali ar VAN N MAA eric or k n ha EN HAA gsg t vo Me LED ILIEU E IE EN ; ssin ROP andach ; EBE . lo O T DE iten N p M A O u o ilieu rken F V DE ta n S, rb fm ER e e E N a N e f D e L A m a E e le E n t M F rw DE STA erking ucti DE n he daa roep EN EN nstr w en g lanten e eraties, VAN RATIE LED ionele s co k als e E ssie en en ss AAR FED iscu men lgië, de stige g dien N H n profe d o E n k ij e e n M rb e m e B ing eko waa EBE sme: e am ctor in men e to ing RF li n te re d e a e O rk e s n r e e O d io w V ; de an en voo fess pen oor tie, ning ieu orm · pro stverle : een o ening; leden v aarde v leefmil ocra dem ar het ew dien rschap ders m n de . e n ha voegd ng van a ie e v tn r r r o u EM toege ten ari · pa ect vo e kle FEB nflic vrijw n at; en d n tot co resp sgeest: ing: ee ieu: de l sta n e vorm ; ep epp fmil traa okke ilieu illen niet leid h · gro rdesch het lee n; cen c betr efm a ers ing en v a g or aa rk s en le met de o o s w e g v · tw nm ppij elijk menin rk is ect e a g a p s h T a n s m N tsc een · re n dagd spect: te krijge vrije ARA maa M het HG r de ers, lede rzijds re dacht BE ZIC voo n; partn erre FE EN ect ede de aan v ten, ELL spectere ij resp o n · w n T z e la S o k in re EM aarb vold van tanties FEB n tijde te eren w ; ele sins n vo VAN oord lle EN te a entie te erbetere g ten v overheid LED eving n v rr ri e E u d te c D ete n en ; wetg con ctor verb nen aa rhed igen g, · de eerlijke n de se n naar e ove ond n verl n va ve n bij verk rgaderi · ee imago stre rking te arte turen e; unt a ti e te p k V t e d ra d ne de tan EN n te e struc · he rtduren medew n. eme LED an de fe g aa n EM-s o e te DE v elan en inter FEB gen, Alg · vo olledig ndpun het LEN en; gen a en b v n ta ZUL eslissin ere led lt enkel studied eme sultate · de rheidss E lg a O d T re ls sb ete an an a u z IE v le s o e ove T n z n ië n d A e n se nc me ten lem DER con fina tie e arin nemen es; . prob eiten, E FE gen bij dera gen wa liteit RD Forc vit rens -eve e fe g ntia NAA neerle n met d ordigin FEBEM n Task ten alvo de acti onfide e n c o h ij h e e w n z e ric eff ig en pe nd tr d · zic egiaal e g e a e o ti a te b n ro n g er e e ll era · co EBEM-v rticipere n, Werk r de fed eratie to lt voor d lid a EM F a d ge te FEB · in imaal p Trefda erst na r de fe borg s en, naa ich ijk e max


LEDENLIJST Meer info op onze website www.febem-fege.be

4Biofuels 1070 Brussel www.4energyinvest.com

Bremcon 2070 Zwijndrecht www.bremcon.be

Doopa 8800 Roeselare www.doopa.be

GRCT 2270 Herenthout www.grct.be

A&S Energie 8780 Oostrozebeke www.a-s-energie.be

Broeckx Plastic Recycling NL-5085 ET Esbeek www.broekcx.nl

Duferco Diversification 7100 La Louvière www.duferco.be

GRL 3560 Lummen www.grl.be

A.B.R. 1850 Grimbergen www.demeuter.be

Bruco Containers 2030 Antwerpen www.bruco.containers.com

Ecomac 3990 Linde-Peer www.groupmachiels.com

Grondreinigingscentrum Limburg 3560 Lummen www.carmans.be

Accurec 3980 Tessenderlo

Brussel Recyclage 1190 Brussel www.brussel-recyclage.be

Ecosmart 2870 Puurs www.vangansewinkel.com

GRV 8800 Roeselare www.vanheede.com

BST 2830 Willebroek www.belgianscrap.com

Edelchemie Benelux 3650 Dilsen www.edelchemie.be

Hallurec F-59250 Halluin www.plasticollect.com

BSV 8530 Harelbeke www.bsv-nv.be

Ekol 3530 Houthalen-Helchteren www.ekol.be

HCI 2950 Kapellen www.hci.be

Buchen Industrial Services 7170 Manage www.buchen.net

EKP Recycling 2860 St Katelijne Waver www.jacobsbeton.be

Henri Containerdienst 3300 Tienen www.sita.be

Campine Recycling 2340 Beerse www.campine.be

Electrawinds 8400 Oostende www.electrawinds.be

Holcim Belgique 7034 Obourg www.holcim.be

CETB 7141 Carnières www.sita.be

Eneco België 2800 Mechelen www.eneco.be

Hoslet 1325 Chaumont-Gistoux www.sita.be

Cimenteries CBR 1170 Brussel www.cbr.be

Envisan 9308 Hofstade-Aalst www.envisan.com

Houtrecyclage Vandendriessche 8900 Ieper www.houtrecyclage.be

Cogal 9100 St.-Niklaas www.cogal.be of www.dehon.com

Eurofat 8552 Zwevegem-Moen

IEH Recycling 2310 Rijkevorsel www.iehrecyclingbelgium.com

Aclagro 9032 Wondelgem www.aclagro.be Adams Massenhoven 2240 Massenhoven www.adams-massenhoven.be Aerts Jan Containerdienst 2160 Wommelgem www.aerts-containers.be Alfamet 9200 Dendermonde www.alfamet.be Alvin 7012 Jemappes Amacro 1654 Huizingen www.amacro.be André Celis Containers & Recyclage 3210 Lubbeek www.celis.be Antwerp Tank Cleaning ATC 2030 Antwerpen www.vanloon.be AOP Antwerpse Oudpapiercentrale 2660 Hoboken

Cogetrina 7522 Marquain www.dufour.be

Apparec 2830 Tisselt-Willebroek www.apparec.be

Comet Tyre Recycling 6200 Chatelet www.cometsambre.be

Atravet 9160 Lokeren www.attravet.be

Conelso 2840 Reet www.fransdevocht.be

AVR België 2400 Mol www.avr-belgie.be

Corvers 3583 Beringen www.sita.be

AWS 2860 Sint-Katelijne-Waver www.aws.eu

De Bree Solutions 9990 Maldegem www.debree.be

BAM Wallonie 4053 Chaudfontaine www.bamwallonie.be

De Coninck 3020 Veltem www.de-coninck.be

Bel Fibres 7022 Hyon

De Coster Dominique 3530 Houthalen-Helchteren www.decosternv.be

Beta Recycling 3660 Opglabbeek www.betarecycling.com Bionerga 3740 Bilzen / 3630 Maasmechelen www.bionerga.be Bioterra 3660 Opglabbeek www.bioterra.be Bio Oil Recycling 8200 Brugge www.allvet.be BLC-group 9600 Ronse www.containerdienst-bert.be Bongaerts Recycling 3990 Peer BOS 2030 Antwerpen Bosatec 3600 Genk www.groupmachiels.com

Eurowaste 2000 Antwerpen www.eurowaste.be Fim P&R 2260 Westerlo, www.fim.be

Indaver 2800 Mechelen www.indaver.be

FMM 1070 Brussel www.recylex.be

Ivo Van den Bosch Containerdienst 2520 Ranst www.ivovandenbosch.be

Foronex 8710 Wielsbeke www.foronex.com

Jeritop 9031 Drongen www.jeritop.be

Frimpex 3370 Boutersem

Jozef Michel oudpapier 2920 Kalmthout

Garwig 8650 Houthulst www.garwig.be

Kargro Group 2920 Kalmthout www.tyreplan.be

Geldof 8560 Wevelgem www.geldof-recycling.be Gemini Corporation 2050 Antwerpen www.geminicorp.be

De Dijcker Recycling 2860 Puurs www.ddrecycling.be

General Plastics International D-24558 Henstedt-Ulzburg gpigmbh.blogspot.com

De Kock E. 3090 Overijse www.dekock.info

Geocycle 7181 Seneffe www.geocycle.be

Demets Containers 1120 Brussel www.sita.be

Inafzo 8980 Zonnebeke

Kayak Maritime Services 2000 Antwerpen Kempisch Recyclage Bedrijf 2340 Beerse www.krb-glasscollecting.be Klerk’s Plastic Recycling KPR 2320 Hoogstraten www.hyplast.be Lammertyn.net 9070 Destelbergen www.lammertyn.net Lavatra 8930 Lauwe

Geo-Milieu 2440 Geel www.geo-groep.com

Lhoist Recherche & Développement 1342 Ottignies www.lhoist.com

Gielen Container Service 3600 Genk www.gielen-recyclage.be

Liekens 2030 Antwerpen www.liekens.be

Gilgemyn oudpapierbedrijf 8560 Wevelgem

Depovan 8800 Roeselare www.vanheede.com

MAC 2030 Antwerpen

Govaerts Recycling 3570 Alken www.govaplast.com

Dilissen Transport 3900 Overpelt www.dilissen-transport.com

Machiels 3500 Hasselt www.groupmachiels.com

GRC-Kallo 9130 Kallo www.decnv.com

Maintenance Industrielle Walonne 7971 Basècles

De Meuter Containers 1000 Brussel www.sita.be De Neef Chemical Processing 2220 Heist-op-den-Berg www.deneef.net

64

Maltha 3920 Lommel www.maltha.nl


Marpobel 2030 Antwerpen Marpos 8380 Dudzele Matco 8790 Waregem www.matco.be Matco Glas 8710 Wielsbeke M.C.A. Recycling 1190 Vorst www.mca-recycling.com

RCMD 9870 Zulte www.rcmd.be

SHANKS sa 1435 Mont-St-Guibert www.shanks.be

R.D. Recycling 3530 Houthalen www.rdrecycling.be

SHANKS Vlaanderen 8800 Roeselare www.shanks.be

Recma 4100 Seraing

SHANKS Vlaanderen 9042 Gent www.shanks.be

Renovius 3900 Overpelt www.renovius.be

Silvamo 8800 Roeselare

MCR 2627 Schelle

Recoval Belgium 6182 Souvret www.trcnv.be

SIMS Recycling Solutions 9100 Sint-Niklaas www.sims-group.com

M.E.C. nv 8500 Kortrijk

Recupa 1070 Bruxelles

Minérale 6042 Lodelinsart

Recup-Oil 8770 Ingelmunster

SITA Remediation 1850 Grimbergen www.sitaremediation.be

Molok 3530 Houthalen www.molok.-benlux.com

Recyc-Oil 8710 Wielsbeke www.recyc-oil.be

Monseu 1440 Braine le Chateau

Recydel 4020 Wandre www.vangansewinkel.com

MTD Milieutechnieken 2270 Herenthout www.mtd-etec.com New West Gypsum Recycling 9130 Kallo www.nwgypsum.com Norland 5300 Andenne www.sita.be OCS - ATM 2170 Antwerpen www.atmmoerdijk.nl Oostvlaams Milieubeheer OVMB 9042 Gent www.ovmb.be Op de Beeck 9130 Kallo www.odbeeck.be Oriental Recycling 2230 Oevel www.orientalrecycling.com Out of Use 3200 Aarschot www.outofuse.com Pack2pack 8800 Rumbeke www.pack2pack.com

SITA Recycling Services 2340 Beerse www.sita.be SITA Treatment 1180 Brussel www.sita.be SITA Wallonie 4460 Grâce-Hollogne www.sita.be

Recyfood 3560 Lummen www.recyfood.be

Smet Jet 8400 Oostende www.edelweissnv.be

Recyfuel 4480 Engis www.recyfuel.be

Smurfit Kappa 2170 Merksem www.smurfitkappa.com

Recygom 4821 Andrimont www.sita.be

Soborel 3550 Heusden-Zolder www.vangansewinkel.com

Recyper 9100 Sint-Niklaas www.sita.be

Socaplast 1840 Londerzeel www.socaplast.be

Remo Milieubeheer 3530 Houthalen www.groupmachiels.com

Sodecom 7040 Quévy www.vanheede.com

REMONDIS 4041 Milmort www.remondis.be Rendac 9470 Denderleeuw www.rendac.com Repaper 2910 Essen Re-Tyre 3920 Lommel

TWZ 9940 Evergem www.twz.be Valomac 1850 Grimbergen www.sita.be Vandewiele Recycling 8470 Gistel www.houtmolen.be Van Gansewinkel 2870 Puurs www.vangansewinkel.com Vangansewinkel Aalst 9300 Aalst www.vangansewinkel.com Vangansewinkel Eeklo 9900 Eeklo www.vangansewinkel.com Vanheede Environment Group 8940 Wervik www.vanheede.com Van Moer H & Zn 9120 Melsele www.vanmoerh.be Van Pelt Containerbedrijf 2900 Schoten www.vanpelt-nv.be Van Puijfelik NL 4815 CD Breda www.vanpuijfelik.nl Veolia ES 2030 Antwerpen www.veolia-es.be

Soraf 2840 Rumst www.ljanssens.be

VIDTS Recycling 7822 Ghislenghien www.vidtsrecycling.be

Soret 1560 Hoeilaart

Vlar Papier 2830 Tisselt www.storaenso.com

Papnam 5060 Auvelais Pieck Containers 3290 Tessenderlo www.sita.be

Revatech 4480 Engis www.revatech.be

Pirobouw 2900 Schoten www.pirobouw.com

Rik’s Plastics 3600 Genk www.riksplastics.com

Plastirec 2330 Merksplas www.plastirec.be

Romarco 9240 Zele www.romarco.be

Progra 2235 Hulshout www.belgras.be

Rulo 7742 Hérinnes-lez-Pecq www.rulo.be

Protelux 6880 Bertrix

Rumst Recycling 2840 Rumst

Stevan 8860 Lendelede www.stevan.be

Put Boudewijn & zoon 3582 Beringen www.putboudewijn.be

Rymoplast 3920 Lommel www.morssinkhofplastics.nl

Stok&Co 3530 Houthalen-Helchteren www.vangansewinkel.com

Ravago Production 2370 Arendonk www.ravago.be

SAF Recyclage 9990 Maldegem

Stora Enso Langerbrugge 9000 Gent www.storaenso.com

SO.TRA.EX 4700 Eupen www.sotraex.com Spanin 8780 Oostrozebeke www.indaver.be Stadsbader-Flamand 8530 Harelbeke www.stadsbader.com Stallaert Recycling 1800 Vilvoorde www.stallaert.be

SVK 9100 Sint-Niklaas www.svk.be Tellgnosis 2860 Sint-Katelijne-Waver

65

Tri-Terre SAFS 4040 Herstal

Verpola 8000 Brugge www.verpola.be

Soreplastic 6971 Champlon www.soreplastic.be

SGS Ewacs 9120 Beveren-Melsele www.be.sgs.com

Transcoma 3600 Genk www.transcoma.be

Sodever 1420 Braine l’Alleud

Revabo 2990 Wuustwezel www.hensnv.be

SEOS Plastic Recycling 4600 Verviers

Thomé H. & Fils 1730 Mollem

Vosselaarse Oud Papier Centrale 2330 Merksplas www.vopc.be Vulsteke & Verbeke 8970 Poperinge www.vulsteke-verbeke.be W-Cycle 1500 Halle www.colruyt.be West Waste Treatment 8600 Diksmuide www.wwt.be WOS 3600 Genk www.wos-genk.be


Met senTRAL hebt u alle info meteen bij de hand ! www.senTRAL.be: dé website voor veiligheid, milieu en arbeidsgeneeskunde Gemaakt in samenspraak met preventieadviseurs, milieucoördinatoren en arbeidsgeneesheren uit de praktijk. senTRAL is de enige website in België met:

• • • • • • •

wetgeving commentaar op de wetgeving commentaar op rechtspraak de praktische uitvoering van de wetgeving praktische en invulbare werkdocumenten in Word en Excel formaat de volledige NBN basisnormen nieuws

voor de drie domeinen.

Kluwer • Ragheno Business Park • Motstraat 30 • 2800 Mechelen

Interesse? Een demo op maat? Bel ons op 0800 30 144 ann_senTRAL.indd 1

26/10/09 15:38:45


Bezoek onze website www.febem-fege.be Federatie van Bedrijven voor Milieubeheer vzw Paviljoenstraat 9 - 1030 Brussel Tel. 02 757 91 70 - Fax 02 757 91 12 info@febem-fege.be - www.febem-fege.be

67



Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.