Focus 20 NL

Page 1

FEBEM focus BEDRIJVIG IN MILIEUZORG

#20 April 2011

Milieubedrijven speerpunt in Nieuw Industrieel Beleid

▪▪ FEBEM en INTERAFVAL: samen voor een ambitieus afval- en materialenbeleid ▪▪ Nog beter advies bij bodemsaneringen? ▪▪ Sociaal-economische analyse van de Belgische papiersector ▪▪ Het beroep van preventieadviseur in de kijker

1


Wij produceren slijtdelen  Een competente contactpersoon bij u in de buurt  Meten en advies bij u ter plaatse  Alleen bij CRACO: Premium-slijtvast staal CRACOX 400 tot CRACOX 650  Altijd leveringsmogelijkheden dankzij enorme voorraad ®

®

CRACO Belgïe Stefan van Marcke GSM 0498-515363 s.vanmarcke@telenet.bee


Inhoudstafel

FEBEM Focus is het periodieke ledenblad van de Federatie van Bedrijven voor Milieubeheer.

4

Congres

5

Evaluatie FEBEM Focus

7

FEBEM en INTERAFVAL: samen voor een ambitieus afval- en materialenbeleid

11

Milieubedrijven verdienen een centrale plaats in Nieuw Industrieel Beleid

13

Afvalsector moet het Huis van Big Brother in…

15

Het energetisch valoriseren van afval: kans of bedreiging?

17

De vergroening van het transport van afval via vrachtwagens: een realiteit.

19

Nieuwjaarsreceptie FEBEM-COBEREC voltreffer

20

FEBEM-prioriteiten voor het komende jaar.

22

Lid in de kijker: SAF Recyclage “De recuperatie van vetten: nog veel werk aan de winkel”

24

Het beroep van preventieadviseur in de kijker

26

Nog beter advies bij bodemsaneringen?

28

OVAM brengt handhavingsrapport uit (2009)

31

Sociaal-economische analyse van de Belgische papiersector

35

0phaling organisch afval verplichten in restaurants?

37

De kracht van gras!

39

End of Waste criteria voor schroot: de visie van de staalindustrie

41

Nieuwe Europese wetgeving rond CLP

April 2011 Adres: FEBEM - Federatie van Bedrijven voor Milieubeheer Heizel Esplanade 1 Bus 87 1020 Brussel Tel. 02 757 91 70 Fax 02 240 27 29 E-mail info@febem-fege.be Website www.febem-fege.be Redactie: Werner Annaert, Anita Cosaert, Cédric Slegers, Baudouin Ska en Mireille Verboven.

43

Recyclagecertificaten: Quo vadis?

Realisatie: 2Mpact (www.2mpact.be)

46

Overzicht standpunten en visies van FEBEM

V.U. Werner Annaert

47

Deontologische code

48

Ledenlijst

U kan u op de Focus abonneren via onze website www.febem-fege.be. Edition française sur demande. Deze FEBEM Focus wordt gedrukt op 100 % gerecycleerd en chloorvrij papier.

3


FEBEMFOCUS

Bedrijvig in milieuzorg april 2011

Een nieuw industrieel beleid kan dan ook niet anders dan de afval- en materialensector als speerpunt­ sector integreren. Wij hebben installaties en technieken waarmee we de massale hoeveelheden afval die elders nog worden gestort, kunnen omvormen tot nieuwe mate­rialen en brandstoffen. Waar wacht ons beleid nog op om onze sector hier in bij te staan? Hopelijk maakt het congres in Brugge korte metten met de huidige twijfel.

Congres Werner Annaert, Algemeen directeur,

Het heeft wellicht iets raars: zo’n 300 mensen die zich een hele dag opsluiten en brainstormen over het afval- en materialenbeheer. Neem dat elk van hen zo’n 8 uur op het congres is en we tellen 2400 arbeidsuren. Daar kan je al wat tonnen afval mee ophalen. Absurd? Neen, we doen dat zelfs nog te weinig! Ook in onze sector zijn we slachtoffer van de dagelijkse race om alles te kunnen opvolgen, overal bij te zijn, de mails beantwoord te hebben en alle afspraken na te komen. Even afstand nemen en proberen met een frisse kijk te analyseren waar men godganse dagen mee bezig is, kan behoor­lijk ver­ frissend zijn.

Het congres dit jaar in Brugge is dan ook een oproep naar externen om de opportuniteiten van de afvalsector te integreren in de eigen werking.

Onze FEBEM FOCUS slaat alvast ook dit jaar weer de uitgestippelde weg in van informeren en amuseren. Gezien het gezamenlijke congres van FEBEM en INTERAFVAL laten we de bestuursploegen van beide fe­deraties aan het woord. Verder geven we ook de nodige aandacht aan de problematiek van de verwerking van gras, restaurantafval en de recyclage van papier. Graag brengen we de duur­zaamheidsinspanningen van onze partner DAF onder de aandacht, net als de pogingen die onze collega’s van de Vereniging van Erkende Bodemsaneringsdeskundigen ondermenen om de deskundigheid nog te verhogen. Graag vraag ik ook uw aandacht voor het artikel inzake de naspeurbaarheid van afvalstromen, voorwaar een interessant en actueel debat! FEBEM kreeg enkele weken terug ook de kans van het Vlaams Parlement om onze voor­stellen te formuleren voor het nieuwe industrieel beleid. Een weerslag ervan is ook terug te vinden in deze FEBEM FOCUS. Ook starten we in dit nummer met een nieuwe rubriek: job in de kijker. Telkens zullen we een specifieke job uit onze sector in de kijker plaatsen en we beginnen met de belang­ rijke taak van preventieadviseurs. Vergeet u ook niet het evaluatieformu­lier in te vullen en ons terug te bezorgen? Hoe meer we weten wat u wel (en niet) waardeert, hoe beter we dit blad voor u kunnen maken. En daar gaan we voor.​ ​•

Samen met de collega’s van de Vlaamse afvalintercommunales INTERAFVAL organiseren we nu al voor de vierde keer het Vlaamse afval- en materialencongres. Ik durf stellen dat elk congres aanleiding gaf tot nieuwe inzichten, discussies, ... in het afvalbeheer. Toen we in 2005 het congres voor de eerste maal organiseerden, kon niemand vermoeden dat zes jaar later iedereen de mond vol zou hebben van een duurzaam materialenbeheer en de geesten in de industrie definitief zouden gekeerd zijn naar het gebruik van secundaire materia­len. Maar de congressen in Brussel, Mechelen en Antwerpen lieten ook duidelijk zien dat het afvalbeleid nog meer haar eigen schelp moet durven verlaten en over de beleidsgrenzen kijken. Het congres dit jaar in Brugge is dan ook een oproep naar externen om de opportuniteiten van de afvalsector te integreren in de eigen werking. De afvalsector mag immers niet meer als een probleem worden gezien maar juist als een opportuniteit. Welke andere industriële sector in dit landje kan er immers nog op een dusdanig sterke manier claimen dat het een speersector voor onze eigen industrie kan zijn? Welke sector kan dusdanig aantonen te beschikken over een grote voorraad aan nieuwe grond­stoffen? Welke sector speelt zodanig in op de uit­dagingen die de overheid zichzelf oplegt: innovatief, duurzaam én de creatie van toegevoegde waarde?

Werner Annaert, Algemeen Directeur, FEBEM

4


Evaluatie FEBEM Focus

FEBEM vindt uw mening belangrijk! In onze communicatie proberen we zo veel mogelijk rekening te houden met uw verwachtingen. Daarom vragen we enkele minuten van uw tijd om volgende vragen te beantwoorden en die aan ons terug te bezorgen. Zo kunnen we er voor zorgen dat onze communicatie in de toekomst nog meer op uw maat is. Werner Annaert, Algemeen-Directeur

1: Niet akkoord 4: Volledig akkoord A

U leest de FEBEM Focus volledig

B

Ook uw collega’s lezen de FEBEM Focus

C

FEBEM Focus bevat voldoende informatie

D

FEBEM Focus verschijnt voldoende (goede frequentie)

E

De onderwerpen beantwoorden aan uw verwachtingen

F

FEBEM Focus is vlot geschreven

G

De FEBEM Focus bevat een professionele, rustige lay-out

H

FEBEM Focus bevat voldoende goede foto’s

I

Wat vindt u ervan dat er advertenties zijn opgenomen?

J

Suggesties voor onderwerpen, rubrieken, ...

K

Andere suggesties

1 --

2

3

4 ++

Gelieve terug te sturen naar: Fax 02 240 27 29 E-mail info@febem-fege.be Of in te vullen op: www.febem-fege.be/evaluatie


SG Revolution: Maak komaf met lekke banden! Bespaar geld en verhoog uw productiviteit met onze innovatieve reeks SG Revolution banden. Deze duurzame band, ontworpen voor de meest veeleisende omgevingen, is bestand tegen sneden en scheuren veroorzaakt door losse en scherpe voorwerpen op de werkplek. Zo wordt verloren tijd ten gevolge van dure bandherstellingen tot een minimum beperkt.

SG Revolution banden SG Revolution banden – erkende specialisten in de afval- en recyclingsector, doen onze klanten tijd en geld besparen doordat er geen lekke banden meer hersteld moeten worden. Bovendien gaan ze langer mee, kunnen ze gemakkelijk worden gemonteerd en bieden ze hetzelfde rijcomfort als gevulde luchtbanden, waardoor uw bestuurders en uw machines langer productief blijven. Bel ons vandaag nog en ontdek hoe wij uw afval- en recyclingactiviteiten productiever kunnen maken.

WEB: WWW.BELTYRE.BE EMAIL: INFO@BELTYRE.BE TEL.: +32-(0)89-65 64 11

Met milieubeleid ga je best om met kennis van zaken.

Advertentie 148x100 CMYK.indd 2

7/06/10 19:46

B O VA environmental consulting

Ruime ervaring en expertise in: Stortplaatsbeheer

(erkend deskundige, inrichtings- en afwerkingsplannen, ...)

Studies TOP, grondreiniging en baggerwerken

(inrichting, ...)

Afvalstoffenstudies en -beheer (optimalisatie beheer, gebruikscertificaten, ...) Haalbaarheidstudies

(milieutechn., fin.-econ., maatsch. aanvaardbaarheid, ...)

Milieueffectenrapporten

(MER, ontheffingsnota’s, ...)

Milieueffectenstudies

M-tech is gespecialiseerd in: Milieuvergunningen

Milieucoördinator

(extern, bijstand, ...)

Milieuvergunning

(opmaak, begeleiding, ...)

Milieuauditing

(due diligence, compliance, ...)

Bodemstudies

(erkend Bodemsaneringsdeskundige type II)

Bodemonderzoeken

Externe milieucoördinatie

(oriënterende en beschrijvende bodemonderzoeken)

Milieuaudits en ISO

Bodemsaneringsprojecten

Veiligheidsrapportage en -studies

Grondverzetstudies

Hasselt

Maastrichtersteenweg 210, 3500 Hasselt T. 011/22 32 40 • F. 011/23 46 70

Gent

Industrieweg 118/4, 9032 Gent T. 09/216 80 00 • F. 09/375 36 17

Milieueffectenrapportage en -studies

Second opinions

Open ruimte en planologie

Brussel

Clovislaan 82, 1000 Brussel T. 02/734 02 65 • F. 02/734 61 80

Authority engineering

Energiestudies

Namur

Av. Comte de Smet de Nayer 2/28, 5000 Namur T. 081/22 60 82 • F. 081/22 99 22

(impactbepaling, remediërende maatregelen, ...)

ADR-regelgeving

(bodemonderzoeken, milieumanagement, ...)

Expertise en bemiddeling

Afval- en bodemwetgeving

(ook begeleiding van saneringswerken) (technisch verslag, studie ontvangend terrein, ...)

(haalbaarheid, onderbouwing, overleg overheden, ...) (conflictbemiddeling, ...)

Geert Bogaert, GSM 0495 274 185 - geert.bogaert@ecobova.be Wellingstraat 102 - B-9070 Destelbergen Tel. 09/328.11.40 - Fax 09/328.11.50

info@m-tech.be

Wetenschapspark 1 (Greenbridge, Plassendale I) - B-8400 Oostende Tel. 059 33 92 51 - Fax 059 33 92 59

www.m-tech.be advertentie-bova.indd 1

17-2-2011 13:22:46


FEBEM en INTERAFVAL: samen voor een ambitieus afval- en materialenbeleid Federaties wensen niet bij de pakken te blijven zitten. Naar aanleiding van het vierde Vlaamse Afval- en Materialencongres buigen directie en voorzitters van de twee organisatoren zich over enkele pertinente vragen. FEBEM, de privaatrechtelijke milieubedrijven en INTERAFVAL, de samenwerking tussen de Vlaamse afvalintercommunales en de VVSG werken nu al verschillende jaren intens samen en vinden elkaar in verschillende dossiers. Het gemeenschappelijk congres is telkens een bewijs van de goede verstandhouding. Toch merken we soms een toegenomen zenuw­ achtigheid. Intercommunales en privaatrechtelijke afvalbedrijven lijken meer en meer in elkaars vaarwater te komen. Is er in Vlaanderen nood aan een Grote Hervorming van het afvallandschap? We vroegen het Paul Macken (voorzitter INTERAFVAL en adjunct-directeur van IOK Afvalbeheer), Christof Delatter (Coördinator INTERAFVAL), David Vanheede (voorzitter FEBEM en CEO Vanheede Groep) en Werner Annaert (Algemeen Directeur FEBEM).

FEBEM FOCUS (FF): “Een pertinente vraag voor het congres: zijn er nog uitdagingen in onze sector?”

FF: “Hiermee horen we al direct twee belang­ rijke aandachtspunten voor lokale overheden: financiële steun en de export van afval. Hoe bekijken de privaatrechtelijke bedrijven binnen FEBEM dit?”

Paul Macken: “Het zal je niet ontgaan zijn dat ook de gemeentelijke sector het financieel moeilijk heeft. De gemeenten krijgen steeds meer verantwoordelijk­ heden maar de financiële middelen zijn niet gevolgd. Dit heeft uiteraard gevolgen op het huishoudelijk afvalbeleid waar de gemeenten toch een belangrijke rol in spelen. Gemeenten kunnen vaak geen beroep doen op innovatieve steunmaatregelen. Onze uitdaging moet dan ook zijn om de financiële steun aan de lokale besturen aan te passen aan hun verantwoordelijkheden. Dat is onze garantie voor een ambitieus afvalbeleid.”

David Vanheede: “Wij erkennen zeker de verdienste van de intercommunales. Het is dankzij hun investe­ ringen vanaf de jaren 70 en 80 dat er verwerkingsinstallaties zijn gekomen. De private sector is daar dan in meegegaan waardoor er nu een gemengd landschap aan instal­laties is. Het zou voor niemand in afvalland een goede zaak zijn mocht het Vlaams gewest nu maatregelen nemen die ingaan tegen het vooropgestelde materialenbeleid. Ook onze leden hebben sterk geïnvesteerd in recyclage en energieterugwinning en voeren daarmee het Vlaamse afvalbeleid uit. Maar je kan uiteraard ook niet om de Europese context heen. ”

Christof Delatter: “Het Vlaams gewest heeft haar afvalbeleid kunnen realiseren o.a. dankzij de investering­en van lokale besturen, ook in de eindverwerking. Als Vlaanderen nu al te gemakkelijk de export zou toelaten van niet of nauwelijks gesorteerd afval dan zouden cynisch genoeg de gemeenten daar het slachtoffer van worden.”

Het zal een kwestie zijn om een goed evenwicht te vinden tussen de Europese regels van het vrij verhandelen van afvalstoffen en de stimulansen voor het materialenbeleid.

7


Werner Annaert: “Het zal een kwestie zijn een goed evenwicht te vinden tussen de Europese regels voor het vrij verhandelen van afvalstoffen en de stimulansen voor het materialenbeleid. Wij vinden ook dat het Vlaams gewest veel meer open moet staan om afval uit het buitenland bij ons te laten verwerken. Die concurrentie willen wij kunnen aangaan, net zoals onze Nederlandse en Duitse collega’s.“

currentie werken met privaatrechtelijke, ook om te vormen tot privaatrechtelijke structuren. Dat kan voor iedereen voordelen hebben en hoeft uiteraard niet te betekenen dat lokale besturen zich terugtrekken uit die activiteiten. Alleen de ondernemingsvorm wordt anders.”

FF: “Welke evolutie verwachten jullie de komende jaren vanuit jullie posities?”

FF: “Is het niveau van het lokaal bestuur nog wel geschikt voor een zo complexe materie als het afvalbeleid?”

Paul Macken: “Ons recyclagebeleid is te sterk afhankelijk van de afzet van materialen in het Verre Oosten. De vraag naar grondstoffen in China is groot maar van zodra deze wat afneemt, dreigen er problemen met onze recyclaten, zoals bleek tijdens de crisis. Bovendien kan er nog veel gebeuren om de impact van de afvaltransporten te beperken, zeker in het kader van het klimaatdebat een belangrijk element. Ik betwijfel of Vlaanderen op dat vlak internationaal ook zo goed scoort als pakweg voor het respecteren van de ladder van Lansink. We moeten het afvalbeleid op dat vlak breder beginnen bekijken.”

Paul Macken: “Het Vlaams gewest heeft uiteraard een taak te spelen bij de sturing van het beleid, denk maar aan de gemeentelijke afvaltarieven waar het gewest gerust een vork mag voor instellen. Maar op intercommunaal niveau kan men nu eenmaal het best beslissen over zaken zoals een optimaal inzamelmodel rekening houdend met de densiteit, historisch karakter…van een bepaald inzamelgebied.” Christof Delatter: “Het nog eens voeren van een kerntakendebat heeft geen zin. Europese landen die goed scoren in hun huishoudelijk afvalbeleid, geven dit vorm zo dicht mogelijk bij de burger. Zowel beleidsmatig, fi­nancieel als operationeel. ”

David Vanheede: “Hoe meer recyclaten wij in Europa zelf zouden kunnen afzetten, hoe liever we het zouden hebben. Ik merk ter zake positieve evoluties maar we zijn er nog niet. Langs de andere kant bewijst onze stroom recyclaten richting China dat de afvalmarkt een industrie zoals een ander geworden is, maar dan wel een die kringlopen sluit.”

Werner Annaert: “Het Vlaams gewest houdt uiteraard ook de knip op de beurs. Ik denk dat INTERAFVAL dan ook niet veel hoop moet stellen op veel bijkomende financiële steun vanuit die kant. Gemeenten zullen die middelen zelf moeten vinden of de kosten verder drukken. En ik denk dat daar de samenwer­ king met private ondernemingen een opportuniteit biedt.”

Christof Delatter: “We zitten ook met verschillende tegen­strijdige objectieven zoals de combinatie van een materialenbeheer met de energieproductie uit afval. Of de toenemende globalisering en het schaarser worden van grondstoffen, waarbij landen hun grenzen sluiten voor de export van grondstoffen. Dat moet op een gegeven ogenblik een schok geven”

Europese landen die goed scoren in hun huis­ houdelijk afvalbeleid geven dit vorm zo dicht mogelijk bij de burger.

Werner Annaert: “Die op het eerste zicht tegen­ strijdige objectieven hoeven elkaar niet in de weg te zitten, maar dan moeten we wel met een andere bril naar het beleid beginnen kijken. Gezien de grenzen meer open gaan, komt er hoe dan ook meer concurrentie uit het buitenland. Of we nu al dan niet bij­ komende verbrandings­capaciteit bouwen in Vlaanderen, heeft geen impact op die discussie want als we het afval hier niet verbranden zal dat dan in

David Vanheede: “Waar wij uiteraard met argusogen naar kijken is de eerlijke concurrentie. Niet alleen tussen onze leden onderling maar ook met de intercom­munales. FEBEM wil in alle sereniteit de komende tijd met INTERAFVAL het gesprek aangaan om intercommunale installaties, die in volle con-

8


Duitsland of Nederland gebeuren. Wel hebben we bijkomende positieve maatregelen nodig ter ondersteuning van het uitsorteren en recycleren van materialen.”

resultaten en kostprijs. Ook een visie op langere termijn is belang­rijk. Belangrijk is dat gemeenten de vrijheid blijven hebben om te beslissen zelf iets uit te voeren of beroep te doen op de private sector. “

FF: ” Welke rol hebben de Vlaamse afvalintercommunales daar nog in te spelen?”

FF: ” Dit jaar vieren we 30 jaar OVAM. Trekken jullie ook een flesje open?”

Christof Delatter: “Intercommunales blijven een belang­rijk instrument van en voor de lokale besturen. Meer bepaald voor materies die elk gezin aanbelang­en, zoals het huishoudelijk afval. Intercommunales kunnen voor veel partners in het huis­ houdelijk afvalbeheer nog lang een belangrijke rol spelen.”

Christof Delatter: “Wat mij betreft mag OVAM een feestje bouwen na 30 jaar succesvol beleid. Het wordt een ferme uitdaging om dat nog eens te herhalen voor weer 30 jaar. Materialenbeleid zal niet vanzelf tot stand komen, maar vergt een Vlaamse overheid die fors zijn rol opneemt. Aan de OVAM om dat waar te maken.”

De vraag zal eerder gesteld worden op het niveau van het bedrijfsafval. Moeten gemeenten daar nog een rol in spelen?

David Vanheede: “De vraag zal eerder gesteld worden op het niveau van het bedrijfsafval. Moeten gemeenten daar nog een rol in spelen? Maar dan kom ik terug op mijn suggestie om de komende tijd te spreken over meer gelijkvormige structuren. Wij menen alvast dat de keuze om al dan niet actief te zijn in het bedrijfsafval zeker bij een gemeente zelf moet liggen maar de vorm waarin dat dan gebeurt kan o.i. best in een normale be­drijfsstructuur gebeuren. Maar laat ons dat debat zeker niet overhaast voeren.”

Belangrijk is dat gemeenten de vrijheid blijven hebben om te beslissen zelf iets uit te voeren of beroep te doen op de private sector.

Werner Annaert: “Ik kom nu zo’n 15 jaar regelmatig bij OVAM en heb altijd een goed gevoel gehad bij de administratie. Een groot probleem was op een gegeven ogenblik het ontbreken van eensgezindheid maar daar wordt nu toch hard aan gewerkt. Voor ons moet OVAM zeker een belangrijke rol blijven spelen en we hopen dat ze daarbij onze sector ook als partner ziet. Een sterke overheid vertrekt m.i. van een realiteit op het veld en heeft begrip voor moeilijk­ heden. De succesfactor voor een materialenbeleid zijn sterke en goed werkende milieubedrijven die in een volwassen markt zitten. Laat ons daar samen aan werken.” ​•

Paul Macken Voorzitter INTERAFVAL en adjunct-directeur van IOK Afvalbeheer

FF: ” En de samenwerking met de private sector?” Paul Macken: “Er zijn genoeg voorbeelden van een goede samenwerking tussen publiek en privé op basis van duidelijke afspraken. Of een dienstverle­ ning nu best door een publieke of private actor moet gebeuren, is minder relevant dan wat ik noem “de toets van de afvaldriehoek”: een optimaal evenwicht tussen kwaliteit van de dienstverlening, ecologische

Christof Delatter Coördinator INTERAFVAL

David Vanheede Voorzitter FEBEM en CEO Vanheede Groep

Werner Annaert Algemeen Directeur FEBEM


Plastic Omnium uw ideale partner in dienstverlening!

Verder kijken dan de inzamelmiddelen:

de kracht van Plastic Omnium Plastic Omnium: dienstverlener met meerwaarde

?X

Papier van verantwoorde herkomst

FSC C092577 Š

Plastic Omnium N.V., Ring Oost 14, B-9400 Ninove Tel. 054 31 31 31 Fax 054 31 31 30 E-mail: poinfo@plasticomnium.com Internet: www.plasticomnium.be

Meer informatie

Voor meer informatie kunt u contact opnemen met de Afdeling Verkoop. Plastic Omnium produceert en levert een Tel. 054 31 31 31 - Fax 054 31 31 30 zeer uitgebreid gamma van kunststof E-mail: poinfo@plasticomnium.com recipiĂŤnten en inzamelmiddelen. Maar Plastic Omnium is veel meer dan een producent en leverancier. Zo bieden wij een veelzijdige dienstverlening rond containers, afvalbakken, DifTar en ondergrondse containers. Voor verschillende gemeenten en openbare besturen in de Benelux verzorgen wij deze service al jaren op basis van langlopende contracten. Al sinds 2002 is Plastic Omnium ISO 9001 gecertificeerd voor: de opmaak van offertes en planningen, de implementatie, de interventies en nazorg met betrekking tot containermanagementsystemen, alsmede voor onze Ecosourcing-diensten, waaronder Service Premier en DifTar.


Milieubedrijven verdienen een centrale plaats in Nieuw Industrieel Beleid

De verschillende overheden in ons land breken zich het hoofd hoe ze ons land en meer bepaald de hier aanwezige industrie kunnen redden/terug een voortrekkersrol kunnen laten spelen (afhankelijk van de graad van optimisme). Uit alle statistieken blijkt dat de industrie het in dit land op lange termijn niet schitterend doet. Bovendien dreigt aan de horizon een totale overname van de leidende rol door de BRIC-landen, als dat al niet is gebeurd. Hoe kan dit worden bijgestuurd? Volgens FEBEM kunnen juist de milieubedrijven een prominente rol spelen in het Nieuwe Industriële Beleid. Werner Annaert, Algemeen Directeur FEBEM en Dieter Grimmelprez, COO Vanheede Groep

Daardoor konden onze milieubedrijven zich gaan specialiseren en hebben veel pertinente ervaring opgedaan. Zij zijn als jonge bedrijven altijd gedwongen geweest innovatief te zijn en met hun opgebouw­de knowhow mogen onze milieubedrijven echt wel wereldtoppers genoemd worden. Ervaring op gebied van grondsa­nering, stortplaatsuitbating, sortering en recyclage maar ook de kennis van de implementatie van wetgeving, te­rugnamesystemen, PPS-structuren wordt geap­precieerd en moet nog meer uitgedragen worden naar de buitenwereld.

“Onze industrie zal duurzaam zijn, of ze zal niet zijn.”

Het is duidelijk dat ons land nooit meer de concurrentie kan winnen inzake lonen. Dat mag zelfs geen ambitie zijn. Het verhogen van de toegevoegde waarde en de efficiëntie heeft in vele industrietakken, zoals voor textiel de limieten bereikt. Willen we dus iets betekenen of willen we een grotere aantrekkingskracht uitoefenen op de internationale markt, dan moeten we vooral kijken waarin we ons kunnen onderscheiden van de andere landen.

Milieu-industrie centrale schakel in kringloopdenken Maar onze milieubedrijven kijken alweer verder. Europa heeft zijn beperkingen inzake de beschikbaarheid van primaire grondstoffen. Daarom moet de horizon worden verruimd naar de secundaire grondstoffen waar onze regio wel grote hoeveel­ heden van heeft.

De moderne industrie wordt zowat over heel de wereld geconfronteerd met zijn impact op het milieu. Deze impact zo laag mogelijk houden is hierbij de uitdaging. En het is daar waar de milieu-industrie een belangrijke rol speelt.

Strenge wetgeving heeft gezorgd voor een Belgische milieu-industrie die aan de wereldtop staat

De milieubedrijven zijn dé verbinding tussen bedrijven die afval- en nevenstromen produceren en diegene die grond- en brandstoffen nodig hebben. Deze kringloop sluiten is dé kernactiviteit van onze milieubedrijven. Hierbij komen heel wat aspecten aan bod zoals ophaling, sortering, verwerking, recyclage…. De milieubedrijven spelen hierbij met hun materialenkennis een belangrijke katalysatorfunctie voor de hele industrie. Hoe beter zij functioneren, hoe efficiënter bedrijven kunnen bediend worden langs de voor- en achterdeur.

In België hebben wij met de milieu-impact van onze industrie al heel vroeg leren omgaan: er bestaat een uitgewerkte milieuwetgeving die op vele vlakken strenger is dat de meeste andere geïndustrialiseerde landen in en buiten Europa. Ook is er een efficiënt toezicht dat ervoor gezorgd heeft dat deze wetgeving geen dode letter bleef.

11


Concreet: In de eerst plaats moet onze overheid een duidelijke visie ontwikkelen OVER de toekomst van de industrie en welke speerpunten men wil.

FEBEM doet een aantal concrete voorstellen die kunnen opgenomen worden in een nieuwe strategie voor onze industrie.

1

De overheid moet beseffen dat er heel wat innovatief potentieel aanwezig is in de milieu-industrie en bij de milieubedrijven

De Vlaamse overheid bijvoorbeeld slaagt er tegelijkertijd wel in om haar uitgaven voor het saneren van gronden met 30% te verminderen, en voor de afzet van puingra­nulaten en compost blijven er wettelijke drempels die niet langer te verdedigen zijn.

In de eerst plaats moet onze overheid een duidelijke visie ontwikkelen OVER de toekomst van de industrie en welke speerpunten men wil. Wil men blijven inves­ teren in klassieke sectoren die moeilijk kunnen concurreren met de BRIC-landen? Of wil men echt naar een Nieuw Beleid?

De ondersteuning voor de Groene Energie, brood­ nodig voor heel wat projecten en voor het halen van de internationale verplichtingen van ons land ter zake, wordt voortdurend in vraag gesteld met alle rechts­onzekerheid voor de projecten als gevolg.

Welke industrieën vindt men echt belangrijk en wil men ook op een structurele wijze gaan ondersteun­en, ook in het buitenland. Een globale visie, al is het nog maar een vaststelling van waar we sterk in zijn en een duidelijke globale aanpak om ons land o.a. via de milieu-industrie te gaan promoten bij de beleidsmakers en industrie in het buitenland.

2

Wie staat er bij ons eens op met een globale wette­ lijke aanpassing voor het wegwerken van alle juridische obstakels voor de materiaalrecyclage in dit land? Wie zal er zorgen voor de ontwikkeling van een begelei­dingskader voor onze bedrijven en hen echt alle kansen geven? Dit door afval echt te bekijken als een grondstof en onze bedrijven ook de moge­ lijkheid te geven buitenlands afval te importeren en te concurreren met buitenlandse milieubedrijven door ons de nodige vergunningen te geven voor de creatie van installaties.

Alles begint bij onszelf: Milieu-industrie moet in eigen land beter ondersteund worden

“Geen woorden maar daden” Er is dus nog een behoorlijke weg af te leggen. Pas als de Belgische en Europese industrie werkelijk de omschakeling maakt naar een duurzaam grondstoffenbeleid, zal ze terug een voortrekkersrol kunnen spelen in de wereld. Zo niet dreigt het van kwaad naar erger te gaan.

We dienen duidelijk in te zetten op de mogelijkheid voor onze industrie om in hun productieprocessen maximaal gebruik te maken van gerecycleerde materialen. Heel wat beleidsmensen pleiten al geruime tijd voor een ommezwaai. Begrippen zoals duurzaamheid, kringloopdenken, cradle-to-cradle, secundaire grondstoffen, materialenbeleid… worden veelvuldig gebruikt. Maar al te vaak blijft het bij woorden. Momenteel zijn onze milieubedrijven echter te veel genoodzaakt afnemers te zoeken in het buitenland en zelfs buiten Europa. Ze gaan tot in China en India om hun gerecycleerde materialen nuttig te laten toepassen.

FEBEM staat klaar om de overheid te ondersteunen in dit traject. ​•

Dieter Grimmelprez COO Vanheede Groep

12


Afvalsector moet het Huis van Big Brother in…

De ophalers en vervoerders van afvalstoffen dienen al vele jaren erkend en/of geregistreerd te zijn. In België dan nog wel bij de drie gewesten want de ene erkent de erkenning van de andere niet (van vertrouwen gesproken …). Wat gebeurt er echter met al die erkenningen? Antwoord: NIETS. Dit bleek onlangs nog eens bij een dossier waarin een zogenaamde afvalfirma een loods volstak met afval en dan met de Noorderzon verdween. Iedereen zag het aankomen, de autoriteiten incluis, maar het schorsen van de erkenning was niet mogelijk… Overheid en sector beseffen dus dat er nood is aan een betere regeling die echt zinvol is. Werner Annaert, Algemeen-Directeur FEBEM - Cédric Slegers; adjunct-directeur FEBEM

Onze bedrijven maken al jaren gebruik van een GPSsysteem in hun vrachtwagens. Enerzijds voor eigen interne controles en anderzijds ook als men bv. in opdracht van een gemeente werkt. Bij eventuele klachten van burgers kan er dan worden aange­ toond dat men al of niet op een bepaalde dag het afval op een bepaalde plaats heeft opgehaald. Doelstelling hiervan is het verder optimaliseren van de afvalophaling.

Als we zeker zijn dat door dit systeem fraude of illegale activiteiten zullen worden bestreden, dan is de sector vragende partij. Maar is dit echt zo? Eerst en vooral zien we dat de administraties nu al niets doen met alle informatie die zij al jaren krijgen. Wat gaan ze met al deze info doen? Tenzij ook weer verzuipen in de hoeveelheid ervan. Het lijkt ons beter om de huidige controles, georganiseerd door de gemeentelijke, regionale of federale diensten verder te verbeteren en nog effectiever te maken.

Langs Waalse kant heeft de Afvaladministratie (OWD) de idee opgevat om dit GPS-systeem te gebruiken om ook bij de overheid alle afvaltransporten op te opvolgen… Concreet werkt OWD aan een dergelijk systeem voor het bouw- en sloopafval. Via GSM en GPS zou men bij OWD online alle transporten over heel Wallonië kunnen opvolgen. De droom van Big Brother maar heeft dit enige zin? De Raad van Bestuur van FEBEM vraagt zich luidop af of dit nu echt de weg is die moet worden gevolgd. Wie heeft er baat bij? De onderneming, de admini­ stratie of het milieu?

Of nog erger: de stromen van de gekende ondernemingen zullen worden getraceerd, maar wat dan met de stromen van de andere, diegene die nu ook al met niets in orde zijn? Denken we nu werkelijk dat deze zich even zullen inloggen in dergelijk systeem? Wij zijn wel vragende partij voor een regeling die enerzijds administratief eenvoudig is voor diegenen die het goed doen en anderzijds reëel effect heeft naar de illegale activiteiten toe. Wij menen dat ook de overheid dat belang heeft. De bestaande controles verbeteren en ons concentreren op gerichte acties naar enkele pro­bleemstromen toe zou o.i. al veel helpen. Samen met onze collega’s van COBEREC zullen we verder nagaan hoe de informatica ons hierbij kan helpen. ​•

Eerst en vooral komt de vraag op of dit niet overdreven is? Is de situatie dan zo dramatisch? Ja, zeker in het bouwafval zijn er transporten die beter zouden moeten worden opgevolgd maar dit zijn vaak financiële kwesties, problematiek van oneer­lijke concurrentie tussen bedrijven.

Eerst en vooral zien we dat de administraties nu al niets doen met alle informatie die zij al jaren krijgen

Wij zijn wel vragende partij voor een regeling die enerzijds administratief eenvoudig is voor diegenen die het goed doen en anderzijds reëel effect heeft naar de illegale activiteiten toe.

13


It’s not a waste to sort !

P

sort it all in one pass

P

save space

P

limit costs

P

reduce energy

info@bestsorting.com | www.bestsorting.com


Het energetisch valoriseren van afval: kans of bedreiging? Europese federatie van verbrandingstechnologie ijvert voor correcte behandeling afvalverbranding

ESWET (European Suppliers of Waste to Energy Technology) probeert in Europa een stem te geven aan de leveranciers van technologieën die afvalstoffen energetisch valori­seren, die dus uit afvalstoffen energie recupereren. Deze organisatie is voor onze Europese federatie FEAD een belangrijke gesprekspartner. Wij spraken met Guillaume Perron-Piché, de verantwoordelijke binnen ESWET voor de politieke strategie. Werner Annaert, Algemeen Directeur FEBEM - Baudouin Ska, adjunct-directeur FEBEM

FEBEM: Hoe zit het met de energetische valorisatie van afval in Europa?

FEBEM: Nochtans is er van energetische va­ lorisatie in vele Europese landen nog weinig sprake.

Guillaume Perron-Piché (GPP): « Wel, onze sector heeft de handen vol met Europa. We worden geconfronteerd met een hele reeks richtlijnen die een direct effect hebben op de verbranding van afval. Zo is er de ka­derrichtlijn afval, de richtlijn inzake duurzame energie en de klimaatwetgeving maar ook de regelgeving inzake de luchtkwaliteit. Wat dat laatste betreft wil ik duidelijk zijn: dat is voor onze sector geen onderwerp meer. De energetische va­lorisatie zal geen negatieve invloed op de luchtkwa­liteit hebben of ze zal niet bestaan. Wat energie betreft zijn we vooral aan het werk om de verkoop van onze warmteproductie te verbeteren. Voor vele installaties is het niet evident om hun warmte ergens te leveren en wat overheidssteun zou zeker helpen om hier extra afnemers te vinden en het energetisch rendement van onze instal­laties nog te verhogen. Wat de afvalpolitiek betreft voel ik me goed: Europa wil minstens 50% van het afval gerecycleerd zien en het storten van afval verder afbouwen. Dat geeft ons dus een venster van laat ons zeggen 25 tot 50% van het afval dat in aanmerking komt voor energetische valorisatie. »

GPP: » Inderdaad, in nog te veel landen wordt er vooral gestort. In sommige lidstaten gaat het nog over 90% van het afval. Terwijl in landen zoals België het storten bijna zijn theoretisch minimum heeft bereikt. Ik merk trouwens dat nogal wat landen in Brussel komen klagen over de te ambitieuze doelstelling van de EU inzake het afvalbeleid. Die doelstellingen zijn anderzijds al jaren gerealiseerd in sommige andere lidstaten… Van verschillende snelheden gesproken! Maar ESWET is positief gestemd: in Centraal-, Oosten zelfs Zuid-Europa is er nog heel wat ruimte voor de bouw van bijkomende afvalverbrandingsinstallaties. Maar ook in Noordwest-Europa zijn er nog heel wat mogelijkheden en het transporteren van afval binnen Europa verloopt steeds vlotter. »

FEBEM: Hoe gaan jullie om met de kritiek dat afvalverbranding de volksgezondheid schaadt en bovendien een bedreiging is voor de materiaalrecyclage? GPP: «Ja, vooroordelen de wereld uitkrijgen is niet evident. Ik kan alleen maar vaststellen dat, als we die kritiek dieper analyseren, ze ongegrond blijkt. Het doel van die kritiek is vaak ook louter in te spelen op de emotie van omwonenden van verbrandingsinstallaties of om de initiatiefnemers te diaboliseren.

Wat energie betreft zijn we vooral aan het werk om de verkoop van onze warmteproductie te ver­ beteren.

15


zouden ervoor zorgen dat er geen restafval meer verbrand zou moeten worden. Zolang deze installaties er niet zijn, kunnen de stortplaatsen worden gebruikt. De Duitser heeft daarop duidelijk gesteld dat het een utopie is om te geloven dat er geen restafval meer zou zijn. Er zal steeds een nietrecycleerbaar deel van het afval blijven bestaan, dat dan best kan worden verbrand. De Duitser heeft er wel op gewezen dat goed opgevolgd moet worden dat recycleerbare afvalstoffen niet opnieuw richting energievalo­risatie zouden gaan maar hij benadrukte dat de huidige verbrandingstechnieken echt te verdedigen zijn. Hij had bijvoorbeeld veel meer vragen bij Mechanisch-Biologische-Behandeling van afvalstoffen. »

Wij werken hier echter dagelijks aan. Maar beter nog dan wetenschappelijke studies en statistieken, die ons trouwens keer op keer gelijk geven, is het nog kre­ dietwaardiger om beroep te doen op onafhankelij­ke externen. Zo hebben we onlangs twee Groene Politici uitgenodigd op een congres van ons. De ene was een Brit, lid van Friends of the Earth en een rabiate tegenstander van afvalverbranding. De andere was een Duitser, lid van het Duits Parlement en deze had onlangs de bouw van een verbran­dingsinstallatie verdedigd. »

FEBEM: Wat een interessante setting. En wat was het resultaat, een nieuwe Brits-Duitse stellingenoorlog?

Het doel van die kritiek is vaak ook louter in te spelen op de emotie van omwonenden van ver­ brandingsinstallaties of om de initiatiefnemers te diaboliseren.

GPP: « De Brit herhaalde zijn kritiek op afvalverbran­ ding. Hij stelde dat we moeten kiezen voor het vervangen van afvalverbranding door materiaalrecyclage. Installaties die het restafval automatisch zouden sorteren en richting recyclage sturen,

FEBEM: Hoe ziet u dit de komende jaren verder evolueren? GPP: »Wij denken dat het Verenigd Koninkrijk, Spanje, Polen en de Baltische staten de komende jaren sterk gaan investeren in de energetische va­ lorisatie van afvalstoffen. Zij hebben immers vaak de fondsen (eigen en Europees) en ook de wil om iets te veranderen. Maar we zijn er ons uiteraard van bewust dat er heel wat kapers op de kust zijn: andere al dan niet bewezen technieken proberen hun deel van de koek te krijgen. Het is aan ons om aan te tonen dat onze technieken bewezen en performant zijn en er snel kunnen voor zorgen dat er minder afval moet worden gestort. Wij gaan dit winnende team niet wijzigen? « ​•

Wij denken dat het Verenigd Koninkrijk, Spanje, Polen en de Baltische staten de komende jaren sterk gaan investeren in de energetische valo­ risatie van afvalstoffen.

16


De vergroening van het transport van afval via vrachtwagens: een realiteit.

Het transport van afval gebeurt nog altijd hoofdzakelijk via vrachtwagens, zeker op de kortere afstanden. Voor onze sector zijn de emissies verbonden aan dit transport dan ook een belangrijk aandachtspunt. Mede door vragen van o.a. onze bedrijven zien we bij de vrachtwagenbouwers steeds meer aandacht voor de mogelijkheden om vrachtwagens ecologischer te maken. Hybride voertuigen krijgen meer en meer ingang. Werner Annaert, Algemeen-Directeur FEBEM

FEBEM: “Wat levert dit concreet op voor het leefmilieu?”

Al vele jaren breken we ons in België het hoofd hoe het transport van afval op een ecologischer manier te laten verlopen. Ondertussen is gebleken dat het gebruik van de alternatieve transportmodi wateren spoorweg niet evident zijn. Leden signaleren ons dat bijvoorbeeld de gesprekken met de NMBS zeer moeilijk verlopen. De waterweg heeft als nadeel dat de overslag op de schepen duur en omslachtig is. Ook de Belgische wetgeving inzake havenarbeid zorgen voor een rem op het gebruik van de waterweg. Kortom, de afvaltransporten over spooren waterweg bestaan maar zijn beperkt. Onze sector kijkt nu nog naar deze alternatieven om transporten over lange afstand op te zetten. Maar voor kortere trajecten blijft de vrachtwagen bij uitstek hét transportmiddel. Daarbij zien we bij de vrachtwagenconstructeurs een belangrijke evolutie naar groenere wagens. Ook zij beseffen dat de toekomst van het (afval)transport ligt in een duurzamer transport. We vroegen dan ook aan Luc Serrien, Marketing & Dealer Development Manager (BELUX) van onze partner DAF hoe zij tegen de zaken aankijken.

LS: ”Met de hybridetechnologie wordt een reductie in brandstofverbruik en daarmee CO2-emissie gerea­ liseerd van 10 tot 20%, afhankelijk van de inzet. De 12 ton LF Hybride is uitgerust met een 4,5 liter diesel­ motor, die standaard en zonder roetfilter aan de zeer lage Europese emissie-eisen voldoet.

Met de hybridetechnologie wordt een reductie in brandstofverbruik en daarmee CO2-emissie gerealiseerd van 10 tot 20%, afhankelijk van de inzet.

FEBEM: “Hoe weet de wagen wanneer deze op accu kan draaien?” LS: “ We hebben tussen de koppeling en de versnel­ lingsbak een elektromotor van 44 kW aangebracht, die voor de aandrijving kan zorgen maar ook als generator functioneert. Energie die tijdens het vertragen vrijkomt, wordt opgeslagen in de lithiumion-batterijen en weer gebruikt bij het aandrijven. Afhankelijk van de vullingsgraad van deze lithium-ionaccu’s, bepaalt een centrale computer wanneer de dieselmotor voor de aandrij­ving zorgt en wanneer en in welke mate de elektro­motor wordt ingeschakeld. De motor levert een maximum vermogen van 118 kW/160 pk en is gekoppeld aan een geautomatiseer­de zesversnellingsbak (Autoshift).

Luc Serrien (LS): “DAF is één van Europa’s meest toonaange­vende truckfabrikanten. Wij willen dan ook op het eco­logische vlak het initiatief nemen. Daarom is DAF gestart met de productie van haar hybride truck. De “DAF LF Hybride” maakt gebruik van een parallel diesel/elektrisch hybridesysteem, waarbij de truck wordt aangedreven door de dieselmotor, de elektromotor of door een combinatie van beide. Het eerste DAF LF Hybride productievoertuig kwam op 9 december 2010 in Leyland (UK) van de band.”

17


Afhankelijk van de vullingsgraad van deze lith­ ium-ion-accu’s, bepaalt een centrale computer wanneer de dieselmotor voor de aandrijving zorgt en wanneer en in welke mate de elektro­ motor wordt ingeschakeld.

FEBEM: “De accu’s zijn dus cruciaal. Kan je daar iets meer over kwijt?” LS: “Het accupakket van het hybridesysteem heeft een gewicht van zo’n 100 kilo en bestaat uit 96 3,6 Volt-cellen. Wanneer deze accu’s volledig zijn opgeladen, kan de vrachtwagen zo’n twee kilometer elektrisch rijden zonder de dieselmotor nodig te hebben. In de praktijk is dat voldoende om in en uit de ‘milieuzones’ van stads­centra te rijden. Overigens blijft de dieselmotor in dit soort omstandigheden op stationair toerental meelopen om diverse componenten (zoals de stuurpomp en de luchtcompressor) van aandrijving te voorzien. De LF Hybride is bovendien uitgerust met een start/stopsysteem.“

FEBEM: “Is de truck niet een pak zwaarder?” LS: “In totaal is de Hybride slechts 300 kilogram zwaarder dan de reguliere uitvoering met uitsluitend dieselmotor. De 12-tons LF Hybride heeft een hoog nuttig laadvermogen van zo’n 7,5 ton.”

FEBEM: “Is er bij ons interesse voor deze wagen denk je?” LS: ”DAF start de levering van de LF Hybride in Groot-Brittannië, Nederland, Duitsland, Frankrijk, België en Tsjechië, landen waarvan marktonderzoek heeft aangetoond dat de belangstelling voor hybridevoertuigen het grootst is. Afhankelijk van het succes van de LF Hybride op deze markten zal DAF besluiten het voertuig ook in andere landen in het standaard leveringsprogramma op te nemen.

FEBEM: “Al klanten in België?” LS: “Op 13 januari hebben we onze eerste LF Hybride geleverd in België bij het Waaslandse VRD Logistiek, dat eerder al 60.000m² zonnepanelen liet plaatsen op het dak van hun magazijn. Hun chauffeurs krijgen ook een ecotraining die er voortaan voor zorgt dat deze onmiddellijk inzicht krijgen in hun rijgedrag en dus zuiniger en veiliger gaan rijden. Dat maakt het groene plaatje compleet.”

Hun chauffeurs krijgen ook een ecotraining die er voortaan voor zorgt dat deze onmiddellijk inzicht krijgen in hun rijgedrag en dus zuiniger en veiliger gaan rijden.

FEBEM: ”Succes ermee en laten we het afvaltransport de komende jaren nog verder optimaliseren”.

​•


Nieuwjaarsreceptie FEBEM-COBEREC voltreffer Leden enthousiast over nieuwe kantoren

Zo’n 200 aanwezigen mochten we tellen op de nieuwjaarsreceptie op 19 januari. FEBEM organiseerde dit voor de eerste maal en samen met COBEREC die daar wel een traditie in heeft. En we zullen dit de komende jaren zeker herhalen want de receptie kende een grote opkomst van onze leden. Het was een ideale gelegenheid om bij te praten en vooruit te blikken op het komende jaar. De voorzitters van COBEREC en FEBEM benadrukten in hun (korte) speeches ook dat het een belangrijk jaar zal worden voor de federaties. Er komt veel op ons af (zoals nieuwe afvaldecreten) en de samenwerking tussen de twee fede­raties zal verder gestalte krijgen. De aanwezigen kregen ook de gelegenheid om onze nieuwe burelen te bezoeken. De woorden ‘mooi’, ‘fris’, ‘modern’ en ‘functioneel’ klonken als muziek in de oren want dat was onze bedoelding geweest. De kantoren sluiten daarmee aan bij de geest van de federatie (althans wat fris, modern en functioneel betreft). Onze leden zullen met veel plezier naar de vergaderingen bij de federatie komen, da’s duidelijk. Hiervoor hebben wij dan ook 2 zalen voorzien: een grote zaal met een maximumcapaciteit van 30 personen, die we Brundtland noemen (naar de vrouwelijke Noorse premier en voorzitter van een Commissie van de VN die in 1987 voor de eerste keer naar buiten kwam met het begrip duurzame ont­ wikkeling). De kleine zaal met een maximumcapaciteit van 8 personen noemen we Lansink (naar de man van de ladder van Lansink). De federatie kan in 2011 meer dan ooit goed werk leveren.

19


FEBEM-prioriteiten voor 2011.

Naar goede gewoonte legt de Raad van Bestuur van FEBEM in het begin van het jaar de prioriteiten vast voor de komende 12 maanden. Dit jaar werkt de Raad een stuk verder op de prioriteiten van 2010 maar voegt ze wel enkele belangrijke nieuwe punten toe. Een overzicht.

De prioriteiten kunnen in 4 categorieën een plaats krijgen:

1 2 3 4

Werner Annaert, Algemeen Directeur FEBEM

goede marktwerking internationalisering kwaliteit werking van de federatie

van de laatste jaren waarbij KMO’s steeds meer afval selectief aanbieden, verder wordt opgedreven.

Een belangrijk punt van FEBEM is dat de markt voor de milieubedrijven in België op een gezondere manier werkt. Dit betekent dat er een eerlijke concurrentie moet zijn. Tussen de privaatrechtelijke bedrijven onderling om te beginnen. Een belang­rijk instrument daarbij is de milieu-inspectie. Een recht­ vaardige controle en het opsporen van illegale activiteiten is essentieel om onze investeringen te vrijwaren. FEBEM vraagt meer samenwerking tussen de verschillende handhavers en controlediensten, bv. in het kader van het grondverzet.

Maar uiteraard is er ook het internationale aspect. Onze Belgische milieubedrijven zijn niet alleen op de wereld en binnen Europa krijgen wij steeds meer te maken met Europese regelgeving en strategieën. Op dit vlak is de omzetting van de Europese ka­ derrichtlijn Afval in onze drie gewesten een centraal aandachtspunt. Daarbij zullen keuzes moeten worden gemaakt over het al dan niet openstellen van de grenzen voor afvaltran­sporten naar energieterugwinningen en over het verder uitbreiden van producentenverantwoordelijk­heden. In 2011 zullen de end of waste-discussies verder beslag kennen voor materialen zoals metalen, glas, papier maar ook compost en kunststoffen. FEBEM heeft zich voor deze dossiers al in pole position gezet binnen onze Europese federatie FEAD. Ook dat is immers een prioriteit: FEBEM moet de ingeslagen weg verder bewandelen binnen FEAD. Door het voorzitterschap van verschillende werkgroepen en zelfs van het Executive Committee is de impact van FEBEM groot maar dit moet nog verder worden uitgebouwd. Willen we het beleid in ons land mee vorm geven, dan moeten we immers op Europees niveau beginnen.

Maar uiteraard moet er ook tussen de publieke sector en de privaatrechtelijke bedrijven een eerlijke concurrentie zijn, in het bijzonder voor die acti­ viteiten waar de twee types bedrijven wel degelijk concurrenten zijn. Voordelen/nadelen voor de ene of de andere worden beter weggewerkt. FEBEM schuift ook naar voren of publieke bedrijven die activiteiten uitoefenen waarmee ze in concurrentie staan met privaatrechte­lijke bedrijven specifiek voor die acti­viteiten ook niet beter een privaatrechtelijke structuur aannemen. Verder is een gezonde concurrentie nodig tussen materiaalrecyclage en energierecuperatie. Gezien de recuperatie van energie ondersteund moet worden, willen we de noodzake­ lijke projecten kunnen realiseren, moet er een tandje worden bijgestoken om de recyclage van materialen meer te bevorderen. Een aangepast aankoopen investeringsgedrag van de overheden zou ons al een flinke stap vooruit helpen. Ten slotte wil FEBEM dit jaar ook inzetten op het verder ondersteunen van haar leden om de dienstverlening aan KMO’s verder te optimali­seren zodat de positieve evolutie

Daarbij zullen keuzes moeten worden gemaakt over het al dan niet openstellen van de grenzen voor afvaltransporten naar energieterugwinning en over het verder uitbreiden van producenten­ verantwoordelijkheden.

20


Dossiers zoals de BREF inzake waste treatment en het hele beleid rond organisch afval zijn voor onze leden immers zeer belang­rijk, net als de bodemsaneringsproblematiek. FEBEM heeft dit jaar ook een akkoord afgesloten met FERVER, de Europese Federatie van de glasrecycleur, om het secretariaat van deze federatie te verzekeren.

hele discussie inzake de traceerbaarheid van afvalstromen zal centraal komen te staan. FEBEM zal als federatie haar evolutie stap voor stap verderzetten. Na onze verhuis naar de nieuwe kantoren en de samenwerking met COBEREC wordt verder gekeken naar het uitbreiden van ons netwerk, zoals bv. via UMIO dat op Vlaams niveau ons verenigt met federaties van deskundigen en milieucoördinatoren. Maar ook onze samenwerking met ODE en EDORA inzake duurzame energie (focus op biomassa-afval) zal intenser worden. Dit jaar zullen we samen met COBEREC ook bekijken hoe er tot één confederatie kan worden gekomen. Last but not least: als we ooit nog eens een Federale Regering krijgen in dit landje dan kan FEBEM eindelijk haar intrede doen in het paritair comité 142. FEBEM zal zich hoe dan ook al organiseren om die rol van werkgeversfederatie te spelen. En dan maar hopen dat onze politici eruit geraken…. ​•

Willen we het beleid in ons land mee vorm geven, dan moeten we immers op Europees niveau beginnen.

Verder is er ook nog onze aandacht voor kwaliteit. Niet alleen veiligheid maar ook gezondheid is belangrijk. De FEBEM-werkgroep QESH wordt dan ook verder geactiveerd. De veiligheidsaanpak krijgt terug de nodige aandacht en er komt een infoavond over “hinder” en hoe dat aan te pakken. Ook de

21


Lid in de kijker: SAF Recyclage

Recuperatie van vetten: nog veel werk aan de winkel De rubriek “Lid in de Kijker” plaatst telkens een van onze vele leden centraal. Zo krijgt de lezer van de FEBEM FOCUS een mooi beeld van de omvang van onze sector en de diversheid ervan. Deze keer hielden we halt in Maldegem, ten Noordwesten van Gent bij de firma SAF Recyclage. SAF is een van de trekkers van onze werking op het vlak van de inzameling van frituuroliën en -vetten. FEBEM startte deze werking op toen het de kleinere vzw BREVO integreerde. Wij spraken Erik Rynwalt, directeur van SAF Recyclage. Werner Annaert, Algemeen Directeur FEBEM, Baudouin Ska, adjunct-directeur FEBEM

FEBEM FOCUS: SAF Recyclage lijkt van op afstand een klein familiebedrijf.

FEBEM FOCUS: Bestaat uw cliënteel voor het grootste gedeelte uit bedrijven die actief zijn in de Horeca?

Eric Rynwalt (ER): “Vergis u niet. Als Belgisch markt­ leider op het vlak van de inzameling van frituurvetten – en oliën maakt SAF Recyclage deel uit van de internatio­nale groep Vierhouten Vet. Deze groep beschikt ook over een vennootschap die biodiesel produceert: Biodiesel Kampen.”

ER: ”Natuurlijk zamelen wij de frituuroliën en -vetten in van restaurants, taveernes, frituren en hotels. Maar onze klanten bestaan ook uit scholen en ondernemingen met een kantine (bedrijven, ziekenhuizen, rusthuizen,…). Tot slot hebben we ook verschillende inzamelcontracten met gemeenten en intercommunales voor hun contai­nerparken.”

Als Belgisch marktleider op het vlak van de in­ zameling van frituurvetten – en oliën maakt SAF Recyclage deel uit van de internationale groep Vierhouten Vet.

FEBEM FOCUS: U was al actief vóór de komst van Valorfrit, het organisme dat de aanvaardingsplicht beheert via een milieubeleidsovereenkomst. Hebt u een positieve evolutie gemerkt in de markt?

FEBEM FOCUS: SAF Recyclage is een Belgische vennootschap: waar zijn de vestigingen gelegen en wat zijn de activiteiten in België?

ER: “Mijn antwoord is genuanceerd, want de situatie is verschillend naargelang men spreekt over de professionele sector of de particulieren. Valorfrit heeft veel gedaan voor de publieke bewustwording, wat nu resultaat begint op te leveren. De mensen weten dat oliën die in de afvoer gegoten worden, verontreiniging veroorzaken en de werking van de zuive­ ringsstations verstoren.

ER: “Onze hoofd- en administratieve zetel is gelegen in Maldegem, maar wij hebben ook een magazijn in Tongeren en een in het Waalse Havré. Wij voeren inzamelingen uit bij onze klanten vanuit deze drie sites. De sites doen ook dienst als platform voor het verzamelen en overbrengen van het vet naar onze fabriek van Vierhouten Vet in Nederland. Daar worden de vetten gesmolten en gezuiverd samen met de oliën. De afge­werkte producten worden omgezet in biodiesel door onze zustervennootschap Biodiesel Kampen.”

Ze weten ook dat er echt een nuttige toepas­sing wordt gegeven aan de producten en iedereen wil een beetje « groen » zijn. Bovendien treedt de biodiesel die wij produceren, totaal niet in concurrentie met de productie van voedingsmiddelen, zoals sommigen verwijten aan de landbouwproductie van energetische planten. Kortom, de mensen krijgen de reflex om hun frituurafval naar het containerpark te brengen.

22


We betreuren echter een tendens die zich in Vlaanderen ontwikkelt: het aantal « gratis » bezoeken aan de containerparken vermindert. Dit betekent dat de mensen moeten betalen om naar het park te gaan, terwijl de gemeenten geld krijgen voor frituurafval. Dat is een tegenstrijdige boodschap die we kost wat kost willen vermijden.”

tair. Dit in vergelijking met de grote afvalstromen en de thema’s waarover iedereen praat, zoals verpak­ kingen, AEEA of alles wat te maken heeft met verbranding, co-verbranding en warmtekrachtkoppeling. Dus nemen ze geen enkel ini­tiatief om zowel de producenten als de ophalers echt te controleren.”

FEBEM FOCUS: Dit klinkt allemaal weinig optimistisch? Wat kunnen we daar vanuit FEBEM aan doen?

FEBEM FOCUS: En in de professionele sector? ER: “Valorfrit heeft een groot probleem: het slaagt er niet in om de objectieven te halen die zijn vastgelegd in de milieubeleidsovereenkomst. Zodoende voelen we heel goed dat de kwantiteit primeert boven de kwaliteit. Als er maar vet wordt ingezameld, hoe dat gebeurt, is minder belangrijk terwijl er toch nog wel cowboys op onze inzamelmarkt zitten. Die moeten we er uitkrijgen.”

ER: “Met FEBEM hebben we tenminste een platform waar naar ons wordt geluisterd. FEBEM is goed op de hoogte van de hele afvalsector en wordt als gespreks­partner gerespecteerd door zowel Valorfrit als door de gewestelijke autoriteiten. Als we er ooit in zullen slagen om werkelijk iets te veranderen, dan zal dat dankzij FEBEM zijn. Het is betreurenswaardig dat niet alle ophalers van frituuroliën en –vetten dat inzien en dat zij niet allemaal lid zijn van FEBEM.”

FEBEM FOCUS: Nochtans heeft Valorfrit een softwareprogramma aangeboden aan de ophalers waarmee deze gegevens kunnen registreren en verwijderingscertificaten afleveren?

FEBEM FOCUS: U blijft dus hoop koesteren? ER: “Ik blijf hopen, maar ik ben ook realistisch: het is geen gemakkelijke markt, en hier nog meer dan elders, moeten we niet rekenen op de autoriteiten om de eco­nomische activiteit verder te ontwikkelen. Ik heb ervaring met de Nederlandse markt, die zich beetje bij beetje herstelt, na meerdere jaren die even turbulent waren als die in België. Zodoende, als we blijven doorzetten, zullen we er ook hier bij ons in slagen.” ​•

ER: “Dat is waar, en het is trouwens met onze vrachtwagens dat het systeem op punt is gezet. Al onze voer­tuigen zijn ermee uitgerust, maar niet alle ophalers maken gebruik van dit systeem omdat Valorfrit het niet kan opleggen. Zodoende blijven de twijfelachtige praktijken bestaan, zoals de diefstal van vetten bij frituren.”

Zowel OVAM, als het Brusselse BIM of het Waalse OWD beschouwt deze afvalstroom als onbeduidend en niet-prioritair.

FEBEM FOCUS: Hoe moeten we daar dan uitgeraken, door een beroep te doen op de Gewesten? ER: “Ja, dat is duidelijk, maar ik scheer ze in dit verband alle 3 over dezelfde kam: zowel OVAM, als het Brusselse BIM of het Waalse OWD beschouwt deze afvalstroom als onbeduidend en niet-priori­

23


Het beroep van preventieadviseur in de kijker

Het beroep van preventieadviseur bij FEBEM-leden, is op zijn zachtst gezegd een uitdagend beroep: Je kan nooit op je lauweren rusten, er is steeds verbetering mogelijk. Elk ongeval, hoe klein ook, is er eentje teveel. We hebben twee experts uit onze sector aan het woord gelaten: Tamara Bunkens (Machiels) en Olivier Jenart (Shanks) om aan de hand van hun getuigenissen een beeld te geven van “de preventieadviseur”. Mireille Verboven, Adviseur FEBEM

FEBEM FOCUS: Waaruit bestaat de dagtaak van de preventieadviseur (PA)?

De dagtaak van de PA bestaat voornamelijk uit het opvolgen van de verplichte metingen en verslagen, het opstellen en geven van maande­ lijkse toolboxen en brandpreventie.

Tamara: De dagtaak van de PA bestaat voorname­ lijk uit het opvolgen van de verplichte metingen en verslagen, het opstellen en geven van maandelijkse toolboxen en brandpreventie. Onafhankelijk daarvan worden nog vele andere diverse taken toebedeeld aan de PA.

FEBEM FOCUS: Hebben jullie een afdeling kwaliteit-veiligheid(welzijn)-milieu, met meerdere personeelsleden? Zo ja, hoe is die georganiseerd?

Olivier: De taken van de PA kan je in twee delen opdelen: het administratief en anderzijds het praktische deel. De dagtaak begint – zoals voor velen onder ons - uit het behandelen van de mails, antwoorden op uitnodigingen voor vergaderingen allerhande, enzovoort … Daarnaast bestaat het gros van het administratief werk uit de re­gistratie en verwer­ king van de QESH* informatiestromen, het actuali­ seren van de gedocumenteerde systemen, de analyse van gevaarlijke situaties, incidenten en – in geval- ongevallen. Ook moeten toolboxmeetings voorbereid worden, actieplannen opgevolgd, het se­ cretariaat van het comité voor preventie en bescher­ ming op het werk (verplicht vanaf 50 werkne­mers), … Het praktisch gedeelte speelt zich af op de werkvloer: bijwonen van inspecties, advies geven tijdens werfbezoeken met de hiërarchische lijn, … De PA neemt ook deel aan alle exploitatievergaderingen, waarbij syste­matisch QESH-onderwerpen aan bod komen.

Tamara: Binnen de Group Machiels is er een afdeling QESH, deze afdeling bestaat eigenlijk uit twee personen. Wij beheren voornamelijk milieu en veiligheid van de verschillende business units binnen de groep. Wat betreft preventie is er voor iedere business unit nog een aparte preventieadviseur aangesteld. De QESH afdeling houdt het overzicht bij van de verplichtingen van de business units. Olivier: De PA behoort tot de ‘QESH-dienst’ van Shanks. Deze dienst is per afzonderlijke zetel georganiseerd (bijvoorbeeld Shanks Hainaut SA, Shanks SA, Shanks Brussels brabant et Shanks Liège Lu­ xembourg). Deze diensten zijn dus samengesteld uit verschillende complementaire competenties: preventie van arbeidsongevallen, kwaliteitsbewa­ king en adviezen inzake milieu. Ze bestaan uit 2 tot 4 medewerkers, in functie van het belang voor de vestiging. Ze hangen rechtstreeks af van het hoogste directieniveau en zijn belast met het QESH mana­gementsysteem en het welzijnsbeleid dat op groeps­niveau geïmplementeerd is.

* Quality, Environment, Safety and Health

24


Ze hangen rechtstreeks af van het hoogste direc­ tieniveau en zijn belast met het QESH manage­ mentsysteem

Olivier: De PA die verantwoordelijk is de voor de interne dienst voor prevenie en bescherming op het werk moet minstens over een niveau 2 opleiding beschikken. De adjucten minstens over een niveau 3 opleiding.

FEBEM FOCUS: Combineert de preventieadviseur zijn/haar job nog met andere taken?

FEBEM FOCUS: Wat zijn de uitdagingen van de preventieadviseur in de afvalsector?

Tamara: Ik spendeer ongeveer 15% van mijn tijd aan preventie.

Olivier: De uitdagingen zijn velerlei, maar één van de grootste bestaat toch uit het combineren van het opvolgen van de administratieve taken (die toch steeds zwaarder doorwegen) met voldoende aanwezigheid op het terrein om contact te houden met de realiteit en de werknemers.

Olivier: De PA combineert zijn taken meestal met ver­antwoordelijkheden inzake kwaliteit en/of milieu ; polyva­lentie en flexibiliteit zijn daarbij een grote troef.

De PA moet er ook over waken dat de veiligheidsboodschappen hun impact blijven houden. Dit blijkt steeds moeilijker te gaan wegens de evolutie in de maatschappij en de mentaliteitswijziging. De PA moet steeds origineel uit de hoek komen en zichzelf vernieuwen om hierin te slagen. ​•

FEBEM FOCUS: Welke opleiding heeft u gevolgd? Tamara: Zelf heb ik de opleiding preventieadviseur niveau 3 gevolgd. Het niveau van de preventieadviseur is afhankelijk van het aantal werknemers binnen de firma en de aard van de onderneming.

De PA moet er ook over waken dat de veilig­ heidsboodschappen hun impact blijven houden.

Polyvalentie en flexibiliteit zijn een grote troef.

Tamara Bunkens Machiels

Olivier Jenart Shanks

25


Nog beter advies bij bodemsaneringen? De VEB Kwaliteitsnorm Samen met de deontologische code vormt deze kwa­ liteitsnorm de basis van goed ondernemer­schap in de sector van de bodemdeskundigen. Daar waar de VEB-norm beoogt de kwaliteit in de sector te waarborgen, is het doel van de VEB deontologische code om aan de buitenwereld te tonen dat een VEB-lid niet alleen correct werkt, maar er ook een strenge deontologie (o.a. wat betreft concurrentie) op nahoudt.

De bodemsaneringssector heeft in België een belangrijke nieuwe stap gezet: de beroepsfederatie VEB (Vereniging van Erkende Bodemsaneringsdeskundigen) heeft een eigen kwaliteitsnorm ontwikkeld. Daar waar de huidige procedures van de verschillende Belgische overheden vooral focussen op “end-of-pipe” omschrijving­en van kwaliteit, heeft de VEB onderzocht welke de kritische factoren zijn voor een goede kwaliteit, en heeft ze op basis van deze analyse de eigen norm ontwikkeld. In dit artikel wordt kort ingegaan op de achtergrond van de norm, de hoofdlijnen ervan en wat de toekomst ons kan bieden.

De integrale norm (net zoals de hoger vermelde deontologische code) is terug te vinden op www. vebvzw.be.

De vereisten voor het kwaliteitshandboek De logica van de VEB-norm is dat elk bedrijf in zijn kwa­liteitshandboek moet aangeven welke producten hij in welke markt wil plaatsen (bv. enkel bodemonderzoek op tankstations in Vlaanderen). Vervolgens wordt bepaald welke kennis en ervaring hiervoor vereist is, en wordt nagegaan hoe deze competenties in het bedrijf gewaarborgd zullen worden. De bodemdeskundige zal hiervoor per gekozen productmarktcombinatie de kritische taken identificeren. Per kritische taak worden vervolgens de vereiste competenties opgelijst, evenals de rollen die hiermee verbonden zijn (géén functies, aangezien in kleinere bedrijven bepaalde functies meerdere rollen kunnen omvatten). Voor elke rol moeten de minimale competenties vastgelegd worden, samen met de minimale ervaring. Bemerk dat deze competenties en ervaring relevant en up-to-date moeten zijn, en dat het zowel over technische aspecten gaat als over zogenaamde ‘soft skills’.

Wouter Gevaerts, voorzitter VEB

Inleiding De VEB vertegenwoordigt al meer dan 10 jaar de erkende bodemdeskundigen in België. De VEB telt momenteel 24 leden (dit zijn bedrijfslidmaatschappen). Samen vertegenwoordigen ze ongeveer ¾ van de markt. De bodemdeskundige is de cruciale factor in de implementatie van het bodembeleid: hij maakt essentiële keuzes tijdens het bodemonderzoek en kiest voor een bepaalde saneringstechniek. Hij is derhalve een van de belangrijkste schakels bij de uitvoering van een kosten-efficiënt bodembeleid.

Aangezien in de bodemsector bepaalde ac­ tiviteiten (bv veldwerk) regelmatig uitbesteed worden, heeft de VEB-norm voorgeschreven dat ook moet aangegeven worden hoe gewaarborgd wordt dat de onderaanne­mers aan het handboek zullen voldoen.

Vanuit die optiek is kwaliteitsborging en een continu streven naar hogere kwaliteit bij de bodemdeskundige van groot belang voor de volledige sector. Dat is dan ook de reden waarom de VEB ervoor geopteerd heeft een eigen kwaliteitsnorm te ontwikkelen. Volgens de VEB is de essentie van kwaliteit dat het proces zelf op de juiste manier moet verlopen.

26


Besluit: wat biedt de toekomst

Overige hoofdstukken van de VEB-norm handelen over klantenrelaties, Health & Safety en continue verbetering. Ze zijn in belangrijke mate analoog aan de klassieke ISO 9000 vereisten.

Essentieel voor de VEB-leden is dat de bedrijven en personen die een probleem met mogelijk verontrei­ nigde gronden hebben, weten dat ze bij bodemsane­ ringsdeskundigen die lid zijn van de VEB, een kwaliteitsgarantie krijgen. Dit moet bijdragen aan kosten-efficiënte adviezen en dusdanig ook tot een blijvende hoge geloofwaardigheid van de sector.

Elk VEB lid is eraan gehouden deze norm te volgen, m.a.w. het VEB lidmaatschap houdt vanzelf een “kwa­liteitsstempel” in. Deze norm is echter niet dwingend voor de sector in zijn geheel, net zomin als dat bij­voorbeeld het behalen van een ISO 9000 certificaat dwingend is.

Certificatie

Vanuit die optiek zal de norm jaarlijks geëvalueerd worden en zullen de basisvoorwaarden uit de norm stelselmatig verhoogd worden.

Deze norm is ontwikkeld samen met KIWA en is sinds juni 2009 van kracht geworden. Het kwaliteitshandboek van al de leden is vanaf maart 2010 geaudit door een onaf­hankelijke certificeringsinstelling. Het bekomen certificaat wordt uiteraard door de OVAM overgenomen.

Niet alle erkende bodemsaneringsdeskundigen zijn momenteel echter bereid deze kwaliteits-inspanning te leveren. We verwachten dan ook dat op langere termijn duidelijk wordt dat een erkend bodemsane­ ringsdeskundige, lid van de VEB, een beter advies zal geven dan een niet VEB-lid. ​•

De VEB heeft er voor geopteerd om de audits te laten uitvoeren door één enkele certificeringsinstelling. Dit is volgens de leden de enige manier om op een con­si­s­tentie manier een objectieve audit te verkrijgen, zonder het via een dure accreditering te laten verlopen. Aanvullend laat dit ook toe om op een gestructureerde manier feedback te verkrijgen en de kwaliteitsnorm continu te kunnen aanvullen en verfijnen, en de lat in de toekomst nog wat hoger te kunnen leggen.

Vanuit die optiek zal de norm jaarlijks geëva­ lueerd worden en zullen de basisvoorwaarden uit de norm stelselmatig verhoogd worden.

De VEB heeft geopteerd om de audits te laten uitvoeren door één enkele certificeringsinstelling.

Op die manier hopen de VEB-leden de buitenwereld aan te tonen dat ze zeer verantwoord met de middelen van de maatschappij omgaan om de kwaliteit van de bodem in België duurzaam te verbeteren.

Wouter Gevaerts voorzitter VEB

27


OVAM brengt handhavingsrapport uit (2009)

Op de OVAM-site is een interessant rapport te raadplegen over de handhavingsacties die OVAM in 2009 uitvoerde (hopelijk komt het rapport over 2010 er wat sneller zodat het ook als instrument kan worden gebruikt om enkele handhavingsacties bij te sturen). Werner Annaert, Algemeen-Directeur FEBEM

Sinds enkele jaren is de handhavingsbevoegdheid van OVAM sterk verminderd en overgedragen aan MilieuInspectie. Toch zitten er nog enkele nuttige gegevens in het rapport. Een kort overzicht.

De focus van de controle op de aanvaardingspli­ cht op afgedankte elek­trische en elektronische apparatuur (AEEA) lag in 2009 op opwaartse controles.

Wat betreft de controle inzake milieuheffingen heeft OVAM 559 controles uitgevoerd.

Het geheel van de processen in verband met bodemsanering is er op gericht stapsgewijs de bodemveront­reiniging in kaart te brengen, te evalueren en te (laten) saneren. Na uitputting van de administratieve opvolging van de verplichtingen wordt overgegaan tot handha­ving. In het verlengde van deze dossieropvolging zijn 6 terreincontroles uit-

Wat betreft de controle inzake milieuheffingen heeft OVAM 559 controles uitgevoerd. Dit resulteerde in 36 ambtelijke aanslagen en 25 navorderingen ( 15 gevallen van illegaal storten of verbranden van afvalstoffen; 1 geval waarbij het nultarief voor bodemsane­ ring onterecht werd gebruikt; 26 keer werd het verlaagd tarief voor recyclageresidu’s onterecht gebruikt; 15 ophaaldossiers; 4 vaste inrichtingen waarbij onregelmatigheden werden vastgesteld). De focus van de controle op de aanvaardingsplicht op afgedankte elek­trische en elektronische apparatuur (AEEA) lag in 2009 op opwaartse controles. In totaal werden er 269 opwaartse controles uitgevoerd bij producenten/invoerders, tussenhandelaars en eindverkopers en containerparken. Specifieke aandacht ging naar apparatuur voor sport en ontspanning en professionele elektrische en elektronische appara­ tuur in het algemeen. Eenentwintig (21) containerparken werden gecontroleerd op de selectieve inzameling van AEEA en metaalafval (o.a. verfpotten, AEEA in de metaalcontainer) en op de weersbestendige opslag van AEEA. In totaal werden er 205 aanmaningsbrieven verstuurd. Daarnaast werden 8 processen-verbaal (PV’s) en 7 verslagen van vaststelling (VVV’s) opgesteld.

28


gevoerd, 4 raadgevingen verstuurd en is in 1 dossier overgegaan tot de opmaak van een PV. Tijdens de uitvoering van haar taken zijn er bij de afdeling 2 verzoeken tot opleggen van bestuurlijke maatregelen behandeld. Hierbij werd voor 1 dossier effectief overgegaan tot de opmaak van een PV en het opleggen van een regularisatiebevel. Als bijzondere actie heeft de afdeling Bodembeheer de verplichtingen van de droogkuissector opgevolgd. Conform de bepalingen van het Vlarebo moet de persoon die de activiteit chemisch reinigen van textiel verricht een individueel bodempreventie- en bodembeheersplan opstellen en voorleggen aan de OVAM, tenzij zij een beroep doen op een erkende bodemsanerings­organisatie. In het kader hiervan zijn 168 locaties gecontroleerd om na te gaan of er wel degelijk droogkuisactiviteiten plaatsgrepen. Na onderzoek werd naar 103 vermoedelijke droogkuisen een raadgeving verstuurd. In 5 dossiers voldeed de exploitant uiteindelijk niet aan zijn wette­ lijke verplichtingen en werd een PV opgesteld.

Een van de ondersteunende acties van de OVAM is het beoordelen van ecoformulieren die opgesteld werden tijdens transportcontroles door de politie­ diensten. De afdeling Bodembeheer heeft in 2009 19 ecoformulieren betreffende het gebruik of transport van uitgegraven bodem beoordeeld (21% overtre­ dingen). De afdeling afvalstoffenbeheer heeft in totaal 615 ecoformulieren behandeld (46% overtre­ dingen). De coördinatie van het beleid op het gebied van de grensoverschrijdende overbrenging van afvalstoffen in het algemeen, en in het bijzonder het toezicht en de controle op de afvaloverbreng­ingen op het Belgische grondgebied wordt geregeld in een samenwerkingsakkoord tussen de regionale en federale administraties, de douane en de politie.. Wanneer een illegale invoer of uitvoer van afvalstoffen wordt vastgesteld, kunnen de bevoegde inspectiediensten van de bevoegde auto­riteiten (voor het Vlaamse gewest is dit de afdeling Milieu-Inspectie) beslissen tot een terugzen­ding. Indien zij beslissen dat de terugzending moet gebeuren onder een goedgekeurde kennisge­ ving, dan zal de OVAM (als bevoegde autoriteit van verzending of bestemming) deze kennisgeving behandelen. In 2009 werden in totaal 2 terugzendingen met kennisgeving behandeld door de OVAM. ​•


K WA L I T E I T O P W E G EN ROUTE POUR LA QUALITE

hoogkwalitatieve machines bedrijfszekerheid service 24/24 u. wisselstukkenbeheer onderhoud klantvriendelijkheid

machines de haut qualité fiabilité service 24/24h. gestion de pièces de rechange entretien acceuil clientèle

Geen loze woorden maar bij ons een dagdagelijkse opdracht.

Ne sont pas des vaines paroles mais notre mission journalière.

www.schmidt-belgium.be

SCHMIDT BELGIUM SCHMIDT BELGIQUE

Boomsesteenweg 74 - B 2630 Aartselaar Route de Wavre 110 - B 4280 Hannut

www.schmidt-belgique.be

Tel.: +32(0)3 458 15 85 Tel.: +32(0)19 65 76 32

Fax: +32(0)3 458 18 25 e-mail: info@schmidt-belgium.be Fax: +32(0)19 65 76 33 e-mail: info@schmidt-belgique.be


Sociaal-economische analyse van de Belgische papiersector

De Centrale Raad voor het Bedrijfsleven bracht enkele weken terug een analyse uit van de papiermarkt in België. Het rapport bevat enkele interessante elementen. Werner Annaert, Algemeen-Directeur FEBEM

Internationale context

alle papiersoorten behalve krantenpapier. De meeste producenten hebben de stijging van hun productiekosten dus gedeeltelijk kunnen doorberekenen in hun verkoopprijzen.

Internationaal gezien heeft de papiersector nog altijd af te rekenen met de effecten en gevolgen van de crisis die meer dan twee jaar geleden toesloeg. Al lang vóór 2008 leed ze onder een structurele crisis die haar al kwetsbaar had gemaakt. Overcapaci­ teit is nog altijd een probleem. Gelet op een aarzelende vraag en op verkoopprijzen, die nauwelijks de stijgende kosten weerspiegelen en dus amper fatsoenlijke marges garanderen, worden de bedrijven nog altijd gedwongen hun productiekosten maximaal te drukken (verbete­ring van de energie-efficiëntie, reorganisatie van de productie ...). De papiersector bleef in de eerste twee kwartalen van 2010 kampen met prijsstijgingen voor pulp en grondstoffen. Toch zijn de globale resultaten in het eerste deel van het jaar verbeterd. Sommige groepen hebben opnieuw winst gemaakt, en voor de meeste papiersoorten werden prijsstijgingsgolven aangekondigd. De Europese pulpfabrikanten hebben de daling van de leveringen aan China kunnen compenseren met een gezondere Europese interne markt en tonen positieve resultaten voor de eerste helft van 2010. De vraag blijft niettemin sterk getroffen door de crisis: verscheidene spelers uit de sector vrezen dat de niveaus van vóór 2007-2008 niet meer terugkeren. De overcapaciteit van de sector is niet verdwenen. De Amerikaanse en Europese markten zijn verzadigd en het papierverbruik, dat weer aantrekt, zal de gebeurtenissen van de voorbije jaren vermoedelijk niet helemaal te boven komen. Het – weliswaar broze – wereldwijde economische herstel vertaalt zich in een stijgende vraag naar verpakkingen. Dit is op zijn beurt gunstig voor de producenten van verpakkingspapier en -karton. Zij kunnen hun kosten- en prijzenstructuur geleidelijk weer in evenwicht brengen. Ook de markt van het gestreken papier kent een mooi herstel dankzij de herop­leving van de reclameactiviteit. Op wereldniveau zien we betere prijzen voor

Net als op Europees niveau zijn ook de productie­ cijfers in België verbeterd. Volgens de CEPI-statistieken voor de eerste helft van 2010 is de productie van papier en karton in ons land van het 2e kwartaal 2009 tot het 2e kwartaal 2010 met 18,6% toegenomen. Voor grafisch papier bedraagt deze productiestijging (2010 tegenover 2009) 20,9% (+11,5% voor houtvrij gestreken papier). Overcapaciteit blijft echter een feit in de sector, en zijn winstmarges staan nog altijd onder druk. Zo heeft Sappi in Lanaken eind oktober meegedeeld dat op termijn 65 banen moeten verdwijnen als gevolg van de geleden verliezen in 2009 en de sombere verwachtingen voor 2010.

De meeste producenten hebben de stijging van hun productiekosten dus gedeeltelijk kunnen doorberekenen in hun verkoopprijzen.

Prijzen Begin 2010 bereikten de pulpprijzen historisch hoge waarden, vooral dankzij de aanhoudende vraag naar sanitair, druk- en schrijfpapier. De prijs blijkt nu zeer lichtjes te dalen tot op een peil dat de komende maanden ongewijzigd zou blijven. Volgens het tijdschrift EUWID zouden de prijzen dalen (of niet stijgen) omdat de leveranciers speculatie willen vermijden en de markt onder controle willen houden. Bovendien zouden de le­veranciers beseffen dat hun klanten deze extreem hoge prijzen niet langer aankunnen. We stellen overigens ook een toename van het pulpaanbod vast.

31


In juli 2010 zijn de leveringen, vooral aan China, gevoelig afgenomen, en zijn de voorraden groter geworden (verscheidene fabrieken gingen opnieuw aan de slag of maakten hun intrede op de markt), waardoor de prijzen sindsdien relatief stabiel zijn gebleven. Het tijd­schrift EUWID wijst daarentegen op problemen met de houtbevoorrading voor de pulpfabrikanten. Zij ervaren steeds meer concurrentie van de fabrikanten van houtspaanderplaten, de energie-industrie en de pelletfa­brikanten. Het wordt afwachten welk effect de onzekere beschikbaarheid van de grondstof zal hebben op het pulpsegment.

FOEX, een privébedrijf dat gespecialiseerd is in de analyse van de prijsindex­cijfers voor pulp, papier en gerecycleerd papier, verklaart dit fenomeen door de toe­genomen beschikbaarheid van oud papier sinds het economisch herstel en het recyclagevolume dat hieruit voort­vloeit, en door een vraag die, ook al is ze stevig, deze voorraden niet uitput. Ook de afgenomen Chinese vraag naar pulp heeft een weerslag gehad op de behoefte aan oud papier. China is minder gretig om oud papier – dat veel duurder is geworden – in te voeren. Volgens de gegevens van Filpap hebben de prijzen van oud papier nu niveaus bereikt die vergelijkbaar zijn met die van januari 2007. Van onze buurlanden lijkt alleen Nederland een continue stijging van de prijzen van oud papier te kennen. Frankrijk en Duitsland noteerden, net als het Europese gemiddelde, een daling en daarna een stabilisering van de prijzen sinds mei 2010. Volgens de ERPC (European Recovered Paper Council) bereikte Europa in 2009 een papierrecyclagecijfer van 72,2% (of 58 miljoen ton). Dat was een wereldrecord, boven de 66% die was gepland voor 2010.

Op de internationale markt van oud papier noteerden we in de eerste helft van 2010 de verzwakking van de Chinese vraag, die echter werd gecompen­ seerd door de forse opmars van het Amerikaanse en Europese verbruik. De sterke stijging van de vraag naar verpak­kingspapier heeft de markt van oud papier onder­steund. Het lijkt er echter op dat de Europese prijzen, die het hele jaar 2009 en tot in mei 2010 aanzien­lijk stegen, nu tot rust zijn gekomen en sinds enkele maanden hun kruissnelheid hebben gevonden.

Volgens de gegevens van Filpap hebben de prijzen van oud papier nu niveaus bereikt die vergelijkbaar zijn met die van januari 2007.

Op de internationale markt van oud papier noteerden we in de eerste helft van 2010 de verzwakking van de Chinese vraag, die echter werd gecompenseerd door de forse opmars van het Amerikaanse en Europese verbruik.

90 80

Grafiek 1 Ontwikkeling van de prijzen van oud papier (gemengd, franco fabriek - Filpap)

60 50 40 30 20 10 0 -10 -20 ja n ap -04 rju 04 l ok -04 t ja -04 nap 04 rju 04 l ok -04 t ja -04 n ap -04 rju 04 l ok -04 t ja -04 nap 04 rju 04 l ok -04 t ja -04 nap 04 rju 04 l ok -04 t ja -04 n ap -04 rju 04 l ok -04 t ja -04 nap 04 rju 04 l ok -04 t-0 4

Prijzen in euro/ton oud papier

70

32


Frankrijk

110

Duitsland

90

Nederland

70

Gemiddelde

50 30

Grafiek 2 Ontwikkeling van de prijzen van oud papier in de buurlanden en gemiddelde (gemengd, franco fabriek - Filpap)

10 -10 -30 50

ja n fe -09 b m -09 rt ap -09 m r-09 ei ju -09 nju 09 au l-09 g se -09 p ok -09 no t-09 v de -09 cja 09 n fe -10 bm 10 rt ap -10 m r-10 ei ju -10 nju 10 au l-10 g se -10 p ok -10 no t-10 v10

-70

Opmerking: de hoogte van de prijzen verschillen omdat de indexen op een andere manier worden berekend (niet overal gaat het over de prijs op hetzelfde ogenblik (af fabriek, fas…) over dezelfde hoeveelheid papier die vermarkt wordt (hoe meer hoe hoger de prijs…)

Omzet

Werkgelegenheid

De papiersector doet het beter dan in 2009 (+5,5% in de eerste helft van 2010 tegenover de eerste jaarhelft van 2009): de productie van pulp, papier en karton blijft gelijk, maar de fabricage van papierwaren zit sterk in de lift (+8,2%) . Dit heeft deels te maken met de verkoop­prijzen van papier, die – zoals we hebben gezien – in deze periode zijn gestegen omdat de fabrikanten de toenemende kosten van grond­ stoffen (pulp en energie) voor een deel erin hebben verrekend. De statistieken van Cobelpa (Belgische federatie van papierproducenten), die beschikbaar zijn voor de eerste 9 maanden van 2010, tonen een duide­lijke verbetering voor de productie van papier en karton tegenover 2009, en dat vooral voor krantenpapier, schrijf­papier en grafisch papier, die een stijging met meer dan 16% te zien geven. De productie van pulp kent dan weer een totale groei van 6,5% tegenover vorig jaar, al werden in augustus en september kleinere hoeveelheden geproduceerd dan tijdens dezelfde maanden van 2009.

Voor de werkgelegenheid hebben we twee RSZbronnen gebruikt, die echter moeilijk vergelijkbaar zijn omdat bij de berekeningen verschillende criteria worden gehanteerd: de eerste bron steunt op de bedrijfstak, de tweede op het paritair comité. Voor de analyse naar bedrijfstak hebben de recentste beschikbare cijfers betrekking op het derde kwartaal van 2009. De papiersector voelde op dat moment nog volop de gevolgen van de financiële en eco­ nomische crisis. Alle werkgelegenheidscijfers zijn neerwaarts gericht. Deze daling is wel vrij klein (-1%), maar betekent toch weer een achteruitgang van een toestand die al vele maanden en zelfs jaren verslechtert. Uit de analyse van het aantal werknemers volgens paritair comité, waarvoor vrij recente cijfers beschikbaar zijn (tot het eerste kwartaal van 2010), blijkt dat de werkgelegenheid een algemene neerwaartse trend vertoont. Van het laatste kwartaal 2009 tot het eerste kwartaal 2010 merken we wel een lichte stijging van het aantal werknemers in het paritair comité voor de papier- en kartonbewerking. Dit gaat samen met de heropleving van de activiteit die de papiersector sinds die periode heeft gekend. ​•

33


The reflection of quality

driven by quality

DAF Trucks België • Telefoon: 03/710.14.11 • Telefax: 03/710.14.02 • www.daf.be • Geef voorrang aan veiligheid

DAF_RANGE_2010_A4_B.indd 1

18-03-2010 13:04:52


0phaling organisch afval verplichten in restaurants?

In haar streven om de selectieve inzameling van afval bij bedrijven en KMO’s verder op te drijven, werkte FEBEM samen met een studente van de “Hautes Etudes Commerciales” (HEC) van Luik, die een studie maakte over de ophaling van organisch afval in de restaurants. Het doel was in te schatten welke potentiële hoeveelheid aan organisch afval er zou kunnen worden ingezameld in restaurants, voor de vergisting of compostering ervan. Daartoe werd een enquête verricht bij meerdere Luikse restaurants. De resultaten zijn vergeleken met 2 al gekende studies over dit onderwerp: Keukenschoon, uitgevoerd onder de supervisie van OVAM in de Provincie Vlaams-Brabant en Restocolor, uitgevoerd door Intradel. Frédérique Fauvarque, studente HEC Luik en Cedric Slegers, Adjunct-Directeur FEBEM

Inschatting van het organisch-afvalpotentieel

• Het gebrek aan tijd wordt vaak vermeld door restauranthouders. Op bepaalde momenten is het heel druk en op dat ogenblik denken de restaurants niet aan het ordelijk scheiden van het afval. Het organisch afval na deze rush nog uitsorteren is vaak onmogelijk.

Restaurants produceren drie grote groepen afval­ stoffen. Ongeveer 23% bestaat uit glasafval, zo’n 60% is organisch afval en de resterende 17% bestaat uit een hele reeks andere afvalstoffen (papier/karton, kunststof …). Omdat het organisch materiaal nog onvoldoende aan de bron wordt gescheiden, komt een groot deel ervan terecht in het restafval. Op basis van enkele bronnen kan worden aangenomen dat een doorsnee restaurant ongeveer 234kg afval per week produceert. In 2007 waren er 34.252 erkende restaurants in België. Dat geeft een jaarlijks potentieel van 281.140 ton organisch afval dat zou kunnen vergist of gecompos­teerd worden in België.

• Vaak kunnen de restaurants hun afval meegeven met de ophaling van afval van de gezinnen aan de beperkte tarieven die de burgers ervoor betalen. Als zij dan bij een private ophaler prijs vragen voor de selectieve inzameling van hun organisch afval, komen ze dikwijls tot de vaststelling dat dit duurder is dan het afval ongesorteerd te blijven meegeven met de huishoudelijke afvalinzameling.

Wat zijn de problemen om selectieve ophaling te organiseren?

• In geen enkel van de Belgische gewesten bestaat er een verplichting voor restaurants om hun GFT-afval apart te houden (in Vlaanderen is er een verplichting maar enkel voor groenafval).

• Het restaurant moet in de eerste plaats de moge­ lijkheden hebben om de selectieve inzameling van organisch afval te kunnen organiseren. Dit betekent dat er een beschikbare ruimte aanwezig moet zijn en dat ook alle strikte regels inzake hygiëne moeten worden geëerbiedigd.

Op dat ogenblik denken de restaurants niet aan het ordelijk scheiden van het afval.

Dat geeft een jaarlijks potentieel van 281.140 ton organisch afval dat zou kunnen vergist of ge­ composteerd worden in België.

35


Verwerking Naamse ervaring

Indien het afval niet selectief wordt ingezameld, komt het als restafval in de afvalverbrandingsrecuperatie terecht. Hierbij komt ook energetische valorisatie. Voor selectief ingezameld bedrijfsmatig organisch afval is een vergistingseenheid een goede verwerkings­wijze. Verschillende bedrijven hebben de laatste jaren flink geïnvesteerd in industriële vergistingseenheden die heel wat groene energie opleveren. Zij krijgen echter ook nogal wat concurrentie van landbouwvergisters (die ook mest vergisten). Zeker in Vlaanderen worden deze landbouwvergisters nogal eens wat concurrentiële voordelen toegekend ten nadele van de industriële vergisters (denk maar aan het feit dat landbouwvergisters in landbouwgebied mogen worden ingepland en indu­striële vergisters niet) wat gewoon oneerlijke concurrentie is. Niet alleen op het niveau van de inzameling maar ook op het niveau van de verwerking is er dus nog heel wat beleidwerk te doen. ​•

Uit een recent project in Namen bleek nogmaals hoe moeilijk het is sommige restaurants te overtuigen selectieve inzameling te organiseren. Verschillende restauranthouders besloten, ondanks meerdere offertes van FEBEM-operatoren, om toch maar één enkele container te blijven gebruiken voor al hun afvalstoffen. Dit is dus geen probleem van de private afvaloperatoren maar wel van de omgevingsfactoren die onvoldoende stimulerend zijn voor restaurants om hun organisch afval apart aan te bieden.

36


De kracht van gras! Europees Graskrachtproject wil gras meer valoriseren

FEBEM is een van de partners in een door Europa ondersteund project om gras meer te valoriseren (energie). Trekker is het Agentschap Natuur en Bos (OC-ANB) dat heel wat na­tuurgebieden beheert en vragende partij is voor al het gras uit die gebieden betere oplos­singen te vinden. Verdere betrokkenen zijn om o.a. Natuurpunt, Biogas-E, ODE, Hogeschool Limburg, Universiteit Hasselt, VLACO, OVAM…. FEBEM coördineert het beleidsmatig aspect van de studie en wil naast het oplijsten van knelpunten komen tot enkele concrete voorstellen voor de overheid om de valorisatie van gras beter te faciliteren. Ruben Gybels (OC-ANB) en Werner Annaert (FEBEM)

Momenteel wordt maar een deel van de maaisels verwerkt als compost. Een deel wordt achtergelaten aangezien de alternatieven te duur en schaars zijn.

gunning te hebben. In afwijking van de algemeen geldende bepalingen voor afvalinrichtingen is geen weegbrug, groenscherm noch afvalstoffenregister nodig voor inrichtingen ingedeeld in klasse 3 waar uitsluitend maaisel afkomstig van het beheer van bermen en natuurgebieden worden aanvaard. Er wordt ook een onderscheid gemaakt tussen een opslag op het terrein dat gemaaid wordt en een opslag waar de maaisels uit verschillende gebieden gecentrali­seerd wordt. In het eerste geval is geen milieuvergunning nodig (opslag mag in functie van een regelmatige afvoer), in het 2de geval wel. Een opslag op de plaats van productie mag dus gedurende een korte termijn in het kader van regelmatige afvoer zonder vergunning.

Terreinbeheerders worstelen met het afvalstatuut van organische beheerresten zoals maaisel en lonken naar het statuut van secundaire grondstof

Terreinbeheerders worstelen met het afvalstatuut van organische beheerresten zoals maaisel en lonken naar het statuut van secundaire grondstof (gebruik als veevoeder, als meststof of bodemverbeterend middel). Wanneer (natuur-)maaisel geoogst wordt in functie van veevoederwinning (bv. via een overeenkomst met een landbouwer) wordt het aanzien als een product. In het andere geval wordt het aanzien als afval waarbij het maaisel als organisch afval moet vervoerd worden en afgezet bij compos­ teer- of vergistinginstallaties.

Maaisels komen vrij in 2 pieken per jaar, die niet meteen kunnen opgevangen worden door alle vergisters. Te snelle veranderingen in het voedingspatroon kunnen de biologie dermate schaden dat de methaanproductie daalt en zelfs stilvalt. Inkuiling, analoog als deze aan maïs, is dus nodig.

Ook is er een milieuvergunning nodig bij tijdelijke opslag van (berm)maaisel (en andere organische beheerresten). Er bestaat wel een protocol tussen OVAM en AWV (Administratie Wegen en Verkeer dat met veel bermmaaisel zit) maar dit protocol is enkel bedoeld voor het zeer tijdelijk stockeren van erg kleine hoeveel­heden bermmaaisel. Een opslag en voorbehandeling van maaisel in afwachting van een nuttige toepassing met een opslagcapaciteit tot en met 1.000 m³ heeft meldings­plicht (klasse 3) en bij meer dan 1.000 m³ dient men een klasse 2 ver-

Een opslag op de plaats van productie mag dus gedurende een korte termijn in het kader van regelmatige afvoer zonder vergunning.

Maar er zijn vragen bij de uitvoering en de juridische omkadering ervan. Er moet met andere woorden gegarandeerd worden dat maaisels op een goedkope en snelle manier tijdelijk opgeslagen kunnen worden.

37


voor mestbehandeling en vergis­ting. In vernoemde omzendbrief staan randvoorwaarden opgesomd betreffende het toelaten van biomassa­stromen voor een installatie in agrarisch gebied. Hierbij werd een verhouding op gewichtsbasis aangeduid van 60% stromen direct afkomstig van land- en tuinbouw en 40% stromen niet afkomstig uit land- en tuinbouw. Gezien het maaisel aanzien wordt als een afvalstroom, zit het in de 40% die niet afkomstig is van land- en tuinbouw. Hierdoor moet het maaisel opboksen tegen zeer energierijke stromen (vetten, oliën, …). De zeer energierijke afvalstromen moet een vergister aantrekken gezien mest op zich geen energierijke stroom is. Om het maximale rendement qua energieopwekking uit de installatie te halen wil men de 40% dus zoveel mogelijk opvullen met energierijke stromen. Een verder te onderzoeken piste is wat er zou gebeuren mocht men enerzijds maaisel in de eerste categorie brengen (afkomstig van land- en tuinbouw) en de beperking van max. 40% zou terugbrengen tot 20% of 10%.

Vaste kuilen, slurfkuilen en tijdelijk kuilen nabij of op de site van de vergister zijn de meest waarschijnlijke mogelijkheden.

Gezien het maaisel aanzien wordt als een afval­ stroom, zit het in de 40% die niet afkomstig is van land- en tuinbouw.

De omzendbrief van Ruimtelijke Ordening (RO/2006/01 van 19 mei 2006 betreffende het afwe­ gingskader en de randvoorwaarden voor de inplanting van installaties voor mestbehandeling en vergisting) gaf een aanzet tot de ontwikkeling van een duidelijk kader voor de inplan­ting van installaties

Binnen het Vlaamse beleid zijn er enkele instrumenten die spelen op het gebruik van gras en die mogelijk een ondersteuning kunnen betekenen om het gras nog meer richting materiaal- of energie­ terugwinning te sturen. Zo is er het systeem van de ecologiepremie dat door de Administratie Economie wordt aangewend om installaties te ondersteunen die specifieke investering­en doen in duurzaamheid. Tevens is er de samenwer­kingsovereenkomst Milieu 2008-2013 (vrij­willige overeenkomst, die een gemeente of provincie afsluit met de Vlaamse Overheid). Verder zijn er het bermdecreet en de typebestekken van Openbare Werken (230 en 250). Het komende jaar zullen de verschillende besproken elementen verder worden onderzocht. Er staat ook heel wat technologisch onderzoek op het programma en we kijken uiteraard ook over de gewestgrenzen. Binnen FEBEM is een task force opgericht om de studie op te volgen. ​•

38


End of Waste criteria voor schroot: de visie van de staalindustrie De Europese Unie heeft met een regulering, waarvan de publicatie eerstdaags wordt verwacht, de criteria vastgelegd voor de einde afvalfase (End of Waste, EoW) voor schroot van staal en aluminium. Een partij schroot die aan deze criteria voldoet wordt niet langer als afval beschouwd maar als product. De regulering is de eerste van een reeks uitvoe­ ringsmodaliteiten van artikel 6 van de Kaderrichtlijn Afval 2008/98/EC. Doelstelling is om door middel van een beter afvalbeheer een betere recyclage te bekomen voor een aantal geselecteerde materiaalstromen zoals metalen, glas, constructiematerialen, autobanden, textiel,…. Stefan De Keijser, INDUFED

Eén van de meest opmerkelijke kenmerken van staal is zijn recurrente recycleerbaarheid, zonder verlies van zijn chemische of fysische eigenschappen. Het beschikbare schroot, afkomstig uit afgedankte investe­rings- of verbruiksgoederen uit staal wordt nu

al in hoge mate gerecycleerd. Het is dan ook niet te verwonderen dat de Commissie tot de bevinding is gekomen dat van alle onderzochte materiaalstromen, staal de minste ruimte biedt voor verbete­ ring van de recyclagegraad.

ection of JRC: Study on the sel -waste -of end waste treams for 09) assessment (20

39


De figuur illustreert hoe de verschillende substromen van staal (eigen schroot, nieuw schroot van de staalverbruikers, verpakkingsschroot, schroot van huis­ houdgerei, van auto’s, van machines en van constructies) allemaal terugkeren naar de staalfabriek. Te noteren dat de eerste twee stromen nooit echt afval zijn: ze zijn pre-consumer, goed traceerbaar en voldoen a-priori aan alle EoW criteria. Voor de eerste EoW-regulering heeft de EU gekozen voor het staal. Deze keuze kan worden verklaard omdat staal nu eenmaal zo belangrijk is en omdat staalschroot bijna zeker gebruikt wordt (dat laatste is een vereiste in de kaderrichtlijn afval om voor het statuut van EoW in aanmerking te komen). Sommigen zijn echter van oordeel dat de nieuwe regu­lering averechts zou kunnen werken en de recyclage in Europa eerder zal bemoeilijken in plaats van te bevorderen: de potentiële kost hiervan is aanzienlijk. Gevaar schuilt bij voorbeeld in een mogelijke fragmentatie van de schrootmarkt. De administratieve verplichtingen en kosten voor het naleven van de EoW-criteria, in combinatie met alle verplichting­en verbonden aan REACH, kunnen ook negatief wegen op het aanbod van schroot en ondermeer de in- en uitvoer beïnvloeden. De beschikbaarheid van schroot voor de staalsector dreigt hierdoor te verminderen.

Ondanks de EoW-criteria blijven de klassieke spe­ cificaties en standaarden die de staalindustrie en de schroot­handel al langer overeengekomen zijn natuur­lijk onverminderd van kracht. Bij de aanbie­ ding van een lading schroot zal de ontvanger, net zoals voorheen, nauwgezet toekijken op het naleven van de gevraagde specificaties en garanties. Zo zal bij het binnenrijden van de staalfabriek elke lading gecontroleerd worden op radioactiviteit en veiligheid in het algemeen: de strenge eisen van de staalindustrie blijven onveranderd gelden.

Ondanks de EoW criteria blijven de klassieke specificaties en standaarden die de staalindu­ strie en de schroothandel al langer overeenge­ komen zijn natuurlijk onverminderd van kracht.

De invoering van een verplicht kwaliteitsmanagement in de schrootsector (Artikel 6 van de regulering) en het opleggen van conformiteitattesten (Artikel 5 van de regulering) voor invoerders van schroot mogen het materiaal niet duurder maken. De staal­nijverheid legt nu al kwaliteitseisen op aan haar leveranciers. De Europese staalindustrie heeft haar bezorgdheid over de impact van de criteria op de schrootbevoorrading geuit en verkreeg dat de Commissie de implementatie van de EoW-criteria van nabij zal volgen en de regule­ring zo nodig zal herzien. ​•


Nieuwe Europese wetgeving rond classificatie, labelling en verpakken van stoffen heeft belangrijke impact op de afvalsector

wetgeving, 16 klassen. Deze toename in klassen zal langs de ene kant voor verduidelijking zorgen, daar deze overeenkomen met de gelijkaardige klassen van de transportwetge­ving. Langs de andere kant zal de invloed van deze verandering des te groter zijn op de bestaande activi­teiten.

De CLP-verordening 1272/2008/EEG voert het Globally Harmonised System (GHS) in de Europese Unie in. CLP staat voor “classification, labelling en packaging” (indeling, etikettering en verpakking). Het GHS is een wereldwijd geharmoniseerd systeem voor de indeling, de etikettering en de verpakking van gevaarlijke stoffen en mengsels. Met dit systeem wil de Verenigde Naties de bescherming van zowel werknemers en consumenten verhogen, en tegelijkertijd de internationale handel bevorderen. NieuwZeeland, Japan en andere landen hebben dit systeem reeds geïmplementeerd.

De grootste impact op het aantal gevarenklassen doet zich voor op het gebied van de fysicochemische gevaren.

Ook de criteria voor het indelen van stoffen en mengsels werden gewijzigd. Daardoor is het mogelijk dat stoffen en mengsels, die nu als ongevaarlijk worden beschouwd, in de toekomst wel als gevaarlijk worden ingedeeld. Het is ook mogelijk dat stoffen en mengsels “zwaarder” worden ingedeeld. Bijvoorbeeld een stof met een LD50 oraal van 280 mg/kg, werd vroeger als Schadelijk beschouwd, terwijl dit met de nieuwe CLP-criteria als Giftig wordt ingedeeld. Ook voor mengsels ziet men een tendens naar het “strenger” indelen doordat CLP lagere concentratielimieten hanteert. Een 15%-waterige oplossing van een huidirriterende component wordt bij toepassing van de CLP-verordering, in plaats van niet gevaarlijk, ingedeeld als irriterend voor de huid.

Linda Desiron, SGS

In Europa, zal de CLP-verordening gefaseerd de Richtlijn Gevaarlijke Stoffen en de Richtlijn Gevaar­ lijke Preparaten vervangen. Voor stoffen is de CLP klassificatie al (01/12/2010) verplicht, voor mengsels heeft men tot en met 01/06/2015 om overeenkomstig de CLP-verordening in te delen, te etiketeren en te verpakken. Analoog aan de Gevaarlijke Stoffen en Preparaten Richtlijn, is afval ook onder CLP vrijgesteld. Zodoende zou men verkeerdelijk kunnen denken dat de afvalverwerkende bedrijven geen verdere acties moeten ondernemen. Het tegendeel is echter waar.

Daardoor is het mogelijk dat stoffen en mengsels, die nu als ongevaarlijk worden beschouwd, in de toekomst wel als gevaarlijk worden ingedeeld.

Dit heeft onmiddellijk impact op de activiteiten van de afvalbeheerder.

De invloed van CLP is tweeledig: zowel de gevarenklassen als de bijhorende criteria werden gewijzigd.

Deze impact werd besproken tijdens de werkgroep Gevaarlijk Afval van FEBEM, waar men de volgende gevolgen identificeerde:

De grootste impact op het aantal gevarenklassen doet zich voor op het gebied van de fysicochemische gevaren. Waar men vroeger enkel 5 klassen onderscheid­de (explosief, zeer, licht, ont­ vlambaar en oxiderend), heeft men volgens de CLP-

• Niet alleen zullen de afgeleverde goederen (vervallen loten andere) in de toekomst de CLP-klassificatie dragen, ook de relevante wetgeving­en voor afval (zoals Seveso, Vlarem,

41


Vlarea) zullen beïnvloed worden door deze regelgeving.

niet overeenstemd met de vroegere “Giftig”klasse.

• Alle verwijzingen naar gevaarlijke stoffen in het ARAB en de codex, zoals Technische keuring, Chemische agentia, Carcinogene en Mutagene Agentia, etc. zullen moeten worden aangepast. Daarbij zal het informeren en opleiden van werknemers behoren tot het jaarlijks preventieactie­ plan.

• Als laatste zal ook de definitie van gevaarlijk afval worden aangepast, waardoor ongevaarlijke afvalstoffen mogelijk als gevaarlijk moeten beschouwd worden, wat implicaties bij export en op de milieu­ heffing van deze afvalstof. FEBEM streeft naar een homogene en efficiënte implementatie van de CLP-problematiek binnen de sector. Ter voorbereiding wordt momenteel een actieplan uitge­werkt. ​•

• Verder zullen afvalverwerkers ook onderworpen worden aan eventuele aanpassing­en van de bestaande milieuvergunningen en sevesoverplich­tingen. Onder Seveso bijvoorbeeld, zullen aërosolen als aparte categorie worden opgenomen. Voor Vlarem zullen de carcinogene, mutagene en te­ratogene stoffen als specifieke categorie moeten worden opgenomen, omdat dit onder CLP een aparte categorie is die

FEBEM streeft naar een homogene en efficiënte implementatie van de CLP-problematiek binnen de sector.

• LABORATORIA • LUCHTONDERZOEK • REACH & SDS • MILIEU-ADVIES • VEILIGHEIDSSTUDIES • GEOTECHNIEK • GELUID & TRILLINGEN

SGS IS THE WORLD’S LEADING INSPECTION, VERIFICATION, TESTING AND CERTIFICATION COMPANY

be.environment@sgs.com www.be.sgs.com

WHEN YOU NEED TO BE SURE

adv SGS-febem_3.indd 2

5/11/10 11:26

42


Recyclagecertificaten: Quo vadis?

Tijdens het Belgische voorzitterschap van de EU vormde de grondstoffen- en materialenproblematiek een van de vier prioriteiten binnen het luik leefmilieu. Dit resulteerde eind 2010 in een opdracht die de Europese Raad van Leefmilieuministers gaf aan de Europese Commissie om werk te maken van een beleid inzake duurzaam grondstoffen- en materialenbeheer. Er bestaan heel wat opportuniteiten om het duurzaam materialenbeheer aan te moedigen. Een van de ideeën die België lanceerde, is een systeem van verhandelbare recyclagecertificaten. Hierbij wil men een verplichting om nieuwe producten te vervaardig­en uit een minimum aandeel aan recyclaten combineren met het verhandelen van recyclagecertificaten om aan deze doelstelling te voldoen. Doel is om het gebruik van primaire grondstoffen te vermijden en investeringen in recyclage te bevorderen. Birgit Fremault, VBO en Werner Annaert, FEBEM

In de schoot van het VBO besprak het Belgische be­ drijfsleven de idee van deze certificaten. Er was heel wat aandacht voor want bedrijven zijn continu bezig met het schaven aan hun processen om het gebruik van grondstoffen te optimaliseren. Anderzijds zorgen innoverende productontwikkelingen voor minder materiaalgebruik, meer recyclage, minder afval …

Mocht aangetoond worden dat bestaande systemen recyclage bevorderen, dienen ze verder aangemoedigd te worden.

Ook FEBEM deelt deze mening. Wij zijn ervan overtuigd dat er nu al veel meer mogelijkheden zijn voor overheden om de recyclage te onder­ steunen en dit op alle niveaus (gemeentelijk, provinciaal, gewestelijk, federaal, Europees). Ondertussen kan het systeem van recyclagecertificaten verder getoetst worden, bv.

Het bedrijfsleven is gewonnen voor de bevorde­ ring van de recyclage maar pleit ervoor geen markt­ verstorende instrumenten te creëren. Alvorens een nieuw instrument (zoals verhandelbare recyclagecertificaten) te introduceren, is het dan ook nuttig om bestaande systemen te evalueren. Mocht aangetoond worden dat bestaande systemen recyclage bevorderen, dienen ze verder aangemoedigd te worden. Voorbeelden hierbij kunnen zijn:

• Rekening houden met de grootte en het niveau van de markt. Soms wordt de vergelijking gemaakt met de groenestroomcertificaten in de energiesector, terwijl deze sector erg verschilt met de recycla­gesector. De recyclagemarkt is immers een wereldmarkt waar ontelbare spelers betrokken zijn, terwijl de energiemarkt zich lokaal afspeelt tussen enkele spelers.

• Efficiënte inzamel- & sorteersystemen van afvalstoffen in heel Europa. • Bij overheidsopdrachten recyclaten niet discrimi­ neren

• Transparant systeem en duidelijke definities hanteren: Heel wat praktische elementen zullen overwogen en duidelijk gedefinieerd moeten worden zoals wie de certificaten zal uitgeven en/ of nodig heeft, voor welke materiaal of grondstof dit geldt, enz...

• De consument sensibiliseren en informeren over de kwaliteitsgaranties van recyclageproducten • Stimuleren van onderzoeks- en pilootprojecten

43


• Rekening houden met de karakteristieken van elk materiaal. Gezien de specifieke karakteristieken van elk materiaal, alsook producten is een verschillende aanpak per materiaal/producten vermoedelijk noodzakelijk zonder materialen te discrimineren.

Uit de vele meetings met experten op Europees en internationaal niveau de afgelopen maanden, blijkt dat er nog lacunes zijn op het vlak van data over de materiaalstromen. Een grondige analyse van de technische haalbaarheid, praktische toepasbaarheid en het milieu- en economische impact van de verhandelbare recyclagecertificaten, zal de komende maanden noodzakelijk zijn. Overleg met de verschillende sectoren laat tevens toe na te gaan voor welke materiaalstromen dit systeem van verhandelbare recyclagecertificaten een toegevoegde waarde kan zijn. ​•

• Kostenefficiënt systeem: Er moet een ernstige afweging gemaakt worden tussen de kosten en baten, alsook tussen de milieu, sociaal en eco­ nomische impact. • Controleerbaar systeem: Een belangrijk element is dat een dergelijk systeem concreet controleerbaar moet zijn, wat zeker niet gegarandeerd is gezien de moeilijkheden om een zogenaamde ‘recycled content’ te meten en te controleren.

Een grondige analyse van de technische haal­ baarheid, praktische toepasbaarheid en het milieu- en economische impact van de verhan­ delbare recyclagecertificaten, zal de komende maanden noodzakelijk zijn.

44


GZ-Zone 8, Oosterring 23, B-3600 Genk Telefoon 089 - 623830 / Fax089 - 623829 E-mail: info@terbergmatec.be www.terbergmachines.nl


Overzicht standpunten en visies van FEBEM Nieuws - Standpunten en visies

25.11.2010

Energie versus materiaalrecyclage

25.11.2010

Reactie FEBEM VLAMAB

25.11.2010

Toekomstvisie Stortplaatsen

24.06.2010

Memorandum voor de nieuwe federale regering

10.06.2010

Note de réflexion sur l’avenir des centres d’enfouissement technique, dans le cadre de la rédaction du PWD 2020

22.04.2010

Standpunt van FEBEM over de Toekomst van de Vlaamse Afvalverwerkende bedrijven

15.02.2010

Reactie FEBEM op nota OVAM over verwerking

08.02.2010

Reactie FEBEM op het vernieuwde afvalstoffendecreet (materialendecreet)

22.12.2009

FEBEM: afvalrecyclage kan heel wat bijdragen tot CO2-reductie

27.11.2009

FEBEM: extra verbrandingscapaciteit en prioriteit voor recyclage kunnen wel samen

12.10.2009

Standpunt van FEBEM over het voorstel van de federale minister van Economie om de prijscontrole voor de afvalbehandeling af te schaffen

11.06.2009

Standpunt ingenomen door de Raad van Bestuur over Verwerking Verantwoord

11.06.2009

Standpunt ingenomen door de Raad van Bestuur over hout en Val-I-Pac

28.05.2009

Standpunt van FEBEM betreffende het voorontwerp (1° lezing) van het Waalse besluit voor de omzetting van het Europees besluit over de procedures en de acceptatiecriteria voor stort­ plaatsen (Franstalige tekst)

18.05.2009

Standpunt van FEBEM (3° lezing ) betreffende het Waalse ontwerp van de sectorale voorwaarden voor composteerinstallaties (Franstalige tekst)

11.05.2009

Standpunt van FEBEM (2° lezing) betreffende het Waalse ontwerp-besluit tot vaststelling van de voorwaarden voor het gebruik van compost en digestaat (Franstalige tekst)

17.04.2009

Standpunt van FEBEM betreffende het ontwerp-besluit (2° lezing) over uitgegraven bodem in het Waals Gewest (Franstalige tekst)

09.04.2009

Standpunt van FEBEM betreffende het ontwerp (dossier nog niet ingediend bij Waalse regering) voor de nieuwe verbodsbepalingen op stortplaatsen (Franstalige tekst)

09.04.2009

Twee standpunten van FEBEM betreffende het voorontwerp (1° lezing) voor de wijziging van de Waalse lijst van afvalstoffen (de definitie van biologisch afbreekbaar organisch afval) - Franstalige tekst

27.04.2009

Standpunt van FEBEM over de studie van de OWD betreffende de traceerbaarheid van afval (Franstalige tekst)

46


Deontologische code

Indien een bedrijf volwaardig lid wenst te worden van

de aanvaarding van afvalstoffen op stortplaatsen. Een

FEBEM, moet het zich verbinden de deontologische

code voor de problematiek van het mengen van afvalstof-

code van de Federatie te respecteren. Deze code

fen is in ontwerpfase, net als enkele richtlijnen voor de re-

bevat enkele duidelijke engagementen naar het respec-

cuperatie van papier en karton. Het is de bedoeling deze

teren van wetgeving toe en schrijft ook een bepaalde

codes te laten omzetten in regelgeving maar in tussen­

collegialiteit voor. Voor FEBEM zijn dit basisverklarin-

tijd moeten onze leden deze codes wel te respecteren.

gen, waar elk regulier bedrijf zich moet aan houden. Er

FEBEM meent dat op deze manier de Federatie effectief

is dan ook een duidelijke procedure voorzien indien zou

werk maakt van de verdere professionalisering van de

worden gesignaleerd dat een van onze leden deze de-

sector en zonder “windowdressing” ten velde zaken helpt

ontologie niet zou respecteren. Deze procedure is al

verbeteren. Het FEBEM-lidmaatschap is dus ook duidelijk

enkele malen in werking gezet met telkens een uitkla­

een kwaliteitslabel, wat uitwendig gemaakt wordt door

ring van enkele onduidelijkheden als gevolg. De code

een ingekaderde verkla­ring die de volwaardige leden

zorgt dus ook voor een betere sfeer tussen de bedrijven

ontvangen.

en is ook een kapstok voor verdere uitwerkingen binnen enkele sectoren. Zo is in het kader van deze code door de Federatie een “code van goede praktijk” uitgewerkt voor de behandeling van asbestafval én een code voor r

hee

ube Milie oor v ” n e zorg drijv ilieu

ratie

e Fed

m Be ig in van drijv , be BEM

“FE

SRIJF N D E B E DE RIJV VAN IE BED R U GD ES E E ENIN SUCC RT ILI T ERL STV DAT HE CHA N DE M DE IEN IN H D D C E EN IG A ECT EBB RTU GIS IE V ORR N OVE KAN H NC IJ N OLO DERAT T LE E EDEN Z AT ME L N O V L ND EO EITS HAAR WE de E FE ALIT ND ROU EN van KW ERT EM M, D eren HE E EEN T. FEB C ET V anis R B H S t en O T I E O E t org OM V ach F H h M K d c T T n ri E IS AN aa E ED EN tsge TIE met A GAR N GO ltaa IND u N rd B R s e E A R o T re E STA PPIJ gev het E VE FED HA it en BEM rden EN T

o te FE TSC R LED ht w wali ar VAN N MAA eric or k n ha EN HAA gsg t vo Me LED ILIEU E IE EN ; ssin ROP andach ; EBE . lo O T DE iten N p M A O u o ilieu rken F V DE ta n S, rb fm ER e e E N a N e f D e L A m a E e le E n t M F rw DE STA erking ucti DE n he daa roep EN EN nstr w en g lanten e eraties, VAN RATIE LED ionele s co k als e E ssie en en ss AAR FED iscu men lgië, de stige g dien N H n profe d o E n k ij e e n M rb e m e B ing eko waa EBE sme: e am ctor in men e to ing RF li n te re d e a e O rk e s n r e e O d io w V ; de an en voo fess pen oor tie, ning ieu orm · pro stverle : een o ening; leden v aarde v leefmil ocra dem ar het ew dien rschap ders m n de . e n ha voegd ng van a ie e v tn r r r o u EM toege ten ari · pa ect vo e kle FEB nflic vrijw n at; en d n tot co resp sgeest: ing: ee ieu: de l sta n e vorm ; ep epp fmil traa okke ilieu illen niet leid h · gro rdesch het lee n; cen c betr efm a ers ing en v a g or aa rk s en le met de o o s w e g v · tw nm ppij elijk menin rk is ect e a g a p s h T a n s m N tsc een · re n dagd spect: te krijge vrije ARA maa M het HG r de ers, lede rzijds re dacht BE ZIC voo n; partn erre FE EN ect ede de aan v ten, ELL spectere ij resp o n · w n T z e la S o k in re EM aarb vold van tanties FEB n tijde te eren w ; ele sins n vo VAN oord lle EN te a entie te erbetere g ten v overheid LED eving n v rr ri e E u d te c D ete n en ; wetg con ctor verb nen aa rhed igen g, · de eerlijke n de se n naar e ove ond n verl n va ve n bij verk rgaderi · ee imago stre rking te arte turen e; unt a ti e te p k V t e d ra d ne de tan EN n te e struc · he rtduren medew n. eme LED an de fe g aa n EM-s o e te DE v elan en inter FEB gen, Alg · vo olledig ndpun het LEN en; gen a en b v n ta ZUL eslissin ere led lt enkel studied eme sultate · de rheidss E lg a O d T re ls sb ete an an a u z IE v le s o e ove T n z n ië n d A e n se nc me ten lem DER con fina tie e arin nemen es; . prob eiten, E FE gen bij dera gen wa liteit RD Forc vit rens -eve e fe g ntia NAA neerle n met d ordigin FEBEM n Task ten alvo de acti onfide e n c o h ij h e e w n z e ric eff ig en pe nd tr d · zic egiaal e g e a e o ti a te b n ro n g er e e ll era · co EBEM-v rticipere n, Werk r de fed eratie to lt voor d lid a EM F a d ge te FEB · in imaal p Trefda erst na r de fe borg s en, naa ich ijk e max


LEDENLIJST Meer info op onze website www.febem-fege.be

4Biofuels 1070 Brussel www.4energyinvest.com

Broeckx Plastic Recycling NL-5085 ET Esbeek www.broekcx.nl

Dilissen Transport 3900 Overpelt www.dilissen-transport.com

Govaerts Recycling 3570 Alken www.govaplast.com

A.B.R. 1850 Grimbergen www.demeuter.be

Bruco Containers 2030 Antwerpen www.bruco.containers.com

Doopa 8800 Roeselare www.doopa.be

GRC-Kallo 9130 Kallo www.decnv.com

Accurec 3980 Tessenderlo

Brussel Recyclage 1190 Brussel www.brussel-recyclage.be

Duferco Diversification 7100 La Louvière www.duferco.be

GRCT 2270 Herenthout www.grct.be

BST 2830 Willebroek www.belgianscrap.com

Ecomac 3990 Linde-Peer www.groupmachiels.com

GRL 3560 Lummen www.grl.be

BSV 8530 Harelbeke www.bsv-nv.be

Ecosmart 2870 Puurs www.vangansewinkel.com

Grondreinigingscentrum Limburg 3560 Lummen www.carmans.be

Buchen Industrial Services 7170 Manage www.buchen.net

Ekol 3530 Houthalen-Helchteren www.ekol.be

GRV 8800 Roeselare www.vanheede.com

Campine Recycling 2340 Beerse www.campine.be

EKP Recycling 2860 St Katelijne Waver www.jacobsbeton.be

GV & T Kruishoutem 9770 Kruishoutem www.gvtkruishoutem.be

CETB 7141 Carnières www.sita.be

Electrawinds 8400 Oostende www.electrawinds.be

HCI 2950 Kapellen www.hci.be

Cimenteries CBR 1170 Brussel www.cbr.be

Eneco België 2800 Mechelen www.eneco.be

Henri Containerdienst 3300 Tienen www.henricontainerdienst.be

CNA Containers 9300 Aalst www.leysen.org

Envisan 9308 Hofstade-Aalst www.envisan.com

Holcim Belgique 7034 Obourg www.holcim.be

AOP Antwerpse Oudpapiercentrale 2660 Hoboken

Cogal 9100 St.-Niklaas www.cogal.be of www.dehon.com

Eurocompost 3530 Houthalen www.eurocompost.be

Hoslet 1325 Chaumont-Gistoux www.sita.be

Apparec 2830 Tisselt-Willebroek www.apparec.be

Cogetrina 7522 Marquain www.dufour.be

Eurofat 8552 Zwevegem-Moen

Houtrecyclage Vandendriessche 8900 Ieper www.houtrecyclage.be

Attero 2800 Mechelen

Comet Tyre Recycling 6200 Chatelet www.cometsambre.be

Aclagro 9032 Wondelgem www.aclagro.be Adams Massenhoven 2240 Massenhoven www.adams-massenhoven.be Aerts Jan Containerdienst 2160 Wommelgem www.aerts-containers.be Alfamet 9200 Dendermonde www.alfamet.be Alvin 7012 Jemappes Amacro 1654 Huizingen www.amacro.be André Celis Containers & Recyclage 3210 Lubbeek www.celis.be Antwerp Tank Cleaning ATC 2030 Antwerpen www.vanloon.be

AVR België 2400 Mol www.avr-belgie.be AWS 2860 Sint-Katelijne-Waver www.aws.eu Bel Fibres 7022 Hyon Belgras 2235 Hulshout www.belgras.be Beta Recycling 3660 Opglabbeek www.betarecycling.com Bionerga 3740 Bilzen / 3630 Maasmechelen www.bionerga.be Bioterra 3660 Opglabbeek www.bioterra.be Bio Oil Expoitation 3980 Tessenderlo www.bio-oil-holding.eu Bio Oil Recycling 8200 Brugge www.allvet.be BLC-group 9600 Ronse www.containerdienst-bert.be Bongaerts Recycling 3990 Peer BOS 2030 Antwerpen Bosatec 3600 Genk www.groupmachiels.com Bremcon 2070 Zwijndrecht www.bremcon.be

Eurowaste 2000 Antwerpen www.eurowaste.be Fim P&R 2260 Westerlo, www.fim.be

Conelso 2840 Reet www.fransdevocht.be Corvers 3583 Beringen www.sita.be Croco 3910 Neerpelt De Bree Solutions 9990 Maldegem www.debree.be

Indaver 2800 Mechelen www.indaver.be

Foronex 8710 Wielsbeke www.foronex.com

Ivo Van den Bosch Containerdienst 2520 Ranst www.ivovandenbosch.be

Frimpex 3370 Boutersem

Jeritop 9031 Drongen www.jeritop.be

Garwig 8650 Houthulst www.garwig.be

De Coster Dominique 3530 Houthalen-Helchteren www.decosternv.be

Geldof 8560 Wevelgem www.geldof-recycling.be

De Dijcker Recycling 2860 Puurs www.ddrecycling.be

Gemini Corporation 2050 Antwerpen www.geminicorp.be

De Kock E. 3090 Overijse www.dekock.info

General Plastics International D-24558 Henstedt-Ulzburg gpigmbh.blogspot.com

Demets Containers 1120 Brussel www.sita.be

Geocycle 7181 Seneffe www.geocycle.be

De Meuter Containers 1000 Brussel www.sita.be De Neef Chemical Processing 2220 Heist-op-den-Berg www.deneef.net Depovan 8800 Roeselare www.vanheede.com De Sutter 9900 Eeklo www.afvalbeheer-desutter.be

48

Inafzo 8980 Zonnebeke

FMM 1070 Brussel www.recylex.be

Fraxicor 1500 Halle www.colruyt.be

De Coninck 3020 Veltem www.de-coninck.be

IEH Recycling 2310 Rijkevorsel www.iehrecyclingbelgium.com

Jozef Michel oudpapier 2920 Kalmthout Kargro Group 2920 Kalmthout www.tyreplan.be Kayak Maritime Services 2000 Antwerpen Kempisch Recyclage Bedrijf 2340 Beerse www.krb-glasscollecting.be Klerk’s Plastic Recycling KPR 2320 Hoogstraten www.hyplast.be Lammertyn.net 9070 Destelbergen www.lammertyn.net Lavatra 8930 Lauwe

Geo-Milieu 2440 Geel www.geo-groep.com

Lhoist Recherche & Développement 1342 Ottignies www.lhoist.com

Gielen Container Service 3600 Genk www.gielen-recyclage.be

Liekens 2030 Antwerpen www.liekens.be

Gilgemyn oudpapierbedrijf 8560 Wevelgem

MAC 2030 Antwerpen


Machiels 3500 Hasselt www.groupmachiels.com

Put Boudewijn & zoon 3582 Beringen www.putboudewijn.be

Maintenance Industrielle Walonne 7971 Basècles

Ravago Production 2370 Arendonk www.ravago.be

Maltha 3920 Lommel www.maltha.nl Marpobel 2030 Antwerpen Marpos 8380 Dudzele Matco 8790 Waregem www.matco.be

Recoval Belgium 6182 Souvret www.trcnv.be

MCR 2627 Schelle

Recupa 1070 Bruxelles

M.E.C. nv 8500 Kortrijk Minérale 6042 Lodelinsart

New West Gypsum Recycling 9130 Kallo www.nwgypsum.com Norland 5300 Andenne www.sita.be OCS - ATM 2170 Antwerpen www.atmmoerdijk.nl Oostvlaams Milieubeheer OVMB 9042 Gent www.ovmb.be Op de Beeck 9130 Kallo www.odbeeck.be Oriental Recycling 2230 Oevel www.orientalrecycling.com Out of Use 2840 Putte www.outofuse.com Pack2pack 8800 Rumbeke www.pack2pack.com

SHANKS sa 1435 Mont-St-Guibert www.shanks.be SHANKS Vlaanderen 8800 Roeselare www.shanks.be

Recma 4100 Seraing

M.C.A. Recycling 1190 Vorst www.mca-recycling.com

MTD Milieutechnieken 2270 Herenthout www.mtd-etec.com

SGS Ewacs 9120 Beveren-Melsele www.be.sgs.com

R.D. Recycling 3530 Houthalen www.rdrecycling.be

Matco Glas 8710 Wielsbeke

Monseu 1440 Braine le Chateau

SEOS Plastic Recycling 4600 Verviers

RCMD 9870 Zulte www.rcmd.be

Renovius 3900 Overpelt www.renovius.be

Molok 3530 Houthalen www.molok.-benlux.com

SAF Recyclage 9990 Maldegem

Stora Enso Langerbrugge 9000 Gent www.storaenso.com SVK 9100 Sint-Niklaas www.svk.be Tellgnosis 2860 Sint-Katelijne-Waver Thenergo 2018 Antwerpen www.thenergo.be Thomé H. & Fils 1730 Mollem

SHANKS Vlaanderen 9042 Gent www.shanks.be

Track International 8790 Waregem www.track-international.com

Silvamo 8800 Roeselare

Transcoma 3600 Genk www.transcoma.be

SIMS Recycling Solutions 9100 Sint-Niklaas www.sims-group.com

Tri-Terre SAFS 4040 Herstal

Recup-Oil 8770 Ingelmunster

SITA Remediation 1850 Grimbergen www.sitaremediation.be

TWZ 9940 Evergem www.twz.be

Recyc-Oil 8710 Wielsbeke www.recyc-oil.be

SITA Recycling Services 2340 Beerse www.sita.be

Vaco Containerdienst 2950 Kapellen www.leysen.org

Recydel 4020 Wandre www.vangansewinkel.com

SITA Treatment 1180 Brussel www.sita.be

Valomac 1850 Grimbergen www.sita.be

Recyfin International 2980 Halle-Zoersel

SITA Wallonie 4460 Grâce-Hollogne www.sita.be

Vandewiele Recycling 8470 Gistel www.houtmolen.be

Smet Jet 8400 Oostende www.edelweissnv.be

Van Gansewinkel 2870 Puurs www.vangansewinkel.com

Smurfit Kappa 2170 Merksem www.smurfitkappa.com

Vanheede Environment Group 8940 Wervik www.vanheede.com

Soborel 3550 Heusden-Zolder www.vangansewinkel.com

Van Moer H & Zn 9120 Melsele www.vanmoerh.be

Socaplast 1840 Londerzeel www.socaplast.be

Van Pelt Containerbedrijf 2900 Schoten www.vanpelt-nv.be

Sodecom 7040 Quévy www.vanheede.com

Van Puijfelik NL 4815 CD Breda www.vanpuijfelik.nl

Sodever 1420 Braine l’Alleud

Van Roy 9470 Denderleeuw www.van-roy.be

Recyfood 3560 Lummen www.recyfood.be Recyfuel 4480 Engis www.recyfuel.be Recygom 4821 Andrimont www.sita.be Recyper 9100 Sint-Niklaas www.sita.be Remo Milieubeheer 3530 Houthalen www.groupmachiels.com REMONDIS 3210 Lubbeek www.remondis.be Rendac 9470 Denderleeuw www.rendac.com

Soraf 2840 Rumst www.ljanssens.be

Repaper 2910 Essen

Soret 1560 Hoeilaart

Re-Tyre 3920 Lommel

Soreplastic 6971 Champlon www.soreplastic.be

Papnam 5060 Auvelais

Revabo 2990 Wuustwezel www.hensnv.be

Pieck Containers 3290 Tessenderlo www.sita.be

Revatech 4480 Engis www.revatech.be

Pirobouw 2900 Schoten www.pirobouw.com

Rik’s Plastics 3600 Genk www.riksplastics.com

Plasticollect F-59250 Halluin www.plasticollect.com

Romarco 9240 Zele www.romarco.be

Plastirec 2330 Merksplas www.plastirec.be

Rulo 7742 Hérinnes-lez-Pecq www.rulo.be

Protelux 6880 Bertrix

Rumst Recycling 2840 Rumst

SO.TRA.EX 4700 Eupen www.sotraex.com Spanin 8780 Oostrozebeke www.indaver.be Stadsbader-Flamand 8530 Harelbeke www.stadsbader.com Stallaert Recycling 1800 Vilvoorde www.stallaert.be Stevan 8860 Lendelede www.stevan.be Stok&Co 3530 Houthalen-Helchteren www.leysen.org

Rymoplast 3920 Lommel www.morssinkhofplastics.nl

49

Veolia ES 1800 Vilvoorde www.veolia-es.be Verpola 8000 Brugge www.verpola.be Vetboerke 8750 Wingene Vlar Papier 2830 Tisselt www.storaenso.com Vosselaarse Oud Papier Centrale 2330 Merksplas www.vopc.be Vulsteke & Verbeke 8970 Poperinge www.vulsteke-verbeke.be West Waste Treatment 8600 Diksmuide www.wwt.be WOS 3600 Genk www.wos-genk.be Wubben Aflaatolie 2910 Essen


Met senTRAL hebt u alle info meteen bij de hand ! www.senTRAL.be: dé website voor veiligheid, milieu en arbeidsgeneeskunde Gemaakt in samenspraak met preventieadviseurs, milieucoördinatoren en arbeidsgeneesheren uit de praktijk. senTRAL is de enige website in België met:

• • • • • • •

wetgeving commentaar op de wetgeving commentaar op rechtspraak de praktische uitvoering van de wetgeving praktische en invulbare werkdocumenten in Word en Excel formaat de volledige NBN basisnormen nieuws

voor de drie domeinen.

Kluwer • Ragheno Business Park • Motstraat 30 • 2800 Mechelen

Interesse? Een demo op maat? Bel ons op 0800 30 144 ann_senTRAL.indd 1

26/10/09 15:38:45


Bezoek onze website www.febem-fege.be Federatie van Bedrijven voor Milieubeheer vzw Paviljoenstraat 9 - 1030 Brussel Tel. 02 757 91 70 - Fax 02 757 91 12 info@febem-fege.be - www.febem-fege.be

51



Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.