Spreuken Spreuken 1
1. De spreuken van Salomo,
Zie van het
den zoon van David, den koning van Israel, 2. Om wijsheid Versta een vaste en grondige Hebreeuwse woord 1 Kon. 4:32.
kennis van goddelijke en menselijke dingen, om zichzelven in geloof en leven wel te schikken. Vergelijk 1 Kon. 3:12. en tucht Versta, het onderwijs, dat gegeven wordt om tot de wijsheid te geraken. te weten; om
te verstaan redenen verstandiglijk
Of, redenen, die
voorgesteld
zijn.
des
verstands;
Dit houdt men te zijn de kloekheid en voorzichtigheid des geestes, waardoor de wijsheid tot het rechte gebruik wel wordt aangelegd. Vergelijk 1 Kon. 3:12.
3. Om aan te nemen onderwijs van goed verstand, Te weten, waardoor men kloekzinnig, wijs, vernuftig en voorzichtig kan worden in al hetgeen de mens in zijn doen of laten zou mogen voorvallen. Vergelijk onder, Spreuk. 3:4, en Spreuk. 13:15, en Spreuk. 21:16. gerechtigheid, Versta, den gansen plicht, die wij God en onzen naasten schuldig zijn, naar uitwijzen van de eerste en tweede tafel. en recht, Te weten, waardoor wij tegen onzen naaste doen wat wij schuldig zijn, achtervolgens het voorschrift van de tweede tafel eigenlijk. en billijkheden; Die onderhouden moeten zijn in alle samenhandelingen en verschillen der mensen, naar den aard der liefde en den eis der zaak. 4. Om den slechten Dit woord is somtijds in het kwade genomen voor degenen, die door hunne domheid lichtelijk geloven, zich lichtelijk laten omzetten en van het goede verleiden. Zie Job 5:2. Alzo onder Spreuk. 1:22,23, en Spreuk. 7:7, en Spreuk. 8:5, en Spreuk. 14:15,18. Somtijds is het Hebreeuwse
woord in het goede genomen voor degenen, die leerzaam, onnozel, eenvoudig en rechtuit zijn, en lichtelijk van de bozen bedrogen en beschadigd zouden worden, tenware dat God op wien zij vertrouwen, hen gelijk een vader bewaarde; Ps. 19:8, en Ps. 116:6, onder, Spreuk. 19:25; Matth. 10:16. # Mt 10.16 kloekzinnigheid Dit woord is hier in het goede genomen voor een kloek, wakker, fijn en scherp verstand, gelijk onder Spreuk. 8:5,12, en Spreuk. 19:25. Elders is het genomen in het kwade voor arglistigheid en snode schalkheid, gelijk Exod. 21:14; Joz. 9:4; Job 5:12, en Job 15:5. te geven, den
jongeling Zo in jaren als in verstand. wetenschap Versta, niet een blote kennis der dingen, die men weten moet, maar ook de redenen daarvan. en
bedachtzaamheid.
Dat is, een kloek en vernuftig bedenken, verenigd met zonderlinge voorzichtigheid. Alzo onder Spreuk. 2:11, en Spreuk. 3:21. Zie de aantekening Job 21:27.
5. Die wijs is, zal horen, en zal in lere toenemen; en die verstandig is, zal wijzen raad Hebreeuws, wijze reden, in het getal van velen. Zie van dit woord Job 37:12.
bekomen. 6. Om te verstaan een spreuk Spreuk. 1:1. en de uitlegging,
Zie boven,
Te weten, van die spreuk. Anders: kunstige redenen; dat is, bekwame welsprekendheid om zijn woord wel te doen. de woorden der wijzen en
hun raadselen.
Dat is, redenen, die een verborgen en diepen zin hebben. Zie Richt. 14:12, en 1 Kon. 10:1.
7. De vrees des HEEREN is het beginsel Dat is, de grondslag en het fondament der ware wijsheid; te weten, om die te volle te verkrijgen; even gelijk in het bouwen van een huis het fondament het begin is van de overige bouwing, om die te voltrekken; zie Ps. 111:10. der wetenschap; de dwazen Versta door dezen meest de mensen, die, vele vals gevoelens ingedronken hebbende, den rechten weg der wijsheid en der vreze Gods niet volgen. Zie Job 5:2. verachten
wijsheid en tucht.