Mode in Rotterdam - Verkenning, analyse & advies

Page 1

Mode in Rotterdam

Verkenning, Analyse & Advies

DOOR: Esther Muñoz Grootveld

i.s.m.Daphne Geveke

Samenvatting

AANTREKKELIJK CREATIEF KLIMAAT

Rotterdam wordt gezien als een aantrekkelijke vestigingsplaats voor modebedrijven, zo komt uit dit onderzoek naar voren. Het punt waarop Rotterdam met name hoog scoort is haar open creatieve klimaat en sfeer. De afwezigheid van een gevestigde orde in Rotterdam zorgt ervoor dat je in de stad gefocust kan werken, buiten de spotlights. Modeprofessionals voelen in Rotterdam de vrijheid om te experimenteren en af te wijken van het gebaande pad dat de traditionele mode-industrie vaak nog voorschrijft. Wat nog ontbreekt in de stad zijn plekken voor ontmoeting, presentatie en netwerkopbouw. Hierdoor blijven mode-professionals te onzichtbaar, voor elkaar, maar ook voor media, industrie en culturele platforms. Een belangrijk vraagstuk is hoe de stad in de nabije toekomst kan balanceren tussen het koesteren van haar bijzondere safe space, waarin makers onder de radar kunnen werken, en het stimuleren van een klimaat waarin mode-ondernemers kunnen groeien.

DRUK OP WERKRUIMTES

Stijgende prijzen voor werkruimte vormen een bedreiging voor de aantrekkelijkheid van Rotterdam als vestigingsplaats. De druk op de vastgoedmarkt, die nu al zorgt voor stagnerende groei in de modesector in Amsterdam, neemt ook in Rotterdam toe. De creatieve sector, waar mode deel van uitmaakt, groeit in Rotterdam. Parallel daaraan neemt ook de vraag naar creatieve werkruimte toe. Echter, werkruimtes blijven tegelijkertijd in rap tempo verdwijnen door herontwikkeling of verkoop van panden. Om Rotterdam aantrekkelijk te houden voor de creatieve industrie, waaronder mode, is het van belang om te anticiperen op deze ontwikkeling.

INVESTEREN IN EEN ACTIEF NETWERK

De beschikbaarheid van betaalbare en representatieve werkruimte is een zorg die modeprofessionals delen met de creatieve sector als geheel. Sector-specifiek speelt er voor mode een aantal andere uitdagingen. Modeprofessionals binnen dit onderzoek geven aan dat het in Rotterdam ontbreekt aan een actief netwerk dat kennisuitwisseling en samenwerking stimuleert, bijdraagt aan zichtbaarheid en kansen creëert voor ondernemers. Er is consensus onder de geïnterviewden dat het opzetten van een dergelijk netwerk urgente prioriteit heeft. Ook een bruisend uitgaansleven, waarin nieuwe ontmoetingen kunnen plaatsvinden en samenwerkingen tot stand komen, wordt van belang geacht voor het bouwen een sterk modenetwerk. Het meest genoemde voorbeeld van een bestaand modenetwerk in Rotterdam is modehub De Wasserij. Dit initiatief heeft potentie, maar richt zich nu nog vooral op de bewoners van het eigen pand en niet op een breder mode-netwerk in de stad.

NIEUWE ICONEN EN NARRATIEVEN

Binnen het onderzoek komt naar voren dat Rotterdam zich niet sterk profileert met mode. Toch huisvest de stad verschillende toonaangevende ontwerpers, bedrijven en initiatieven die als pioniers de traditionele kaders van mode ter discussie stellen. Het slow fashion label van Joline Jolink, de sociale focus van streetwear brand Clan de Banlieue, de circulaire mode van Versatile Forever, de Never Out of Stock Collectie van Very Cherry, maar ook onderwijsconcept Studio Z, social enterprise Talentfabriek010 en kledingruil-concept The Swapshop: het zijn slechts enkele voorbeelden van wat mode in Rotterdam onderscheidend maakt. Een interessant punt dat wordt gemaakt in dit kader, is dat er nieuwe iconen en narratieven nodig zijn in mode.

Bij een systeemverandering in mode hoort niet alleen duurzamere productie, maar ook een alternatieve definitie van wat toonaangevend is. Rotterdamse mode druist in tegen het traditionele beeld van catwalks, champagne en glamour. Het laat zien dat mode die avant-garde, vernieuwend en cool is tegelijkertijd maatschappelijk geëngageerd en toegankelijk kan zijn. Rotterdamse makers, ontwerpers en ondernemers willen dit zelf beter zichtbaar maken, zo blijkt uit dit onderzoek, bijvoorbeeld middels een festival, waarin ook cross-overs met kunst, muziek en performance worden gemaakt. Maar zij zien het ook als een gedeelde verantwoordelijkheid van de stad om nieuwe iconen en narratieven te creëren.

AANSLUITING ONDERWIJS EN WERKVELD

De behoefte aan nieuwe iconen en narratieven wordt ook genoemd in de context van mode-onderwijs. Uit het onderzoek blijkt dat het grootste deel van de studenten dat zich inschrijft voor een mode-opleiding in het HBO de ambitie heeft om zelfstandig ondernemer te worden. Echter, binnen dit onderzoek geven HBO-alumni aan dat er tijdens hun opleiding te weinig aandacht was voor ondernemerschap. Er wordt daardoor gesproken over een ‘gat’ na het afronden van de opleiding. Volgens de gesprekspartners uit het HBO en het MBO zijn nieuwe iconen en narratieven van belang om te tonen dat het starten van een eigen label niet de enige weg is om succesvol te worden in de mode. Het kan voor studenten bevorderlijk zijn om het zelfstandig ondernemerschap uit te stellen en eerst meer kennis en ervaring op te doen binnen het bedrijfsleven, zo geven zij aan. Het Rotterdamse mode-onderwijs nam zelf de afgelopen jaren ook verschillende initiatieven om onderwijs en praktijk nader tot elkaar te brengen. Zo startte MBO Zadkine Mode & Beauty in 2020 Studio Z, een leer-werkbedrijf binnen mode-hub De Wasserij. De Willem de Kooning Academie

koos er enkele jaren geleden voor om leerlingen op een meer multidisciplinaire wijze op te leiden middels practices. Binnen deze werkwijze worden studenten aangemoedigd om hun praktijk in een vroeg stadium te koppelen aan de buitenwereld.

STIMULERING ONDERNEMERSCHAP

Tot op heden bestaat het grootste deel van de modesector in Rotterdam uit zelfstandige ontwerpers. Uit gesprekken met hen komt naar voren dat zij legio mogelijkheden hebben om financiering te vinden voor artistieke verdieping en ontwerpend onderzoek. Echter, er zijn nog vrijwel geen fondsen die de professionele of zakelijke ontwikkeling van individueel talent steunen. Het gebrek aan dit soort financiering is een structureel probleem in de Nederlandse modesector. De geïnterviewden in dit onderzoek opperen experimenten met nieuwe financieringsvormen, zoals seed money voor duurzame initiatieven, professionaliseringssubsidies met coaching als alternatief voor projectsubsidies en experimenten met een basisinkomen. Daarnaast worden voorbeelden gegeven van samenwerkingsverbanden tussen ontwerpers die met financiering gestimuleerd kunnen worden. Maar ook het bouwen van een netwerk waarin creatieven worden gekoppeld aan het bedrijfsleven kan bijdragen aan een stevigere modesector.

CIRCULAIRE MODE

Het opnieuw nadenken over financieringsmodellen past bij de veranderende rol van mode in onze maatschappij. De traditionele mode-industrie veroorzaakt wereldwijd grootschalige vervuiling en ongelijkheid. Een nieuwe generatie ontwerpers is zich hier van bewust en richt zich niet alleen meer op de artistieke kwaliteit van mode, maar ook op hoe de mode bij kan dragen aan het aanpakken van maatschappelijke vraagstukken. De stad Rotterdam heeft de koers als het gaat om de maatschappelijke rol van mode inmiddels ook stevig ingezet. Deze koers richt zich tot op heden nog

vooral op innovatie aan de ‘achterkant’ van de sector, op de bedrijven die in beweging komen nadat een kledingstuk weggegooid of afgedankt wordt door de consument. Echter, alle schakels in de mode-keten – van producent tot consument – spelen een rol in het teweeg brengen van systeemverandering. Meerdere geïnterviewden in dit onderzoek geven aan dat er nog te weinig oog is voor de rol die de voorkant van de mode-keten kan spelen. Creatieven kunnen richting geven aan een duurzame en inclusieve toekomst voor de stad en deze toekomst op aantrekkelijke wijze verbeelden. Voor de modesector wordt dit nog niet voldoende gekapitaliseerd. De gemeente zou hierin een aanjagende en verbindende rol kunnen spelen, door bedrijven in de voor- en achterkant van de modesector aan elkaar te koppelen.

KANSEN VOOR DE MAAKINDUSTRIE

Rotterdam onderscheidt zich van andere steden door in haar duurzaamheidsstrategie niet alleen in te zetten op technische innovatie, maar ook op sociale innovatie. Juist in de modesector liggen kansen om deze strategie handen en voeten te geven. Rotterdam is volgens veel geïnterviewden in dit onderzoek een echte makersstad. Een meerderheid ziet de lokale maakindustrie voor mode als een krachtig vehikel om in te investeren. Het past volgens hen in een breder idee van duurzaamheid, voorbij circulariteit alleen: ’slow fashion’, minder (vaak) kopen, lokaal kopen, kiezen voor kwaliteit. Er ligt hier een kans om én impact te maken én de onderscheidende propositie van de stad waar te maken.

Een investering in de maakindustrie betekent allereerst een investering in capaciteit. Rotterdam kent op dit moment alleen kleinschalige productiemogelijkheden. Er is behoefte aan een netwerk dat verschillende kleine maakplekken verbindt, zodat grotere opdrachten gezamenlijk uitgevoerd kunnen worden. Tevens relevant om te noemen in dit kader is de samenwerking tussen HBO en MBO. Uit dit onderzoek blijkt dat

de samenwerking tussen deze twee onderwijsvormen er tot op heden met name op is gericht om de doorstroom van MBO naar HBO te vergemakkelijken. Dit sluit niet aan bij de huidige situatie in de arbeidsmarkt, waarin juist een tekort aan makers is. Het aanjagen van samenwerking die de kwaliteit en capaciteit van het makerschap stimuleert kan sterker aangemoedigd worden.

Om de mode-maakindustrie te laten concurreren met productielanden als Portugal, Polen of China zou er ook stevig geïnvesteerd moeten worden in kwaliteit en talent. Een investering in het maak-onderwijs is een stap om te onderzoeken voor de lange termijn, zo menen verschillende geïnterviewden. Op de korte termijn is het interessant om zicht te krijgen op maaktalent dat nu al aan de slag kan. Dit talent bevindt zich vaak nog buiten het blikveld van de modesector, bijvoorbeeld onder Rotterdammers met een afstand tot de arbeidsmarkt. Met name onder migranten bevindt zich vaak maak-expertise die in Nederland zo goed als verdwenen is. In het maken van beleid is het van belang om ruimte te bieden aan van deze groep, bijvoorbeeld door de overgang van een uitkeringspositie naar een parttime baan of zelfstandig ondernemerschap financieel aantrekkelijker te maken. Ook door dit talent verder op te leiden via een MBO-1 route kan er op kortere termijn een kwaliteitsimpuls gegeven worden aan de markt. Organisaties als Talentfabriek010 en de textielwerkplaats van de gemeente Rotterdam zetten hier reeds op in.

Voordat er een impuls gegeven kan worden aan de mode-maakindustrie, is er nader onderzoek gewenst naar welke partijen in de stad al actief zijn en naar wat vraag en aanbod zijn. Tot op heden is hier beperkte informatie over beschikbaar. Ook zou nader onderzocht kunnen worden in welke elementen geïnvesteerd kan worden en wat de impact daarvan is over de gehele keten. Het volledig lokaal organiseren van de modeketen is op korte termijn niet haalbaar.

Echter, Rotterdam heeft wel de potentie om een belangrijke grondstofleverancier worden voor de circulaire textielindustrie in Europa. Ook leveren wij innovatieve, geëngageerde modemakers. Het is in dit opzicht interessant om te onderzoeken welke elementen we kunnen versterken en op welke vlakken we kunnen samenwerken met andere Nederlandse en Europese steden.

ZICHTBAARHEID DUURZAME MODE IN DE STAD

Een ander opvallend onderwerp binnen dit onderzoek, is het belang van zichtbaarheid van duurzame mode in de stad. De binnenstad wordt nog altijd gedomineerd door grote fast fashion winkelketens. Als prominent voorbeeld wordt de Primark in het nieuwe gebouw van OMA in de binnenstad genoemd. De geïnterviewden geven aan dat de zichtbaarheid van lokale en duurzame initiatieven een belangrijkere rol zou moeten spelen in de duurzaamheidsstrategie van Rotterdam. Juist op dit soort A-locaties, waar zich een breed consumentenpubliek beweegt, zou de stad prioriteit moeten geven aan het zichtbaar en toegankelijk maken van lokale en/of duurzame initiatieven.

Buiten het stadscentrum en bij de invulling van leegstand kan meer ruimte gemaakt worden voor lokale en duurzame initiatieven, zo vinden de geïnterviewden. Vanuit mode-ondernemers is er een specifieke vraag naar betaalbare presentatie- of winkelruimte. De geïnterviewden geven aan dat er ruimte wordt geboden, o.a. op de Zwaanshals en de Zwart Janstraat, maar dat er niet genoeg regie is op deze winkelgebieden. Veel panden zijn nog in privé-bezit, waardoor de gemeente en woningcoöperaties er weinig controle kunnen uitoefenen op wie er huurt. Wanneer een winkelgebied geen eenduidig profiel en aanbod heeft, blijft het publiek weg. Ondernemers houden het daardoor vaak niet lang vol.

RUIMTE MAKEN VOOR DIVERSITEIT

Binnen het onderzoek wordt uitvoerig gesproken over culturele diversiteit en kansen voor ontwerpers, makers en ondernemers van kleur of met een niet-Westerse of migratie-achtergrond in het modelandschap van Rotterdam. Geïnterviewden van kleur geven aan dat zij binnen hun praktijk in Rotterdam regelmatig geconfronteerd worden met institutioneel racisme. Zij ervaren dit o.a. bij het zoeken naar werken presentatieruimte, bij het aanvragen van subsidies en fondsen, maar ook in de verkoop van hun werk. Om hier verandering in te brengen, zijn meer verbinding en dialoog binnen de modesector essentieel. Er wordt benadrukt dat er in het vormen van een netwerk voor mode in de stad speciale aandacht moet zijn voor het betrekken van verschillende soorten partijen. Rotterdam kent een grote groep mode-ondernemers die geen traditionele opleiding hebben genoten, maar wel een mode-label runnen, werken als stylist of mode integreren binnen een multidisciplinaire praktijk. Vaak beschouwen zij zichzelf niet als deel van de modesector. Er moet voorbij de bestaande netwerken van de gemeente, fondsen, platforms en opleidingen gekeken worden om deze personen en netwerken aan te sluiten.

Aansluitend hierop is het relevant om de cultuur en mentaliteit binnen mode-academies te noemen. Met name jongere geïnterviewden ervaren dat mode-opleidingen te weinig ruimte bieden aan mensen met een alternatieve visie of aanpak, mensen die hun eigen pad kiezen, los van wat de industrie traditioneel voorschrijft. Dit kan ertoe leiden dat ook hier niet genoeg ruimte ontstaat voor diversiteit. Opleidingen moeten dit soort talent daarom meer koesteren en beter begeleiden. Er moet een einde komen aan de traditionele ego-cultuur in mode. Opleidingen hebben daar een belangrijke rol in. Meerdere deelnemers geven aan graag (nader) met de opleidingen in gesprek te willen, om hun ervaringen en ideeën over dit onderwerp te delen.

GEBREK AAN KWANTITATIEVE GEGEVENS

MODE

Tot slot blijkt uit de quickscan dat er nader onderzoek nodig is om de precieze omvang, samenstelling en spreiding van de modesector in Rotterdam te kunnen bepalen. In de beschikbare cijfers van de Kamer van Koophandel zijn de gegevens van o.a. mode-ontwerpers, mode-stylisten, sales-agenturen en modefotografen feitelijk niet uit te filteren, omdat zij geen eigen SBI code kennen. Gelijksoortige onderzoeken, daterend uit 2005, 2016 en 2021, stuitten op hetzelfde probleem in het ophalen en analyseren van data. Eenduidige cijfers zijn essentieel voor de onderbouwing van beleid, zo geeft ook brancheorganisatie Modint aan in eerdere onderzoeken. Een meer accuraat beeld van de omvang en spreiding van mode in Nederland bevordert ook het smeden van strategische regionale en nationale samenwerkingsverbanden. Voor steden en regio’s is het raadzaam om aan de voorkant met elkaar af te stemmen over te definities en rekenmethodes die gebruikt worden voor onderzoek naar lokale of regionale modesectoren.

Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.