19 minute read

TIJD OM HET MOMENT AAN TE GRIJPEN

Beste lezer,

In mei 2023 gebeurde er iets opmerkelijks. Voor het eerst in de geschiedenis produceerden windparken en zonnepanelen in Europa meer elektriciteit dan fossiele energiecentrales. Dit toont de opmerkelijke vooruitgang in de energietransitie.

In ons land zien we vergelijkbare ontwikkelingen aan de vraagzijde. De elektrificatie van mobiliteit, verwarming en industrie gebeurt sneller en ook vroeger. Dit is trouwens geen Belgisch fenomeen. De Franse en Zweedse netbeheerders hebben in recente rapporten over hun toekomstige bevoorradingszekerheid gelijkaardige boodschappen gebracht.

De Russische invasie van Oekraïne en de gascrisis hebben het energiebeleid naar een ‘code oranje’ niveau gebracht met bijhorende maatregelen. De doelstellingen voor hernieuwbare energie zijn opgetrokken, de infrastructuuruitbouw moet sneller gebeuren en er wordt fors ingezet op elektrificatie. De energietransitie wordt voort opgeschaald omdat het besef groeit dat dit niet alleen goed is voor het klimaat, maar ook langdurige prijsstabiliteit biedt en ons beschermt tegen gas- en elektriciteitspieken.

Van vroegere technologische veranderingen hebben we geleerd dat de adoptie van een nieuw product, van acceptatie tot massamarkt, op een exponentiële en disruptieve manier plaatsvindt. Een vergelijkbare groeispurt staat te gebeuren in de elektrificatie van mobiliteit en verwarming.

Niemand twijfelt er nog aan dat ons land voor een ingrijpende transformatie staat. Binnen de komende twee tot drie decennia zal de Belgische economie veranderen van één die draait op fossiele brandstoffen naar een duurzame economie die de inzet van hernieuwbare energiebronnen optimaliseert en efficiënter maakt.

Te midden van deze transformatiegolf is de invoering van het capaciteitsvergoedingsmechanisme (CRM) in België een eerste cruciale hefboom om de bevoorradingszekerheid te handhaven. Als we de efficiëntie van het systeem willen verbeteren en de kosten van de energietransitie onder controle willen houden, zijn echter aanvullende maatregelen nodig. Zeker op vlak van digitalisering en infrastructuur.

Door digitalisering en elektrificatie te combineren, kunnen we de systeemkosten verlagen. Miljoenen elektrische apparaten kunnen ingezet worden om het verbruik in de tijd te spreiden. Hiervoor zijn digitale meters nodig maar ook normen voor slim opladen en slim gebruik, platforms voor data uitwisseling en markthervormingen.

De dringende nood aan infrastructuur om de toenemende vraag naar elektriciteit op te vangen en meer hernieuwbare energie in het systeem te integreren, is algemeen erkend. Maar bezorgdheid over de mogelijke financiële gevolgen ervan voor de consument zorgt voor terughoudendheid. Dit gebrek aan actie is een van de grootste uitdagingen die we nu moeten overwinnen.

Want met een sterke focus op infrastructuur en flexibel verbruik, beschikken onze beleidsmakers over de nodige middelen om van de energietransitie een succes te maken.

Chris Peeters CEO Elia Groep

Elektrificatie Bereikt Een Kantelpunt

De oorlog in Oekraïne en de energiecrisis hebben de maatschappelijke baten van een versnelde energietransitie nog duidelijker gemaakt. Elektrificatie gecombineerd met toegang tot hernieuwbare energie is niet alleen goed voor het klimaat, het biedt bedrijven ook stabiele lange termijn prijzen en beschermt tegen prijsinflatie op de gas- en elektriciteitsmarkt. Daarom zijn er recent nieuwe beleidsmaatregelen ingevoerd om de energietransitie nog te versnellen. Doordoor elektrificeert de samenleving eerder en ook sneller dan verwacht. Dit is vooral merkbaar in de mobiliteits-, verwarmings- en industriële sector. Het elektriciteitssysteem verandert echter niet synchroon. Dit zorgt zowel aan de aanbod- als vraagzijde voor spanningen.

Uit deze studie blijkt dat, naarmate de elektriciteitsvraag toeneemt, een aantal structurele maatregelen nodig zijn bovenop het capaciteitsvergoedingsmechanisme (Capacity Remuneration Mechanism of CRM). Zo kunnen we de bevoorradingszekerheid in België handhaven op de meest doeltreffende en efficiënte manier.

Wanneer de groei versnelt, start de adoptie door de massamarkt Uptake

De levenscyclus van een nieuw product volgt doorgaans een S-curve en bestaat uit drie fasen: acceptatie, groei en massamarkt.

Wanneer de product adoptie een kantelpunt bereikt, stijgt het gebruik ervan exponentieel. We hebben dit recent nog gezien in de telecomsector. In de energiesector staan we op een gelijkaardig omslagpunt met de expansie van energiediensten die gelinkt zijn aan flexibele consumptie in de mobiliteits-, verwarmings- en industriële sector.

WAT IS HET VERSCHIL TUSSEN ADEQUACY EN FLEXIBILITEIT?

Adequacy en flexibiliteit zijn twee cruciale elementen voor de goede werking van het elektriciteitssysteem: ze dragen bij tot het handhaven van de bevoorradingszekerheid. In deze studie kwantificeert Elia de Belgische noden omtrent adequacy en flexibiliteit voor de periode 2024-2034.

‘Adequacy’ verwijst naar het vermogen van het elektriciteitssysteem om op elk moment aan de vraag naar elektriciteit te voldoen. Het systeem is adequaat als er steeds voldoende elektriciteit is om de consumptie af te dekken. Hierbij wordt rekening gehouden met diverse factoren, zoals de toenemende elektrificatie, seizoenschommelingen en gebeurtenissen in het buitenland. Het Belgische elektriciteitssysteem is ‘adequaat’ als de nationale betrouwbaarheidsnorm van minder dan 3 uur Loss Of Load Expectation (LOLE of verwachte stroomverlies) wordt gerespecteerd.

De ‘flexibiliteit’ van een systeem verwijst naar het vermogen van het elektriciteitssysteem om schommelingen in productie en verbruik op te vangen. Die worden bijvoorbeeld veroorzaakt door de toenemende variabiliteit van hernieuwbare energiebronnen (HEB). Door de toenemende elektrificatie van de mobiliteits-, verwarmings- en industriële sector zijn er steeds meer mogelijkheden voor flexibel verbruik. Dit draagt bij aan de betaalbaarheid, duurzaamheid en betrouwbaarheid van het elektriciteitssysteem.

Belangrijke Veranderingen Ten Opzichte Van De Vorige Studie

Sinds de publicatie van onze vorige adequacy- en flexibiliteitsstudie in juni 2021, hebben zich belangrijke beleidsontwikkelingen voorgedaan in België en Europa. De ambities zijn aangescherpt en vertaald in gedetailleerde doelstellingen en concrete plannen. Dit heeft zowel de aanbod- als vraagzijde van het elektriciteitssysteem fundamenteel veranderd.

DE BELEIDSONTWIKKELINGEN AAN DE AANBODZIJDE:

Op Europees niveau:

• De lancering van het ‘Fit for 55’-pakket van de Europese Commissie (juli en december 2021). Dit pakket beoogt de verminderde uitstoot van broeikasgassen tegen 2030 met minstens 55% (ten opzichte van het niveau van 1990).

• De publicatie van het REPowerEU-plan van de Europese Commissie (mei 2022). Dit plan moet de EU minder afhankelijk maken van Russische fossiele brandstoffen. Zo wil de EU bijvoorbeeld hernieuwbare energie en de bijbehorende netinfrastructuur sneller uitbreiden.

• Tijdens de North Sea Summit in Esbjerg (mei 2022) en in Oostende (april 2023) werd besproken hoe we van de Noordzee de grootste energiecentrale van Europa kunnen maken.

• Kleinere adequacy-marges in buurlanden door de snellere elektrificatie en de geplande uitfasering van steenkool (Duitsland).

In België:

• Twee nieuwe STEG-eenheden (SToom- En Gasturbine eenheden) gecontracteerd tijdens de Y--4 CRM-veiling voor de winter van 2025-2027 (in oktober 2021). De 1,7 GW aan capaciteit (100% beschikbaar) die tot nu toe is gecontracteerd (juni 2023), is beschikbaar in de winter van 2025-2026.

• Grotere offshore ambities voor de Belgische Prinses Elizabethzone (oktober 2021) (van +2,1 GW naar +3,5 GW) en een herziening van de ingebruikname planning (+0,7 GW tegen 2029 in plaats van 2026 en +2,8 GW tegen 2030 in plaats van +1,4 GW tegen 2028).

• Door de Russisch-Oekraïense oorlog en de verminderde nucleaire beschikbaarheid in Frankrijk, besliste de Belgische federale regering (in maart 2022) om de EU-SAFE-benadering toe te passen bij de bepaling van het CRM-scenario en om twee kernreactoren minstens 10 jaar langer open te houden. Met deze maatregelen wil de overheid de bijkomende capaciteitsnoden aanpakken en het land minder afhankelijk maken van fossiele brandstoffen.

• Ontwikkeling van bijkomende interconnectoren met Groot-Brittannië (Nautilus) en Denemarken (TritonLink). Deze verbindingen zullen de energievoorziening voort diversifiëren en bijdragen aan de socio-economische welvaart in België.

Kernboodschappen

De Beleidsontwikkelingen

AAN DE VRAAGZIJDE:

Op Europees niveau:

• Presentatie van het Europese Green Deal Industrial Plan (februari 2023). Dit plan wil een gunstig investeringsklimaat opzetten om de Europese productiecapaciteit op te schalen voor klimaatneutrale technologieën en producten.

• Discussies over de impact van de energiecrisis en over eventuele veranderingen van het marktdesign voor elektriciteit.

• Nieuwe actieplannen voor klimaat en industrie in onze buurlanden.

• De EU-ban op de verkoop van nieuwe benzine- en dieselauto’s vanaf 2035.

In België:

• Nieuwe doelstellingen van de federale en regionale overheden voor elektrische voertuigen en warmtepompen die de elektrificatie van de transport- en warmtesectoren versnellen.

• Plan van de Vlaamse regering om auto’s met een verbrandingsmotor vanaf 2029 te bannen.

• Bedrijfswagens met een verbrandingsmotor die na 1 juli 2023 zijn aangeschaft, worden fiscaal minder aftrekbaar.

• Dieselwagens (vanaf 2030) en benzinewagens (vanaf 2035) worden verboden in de lage-emissiezone van Brussel.

• Verbod op aardgasaansluitingen bij nieuwbouw vanaf 2025.

• Uitfasering van stookolieketels in het hele land (zoals vermeld in de geüpdatete versie van het gewestelijk Energieen Klimaatplan).

• De industriële transitie naar klimaatneutraliteit versnelt. Tegen 2030 zal het jaarlijkse industriële elektriciteitsverbruik naar verwachting met 50% toenemen (zie studie ‘Powering Industry towards Net zero die Elia Group publiceerde in november 2022).

In het komende decennium zal het Belgische elektriciteitssysteem ingrijpend veranderen door elektrificatie op grote schaal. Uit de vele berekeningen en verschillende scenario’s die we hebben bekeken, komen we tot vier kernboodschappen. Deze worden hieronder toegelicht. Op basis daarvan doen we een aantal aanbevelingen voor maatregelen op de korte, middellange en lange termijn. De Belgische samenleving heeft heel wat te winnen als we anticiperen op de komende veranderingen en structurele maatregelen nemen. Op die manier kan ons energiesysteem op een efficiënte en betaalbare manier gelijke tred houden met de elektrificatie.

1De elektrificatie van onze samenleving gebeurt vroeger en sneller. De oorlog in Oekraïne en de stijgende gasprijzen hebben gezorgd voor nieuwe doelstellingen en actieplannen die ons energiesysteem onafhankelijker, weerbaarder en duurzamer moeten maken. Dit zorgt voor bijkomende capaciteitsnoden die via het CRM opgevangen kunnen worden.

Elektrificatie gecombineerd met de versnelde toename aan koolstofarme elektronen is cruciaal om de samenleving in de komende 10 tot 20 jaar te decarboniseren. Het samengaan van beide factoren maakt grote opgang in drie sectoren: mobiliteit, verwarming en industrie. Dit heeft een rechtstreekse impact op de bevoorradingsen adequacy-behoeften van het land. Door de toenemende elektrificatie in onze samenleving zullen er vanaf 2027 capaciteitsnoden ontstaan. Deze kunnen aangepakt worden door het Belgische CRM. Dit mechanisme is onderworpen aan nationale en Europese regels en is bedoeld om zogenaamde ‘over-procurement’ te vermijden. De capaciteitsnood die ontstaat door de stijgende vraag naar elektriciteit kan immers via de jaarlijks aanpasbare CRM-veilingen stapsgewijs gecontracteerd worden.

2Door flexibele consumptie kunnen verbruikspieken worden afgevlakt en de schommelingen van hernieuwbare energiebronnen worden beheerd. Dit draagt bij aan de bevoorradingszekerheid. Het is een belangrijke hefboom om de capaciteitsnoden te verminderen die ontstaan door de stijgende vraag naar elektriciteit. .

Tot nu was flexibiliteit een ondersteunende dienst die netbeheerders op elk moment konden gebruiken om het onevenwicht tussen vraag en aanbod te herstellen. Flexibiliteit werd bijvoorbeeld gebruikt om operationele onevenwichten aan te pakken die voortkomen uit de variabiliteit van hernieuwbare energie of de uitval van grote productie-eenheden.

In de toekomst biedt de intrinsieke flexibiliteit van nieuwe elektrische apparaten ongekende mogelijkheden voor de eindgebruikers, zonder dat dit hun comfort negatief beïnvloedt. Consumenten worden aangemoedigd om elektriciteit te verbruiken en op te slaan wanneer die in overvloed aanwezig is en terug in het net te injecteren bij schaarste. Zo wordt niet alleen de energiefactuur verlaagd maar zijn er ook systeemvoordelen: de verbruikspieken vlakken af; wat betekent dat flexibiliteit bijdraagt aan de adequaatheid. Flexibiliteit voor eindgebruikers is daarom een belangrijke hefboom om de energietransitie efficiënter en betaalbaarder te maken.

3Elektrificatie leidt tot minder primair energie verbruik, maar heeft geen invloed op het consumentencomfort. De aanzienlijke efficiëntieverbetering zorgt voor een grote daling van de CO2-uitstoot. Dit effect zal vergroten naarmate het aandeel hernieuwbare energiebronnen in de energiemix toeneemt. Elektrificatie is dus goed voor het klimaat en biedt tegelijk oplossingen voor de economische en geopolitieke uitdagingen van het land.

Elektrificatie in combinatie met een versnelde integratie van hernieuwbare energie in het systeem zal het verbruik van fossiele brandstoffen terugdringen. Dit zorgt voor een aanzienlijke vermindering van de directe binnenlandse CO2-uitstoot. Naast klimaatvoordelen heeft elektrificatie ook economische en geopolitieke baten. De industrie krijgt namelijk toegang tot betaalbare elektriciteit waardoor ze in Europa verankerd blijft en er geen banen verdwijnen. Bovendien zal een energiesysteem met veel hernieuwbare energie ons energiesysteem onafhankelijker en veerkrachtiger maken.

4Elke vertraging in het ontsluiten van flexibiliteit of het realiseren van netinfrastructuur leidt tot bijkomende capaciteitsnoden. Om de Belgische bevoorradingszekerheid zo (kosten-)efficiënt mogelijk te maken, zijn versnelde investeringen in digitalisering even belangrijk als het tijdig bouwen van netinfrastructuur.

De versnelde digitalisering en de tijdige realisatie van de nodige netinfrastructuur bepalen in grote mate het capaciteitsvolume dat in toekomstige CRM-veilingen gecontracteerd zal worden. Elke vertraging in het realiseren van deze twee doelstellingen zal het Belgische elektriciteitsbeleid in een constante staat van crisisbeheer brengen.

Als België de industriële en residentiële flexibiliteit volledig benut en zijn geplande netinvesteringen* realiseert, zal de nood aan capaciteit tegen 2034 met 3.000 MW afnemen (in vergelijking met een situatie waarin deze belangrijke stappen worden uitgesteld). Zie de grafiek op pagina 21.

Digitalisering omvat zowel de nodige IT-infrastructuur als de end-to-end-connectiviteit tussen assets en dienstverleners, via een aangepast marktontwerp. Een succesvolle implementatie zal het systeem veerkrachtiger maken, de CO2-uitstoot aanzienlijk verminderen en de systeemkosten onder controle houden.

NIEUWE CAPACITEIT* DIE NODIG IS OM DE BELGISCHE BEVOORRADINGSZEKERHEID NA 2025 TE HANDHAVEN

Kortetermijn: 2025-2026

Deze studie bevestigt de conclusies van onze vorige studie over de Belgische kortetermijnnoden voor adequacy voor de winters 2025-2026 en 2026-2027.

Tijdens de eerste Y-4 CRM-veiling (in oktober 2021) voor de winter 2025-2026 werd 1.700 MW (100% beschikbaar) aan nieuwe capaciteit gecontracteerd, waaronder twee nieuwe STEG-centrales. Voor deze leveringsperiode moet evenwel nog 2 GW aan nieuwe capaciteit worden gegarandeerd. Hiervoor zijn maatregelen nodig op kortetermijn (zie de maatregelen op kortetermijn op pagina 14).

Langetermijn: 2030-2032

Tussen 2030 en 2032 zal de capaciteitsnood stabiliseren dankzij de ontwikkeling van hernieuwbare energiebronnen en de bouw van nieuwe hybride interconnectoren met het Verenigd Koninkrijk en Denemarken**.

Naast de verdere ontwikkeling van hernieuwbare energie op land, wordt de tweede golf aan offshore windparken geïnstalleerd in de Belgische Prinses Elisabethzone. In de periode 2030-2032** is ook de realisatie gepland van twee nieuwe hybride interconnectoren (Nautilus met het Verenigd Koninkrijk en TritonLink met Denemarken).

Door de combinatie van extra hernieuwbare energie en een rechtstreekse verbindingen met landen die hernieuwbare overschotten hebben, zal de capaciteitsnood tot 2032 stabiel blijven. In deze periode zullen echter nog steeds belangrijke maatregelen nodig zijn om ervoor te zorgen dat de hernieuwbare energieproductie en ook de netinfrastructuur op tijd worden gerealiseerd (zie maatregelen op middellange termijn op pagina 15).

De bovenstaande grafiek toont de ontwikkeling van de Belgische capaciteitsnoden in de komende tien jaar, samen met de maatregelen om deze te beperken. De noden en bijbehorende maatregelen kunnen we indelen in diverse tijdsblokken. Deze worden op pagina 13 toegelicht.

EU-SAFE

België is erg afhankelijk van import. Elke gebeurtenis in het buitenland heeft dus een grote impact op de adequacy-vereisten van ons land. In deze studie houden we daarom rekening met een aantal gevoeligheden, zoals de verminderde nucleaire beschikbaarheid in Frankrijk, de mogelijke vertraagde ontwikkeling van netinfrastructuur in het buitenland of de droogte die een negatieve impact kan hebben op de hydro-elektrische energieproductie in Europa.

Elia kiest voor een voorzichtige aanpak en adviseert om het zogenaamde EU-SAFE-scenario als referentie te gebruiken om de Belgische bevoorradingszekerheid te berekenen. Dit scenario houdt rekening met een verminderde nucleaire beschikbaarheid in Frankrijk.

Naar aanleiding van de Russisch-Oekraïense oorlog en de energiecrisis, besliste de Belgische federale regering in 2022 om alsnog de EU-SAFE-benadering te gebruiken bij het bepalen van het meest recente CRM-scenario. Deze beslissing zorgt ervoor dat er al vanaf 2025 extra capaciteit beschikbaar moet zijn (zie maatregelen op korte termijn op pagina 14).

Middellange termijn: 2027-2029

Vanaf 2027 zal de verwachte toename van elektrificatie in de mobiliteits-, verwarmingsen industriële sector zorgen voor bijkomende capaciteitsnoden die het bestaande CRM kan opvangen. Door de flexibiliteit van het systeem te versterken, kan deze nood deels verminderd worden.

Na 2033

Na 2033 zal de capaciteitsnood terug groter worden door de verdere elektrificatie van het systeem. Door nu al actie te ondernemen, kunnen we op deze toekomstige noden anticiperen en inspelen (zie maatregelen op langetermijn op pagina 17).

Het is belangrijk erop te wijzen dat deze adequacy- en flexibiliteitsstudie geen CRM-kalibratierapport is en dus ook niet bedoeld is om toekomstige veilingparameters te berekenen.

De nieuwe capaciteitsnoden zullen tot 2029 jaarlijks met 700 MW toenemen. Dit komt vooral door de verdere elektrificatie van het energiesysteem.

Dankzij de flexibiliteit van deze nieuwe elektrische apparaten kunnen de capaciteitsnoden deels worden beperkt (zie de grafiek). Op middellange termijn zullen er echter specifieke maatregelen nodig zijn om het evenwicht tussen vraag en aanbod te handhaven en om flexibiliteit te ontsluiten (zie de maatregelen op middellange termijn op pagina 15).

GELIJKE AANDACHT VOOR MAATREGELEN OP KORTE-, MIDDELLANGE- EN LANGETERMIJN

Om de energietransitie succesvol en efficiënt te maken, zijn een aantal maatregelen nodig op korte-, middellange- en langetermijn, zoals hieronder beschreven. Deze maatregelen zijn alle even belangrijk en moeten bovendien tegelijk worden genomen. Is dat niet het geval, dan gaat België van de ene crisis naar de andere.

Maatregelen Op Kortetermijn

Er is een dringende beslissing nodig over het Flex-LTO-scenario voor twee belgische kerncentrales

Door de Russisch-Oekraïense oorlog en de energiecrisis, besliste de Belgische federale regering om het EU-SAFE-scenario als referentie te gebruiken om de bevoorradingszekerheid te handhaven. Dit heeft geleid tot bijkomende capaciteitsnoden vanaf 2025. Om de lage beschikbaarheid van het Franse nucleaire productiepark te compenseren, besliste de federale regering in maart 2022 om twee Belgische nucleaire eenheden 10 jaar langer open te houden.

Na de beslissing van de federale regering om over te stappen op het EU-SAFE-scenario was het niet langer realistisch om vanaf 2025-2026 voldoende beschikbare capaciteit te garanderen. Uit recente informatie over potentieel nieuw vraagbeheer en grootschalige batterij opslag, blijkt dat zelfs als die volledig benut worden, er een aanzienlijk tekort blijft. Zelfs door de voorziene sluiting van gascentrales uit te stellen, kunnen we de kloof niet dichten. Bovendien is er tussen nu en 2025 niet genoeg tijd om nieuwe productie-eenheden te bouwen.

Conclusie: de Y-1 CRM-veiling die in 2024 wordt georganiseerd voor het leveringsjaar 2025-2026 zal er zonder bijkomende oplossingen hoogstwaarschijnlijk niet in slagen om de resterende kloof te dichten. Om de Belgische bevoorradingszekerheid alsnog te handhaven, kan het zogenaamde ‘Flex-LTO’scenario worden toegepast.

De recente onderhandelingen tussen de Belgische autoriteiten en Engie gaan over de levensduurverlenging met tien jaar van Tihange 3 en Doel 4 (vanaf de winter van 2026-2027). Deze verlenging kan echter zo worden geïmplementeerd dat beide kernreactoren beschikbaar blijven tijdens de winter 2025-2026 (Flex-LTO).

Als de Flex-LTO (Flexible Long-Term Operation) van de twee kernreactoren niet wordt toegepast, zijn er bijkomende maatregelen nodig. Deze zullen echter ontoereikend, complex en duur zijn en zijn daarom te mijden.

Maatregelen Op Middellange

Termijn

2,9 GW nodig tegen 2029

Rekening houdend met de verlenging van de levensduur van Doel 4 en Tihange 3 en de nieuwe capaciteit die tijdens de eerste Y-4 CRM-veiling werd gecontracteerd, zal er tegen 2029 ca. 2,9 GW aan bijkomende capaciteit nodig zijn om het systeem adequaat te houden. Dit kunnen we invullen via diverse technologieën, zoals bijkomend vraagbeheer (bovenop de al verwachte flexibiliteit van industrie en eindgebruiker), batterijen met grote opslagcapaciteit of andere thermische capaciteiten.

De geplande ontwikkeling van hernieuwbare energiebronnen en de bijbehorende infrastructuur zal positief bijdragen aan de bevoorradingszekerheid van ons land. Op basis van de hypotheses in deze studie en in overeenstemming met de ambities van België, zal er op middellange termijn tot twee keer meer hernieuwbare energie gerealiseerd worden. Dit omvat de tijdige realisatie van de offshore windparken in de Prinses Elisabethzone die gelinkt is aan belangrijke netversterkingsprojecten aan land (backbone) waaronder Ventilus en het Boucle du Hainaut project.

Dit volstaat echter niet om de bevoorradingszekerheid in ons land te waarborgen. De simulaties in deze studie tonen aan dat, zelfs als de bestaande fossiele capaciteit in het systeem blijft, de nood aan bijkomende capaciteit geleidelijk toeneemt richting 2029. Deze stijgende capaciteitsnood was al duidelijk in onze vorige studie, maar op basis van de aangepaste elektrificatiedoelstellingen komt dit vijf jaar eerder dan verwacht.

Nieuwe flexibiliteit ontsluiten

Door flexibel eindverbruik mogelijk te maken en te stimuleren, kan tegen 2034 jaarlijks meer dan €200 miljoen bespaard worden (op adequacy-kosten en aankoopkosten voor evenwichtscapaciteit).

Om de efficiëntie van de energietransitie te verbeteren, moeten we zo snel mogelijk nieuwe bronnen van flexibiliteit (zoals vraagbeheer) inzetten. Zo kunnen we ondanks de stijgende elektriciteitsvraag de nood aan bijkomende capaciteit beperken. Dankzij flexibel verbruik zal er ook minder geïnvesteerd moeten worden in evenwichtscapaciteit die de schommelingen opvangt van hernieuwbare energieproductie.

Om de voordelen van een geëlektrificeerde samenleving ten volle te benutten, moeten we snel een aantal maatregelen nemen. Naast het opzetten van een nieuw marktmodel en het motiveren van consumenten, is er ook nood aan de uitrol van digitale meters, aan het standaardiseren van communicatieprotocollen, aan het optimaliseren van elektrische toestellen (inclusief de mogelijkheid om ze op afstand te gebruiken) en aan het garanderen van interoperabiliteit van apparatuur van verschillende leveranciers. Elia identificeert de barrières en oplossingen en zal deze publiceren in haar volgende visienota die de Groep in november 2023 publiceert.

Een vertraagde implementatie van deze facilitators zal een negatieve impact hebben op de komst van geschikte en bruikbare apparaten die aan deze flexibiliteit kunnen deelnemen. Het zal ervoor zorgen dat toestellen in een later stadium (na verkoop) aangepast moeten worden, wat doorgaans duurder en tijdrovend zal zijn.

De elektrificatie van industriële processen zorgt voor belangrijke opportuniteiten op het vlak van flexibiliteit, vooral bij schaarste.

Op basis van uitgebreide gesprekken met de industrie, gebruiken we in deze studie specifieke hypotheses over de potentiële flexibiliteit van diverse geëlektrificeerde processen en apparaten. Dit levert aanzienlijke voordelen op omdat het de nood vermindert aan bijkomende capaciteit in het Belgische systeem.

De implementatie van deze flexibiliteit gaat echter niet zonder uitdagingen. Daarom is het essentieel om een dialoog te starten met alle betrokken partners om de impact, voordelen en barrières van het ontsluiten van deze flexibiliteit in de industriële sector te beoordelen.

Snelle realisatie van netinfrastructuur

Door de tijdige ingebruikname van de Prinses Elisabethzone en bijkomende interconnectoren met het Verenigd Koninkrijk (Nautilus) en Denemarken (TritonLink), blijft de Belgische capaciteitsnood tussen 2029 en 2033 stabiel. Het energieverbruik stijgt echter wel. Als de geplande infrastructuurprojecten in België vertraging oplopen, stijgt de nood aan bijkomende capaciteit na 2029. Om dit op te vangen, zullen bijkomende productie-installaties nodig zijn. Door de toenemende elektrificatie van de vraag moeten we de distributie- en transmissienetten tijdig versterken en uitbreiden. Dit moet ruim op voorhand gepland worden, omdat de doorlooptijd van infrastructuur veel langer is dan van industriële projecten.

Om de Belgische industrie op grote schaal te elektrificeren en om onthaalcapaciteit op het net te creëren voor lokaal verbruik, is het nodig om de Belgische backbone te versterken (HTLS-upgrades) en de projecten ‘Ventilus’ en ‘Boucle du Hainaut’ tijdig te voltooien. Beide zijn ook essentieel om de hernieuwbare energie van de windturbines op zee tot bij de Belgische gezinnen en bedrijven te brengen.

Het CRM-mechanisme moet voort ontwikkeld worden om in te spelen op toekomstige uitdagingen

Naast het ontsluiten van flexibiliteit en het ontwikkelen van hernieuwbare energiebronnen en de bijbehorende infrastructuur, heeft de overheid het CRM opgezet om het Belgische elektriciteitssysteem ‘adequaat’ te houden. Het mechanisme wil een stabiel investeringskader bieden om ervoor te zorgen dat er tijdig voldoende capaciteit aanwezig is in het systeem.

Het CRM-mechanisme contracteert via de Y-4 en Y-1 veilingen de capaciteit die nodig is voor een specifiek leveringsjaar. Tijdens het kalibratieproces, dat volledig onderworpen is aan nationale en Europese regels, wordt het volume van de CRM-veiling bepaald (dimensionering van het systeem) op basis van een geselecteerd ‘referentiescenario’. In deze snel veranderende context moeten er echter koerswijzigingen mogelijk zijn.

Maatregelen Op Lange Termijn

De samenleving elektrificeert immers vroeger en sneller dan verwacht. Daardoor moeten we steeds meer en ook sneller capaciteit (vraagbeheer, opslag, batterijen of productie) activeren. De tijd die nodig is om bijkomende capaciteit op de markt te brengen, duurt doorgaans langer dan een jaar.

In zo’n dynamische en veranderende context is het belangrijk om het CRM-kader mee te laten evolueren. Zo kan het zich aanpassen aan nieuwe marktomstandigheden, voldoende zekerheid bieden (ruim op tijd) over de tijdige levering van nieuwe capaciteit en technologieën gelijke kansen geven (level playing field-principe).

Periodes beheren met stroomoverschotten

Er zijn ook bijkomende inspanningen nodigen om periodes te managen met een teveel aan hernieuwbare productie.

Dit kan zowel door de productie te verlagen als door het verbruik te verhogen (neerwaartse flexibiliteit). Het flexibel beheer van wind- en zonne-energie is een deel van de oplossing.

Om ervoor te zorgen dat we hernieuwbare energie zo efficiënt mogelijk inzetten, is er niettemin nood aan opslagmogelijkheden en een verbeterd marktontwerp. We moeten de vraagzijde stimuleren om meer te verbruiken wanneer er veel hernieuwbare energie is, zodat consumenten kunnen profiteren van lagere of zelfs negatieve elektriciteitsprijzen.

Door de stijgende ambities op vlak van hernieuwbare energie zullen er echter steeds meer perioden zijn waarin de hernieuwbare productie de vraag overstijgt. Dit creëert onevenwichten en bemoeilijkt het systeembeheer. Deze problemen zullen vooral optreden in de lente en de zomer. Zowel in België als in onze buurlanden wordt er dan veel zonne-energie geproduceerd, waardoor het moeilijk wordt om die overtollige energie te ‘exporteren’. Daarom is het belangrijk om te onderzoeken hoe we het aanbod van zonne-energie door (nieuwe geïnstalleerde) productiecapaciteit tijdelijk kunnen verminderen (bijvoorbeeld door te reageren op prijssignalen).

De grootste veranderingen om het energiesysteem in België koolstofneutraal te maken, moeten nog plaatsvinden. Het formuleren van ambitieuze doelstellingen is niet voldoende om alle betrokken partijen op één lijn te krijgen. Deze doelstellingen moeten samengaan met concrete actieplannen. Dit vraagt om samenwerking over alle bestuursniveaus en regio’s heen. De realisatie van de offshore ambities in onze

noordzee brengt veel voordelen voor België

Het spreekt voor zich dat we de on- en offshore productiebronnen in België ten volle moeten inzetten. De plannen om de offshore windcapaciteit uit te breiden tot 5,8 GW zijn al flink gevorderd. Als we op termijn 8 GW aan offshore capaciteit willen, zal dit in de komende jaren voorbereid en gepland moeten worden. Elia wil deze verhoogde doelstelling samen met alle betrokken partijen realiseren.

De binnenlandse hernieuwbare energiebronnen volstaan echter niet. België moet partnerschappen aangaan met landen die een groot potentieel hebben aan hernieuwbare energie. Hierdoor zal ons land nog meer toegang hebben tot hernieuwbare energie. De voorbije maanden heeft de Belgische regering al een aantal van die samenwerkingsovereenkomsten ondertekend. Als netbeheerder zal Elia samen met haar Europese tegenhangers technische en economische haalbaarheidsstudies uitvoeren om de overheden ook in de toekomst te ondersteunen in hun beleidskeuzes. Elia vraagt dan wel dat de Belgische regering het werk op politiek niveau voortzet.

Bijkomende interconnectoren ontwikkelen met landen met nietgecorreleerde productieoverschotten

Naast de integratie van de Europese energiemarkten, heeft België er belang bij om overeenkomsten te sluiten en interconnectoren te ontwikkelen met landen met een productieoverschot en een niet-gecorreleerde stroomvoorziening. Dit zou een kostenefficiënte aanvulling zijn op de bouw van eigen koolstofneutrale productie-installaties en het beperkte binnenlandse potentieel aan hernieuwbare energiebronnen compenseren. Zo heeft België alsnog de mogelijkheid om het aandeel hernieuwbare energie in de Belgische energiemix te verhogen.

Anticiperen op de verdere evolutie van de productievloot

Om België voor te bereiden op de periode na 2035, zijn er in het energiebeleid concrete langetermijn maatregelen nodig; zowel aan de vraag- als aan de aanbodzijde. Het is belangrijk om erop te wijzen dat we voor de berekening van de capaciteitsnoden ervan uitgaan dat alle capaciteit die momenteel in België beschikbaar is, operationeel blijft. Aangezien deze assets verouderen en gemoderniseerd moeten worden, zijn er grote investeringen nodig om deze capaciteit operationeel te houden of te vervangen. Het CRM zal er mee voor zorgen dat de vereiste investeringen economisch rendabel zijn.

Bovendien zullen de meest vervuilende eenheden in het Belgische systeem omwille van de CO2-uitstoot geleidelijk aan verdwijnen. Het is belangrijk dat er voldoende vervangingscapaciteit is om dit op te vangen. Het Belgische systeem zou daarom regels moeten hebben die het (uitzonderlijke) gebruik van oudere technologieën blijft toestaan in periodes van bijna-schaarste, vooral in het komende decennium waarin de marges qua bevoorrading klein zijn.