
3 minute read
Shock
Opdracht 31 Te warm of te koud
Is er in de volgende situaties sprake van onderkoeling of oververhitting?
Slachtoffer:
Rilt, is bleek en suffig Is rood, zweet en heeft hoofdpijn Heeft blauwe lippen en stijve spieren Is actief, dorstig en heeft een normale hartslag
Onderkoeling Oververhitting Geen van beide
Shock
Bij shock is de druk in de bloedvaten te laag om de belangrijkste lichaamsfuncties in stand te houden. Het gevolg is dat er te weinig zuurstof kan komen bij het hart, de hersenen en andere belangrijke organen. De oorzaken en ernst van shock kunnen verschillen, maar het is altijd een levensbedreigende situatie. Kenmerken van shock zijn: • bleke, koude, klamme/zweterige huid • ingevallen gezicht, spitse neus • misselijk/ziek gevoel, zieke indruk • dorst • zwak • snelle hartslag, oppervlakkige ademhaling en geeuwen • onrustig, angstig • suf/verminderd bewustzijn • bewusteloosheid • pijn op de borst (hart krijgt niet genoeg zuurstof).
Waarschuw meteen een bhv’er of bel 112 als je een slachtoffer in shock aantreft. Alleen professionele hulpdiensten kunnen shock behandelen. Als het slachtoffer bloedt, probeer je het bloedverlies te stelpen door de wond dicht te drukken.
Opdracht 32 In shock
Waarom moet je professionele hulp inschakelen bij shock?
VAKTAAL
ABC-methode
Methode om te observeren (A = aanleiding - B = behaviour (gedrag) - C = consequentie).
Acute blessure
Een letsel of verwonding die zich direct voordoet.
AED
Een apparaat dat je kunt gebruiken om de circulatie weer op gang te brengen.
Arbo
Arbeidsomstandigheden.
BHV
BedrijfsHulpVerlening.
Blessure
Een letsel, een verwonding.
Borstcompressies
Het snel achter elkaar drukken op het borstbeen om de circulatie weer op gang te brengen.
Chronische blessure
Een letsel of verwonding die langere tijd aanhoudt.
Circulatiestilstand
Het bloed wordt niet meer door het hart door het lichaam gepompt.
Coolpack
Een ‘ijsverpakking’ om een zwelling tegen te gaan.
De-escalerende technieken
Technieken die je kunt toepassen om een situatie niet uit de hand te laten lopen.
EHBO
Eerste Hulp Bij Ongevallen.
Empathie
De kunde of vaardigheid om je te verplaatsen in de situatie en gevoelens van anderen.
Gestructureerd observeren
Gericht observeren met een vooraf bedacht observatieplan.
Halo-effect
Iemand met positieve eigenschappen zal ook over een andere positieve eigenschap beschikken.
Horn-effect
Iemand met negatieve eigenschappen zal ook over een andere negatieve eigenschap beschikken.
Huisregels
Regels die in een accommodatie opgesteld zijn en waaraan sporters of gasten zich moeten houden.
ICE-regel
Regel voor het behandelen van een blessure: I = Immobiliseren (niet bewegen) C = Compressie (druk geven) E = Elevatie (omhoog leggen)
Ik-boodschap
Verbale communicatie in de ‘ik-vorm’ .
Inlevingsvermogen (empathie)
De kunde of vaardigheid om je te verplaatsen in de situatie en gevoelens van anderen.
Interpreteren
Informatie die via de zintuigen tot je komt de goede betekenis geven.
Letsel
Een beschadiging op of in het lichaam door een ongeval.
Lichaamstaal
De manier waarop je gevoelens of emoties met de uitdrukking van je hele lichaam laat zien.
Mimiek
De manier waarop je gevoelens of emoties met je gezicht laat zien.
Mitella
Een driekante doek die dichtgeknoopt om de nek gehangen wordt om de onderarm, hand of pols bij een blessure of een verwonding rust te geven en te ondersteunen.
Niet-spoedeisende eerste hulp
Letsel of verwonding waarvoor je niet 112 hoeft te bellen.
Objectief
Je eigen mening, je eigen idee of je eigen waarheid krijgt niet de overhand bij het geven van betekenis aan informatie.
Observatielijst
Lijst met observatiepunten waarop je kunt tellen of turven.
Observatieplan
Nadenken over waarom je observeert, wat je wilt observeren en hoe je dat gaat doen.
Observeren
Bewust, met een (gericht) plan waarnemen.
Participerend observeren
Observeren terwijl je als begeleider zelf met de activiteit meedoet.
Patrouilleren
Volgens een (afgesproken) route loop je door de accommodatie, de zaal of het veld.
Preventieve maatregelen
Tijdig maatregelen nemen om mogelijke risico's of escalatie van problemen te voorkomen.
Reanimeren
Het weer op gang brengen van de circulatie.
Representatief
Je vertegenwoordigt het bedrijf. Je bent het visitekaartje.
Röntgenfoto
Een inwendige afbeelding van het lichaam.
Selectief waarnemen
Iedereen neemt de omgeving op zijn eigen manier waar, doordat je op andere dingen let of er een andere betekenis aan geeft.
Selffulfilling prophecy
Een situatie wordt beïnvloed door jouw gedachtekringetje. Hetgeen je verwacht komt dan ook uit.
Steriel
Vrij van bacteriën.
Subjectief
Je eigen mening, je eigen idee of je eigen waarheid de overhand laten krijgen bij het geven van betekenis aan informatie.
Waarnemen
De verzamelnaam voor het gebruik van je zintuigen: zien, horen, voelen, ruiken en proeven.
Zintuigen
Onderdelen van je lichaam waarmee je kunt waarnemen (zien, horen, voelen, ruiken en proeven).