
5 minute read
Toon Pennings
Als ik aankom bij de oudste inwoner van ons dorp, maakt deze zelf de deur voor me open en begroet me met: zedde gè er al. Gè zut toch um half zeuve hier zèn! Ik excuseer me voor het kwartier dat ik te vroeg ben en samen lopen we naar binnen.
Advertisement
Toon is inderdaad nog vrij vitaal en kan dan ook nog zelf in huis rond. Maar dat alles minder wordt, weet hij zelf ook wel. Maar dat moet je accepteren, want anders wordt het allemaal wel heel moeilijk. Iedereen wil graag oud worden, maar niemand wil het zijn, waren de woorden van een wijze vrouw.
Toon denkt na… en begint dan te vertellen dat hij geboren is op 28 februari 1928. Ik ben dus de zondag aacht daag terug, 93 geworre. Oja denk ik, de zondag acht daag terug… zondag ’n week geleden om het hedendaags te zeggen. Ik ben op Engelenstede geboren. Als tweede van ’n gezin met 3 jongens en 2 meiden. Hier in het dorp zei toentertijd iedereen Toon van Bert van Nôlleke’s. Toon Pennings was ik in de klas, maar daarbuiten zei niemand Pennings. Ik heb een onbezorgde jeugd gehad. Ik ging naar school en als ik thuis kwam moest ik mee helpen op m’n ouders boerderij. We hadden ’n stuk of 8 koeien, waar m’n ouders de kost mee konden verdienen en zodoende 5 kindermonden gevuld konden worden.
Over m’n schooltijd kan ik je eigenlijk niet veel vertellen, omdat ik er niet veel meer van weet. Het zal allemaal wel niet zoveel indruk gemaakt hebben, anders had ik er nog wel meer over geweten. Het enige dat ik weet is dat ik met Toon van Berkel wel eens wat deed na school. Maar veel zal het niet geweest zijn, want ik moest mezelf na school thuis melden, want er was werk voldoende, 8 koeien hè. Groot boer, kun je je het voorstellen? Ik schud van nee.
Altijd geboerd Toon? Nee! Ik heb ook nog bè Toon van Cisse gewerkt! De kolenboer? Inderdaad jonghe… Dus wel altijd geboerd?... ik knik verontschuldigend. Ik was 14 misschien 15 jaar toen ik dat deed. Zwaar werk. Met zakken kolen vanaf de platte wagen bij de mensen ergens achter op de misse op zoek naar ‘n kolenhok. Maar je kwam zodoende wel op veel plaatsen. Op de meeste plaatsen was het overal hetzelfde. Èrremoei! 26 jaar was ik toen ik trouwde met Toi vd Berg, van yuppe. Die kende ik natuurlijk al van school. Maar verders eigenlijk niet, want in die tijd gingen wij van Engelenstede en Kaathoven vanuit school onze kant op en die van HeeschVinkel hun kant op. Ook had ik eigenlijk niet zoveel met Heesch-Vinkel. Dè was toch ander volk. Nie verkeerd... mar toch. Zo ervaarde ik dat als mènneke hè! Maar op Dintherse kermis 1950 liep ik zogezegd tegen ons Toi oan. Na 4 jaar gevreeën te hebben -verkering heet het nu trouwens- trouwden we op 25 mei 1954. Wat deden jullie toentertijd als jong stelletje? We gingen ’n eindje fietsen en kijken of er ergens wat te doen was. Er was toen op ’n zondagmiddag nergens iets te

Toon Pennings
Foto: De Echo
doen hè! Wat dat betreft is er niks veranderd met nu. Ook nergens iets te doen. Maar ik hoop voor iedereen dè tè weer gauw voorbij is. Ik mag dan wel 93 zijn, maar ik ben er ook klaar mee. Ik was de zondag acht daag terug dus jarig. Dan moet je je eigen kinderen en kleinkinderen apart laten komme. Dè is toch sund! M’n kleikinderen zien elkaar meestal op opa’s verjaardag. Dit jaar dus niet hè. Volgend jaar zit hier de kiet tot de nok toe mè volk, reken doar mar op.
Nadat we dus getrouwd waren, kwamen we te wonen op de Brugstraat, daar waar nu de Coop staat. Samen kregen we daar onze 10 kinderen, 6 jongens en 4 meiden. Twee daarvan wonen nog in Vinkel. Onze Mari en onze Jan. Als ik terug kijk is dat misschien wel de leukste tijd geweest. Altijd volk op de misse en leven rondom het huis. Was het niet bij ons, dan was het wel bij ons langs, want daar stond in de in 1959 geopende Mariaschool. Maar na ’n bepaalde tijd werd het er te klein om te boeren. Er lag te weinig grond bij en we kochten het ouderlijk huis van m’n vrouw op de Vinkelsestraat. Ook daar hebben we ’n hele tijd geboerd en op den duur vroeg ik aan m’n kinderen of er iemand interesse had in de boerderij. Dit bleek niet het geval en zodoende stopte ik met boeren en kocht een huis in de Paulus Potterstraat. En toen dat weer te groot werd kwamen we hier te wonen in de Bieze. We... want ik woon al die jaren al samen met onze Mari hier. We wonen hier goed. Goed contact in de buurt, wè wilde nog meer.
Hoe ik m’n dagen door kom? Hier is alle dagen volk. M’n kinderen zijn allemaal trouwe bezoekers en de een of de andere belt ’s morgens op om te kijken of ik de telefoon afpak. Dan weten ze meepesant dèk er nog ben. Snapte? Maar het wordt wel lastiger nu ik m’n rijbewijs heb ingeleverd en het nog te koud is om met m’n scootmobiel rond te doen. Toen ik m’n rijbewijs de laatste keer verlengde was daar niet iedereen hier, even blij mee. Ik snap dat wel, maar je wordt toch beperkter zonder rijbewijs wanne. Je moet iedereen achterna om ergens te komen. Dat is dus echt ’n minpunt van 93 jaar zijn. Maar het grootste pluspunt is dat je je kinderen oud ziet worden. Dè is toch geweldig om mee te mogen maken, dat zij met pensioen gaan. Verder zou ik het geweldig vinden als ik 100 zou mogen worden. Is dè in Vinkel al ooit iemand gelukt? Ik zeg het niet te weten en beloof het eens na te vragen. Mijn vader (Bert Pennings) werd 98. Die zat er wel hééél kort bij.
Ik besluit een eind aan dit verhaal te breien en wil afscheid nemen. Maar luister is mènneke witte gè wel zeker dè ik d’n oudste mens van Vinkel ben? Ja toch zeker? Nou ik weet ’t nie! Ik mèn allemol dè Wim of Martina Hearkens ouder zèn. Dat zal toch niet.. dan heb ik hier vanavond helemaal niet met de oudste inwoner van Vinkel zitten buurten. Toon kijkt verontschuldigend mijn kant op. Nou wil ik het ook zeker weten, ik zal is even naar hullieë zoon bellen. Ik zet ‘m op de speaker zodat Toon kan meeluisteren. Dan komt het hoge woord eruit. Martina is van juli 1928 en Wim is van 1929, dan ben ik dus d’n oudste? Toon kan ’n glimlach niet onderdrukken. En terecht. Mooi denk ik, als ik onderweg naar huis ben, 93 en er gruts op goan dè ge d’n oudste meugt zèn van oe durp. Iedereen wil graag oud worden, maar niemand wil het zijn. Dat geldt vandaag dus niet voor iedereen!
Frank