Rijk aan vogels

Page 1

Herman Berteler

Vogels op Het Rijk van Nijmegen

Committed to birds – Groesbeek



Rijk aan Vogels Vogels op Het Rijk van Nijmegen Committed to Birds

ISBN: 9789462540330 Š <Herman Berteler> ANODA Publishing, Velp, 2015



INHOUDSOPGAVE Voorwoord........................................................................................................................................6 Korte toelichting...............................................................................................................................8 1. Waardoor verblijven bepaalde vogelsoorten op de golfbaan?...................................................11 Nijmeegse baan................................................................................................................................14 Groesbeekse baan-Noord, Oost en Zuid.........................................................................................16 Droogdal-hellingbos (bekend als het Villabosje)...........................................................................20 Beekdal-bronnenbos (gelegen aan Het Siepke).............................................................................21 Het Siepke........................................................................................................................................22 Klimatologische invloeden..............................................................................................................24 Tot slot.............................................................................................................................................28 2. Hoe kan ik deze vogels herkennen?............................................................................................29 Holenbroeders en bewoners van nestkasten en gebouwen........................................................31 Vogelgids deel I: broedvogels-standvogels...................................................................................33 Vogelgids deel II: gastvogels..........................................................................................................111 3. Wat te doen om dit vogelbestand te behouden?.....................................................................188 4. Verantwoording.........................................................................................................................191 Geraadpleegde literatuur en links.................................................................................................196 Index Vogels...................................................................................................................................197 Colofon...........................................................................................................................................199

5


Zwarte kraaien zijn overal op de golfbaan aan te treffen, altijd opzoek naar voedsel. Foto: Herman Berteler.

tot in grote groepen. Tijdens de vlucht van rozenkevers verschijnen ze druk foeragerend op de fairways, welke ze enorm kunnen beschadigen als ze op zoek zijn naar bodeminsecten als emelten (langpootmug), engerlingen (meikever, junikever, neushoornkever en Johanneskever, ook wel rozenkever of tuinkever genoemd), ritnaalden of koperwormen (kniptorren). Ze trekken met hun zware snavels grote delen, in de wortels reeds beschadigd gras met wortel en al uit de fairways, van de tees en de greens. Bij dode konijnen zien we ze gretig van het kadaver vreten. Niet onmogelijk is het om tijdens het golfen waar te nemen, dat een zwarte kraai een merel of spreeuw slaat of een jong konijn grijpt. Broedend komt de soort voor op zowel de Nijmeegse

106


In de zomer pakt de zwarte kraai af en toe een levend konijn, in de winter doen zij zich te goed aan aas van dode konijnen. Foto's: Herman Berteler.

baan, Groesbeekse baan-Noord, Oost als op Zuid. In het werkgebied van de Vogelwerkgroep Rijk van Nijmegen e.o. is de zwarte kraai een van de meest verspreid voorkomende vogelsoorten. Hij ontbreekt alleen diep in grote en gesloten bosgebieden.

Soort- en veldkenmerken Geheel glanzend zwart, 47 cm. groot. Zware, zwarte snavel. Vlucht is langzaam en roeiend, zeilt zelden. Gewoonlijk solitair of in paren, behalve op roestplaats. Zwaardere, meer ronde snavel dan roek. Nestelt in bomen en op kliffen. Geluid, een scherp krassend krรกรกรก, 3 of 4 maal herhaald. Algemene broedvogel van gevarieerd terrein, op platteland met bomenrijen, lanen of wegbeplanting, ook in stadsparken, op begraafplaatsen, groene wijken. Nestelt in top van de boom of hoog in de boom, nest is een verzameling van takken.

Zelden zijn zwarte kraaien alleen en veelvuldig voeren ze onderling strijd. De grasmat kan zoals op de foto rechts te zien, behoorlijk worden beschadigd als ze op zoek zijn naar bodeminsecten. Foto's: Herman Berteler.

107


’s Winters in grote troepen foeragerend, die dan ’s avonds naar gemeenschappelijke slaapplaatsen gaan. Standvogel, trekverplaatsingen vooral in oktober en april. Alleseters waaronder granen, insecten, regenwormen, dode dieren, vogeleieren, vogels en jonge dieren. Om de onverteerbare delen van het eten kwijt te raken, vormt ook de zwarte kraai een braakbal , qua vorm: ovaal of cilindrisch afgerond aan de einden of spits. De afmetingen zijn; tot 5 cm. lang en 2 cm. dik. Bij kauw en roek tot 3,5 cm. lang. De inhoud omvat; kleine steentjes, plantenresten o.a. van grassen en kersenpitten, chitineresten van insecten, bottenen schedelresten van muizen, van andere kleine zoogdieren en vogels, vervilte haren en veren.

Biotoop In nagenoeg alle landschapstypen waar bomen staan, zowel in agrarisch gebied als in dorpen en steden. zwarte kraaien behoren tot de meest succesvolle cultuurvolgers. Vogelwerkgroep Rijk van Nijmegen e.o.: "Hun aanpassingsvermogen blijkt uit de staalkaart van biotopen waarin ze kunnen nestelen, van stedelijke bebouwing (indien ook maar enige bomen aanwezig zijn) tot bosranden en agrarisch gebied, variërend van kleinschalig tot groot en open. In het laatste geval kan een enkele boom voldoende zijn voor de nestplaats, of anders wel een hoogspanningsmast. In zeer intensief bewerkt landbouwgebied met weinig kleine landschapselementen of bebouwing is de zwarte kraai vaak een van de weinige broedvogelsoorten". Alle lussen van Het Rijk van Nijmegen zijn geschikt voor verblijf, zowel als broedplaats als ook om te foerageren. De fairways, greens en tees zijn hierbinnen belangrijke voedselbronnen. Gebroed wordt er zowel in de loofbomen als in de beperkt voorkomende naaldbomen.

48.

Zwartkop

Op Het Rijk van Nijmegen: broedvogel; trekvogel.

Links een mannetje zwartkop, rechts een vrouwtje met roodbruine kruin. Foto's: Herman Berteler.

108


Verspreid over het gehele golfbanencomplex komt de zwartkop voor, zowel op Nijmeegse baan, Groesbeekse baan-Noord, Oost en Zuid als ook in de bospercelen rond villa Huize Rathia, het beekdal-bronnenbos en het droogdal-hellingbos. Overal kan worden genoten van de welluidende zang en veelvuldig is, bij enige oplettendheid, de opvallende, mooie vogel met z’n donkere pet ook te zien. Na de broedtijd trekken groepjes jonge vogels, samen met de nog voerende ouders, door het dichte struikgewas, niet zelden tot dicht aan de tee.

Jonge zwartkoppen hebben eerst allemaal een roodbruine pet. Foto's: Herman Berteler.

Soort- en veldkenmerken Vrij grote grasmusachtige, 14 cm. en verborgen levenswijze. Mannetje met glanzend zwarte kruin, scherp afgezet tot op ooghoogte; grijsbruine bovendelen en asgrijze zijkop, borst en buik. Geen wit in de staart. Vrouwtje heeft roodbruine kruin met bruinere borst en buik. Opmerkelijk rijke, lijsterachtige zang en afwisselend, meestal beginnend met een haastig geprevel en eindigend in enkele oplopende, prachtige, jodelfluitende tonen. Zeer algemene broedvogel van beboste plaatsen, kreupelhout, parken, duinen e.d., overal in Nederland. Nestelt in struiken, braamstruiken, kamperfoelie, klimop e.d., het nest laag bij de grond in de struik of in de kruidenvegetatie. Trekt weg en door van eind augustus tot in oktober en keert terug van begin april tot ver in mei. Enkele winterwaarnemingen. Voedsel: insecten, spinnen, ongewervelden, bessen van vlier, liguster, duindoorn en braam.

Biotoop Groot aantal biotopen altijd met bomen en bosschages. Oude loofbossen met struiklaag, favoriet is braam. Komt voor in tuinen, parken, begraafplaatsen, campings, bossen, spoorbermen, wegbeplantingen, etc. Het gehele golfbanencomplex is geschikt voor deze 109


fraaie zanger, waarbij de territoria zich voornamelijk op de begroeide delen van de lussen bevinden. Ook in de bospercelen aanwezig.

Doorkijk Groesbeekse baan Noord hole 8 met zicht op houtwal langs Oost hole 2 en 3.

Volgt DEEL 2: Gastvogels - als wintergast, zomergast of dwaalgast

110


DEEL 2: Gastvogels - als wintergast, zomergast of dwaalgast

49.

Aalscholver

Op Het Rijk van Nijmegen: regelmatige doortrekker; incidentele bezoeker.

Incidenteel bezoekt de aalscholver de vijver op Oost hole 1, vaker vliegen ze over. Foto's: Herman Berteler.

Op Het Rijk van Nijmegen overwegend overvliegend, maar jaarlijks ook incidentele bezoeken aan de vijver op Groesbeekse baan-Oost 1. De aalscholver komt na enkele jaren van incidentele broedgevallen nu ook met een kolonie voor in de Drutense Waarden binnen het werkgebied van de Vogelwerkgroep Rijk van Nijmegen e.o.

Biotoop Broedend in kolonies bewonen ze moerasbossen of bomen nabij voedselrijk water. De incidenteel bezoeker van de vijver op Oost 1 zal binnen het Rijk van Nijmegen geen geschikt biotoop vinden.

Soort- en veldkenmerken Forse vogel met groot lichaam, lange nek en krachtige snavel. Bruinzwart met witte vlekken op kop en dijen. In Nederland broedvogel in soms zeer grote kolonies in bomen, in het waddengebied ook wel op de grond. Deels standvogel, deels trekvogel. Vliegt met uitgestrekte nek. Leeft uitsluitend van vis.

50.

Appelvink

Op Het Rijk van Nijmegen: jaarvogel; regelmatig bezoeker.

111


Appelvinken kenmerken zich o.a. door een dikke snavel en witte vleugelbaan. Foto's: links Harry van Duijnhoven, rechts Herman Berteler.

Laatste jaren meer regelmatig waar te nemen op Het Rijk van Nijmegen, zowel op Nijmeegse baan als ook op Groesbeekse baan-Zuid. Zekere broedvogel rondom de golfbaan, onwaarschijnlijk als broedvogel op Het Rijk van Nijmegen.

Soort- en veldkenmerken Grote stevige vinkachtige met dikke, korte snavel en vrij grote kop. Overwegend bruin met grijze nekband, zwarte keel, zwarte vleugels met grote, witte vleugelbaan. Brede witte staartband. In Nederland vrij talrijke broedvogel. Zwerft in de winter rond. Ook 's winters bezoek van vogels uit andere delen van Europa. De verspreiding in de broedtijd in het werkgebied van Vogelwerkgroep Rijk van Nijmegen e.o., blijft in hoofdzaak beperkt tot de beboste delen, met de nadruk op de Nijmeegse stuwwal. Stedelijk gebied (Nijmegen!) is relatief belangrijk voor deze soort.

Biotoop Opgaand en rijk tot schraal gevarieerd loofhout met oude eiken, haagbeuken, hazelaars en zoete kersen welke zowel op Groesbeekse baan-Zuid als op Nijmeegse baan aanwezig zijn. Ook bekend als biotoop is gemengd bos zoals binnen het droogdal-hellingbos en beekdalbronnenbos op Zuid is te vinden. Niet uit te sluiten dat de appelvink zal gaan broeden op de golfbaan.

51.

Beflijster

Op Het Rijk van Nijmegen: onregelmatige doortrekker in voor- en najaar. O.a. waargenomen op Het Rijk van Nijmegen tijdens de 12e Nationale Golfcourse Bird Watching Day van de NGF, op 23 april 2011 op de Nijmeegse baan. Later incidenteel. Een

112


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.