Beamix BouwAdvies

Page 34

Metselen en voegen

Metselen en voegen

1. Steensoorten en steenformaten In de hedendaagse bouw worden veel soorten, typen en formaten metselstenen en -blokken gebruikt met elk hun eigen eigenschappen en wateropnemend vermogen. Een veel voorkomend probleem bij sterk zuigende stenen zoals bakstenen, poriso en kalkzandstenen (silicaatstenen), bijvoorbeeld is dat ze teveel water aan de specie onttrekken waardoor de specie ‘verbrandt’ en de stenen los kunnen komen te liggen. Niet en matig zuigende stenen daarentegen zoals baksteenklinkers, verblend- en betonstenen en kasseien (kinderkopjes), hebben de neiging te gaan ‘drijven’ omdat de steen geen of nauwelijks water onttrekt aan de specie. Hierdoor is de stapelhoogte beperkt en de kans op smetten groter. Naast verschillende projectmortels in silo heeft Beamix voor deze twee uitersten nu ook speciale verpakte metselmortels in 25 kg zakken die als voorraadproduct verkrijgbaar zijn bij de professionele handel: • Beamix Metselmortel 320 voor normaal- en sterk zuigende stenen • Beamix Metselmortel 322 voor matig zuigende stenen Veel voorkomende steensoorten zijn bakstenen, betonstenen, natuurstenen, cellenbeton en kalkzandstenen of silicaatstenen. Door de vele verschijningsvormen, maten en kleuren is de baksteen wellicht de meest toegepaste buitengevelsteen. Gebakken metselstenen worden onderverdeeld in: • Handvormstenen - Twee strekken en twee koppen geschikt voor schoon metselwerk - Vijf bezande kanten - Onregelmatig gevormd - Min of meer diep generfd -M atig-, normaal- en sterk zuigende stenen

• Vormbakstenen - Twee strekken en twee koppen geschikt voor schoon metselwerk - Vijf bezande kanten - Strak kantig gevormd - Niet generfd - Matig-, normaal- en sterk zuigende stenen

• Strengpersstenen - Eén strek en twee koppen geschikt voor schoon metselwerk - Soms deels bezand - Strak gevormd - Vaak geperforeerd - Matig-, normaal- of zeer weinig zuigende stenen

• Tafelpersstenen - Zeer strak en kantig - Zeer dichte structuur - Matig of zeer weinig zuigende stenen

2. De lagen- en koppenmaat in metselwerk De lagenmaat

De koppenmaat

Essentieel bij metselwerk is een juiste lagenmaat. Enerzijds omdat deze is afgestemd op de hoogtemaat­voering van een gebouw en anderzijds omdat daarmee eventuele maattoleranties in stenen kunnen worden o ­ pgevangen. Deze lagenmaat wordt gevormd door de steendikte + lintvoegdikte en is daarmee mede afhan­kelijk van het toegepaste steenformaat en de gewenste v ­ oeg­dikte. Bij waalformaat wordt vaak gewerkt met 16 lagen per meter. Hierdoor wordt de lagenmaat dus: 1000 mm : 16 lagen = 62,5 mm. Let op: de op de profielen uitgezette lagenmaat geeft dus de ­bovenkant van de steen aan, zie [Fig 1]. Breng de l­agenmaat aan op een verdeellat van ongeveer 1 meter lang en gebruik deze om de lagenmaat over te nemen op de m ­ etselprofielen. Bij de hoogtemaatvoering en lagenmaat wordt het uitgezette peil als nulpunt gebruikt. Dit is meestal de bovenzijde van de afgewerkte beganegrond vloer.

Een andere belangrijke maat in metselwerk is de koppenmaat. Dit is de steenbreedte + stootvoegdikte. Om eventuele maattoleranties op te vangen met de stootvoegen, moet een gemiddelde koppenmaat worden bepaald. Leg hiertoe 10 stenen in de lengterichting zonder tussenruimte achter elkaar. Leg daar vervolgens dwars 20 stenen op zonder tussenruimte. De ruimte die hierna overblijft, is gelijk aan 10x de stootvoeg. Neem de koppenmaat over op een koppenlat van ongeveer 2 meter lang. Leg deze vervolgens op het metselwerk en streep de maten ‘dunnetjes’ af op het onderliggende metselwerk met een krijtje of stukje lei. Gebruik hiervoor zeker geen potlood omdat dit lastig te verwijderen is.

Een ander belangrijk referentiepunt is de bovendorpel van een buitendeurkozijn. Deze maat is vaak ook weer gekoppeld aan de lagenmaat via een prefab betonlatei. In dit geval wordt met het bepalen van de lagenmaat rekening gehouden met de hoogte waarop men moet uitkomen. Uiteraard kan de maatvoering in de hoogte aangepast worden met rollagen (Zie paragraaf 9 Rollagen in metselwerk).

Muurpenanten tussen muuropeningen en hoeken in de gevel hebben meestal een breedtemaat van een aantal koppen minus 1 voeg. De maat van de muuropening (de dagmaat) waarboven of waaronder het normale metselverband doorloopt heeft dan een breedte van een aantal koppen plus 1 voeg. Als in een muuropening een kozijn komt dan moet de kozijnmaat overeenkomen met een aantal koppen plus voeg.

steenhoogte

lagenmaat voegdikte 10 koppen + 10 stootv. voegdikte

20 koppen 10 strekken [Fig 2]

[Fig 1]

33

www.weberbeamix.nl


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.