
3 minute read
Berlijn: Neue Nationalgallerie
Zoals in zo wat elke grootstad, is het in Berlijn het makkelijkst om je te verplaatsen via de metro. Daar hou ik best van. Het eindeloze netwerk aan trappenhallen en tunnels vormt een soort reusachtig mierennest onder de straten van een stad. Op één of andere manier voelt zo’n ondergrondse wereld in Berlijn vanzelfsprekend aan, maar ooit moet elke gang door echte genieën zijn bedacht. Het gewicht van duizenden gebouwen mag de tunnels niet doen instorten, zuurstof moet overal kunnen circuleren, én door de ruimtes en gangen moeten genoeg mensen kunnen stromen, zonder elkaar te vertrappelen. Nog een merkwaardig aspect aan de metro is het uit de lucht vallen, wanneer je van de roltrappen in het daglicht stapt. Het lijkt dan soms alsof je in een volledig andere stad staat dan waar je bent vertrokken.
Dat was ook het geval toen we uitstapten aan Philharmonie Süd nabij de Neue Nationalgallerie. De omgeving zag er eerlijk gezegd wat troosteloos uit in vergelijking met de gezellige gevels die de straat van ons hostel flankeerden. De hoge gebouwen van Postdammer Platz wierpen een dreigende schaduw over onze groep die zich op de weg langs een werf moest manoeuvreren. De enige manier om dit obstakel te vermijden, was een goot langs een straat die maar liefst 6 rijvakken telt. Ondanks de breedte reed er bevreemdend weinig verkeer. Bovendien was de lucht grijs en het leek alsof het elk moment kon gaan miezeren. Een meer stereotiepe Berlijnse sfeer kon je je niet bedenken. Ergens temidden van deze betonnen woestijn stond een soort aquarium op een sokkel. Daar stond ze dan: de Neue Nationalgallerie. Met hoge ramen die elke zijde van het aquarium bedekten en heel fris afstaken tegen de rest van de omgeving.
Advertisement
Het was mijn eerste Mies Van der Rohe-ervaring ooit en ik moet bekennen dat een belangerijk deel van het museumbezoek bestond uit het bewonderen van dit prachtig gebouw. De hoge ramen waren maar het topje van de ijsberg. Het eigenlijke museum bevond zich namelijk ondergronds. Toch leek de belichting overal bijna natuurlijk. De witte muren voelden niet verblindend aan zoals vele white cubes. Ze straalden eerder huiselijkheid uit, dankzij hun afwerking met warmbruine plinten die ook langs de deurlijsten liepen, kleurrijke avant-garde kunstwerken en stylé Knol Barcelona stoelen ontworpen door de architect zelf.
Het was daarbij lang geleden dat kunst aan de muren van een museum me emotioneel wist te raken. De laatste keer dat dat gebeurde was voor een

4

volledige zaal vol Rinus Van de Veldes, maar vaak zijn het de Kandinskys en Klees die het me doen. De combinatie witte muren en houten afwerking gaf de indruk dat de kleuren van hun werken nog veel intenser binnenkwamen. Enkele wanden later staarden portretten van vrouwen uit de 20s je aan met harde, vastberaden blikken, alsof hun rebellie voortleefde in hun schilderijen. Verder op je tocht doorheen de kelder van de Neue Nationalgallerie stond je dan plots voor een enorm raam dat uitgaf op een beeldentuin. Zo leek het alsof elk sculptuur buiten naar de bezoeker staarde, in plaats van omgekeerd. Het museum zelf is een vitrine.

Nog voor we deze mooie vaste collectie bewonderden, namen we even een zijspoor naar een andere zaal. Hier vond een tentoonstelling over Gerard Richter plaats. Een kunstenaar vooral bekend voor zijn fotorealisme. Zijn Candle uit 1982 pronkt op de Daydream Nation LP van Sonic Youth, het album waar Teenage Riot op staat. De tentoonstelling scheen echter een ander licht op het werk van de Duitse artiest: van abstracte kunst tot wiskundige formules. We verbaasden ons over een tekenblok waar hij inktvlekmannetjes in allerlei vreemde situaties plaatste. De tekeningen vergezelde hij van grotendeels onleesbare captions, maar de creativiteit en eenvoud van het boekje hebben me toen geraakt.

Bedankt aan de organisatoren van de Berlijnreis. Mijn liefde voor de kleurrijke avant-garde was even verwaarloosd, maar dit museum deed me er aan herinneren waarom ik voor kunstwetenschappen koos in de eerste plaats.
5