ik fiets jij fiets+t wij fiets+ten, enz. Belangrijk bij de vervoeging is het verschil tussen zwakke en sterke werkwoorden. Zwakke werkwoorden krijgen in de verleden tijd -de(n) of -te(n). roeide(n), maakte(n) Het voltooid deelwoord van een zwak werkwoord eindigt op een -d of -t. geroeid, gemaakt Bij sterke werkwoorden verandert de klinker als het werkwoord in de verleden tijd komt te staan. slapen – sliep(en) eten – at(en) Het voltooid deelwoord van een sterk werkwoord eindigt op -en geslapen, gegeten
Initiaalwoorden en letterwoorden Een initiaalwoord is een afkorting die letter voor letter wordt uitgesproken. Voorbeelden zijn: vwo, vmbo, tv, wc. Een letterwoord is een afkorting die als één woord wordt uitgesproken: havo, mavo, pin (persoonlijk identificatienummer, bijvoorbeeld in pinpas).
11 11 Woordsoorten (taalkundige ontleding) Vogels zijn allemaal vogels. Maar er zijn verschillende soorten vogels. Woorden zijn allemaal woorden. Maar er zijn verschillende
85 Het_Grote_Taalboek_2nd_reprint_978907799064.indd 85
23-11-11 15:40