Het grote taalboek oefenboek

Page 60

Telwoord Vul een passend voegwoord in. 197

Kies uit: nadat • want • toen • mits • dus • of • daarom • zodat • noch • terwijl

a Je kunt de klas opruimen, …

de kinderen in het gymlokaal zijn. b We kunnen gaan zwemmen … een eind gaan fietsen. c Ze had het goed geleerd, … haalde ze een heel goed cijfer. d Hij mocht de toets niet maken, … hij was te laat. e Je mag bij Ron spelen, … je je broertje meeneemt. f … de kinderen geteld waren, stapten we weer in de bus. g … ik nog klein was, lustte ik dat niet. h Laten we het met z’n allen doen, … we sneller klaar zijn. i Hij had zich verslapen, … was hij te laat. j Hij … ik had eraan gedacht Thomas te waarschuwen.

Een telwoord geeft een hoeveelheid aan (twee, 1.000) of de plaats van iets of iemand in een rij (derde, vijftiende). Er zijn vier soorten. bepaald hoofdtelwoord 15, vijftig, 10.500 rangtelwoord

onbepaald enige, menige, enkele, sommige, andere, voldoende, alle, veel, genoeg, beide eigenlijk bepaald (2) eerste, tiende, zoveelste, hoeveelste, tigste, honderdste middelste, laatste

198 Welk woord is het telwoord? Zet het in de juiste kolom.

hoofdtelwoord

rangtelwoord

a Als we eerlijk delen, krijg jij er 5 en ik ook 5. b Prinsjesdag is de derde dinsdag in september. c Je bent de eerste die het hoort. d Hij is vandaag vijftig geworden. e De hoeveelste is het vandaag? f Blijf met beide benen op de grond staan. g Enkele vragen bleven onbeantwoord. h Hebben we genoeg glazen? i Sommige dingen zijn niet goed voor je. j Er zijn altijd wel enige uitzonderingen. k Ik heb alle stoelen buitengezet. l Dit is de laatste les voor de vakantie.

199 Geef van alle telwoorden in opdracht 198 aan of ze bepaald of onbepaald zijn.

Tussenwerpsels Tussenwerpsels zijn woorden of uitroepen die niet bij de zin zelf horen, maar door de spreker of schrijver zomaar ergens worden tussengeplaatst om de zin een bepaald gevoel mee te geven: Morgen zijn we – joepie – vrij!

200 Welk woord is het tussenwerpsel? a Aha, ben je daar? b Nou zeg, daar heb je haar weer! c Ze heeft het – warempel – nog gedaan ook! d Toe maar, het kan niet op! e Welja, laat mij daar maar weer voor opdraaien.

82

f Tsss, je lijkt wel gek. g Je doet wat ik je gezegd heb – en daarmee uit! h Ach, wat jammer! i Het was – bingo – voor de derde keer raak. j Dat is toch een goed idee, niet?


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.