Les 5
Weektaak 9
57
Kubieke maten en litermaten
1
2
Inhoud wordt ook in litermaten uitgedrukt. Dat is handiger bij voorwerpen met onregelmatige of ronde vormen. Meestal worden litermaten gebruikt als de inhoud vloeibaar is. Bij de kubieke maten (m3, dm3, cm3) zijn de afmetingen van het voorwerp het uitgangspunt, bij de litermaten de hoeveelheid van de stof die erin zit. 1 liter = 1 dm3
Reken om. 3 l = … cm3 200 cl = … cm3 4 dl = … cm3 350 ml = … cm3
750 cl = … dm3 6,5 l = … dm3 800 ml = … dm3 5 dl = … dm3
m3 kl
90.000 ml = … m3 35.000 dl = … m3 25.000 cl = … m3 600 l = … m3
hl 1.0
00
dal
dm3 l
dl 1.0
00
cl
cm3 ml
33 cl = … cm3 1,5 kl = … dm3 9 dal = … m3 2,3 hl = … dm3
Vul in. Kies uit: 1, 10, 100, 1.000, 5.000, 60.000.
a Een flatwoning verbruikt ongeveer … m3 gas. b Een verhuisdoos is ongeveer … cm3 c De inhoud van een vuilniscontainer is … kl.
3
a Het zwembad is 12 m lang, 5 m breed en wordt tot 2 m hoogte met water gevuld. Hoeveel kl water gaat erin?
b Een doosje nietjes is 5 cm lang, 2,4 cm breed en 1 cm hoog. De grootverpakking is 20 cm lang, 15 cm breed en 8 cm hoog. Hoeveel doosjes nietjes passen in een grootverpakking?
d In de regenton kan … l water. e De tuin van 8 × 12,5 m is 10 cm opgehoogd met … m3 aarde. f Een kasteel is ongeveer … m3. c Een bloembak is 30 cm lang en breed en 40 cm hoog. Je vult hem tot 10 cm onder de rand met aarde. Hoeveel liter aarde heb je nodig?
d Het aquarium van 60 cm lang, 30 cm breed en 40 cm hoog is met 56 liter water gevuld. Voor welk deel is het gevuld?