Wouw 5 - Thema 4 - Werkboek - inkijk methode

Page 1

Thema 4

Mon€y Mon€y

Naam:

Klas:


Les

1

Van ruilhandel tot contactloos betalen

Het oudste geld paste niet in je portemonnee 1

Lees de tekst. Markeer de belangrijke woorden.

Produceren en consumeren is van alle tijden. Je ruilt een product voor iets anders van dezelfde waarde. Nu ruil (of betaal) je met geld. Duizenden jaren geleden bestonden er nog geen betaalapps, munten of biljetten. Produceren = het maken van goederen of levensmiddelen. Consumeren = het aankopen en verbruiken van goederen of levensmiddelen.

De allereerste mensen op onze aardbol leven in de prehistorie zonder geld. Ze hoeven ook niets te kopen en er is ook niks te koop. Ze wonen in kleine stammen en zwerven rond. Ze jagen op wilde dieren. De huiden gebruiken ze voor hun kledij. Vrouwen en kinderen speuren naar vruchten, noten en eetbare wortels. Is de voorraad op, dan trekken ze verder naar een nieuw gebied. Ze schuilen in grotten of bouwen zelf eenvoudige hutten.

Stilaan leren onze voorouders hoe ze zelf hun voedsel kunnen kweken: dieren fokken, zaaien en oogsten. Zo ontstaat landbouw en veeteelt. Hun stam blijft op dezelfde plaats wonen. Er groeien dorpen. Vaak hebben ze overschot, omdat ze meer produceren dan hun familie nodig heeft. Die overschot ruilen ze voor andere producten. Zo ontstaat ruilhandel. Klinkt makkelijk, maar zo eenvoudig is het niet. Want wat is een eerlijke ruil voor jouw goederen? De discussie over de waarde van hun producten loopt niet altijd makkelijk.

2

Les 1


Een mandje appels vind ik geen eerlijke ruil. Mijn kip geeft je veel eieren!

Ik vind je kip best mager … Bak ik anders tot de winter elke dag een brood voor jou?

2

Vat samen. Wat is ruilhandel? Gebruik minstens de woorden produceren en ruilen in je uitleg.

3

Geef een voorbeeld van eerlijke ruilhandel in onze tijd.

4

Kleef de tijdsband met de juiste periode waarin de eerste mensen aan ruilhandel deden.

Les 1

3


Geld uitgevonden! Muntstukken 5

Lees de tekst. Markeer de belangrijke woorden. Ruilhandel met geiten, broden, kruiken … wordt ingewikkeld. De mens zoekt kleinere voorwerpen om te ruilen. Zout, maar ook schelpen en vogelveren. Ongelooflijk maar waar: zelfs menselijke schedels worden een betaalmiddel.

In Azië worden eerst kauri’s gebruikt. Dat zijn ovale schelpen. Aan de bovenkant zijn ze bol, van onderen plat met een spleetopening. Ze zijn klein en superhandig om mee te nemen als je elders wilt betalen.

De Chinezen gebruiken rond 770 v.C. mini-gereedschap als betaalmiddel. Kleine messen en spades worden uit kostbaar materiaal gemaakt en gebruikt om te betalen. Wat zeg je? Twee spades en een mes? Zo duur!

In China verschijnen rond 350 v.C. de eerste, ronde munten. In het midden zit een vierkant gaatje. Zo kun je een stapeltje muntjes samen houden tot een bepaald bedrag, handig!

In dezelfde periode worden op verschillende plaatsen in de wereld de eerste munten gemaakt. In Lydië, nu West-Turkije, komen de eerste munten rond 600 v.C. Deze munten worden uit elektrum gemaakt: een legering of mengsel van goud en zilver. Ze krijgen een ronde vorm met een afbeelding, bijvoorbeeld een slang of een leeuwenkop.

4

Les 1


6

Markeer in onderstaande tekst twee manieren waarop vervalsing van munten werd voorkomen.

De symbolen en de hoeveelheid goud en zilver zorgen voor een verschillende waarde van de munten. Elke munt heeft hetzelfde gewicht. De winkelier weegt de munten om zeker te zijn dat het juiste bedrag wordt betaald. Deze regels zijn nodig, want valsspelers saboteren de munten. Ze schaven het randje van de munten af. Ze smelten de kostbare stukjes schaafsel tot nieuwe munten. Slim bedacht! Om deze fraude te voorkomen brengt de smid aan de rand van de munten ribbels en/of een tekst aan. Zo herken je snel valse munten.

De Romeinen slaan ook hun eigen munten met de kop van een dier of het portret van de keizer. Dat is erg handig op de markt. Je hebt slechts een paar muntstukken nodig om een groter bedrag te betalen.

Dagelijks worden producten van de boerderij verkocht op de markt in de stad. Veel kramen verkopen lekkernijen: brood, honing, wijn, olijfolie, verse groenten, fruit en vis. Handelaren trekken de wereld rond. Na een lange reis komen ze terug met kostbare spullen zoals dure stoffen of juwelen. Die verkopen ze op de markt. Een ambtenaar houdt in de gaten of de kopers en verkopers eerlijk handelen. Ruilen met andere spullen is ook vaak nog mogelijk.

7

Geld wordt in onze tijd stilaan 'onzichtbaar'. Toch is het niet echt weg. Noteer in eigen woorden waar het geld naartoe is.

8

Kleef de tijdsband met de juiste periode waarin de eerste muntstukken worden gebruikt.

Les 1

5


Geld uitgevonden! Papieren geld 9

Lees de tekst. Markeer de belangrijke woorden. Als je vele geldmunten op zak hebt, kan dat zwaar wegen. Zeker als je een langere afstand moet afleggen. In China beginnen koopmannen in de zevende eeuw papieren geld te gebruiken. Zij bieden hun munten aan. In ruil krijgen ze een papier waarop staat hoeveel de munten waard zijn. Met het papier, een wisselbrief, kunnen ze opnieuw producten aankopen en verkopen. Zo ontstaan al snel biljetten als betaalmiddel. Tegen het einde van de 10e eeuw is het in China net zo normaal om met munten als met biljetten te betalen.

Het duurt tot de 13e eeuw vooraleer in Europa het papieren geld in omloop komt. Avonturiers en handelaars reizen met hun schepen de hele wereld rond. Ze ontdekken nieuwe producten en brengen nieuwe ideeën mee. Zo is Marco Polo verwonderd wanneer hij Chinezen met papieren geld ziet betalen. In Europa worden tot dan toe munten gebruikt om te betalen. Echte bankbiljetten komen er pas in de 17e eeuw. Het eerste bankbiljet in Europa wordt in Zweden in 1661 uitgebracht.

6

Les 1


10

Markeer in onderstaande tekst hoe men probeert te voorkomen dat er vals geld gemaakt wordt.

Kan ik geld online bestellen en printen? Was het maar zo eenvoudig! Bankbiljetten worden in de meeste landen uitgegeven door een centrale bank. In ons land is dat de Nationale Bank van België. De Europese Centrale Bank houdt in de gaten hoeveel biljetten er in omloop zijn. Zij geven de verschillende landen de opdracht om nieuwe biljetten te drukken. Dit productieproces wordt streng gecontroleerd. Biljetten worden gemaakt van papier, gemengd met katoen, een soort kunststof en nog andere vezels. Dat maakt een biljet stevig en moeilijk om te vervalsen. De biljetten worden extra beveiligd door met verschillende druktechnieken te werken. Zo zie je een watermerk verschijnen als je een biljet in het licht houdt, je voelt een laagje inkt over het biljet heen liggen en je ziet een glanzende strook opgedrukt.

eerste papieren geld in de

biljetten normaal in de 12

e eeuw

e eeuw

Europa

Biljetten werden op verschillende plaatsen in de wereld in een andere periode ingevoerd. Vul aan met de juiste eeuw.

China

11

eerste papieren geld in de

eerste biljetten in de

e eeuw

e eeuw

Kruis aan wat klopt. In China en Europa wordt papieren geld op hetzelfde moment ingevoerd. In China gebruikt men, eeuwen vroeger dan in Europa, papieren geld. In Europa gebruikt men papieren geld eeuwen vroeger dan in China.

13

Kleef de tijdsband met de juiste periode waarin de eerste wisselbrieven werden uitgevonden.

Les 1

7


De invoering van de euro 14

Lees de tekst. Markeer de belangrijke woorden.

In 1992 wordt besloten om de euro in te voeren. Eerst denkt men aan de naam 'ecu'. Maar dat klinkt wel heel vreemd in het Duits: ‘ekoe’. Daarom wordt het ‘euro’. Pas in 2002 kun je met euromunten en biljetten betalen. Twaalf landen van de Europese Unie starten met de euro als munteenheid. Dat zijn België (1), Duitsland (2), Finland (3), Frankrijk (4), Griekenland (5), Ierland (6), Italië (7), Luxemburg (8), Nederland (9), Oostenrijk (10), Portugal (11) en Spanje (12).

3

6

9 1 8

2

4

11

12

10

7

5

Stilaan sluiten zich steeds meer landen aan om de euro te gebruiken. In de kleine staten Andorra, Monaco, San Marino en Vaticaanstad maken ze ook gebruik van de euro. Zij zijn nochtans geen lid van de Europese Unie. De inwoners van de eurolanden moeten wennen aan de nieuwe munteenheid. Lange tijd staan twee prijzen vermeld op de prijskaartjes in de winkel. Veel mensen gebruiken een rekenmachine om de nieuwe munteenheid gewoon te worden. Het is even wennen om te betalen met een nieuwe munteenheid. Nu vinden we het intussen normaal dat we veel Europese landen dezelfde munt gebruiken. Zo wordt handel drijven en reizen veel makkelijker, ook voor niet-Europeanen. De euro helpt zo onze welvaart behouden.

8

Les 1

200 BEF 5 euro


15

Geef een voordeel van de invoering van de euro.

Tegenwoordig gebruik je munten om een laag bedrag contant te betalen. Papieren geld dient voor een hoger bedrag. Dat weegt lichter. Bovendien zijn biljetten moeilijker te vervalsen. Nog steeds worden symbolen en tekens gebruikt op muntstukken. Leg je een muntstuk van 2 euro uit ieder land op een rij, dan ziet elk muntstuk er hetzelfde uit aan de ene kant. Aan de andere kant kiest elk land een andere afbeelding. Zo toont de munt én Europa én het land zelf.

België

16

Duitsland

Frankrijk

Italië

Kleef de tijdsband met de juiste periode waarin de eerste euromunten werden uitgevonden.

Les 1

9


Les 1

Waar wordt geld bewaard?

2

Schrijf het nummer van de voorbeelden bij de juiste onderwerpen van de woordspin.

Mensen dromen ervan.

Mensen willen er steeds meer van.

Mensen gebruiken het om een dienst of een product te verkrijgen.

Geld speelt een belangrijke rol in ons leven.

Mensen vechten ervoor. Mensen maken er zich zorgen over. 1

2

Opération Chaussettes zamelt kledij in voor daklozen in onze hoofdstad. Opération Chaussettes doet een warme oproep om mutsen, sjaals, hoeden, sokken … in te zamelen voor daklozen om de komende wintermaanden te trotseren. 3 Bekende Vlaming biecht op: ‘Ja, ik heb elke dag geldstress. Het helpt me niet als mensen me vertellen dat ik mijn fitnessabonnement maar moet opzeggen of niet zoveel moet uitgeven aan mijn hobby.’

Zakgeld is een vast bedrag dat je krijgt op een vast tijdstip. En op is op. Drie tips om ruzies met je ouders te vermijden: - Spaar je zakgeld een tijdje op en geniet ervan door wat moois te kopen voor jezelf. - Je verjaardag is een mooie gelegenheid om te vragen om je budget te verhogen. - Bedenk of je een klusje kan doen voor wat extra zakgeld.

4 Niet tevreden? Geld terug! Bij onze elektrozaak krijg je veertien dagen bedenktijd. Bevalt je nieuwe strijkijzer of televisie je niet, dan mag je deze terugbrengen.

5 Oma vult online het lottoformulier in. ‘Als ik win, dan krijg jij de helft. Ik koop de helft van de speelgoedwinkel voor jou. En daarna maken we een wereldreis’, zegt oma tegen haar kleindochter.

6 Twee kinderen maken ruzie om een briefje van 10 euro dat ze samen op straat vonden.

7 Lena doet boodschappen met haar papa. Bij het afrekenen aan de kassa merkt papa dat hij niet genoeg geld meer heeft. Het maandbudget is op. De pudding met snoepjes nemen ze deze keer niet mee.

Vul aan met de voorbeelden uit de klas.

10

Les 2

8 Een verkoper van een bekend frisdrankmerk stapt op zijn baas af. Hij verkocht afgelopen maand 10% meer producten. Hij eist extra loon.


Geld wordt al generaties lang bewaard 2

Waar is jouw geld op dit moment? Kruis het vakje aan.

in een sok

onder de matras

in een spaarpot

Teken zelf

in een portemonnee

3

andere:

Wat is de rol van geld? Schrijf het juiste nummer onder de afbeeldingen. 1 2 3

Geld is een handig ruilmiddel. - Je krijgt zelf geld als je iets doet of verkoopt. - Je kunt geld uitgeven om iets te doen of te verkrijgen. Je kunt geld sparen om later te gebruiken. Geld toont aan hoeveel iets waard is.

Les 2

11


Waarvoor hebben we een bank nodig? 4

Lees de tekst over de werking van de bank.

1 Je boodschappen betalen, geld lenen en een huis kopen, je bankkaart of app op je smartphone gebruiken, geld afhalen bij een bankautomaat … Het lijkt vanzelfsprekend. Wist je dat bij elke stap je bank een rol speelt?

3 Iedereen heeft een bankrekening bij een bank. Jij kiest de bank die het beste bij je past. Ook je ouders brengen hun geld naar bank, bijvoorbeeld hun loon waarvoor ze werken. Dat gebeurt meestal automatisch, met een overschrijving.

5 De bank leent ook geld als je het nodig hebt. Dat gebeurt vaak voor grote aankopen zoals een huis of een auto. Dan mag je geld van de bank gebruiken op voorwaarde dat je het nadien terugbetaalt.

7 Natuurlijk mag je het geld niet zomaar lenen. De bank vraagt om wat extra terug te betalen. Ook dat noemen we intrest. Zo verdient de bank zelf: ze vraagt meer interest wanneer je leent, dan ze er zelf geeft wanneer je spaart.

2 Vroeger brachten de klanten hun geld naar de bank. Er werd in een boekje neergeschreven hoeveel geld je bracht of weer meenam. Eigenlijk gebeurt nu precies hetzelfde, maar digitaal.

4 De bank is blij dat ze hun geld daar willen bewaren. Als je je geld een hele tijd trouw laat staan bij de bank en spaart, krijg je een beloning. Dat heet rente of intrest. Je krijgt van de bank wat extra geld om je daarvoor te vergoeden.

6

Dat bedrag betaal je terug in stukjes. Je betaalt elke maand een stukje terug gedurende heel wat jaren. Dat kan best 15, 20 of 30 jaar duren.

8 Je bewaart je geld dus niet echt in je handen, portemonnee of onder je matras. Het staat op een rekening die je online kunt beheren. Je weet zo perfect hoeveel geld je hebt, hoeveel je uitgeeft, hoeveel je spaart, hoeveel je terugbetaalt aan de bank …

De bank leent de ganse som geld uit.

De bank bewaart jouw geld.

Geld lenen

12

Les 2

De bank beloont je met rente of intrest omdat ze jouw geld mogen bewaren.

Het gezin betaalt elke maand een stukje terug.

Geld sparen

Het gezin betaalt rente of intrest om het geld van de bank te gebruiken.


5

Vat de werking van de bank samen in het onderstaande schema. - Knip de kaartjes onderaan pagina 12 uit. - Kleef boven elk schema de passende titel. - Kleef de uitleg op de juiste plaats.

Les 2

13


Les

3

(Zak)geld spenderen en sparen

Hoeveel zakgeld moeten kinderen krijgen? 1

Bekijk de tabel. Wat stel je vast? Omcirkel wat jou verwondert.

Hoeveel geld krijgt een kind gemiddeld? 6-8 jaar

€1 à 2

9-10 jaar

€2

11 jaar

€2,5

12-13 jaar

€25

14-15 jaar

€30

16-17 jaar

€50

18 jaar

€100

Lagere school: per week

Middelbaar: per maand

Wat doet een kind met zijn zakgeld? 40

21

12

10

9 3

Vrije keuze

14

Les 3

Vrije tijd

Eten

Gsm

Kledij

Transport

2 School

1 Goed doel

2 Geen van deze


Slimme keuzes maken 2

Lees de verhalen van Fatima en Olivia. - Omcirkel de kostprijs van het product. - Markeer de inkomsten van Fatima en Olivia.

Hallo, ik ben Fatima. Sinds de grote vakantie spaar ik voor een splinternieuwe laptop. Die kan ik overal mee naartoe nemen. Ook naar mijn eigen plekje, en da’s mijn kamer. Ik bekeek de reclamefolders. Een goed model heb je voor ongeveer 700 euro. “Da’s best veel geld!” denk jij wellicht. Maar ik kies voor kwaliteit. Hoe kom ik ooit aan zo’n grote som geld? Het zit zo: elke week krijg ik 2,50 euro zakgeld. Wanneer ik jarig ben, hoef ik geen cadeautjes. Ik krijg liever geld van familie en vrienden. Zo verzamel ik ongeveer 75 euro. En ssst, opa kent mijn spaarplan. Elke maand stopt hij me stiekem 10 euro toe. Mijn ouders vinden dat ik flink mijn best doe om te sparen. Daarom willen ze bij de aankoop de helft bijleggen. Heel precies berekende ik het nog niet, maar ik hoop één jaar later, dus bij de volgende grote vakantie, een eigen laptop te hebben.

Fatima, 11 jaar

Hoi! Ik ben Olivia, BFF van Fatima. Haar plan klonk zo fantastisch in mijn oren dat ik ook een eigen laptop wil. Een smartphone mogen we niet van onze ouders. Teveel gedoe met abonnementen, te weinig functies en sneller ruzie met je vrienden. Dat zijn hún argumenten. Na veel gedoe (ik bespaar je de details!) vinden Fatima en ik het idee van de laptop een ideale oplossing! Alleen … ik heb minder geduld dan Fatima. Ik wil hem NU al hebben. Ik heb geen spaarpot of een eigen bankrekening. En zakgeld krijg ik ook niet. Ik heb wel sponsors: als ik wat nodig heb, kopen mijn ouders dit gewoon voor mij. Het ligt deze keer toch wat moeilijker, want ze vinden 700 euro te veel om zomaar te geven. Papa stelde voor om klusjes te doen en zo geld te verdienen. Voor een grote klus krijg ik 10 euro, voor een klein klusje 5 euro. En mijn ouders willen ook 400 euro bijleggen. Of papa kan een tweedehandslaptop aanschaffen via zijn werk. Die kost zo’n 250 euro. Dan krijg ik hem meteen cadeau, zonder klusjes. Toch nog even nadenken, want papa vertelde er nog niet bij welke klusjes ik moet doen.

Olivia, 11 jaar

3

Op wie lijk jij het meest? Op wie zou je het meest willen lijken? Kruis aan. Waarom? Noteer kort. Fatima

4

Olivia

De papa van Olivia stelt voor om grote en kleine klusjes te doen. Wat vind jij een grote klus? Wat vind jij een klein klusje? Les 3

15


5

Fatima en Olivia willen hetzelfde product kopen. Maar ze hebben hun eigen financieel* plan. Vergelijk hun budget. (* financieel = wat met geld te maken heeft)

Fatima

Olivia

Hoeveel euro heeft ze nodig? Maak zelf een keuze voor Olivia.

700 euro

Olivia kiest voor: ❍ een nieuw product ❍ een tweedehandsproduct

Wanneer geeft ze geld uit?

❍ onmiddellijk ❍ na één jaar

❍ onmiddellijk ❍ na één jaar

Bereken hun inkomsten.

Hoeveel klusjes moet Olivia zeker doen?

Totaalbudget Je vergeleek de twee plannen. Welk plan vind je de slimste keuze? Kruis aan. Bespreek onder elkaar waarom.

6

Wat heb jij onlangs gekocht? Noteer.

7

Waarover dacht je na voor je aankoop? Noteer een tip. Verzamel een tweede tip bij een klasgenoot.

1 2

16

Les 3


Zakgeldapps 8

Een zakgeldapp kan helpen om zicht te krijgen op je budget. Bekijk de voor- en nadelen. Markeer wat jij een voordeel en/of nadeel vindt. Pluspunten

Minpunten

+ Een app houdt nauwkeurig bij wat je krijgt en uitgeeft.

- Je moet echt goed weten hoe het werkt om slim met je geld om te gaan.

+ Je kijkt vaker hoeveel geld je hebt en past je uitgaven aan.

- Eigenlijk heb je ze niet echt nodig om met geld te leren omgaan.

+ Zo leer je om later ook online te bankieren.

- Leuke figuurtjes en spelen met de app leiden je af van de bedoeling van de app.

+ De apps zien er heel leuk uit, bijvoorbeeld met leuke figuurtjes en avatars.

- Met een app kan je niet praten over het beheer van je zakgeld. - Het is reclame voor de bank.

9

Een zakgeldapp moet aan een aantal voorwaarden voldoen. Vul in. Waarom moet een app volgens jou … ✔ makkelijk te gebruiken zijn?

✔ veilig zijn?

✔ voor ouders én kinderen zijn?

10

Wat ben jij? Leg dit kort in eigen woorden uit. voorstander van de zakgeldapp tegenstander van de zakgeldapp

Les 3

17


Sparen 11

Sparen of uitgeven, wat vind jij een slimme keuze? Beoordeel de drie voorbeelden. Wat zou jij doen? Kleur het bolletje. groen: doen! rood: niet doen.

Dat is goedkoop! OUTLET 1 VOOR € 25 3 VOOR € 60

tot -70% op alle multimedia

ADVERTORIAL De oplossing: leen je kledij in de bieb. Een kledingbibliotheek is de ideale oplossing om minder snel nieuwe kledij te kopen. Hoe werkt het? Je wordt lid en je betaalt een vast bedrag voor een periode. Met dit abonnement kun je zo vaak je wil hippe kledij ontlenen. Het bestaat ook voor kinderen!

18

Les 3

Een nieuw maatje nodig?


Uitgeven of spenderen 12

Help! Ik wil sparen en uitgeven tegelijkertijd. Lees het verhaal van Nathalie. Nathalie verlangt naar een nieuwe jeansbroek van een populair merk. Haar ouders vinden 59,90 euro voor de broek best veel geld. Daarom moet ze hem zelf kopen. Ze begon te sparen op 4 oktober. Haar inkomsten en uitgaven houdt ze bij op een blaadje. Op 30 oktober telt ze het geld.

13

UR

Markeer de inkomsten groen. Markeer de uitgaven rood. Bereken het budget op 30 oktober.

4 oktober:

Nog in spaarpot: 29,60 euro

6 oktober:

Klusjeslijst afwerken voor een extra centje: 5 euro

9 oktober:

Zakgeld 2,50 euro

16 oktober:

Zakgeld 2,50 euro

17 oktober:

VERJAARDAG! 25 euro van oma en opa

23 oktober:

Zakgeld 2,50 euro

24 oktober:

Naar de film met vriendinnen: ticket, drankje en snoep 17,30 euro

30 oktober:

Zakgeld 2,50 euro Nu in spaarpot:

14

59,9 0E

euro

Heeft ze op 30 oktober genoeg geld in haar spaarpot? Kruis aan. ja nee

15

Lees het verhaal van Amina en beantwoord de vraag. Amina verlangt ook naar het nieuwe model van de jeansbroek. Zij heeft een goedkopere versie zonder merknaam op het oog, slechts 23,49 euro! Amina krijgt elke week 1,50 euro zakgeld. Dat wordt lang sparen. Daarom overweegt ze om bij papa geld te lenen. Papa wil akkoord gaan, wanneer ze binnenkort het geld teruggeeft. Hierover moet ze even nadenken. Als jij Amina was, zou jij het geld lenen? Waarom wel of niet? Schrijf een tip voor haar.

16

Zou jij het aanpakken zoals Nathalie of Amina? Kruis aan. Waarom? Noteer kort. Nathalie

Amina

Les 3

19


17

Van welk populair product droom jij op dit moment? Noteer.

Denk aan een rage, speelgoed, kledij …

€ goedkoop

€€ gemiddeld

18

Hoeveel kost het product? Kruis aan.

19

Hoe belangrijk is het voor jou om populaire producten te bezitten? Kleur de sterren in.

20

Waarom zijn merkproducten duurder? Ga je akkoord met de uitspraak? Geef een score. Merkproducten zijn beter.

./4

Merkproducten maken je blijer.

./4

Merkproducten maken meer reclame.

./4

€€€ duur

Online betalen

Bijna iedereen koopt wel eens iets online. Geen wachtrijen of drukke winkelstraten meer. Het wordt vanzelfsprekend om aankopen te doen op het internet. Het is belangrijk dat we ook op het internet veilig kunnen betalen. Deze betaalsystemen zijn meestal veilig. Ze checken of alle gegevens wel echt bij elkaar horen: het kaartnummer, de datum tot wanneer de bankkaart geldig is, de handtekening of pincode.

21

Bij een bankkaart hoort een pincode. Waarom is deze pincode een groot geheim? Noteer.

Phishing

Toch gebeuren er onbetrouwbare dingen. Let op dat jij geen ongewenste aankopen doet wanneer je online surft of games speelt. Roep ALTIJD de hulp van een volwassene in wanneer je een betaallogo ziet verschijnen of als je wordt gevraagd om persoonlijke informatie in te vullen op formulieren. Sommige boeven proberen je geheime code of je wachtwoord uit te vissen. Ze lokken je naar valse websites en vragen je gegevens. Later gebruiken ze die om zelf aankopen te doen en geld van je rekening af te halen.

20

Les 3


Slim sparen en spenderen 22

Lees de voorbeelden. Wat vind jij? Is dit een vorm van sparen? Schrijf S. Is dit een vorm van uitgeven? Schrijf U.

Bij de schoenwinkel in het dorp houdt de kassierster je klantenkaart bij in de computer. Doe je vijf aankopen in drie jaar tijd, dan krijg je 10% korting bij je zesde aankoop. Einde kerstperiode. De kerstmarkt wordt opgeruimd. De winkelier biedt alle producten aan de helft van de prijs aan. Een grote supermarktketen doet een actie. Je krijgt een spaarzegel wanneer je 10 euro aankopen doet. Op elke spaarkaart passen 25 zegels. Is je spaarkaart vol, dan kan je voor 10 euro extra een gezelschapsspel uitkiezen. Er is een feestdag in aantocht. Die zaterdag is de doe-het-zelfzaak gesloten. Daarom krijg je op vrijdag 25% korting op al je aankopen.

23

Stel je voor. Je komt vanavond thuis en je ontvangt zomaar 20 euro. Wat doe je? Kruis aan en vul de zin aan. Ik koop iets, namelijk Ik spaar verder voor iets groots of moois, namelijk Ik koop een kleinigheidje en spaar de rest, namelijk Ik koop een cadeau voor degene die me 20 euro schonk, namelijk

24

Bedenk samen tips. Noteer in elke tegel een tip. - Wat is een slimme reden om zakgeld te krijgen? - Hoe kun je slim (zak)geld sparen? - Welke tips helpen om een slimme aankoop te doen?

Les 3

21


Les 1

4

Geld in de wereld

Enkele reizigers gaan op citytrip naar Europese hoofdsteden. Verbind het land met zijn hoofdstad op onderstaande kaart. Verenigd Koninkrijk

Denemarken

Zweden

Polen

Zwitserland

Kroatië

Frankrijk

22

Les 4

Spanje


2

De reizigers willen ook contant geld op zak. Welke munten moeten ze bijhebben? Vul aan.

Zwitserse

Deense

Britse

Zweedse

3

Vul het besluit aan. ✔ Enkele Europese landen hebben nog een ✔ In de meeste Europese landen gebruiken ze de

munt. .

Wisselkoers 4

Lees de tekst over de wisselkoers. Markeer wat belangrijk is. Bereken zelf de wisselkoers van de euro naar een vreemde munt. Noteer twee voorbeelden.

Vroeger, vóór de euro werd ingevoerd, had ieder land zijn eigen munt. Ging je naar het buitenland, dan moest je geld omwisselen om met contant of cash geld te kunnen betalen. (contant geld = munten en biljetten) Dat vreemd cash geld bestel je bij de bank of je gaat naar een wisselkantoor. Jouw euro's kunnen in een ander land meer of minder waard zijn. Dit heeft te maken met de wisselkoers. Hierdoor krijg je de ene dag meer of juist minder geld voor het geld dat je wil inwisselen. Veel mensen verkiezen om in het buitenland te betalen met een kaart.

We wisselen We wisselen

100 100

euro in euro in

Les 4

23


5

Lees de tekst en markeer. Vul aan en los de vragen op.

Virtueel geld game over? Digitaal of geld wordt op je computer bewaard. Je slaat het geld op in een digitale portemonnee. Je betaalt ook uit deze portemonnee. Er bestaan dus geen echte of

.

WELKE SOORTEN DIGITALE MUNTEN BESTAAN ER?

UITVINDER OF UITVINDERS VAN DE BITCOIN?

Heel veel! Ze hebben allemaal unieke kenmerken en exclusieve namen. Bijvoorbeeld Ethereum of Bitcoin. In dit artikel lees je meer over de laatste soort om je kennis te laten maken met hoe het werkt, waarvoor het bedoeld is en welke gevaren er op de loer liggen.

In 2009 bedacht de anonieme Satoshi Nakamoto de bitcoin. Niemand weet of de naam van hem of haar echt is. Er kan evengoed een groep mensen achter deze naam schuilen.

HOE KAN JE KOPEN EN VERKOPEN MET BITCOINS? HOE WERKT HET? Je koopt bitcoins aan met echt geld via het internet. Je logt in op een website waar je online wallet* staat. Bij sommige winkels en webshops kan je echt betalen met bitcoins, hoewel het nu nog geen wettig betaalmiddel is. *wallet: je digitale portemonnee

24

Les 4


WIE CONTROLEERT DE BITCOINS? Eigenlijk niemand. Je betalingen en je spaargeld worden door de bank goed bijgehouden. En de overheid legt strenge regels op aan de bank. Maar in de wereld van de bitcoin is er geen bank nodig om te controleren wat je doet. En toch kan je bijna niet valsspelen. Een gigantisch computernetwerk (een blockchain) houdt alles in de gaten. De computers bepalen zelf of de transacties oké zijn.

KAN JE WINST MAKEN? Ja, of verlies maken. Je verdient geld als je bitcoins aankoopt tegen een lage prijs en weer verkoopt als hun wisselkoers is gestegen. En omgekeerd: je maakt verlies wanneer de wisselkoers daalt. Dit kan bijzonder snel gaan! Daardoor win of verlies je snel veel geld. Veel sneller dan bij andere niet-digitale geldsoorten.

Transacties is een moeilijk woord. Zoek het op en leg het uit. Wat controleren de computers precies?

ZULLEN JOUW KINDEREN MET BITCOINS BETALEN? Dat is onvoorspelbaar. Experts weten het zelf nog niet. Op dit moment is het geen wettig betaalmiddel, verandert de waarde supersnel en wordt het nog weinig gebruikt.

6

Zou je het leuk vinden om bitcoins te gebruiken? Onderstreep twee argumenten in de tekst om je mening te vertellen.

Les 4

25


Les

5

Van grondstof tot product

We willen vanille-ijs maken. De weg van de ingrediënten tot het bolletje vanille-ijs is best lang. Welke ingrediënten vind je in beide recepten terug? Markeer ze in de tekst.

1

Ingrediënten • • • • •

3 eierdooiers 150 gram suiker 3,5 dl volle melk 2 dl room (minstens 35% vetgehalte) 1 vanillestokje

Bereidingswijze 1 Klop de eierdooiers samen met de suiker tot een witgele massa. Kook daarna de melk samen met de room en het opengesneden vanillestokje. Snij het open met een scherp mesje. Wanneer dit kookt haal je het vanillestokje eruit en verwijder je de laatste vanillezaadjes uit het stokje. Deze doe je bij de melk. Giet dit langzaam in meerdere keren bij het suiker-eiermengsel en roer dit volledig vlak. Verwarm nadien de massa opnieuw maar het mag niet meer koken. 2 Als het een lichte pudding is (het loopt trager van de houten lepel) dan is het ok. Laat het afkoelen. 3 Schep de massa in de ijsroommachine en laat 45 minuten draaien tot het ijs volledig glad is.

26

Les 5

Ingrediënten • • • •

1 vanillestokje 1 l volle melk 8 eigelen 250 gram suiker

Bereidingswijze 1 Mix de eigelen met de suiker tot een schuimige massa. 2 Snij de vanillestok open, doe hem in de melk en breng deze aan de kook. Giet de melk op het eierschuim. Doe het geheel terug in de pot en roer constant met een houten lepel op een zacht vuurtje tot het gebonden is. Het geheel mag zeker niet koken. 3 Wanneer de massa gebonden is, van het vuur halen en de pot in een bodem water in de gootsteen zetten. Giet het mengsel in de ijsmachine en draai af.


2

Vul het overzicht van deze drie ingrediënten verder aan.

melk

vanille

suiker

Waar komt het vandaan?

Wie werkt mee aan de weg van de grondstof tot bij de producent van vanille-ijs?

Welke weg legt de grondstof af? Noteer enkele belangrijke woorden om het proces na te vertellen.

Les 5

27


De producent van vanille-ijs gaat aan het werk met de ingrediënten. Ook de winkelier heeft werk te doen wanneer de ijsjes worden geleverd. Zo kun jij uiteindelijk het eindproduct aankopen in de winkel. Nummer de afbeeldingen in chronologische volgorde.

3

28

1

ingrediënten wegen

4

ijs verpakken

7

prijs bepalen

2

ingrediënten mengen

5

ijs vervoeren

8

product kiezen

3

ijs vullen

6

in een opslagplaats bewaren

9

product aankopen

Les 5


De prijs van een product kan verschillen. Waardoor kan de prijs stijgen of dalen? Nummer de voorbeelden. Kies uit:

4

1

de prijs van grondstoffen

2

de transportkosten

3

de loonkosten

4

de productiewijze

Bio-landbouw in de lift Hete zomer maakt brood en bier duurder De kans is groot dat een gesneden brood in plaats van 2,20 euro straks 2,30 euro kost. En ook een pintje dreigt duurder te worden. Door de droogte afgelopen zomer vallen de graanoogsten overal in Europa tegen en dat heeft zijn gevolgen voor uw portefeuille.

Ook het afgelopen jaar kwamen er opnieuw bioboeren bij. Zij kweken zonder chemische producten. Daardoor zijn producten duurder maar dat schrikt de consument duidelijk niet af, in tegendeel!

PROMO Straks duurder fruit in de winkelrekken? De vorstschade bij de fruittelers in Limburg is groter dan verwacht. Tijdens de nacht van vrijdag op zaterdag heeft het flink gevroren. De schade is pas enkele dagen nadien goed op te meten. De boerenbond vreest dat de prijs van fruit zal stijgen.

Met deze ijsmachine maakt u zelf de lekkerste ijsjes!

Wereldrecordpoging hoeve-ijs eten

Benzine– en dieselprijzen worden weer tikkeltje duurder

Doe mee aan de wereldrecordpoging hoeve-ijs eten! Smul van het lekkerste ijs, rechtstreeks vanop de boerderij!

Les 5

29


5

Vergelijk telkens de twee situaties. Kruis het goedkoopste proces van producent tot consument aan.

6

Waardoor bleef de kostprijs laag? Kruis alles aan wat een rol kan spelen.

Vers van het veld

#kooplokaal

30

Les 5

grondstofprijs

transportkost

loonkost

productiewijze

grondstofprijs

transportkost

loonkost

productiewijze


Extra

We leerden de weg van grondstof tot product, van producent tot consument. De bedrijven die daarin een rol spelen, kun je opdelen in vier grote groepen of sectoren. Samen zorgen deze vier groepen ervoor dat wij in een zeer welvarend land kunnen leven.

Groep 1 levert de grondstoffen. Voorbeelden: landbouw, tuinbouw, veeteelt, visserij.

Groep 3 biedt de consument vooral een dienst aan. Voorbeelden: supermarkten, winkels, kappers, transport, bioscoop …

7

Groep 2 verwerkt de grondstoffen tot producten voor de consument. Voorbeelden: alle industriële bedrijven in bouw, elektronica, voeding, textiel … van groot tot klein.

Groep 4 biedt ook een dienst, hoeft geen winst te maken want wordt door de overheid betaald. Voorbeelden: ziekenhuizen, brandweer, onderwijs …

Vul aan.

Mijn

werkt in groep

.

Mijn

werkt in groep

.

In de buurt van de school en huis

Ik zou later graag werken in groep(en)

is een voorbeeld van groep

.

is een voorbeeld van groep

.

.

Les 5

31


Les

6

Consumeer of consuminder

Boodschappen doen en consumeren Som vijf producten op die jullie in je gezin de afgelopen weken hebben gekocht. Rangschik de aankopen van belangrijk (= 1) naar onbelangrijk (= 5).

1

Op het einde van de les: Kruis in de voorlaatste kolom de producten aan die je absoluut Nieuw moest kopen. Kruis de laatste kolom aan wanneer je een Alternatief, een Andere, duurzamere oplossing kan bedenken. Vertel hoe je het anders kon aanpakken.

Aangekochte producten 1 2 3 4 5 2

Vul de korte enquête in. Je ouders, je broer/zus of jij kochten een product dat jullie eigenlijk niet gebruiken. Welke uitspraak past bij jullie? ❍ Dat gebeurt niet, want we kopen alleen wat we nodig hebben. ❍ Het gebeurt soms dat we iets kopen wat we niet nodig hebben. ❍ Het gebeurt regelmatig dat we iets kopen, maar eigenlijk hebben we het niet nodig. Je ouders, je broer/zus of jij kochten een product dat jullie niet lekker vinden. Welke uitspraak past bij jullie? ❍ ❍ ❍ ❍

32

Les 6

Dat gebeurt niet, want we kopen alleen wat we zeker opeten en opdrinken. Meestal hebben we een goede reden om een product niet te gebruiken. Het gebeurt soms dat we iets kopen wat we niet nodig hebben. Het gebeurt regelmatig dat we iets kopen, maar het uiteindelijk niet opeten of opdrinken.

N

A


3

Verbind het begrip met de juiste uitleg. minder goederen of levensmiddelen aankopen of verbruiken.

consumeren

het aankopen en verbruiken van goederen of levensmiddelen.

overconsumptie

consuminderen

4

overdreven veel produceren en consumeren.

Beoordeel de voorbeelden van overconsumptie of consuminderen. Geef zelf twee voorbeelden. Kleur het bolletje. ❍ rood: overconsumptie ❍ groen: consuminderen

meer vervuiling

grondstoffen raken uitgeput

ruil kledij

minder vlees eten

minder op vakantie

voedselverspilling

verslaafd aan shoppen

openbaar vervoer gebruiken

5

Noteer de begrippen consuminderen en overconsumptie op de juiste plaats. meer

consumeren

minder

Bewust verbruiken 6

Welk talent kun jij aanbieden aan je klasgenoten of op school? Noteer.

7

Wie ken jij met bijzondere talenten die we op school kunnen gebruiken? Welke talenten? Noteer.

Les 6

33


8

Orden de piramide. Bovenaan staat de beste oplossing, het duurzaamste alternatief. Kies uit: tweedehands – koop – gebruik wat je hebt – maak – deel of ruil

9

Vul onderstaand schema in met behulp van de voorbeelden op de WOUW-site. Voorbeeld van consuminderen

Dit is een oplossing, een duurzaam alternatief Het hoort in de piramide voor best bij

Upcycling en recycling Upcycling is … Afval bestaat niet. Het is een trend om materialen en spullen die je niet meer gebruikt, een nieuw leven te geven. Je maakt een nieuw product. Het bespaart je geld en het is duurzaam voor het milieu omdat de spullen langer meegaan.

34

Les 6

Recycling is … Bij recycleren worden materialen en spullen voorbereid om opnieuw in dezelfde vorm of voor hetzelfde product te gebruiken.


10

Is het een voorbeeld van upcycling of recycling? Markeer.

RECYCLING

RECYCLING

UPCYCLING

UPCYCLING

RECYCLING

RECYCLING

UPCYCLING

UPCYCLING

RECYCLING

RECYCLING

UPCYCLING

UPCYCLING

11

Welk voorwerp zou jij anders kunnen gebruiken? Schets je ontwerp.

Les 6

35


Studiewijzer Lees, markeer en kruis aan.

OK. Dit ken ik. Dit begrijp ik.

1 Ik kan de evolutie van betaalmiddelen doorheen de tijd beknopt toelichten. Ik kan hierbij ook voorbeelden van verschillende vormen van geld geven.

Tip: herlees de evolutie in les 1. Zorg dat je de grote stappen kan uitleggen aan je ma, pa, zus … Herneem ook de info bij les 4. 2 Ik weet dat we nu verschillende betalingswijzen gebruiken. Ik begrijp de woorden: ruilen, ruilhandel, contant betalen met munten en biljetten, online betalen, pincode, contactloos betalen, wisselen, wisselkoers, betalen met virtueel geld en phising.

Tip: bekijk en herneem les 1, les 3 en les 4. Daar worden deze begrippen gebruikt. Zorg dat je ze begrijpt en in je eigen woorden kunt uitleggen of er een voorbeeld van geven aan je ma, pa, zus, broer … 3 Ik kan uitleggen wat de functie en de werking van een bank is.

Tip: herbekijk de info bij les 2. Maak de opdracht met het schema opnieuw. 4 Ik kan uitleggen wat de begrippen sparen, uitgeven, lenen, rente, interest en schuld betekenen. Ik kan ook uitleggen wat het nut van sparen is.

Tip: herbekijk de info bij les 2. Leg de begrippen uit aan je ma, pa, broer … 5 Ik kan uitleggen wat winst en verlies is. Ik kan uitleggen hoe de prijs van een product bepaald wordt door de grondstofprijs, de transportkost, de loonkost en de productiewijze.

Tip: herbekijk de info bij les 5. Vertel het aan je pa, broer … 6 Ik kan prijzen vergelijken om een goeie aankoop te doen.

Tip: herbekijk de opdrachten bij les 3. 7 Ik kan kritisch nadenken over de besteding van zakgeld.

Tip: herbekijk de opdrachten bij les 3. 8 Ik kan de weg uitleggen die een product aflegt van producent tot gebruiker met een voorbeeld.

Tip: herbekijk het voorbeeld van de grondstoffen van ijs bij les 5. Werk zelf een voorbeeld uit van een ander product. Laat het controleren door iemand in je omgeving. 9 Ik kan de begrippen consumeren, overconsumptie, duurzaamheid en consuminderen uitleggen en er een voorbeeld van geven.

Tip: herbekijk de verwoording bij les 6. Leg uit aan je ma, zus, oma … Wat ik moet kennen, moet ik eerst begrijpen en dan enkele keren opzeggen, opschrijven, tekenen … tot ik het uit mijn hoofd ken. Dat wil zeggen dat ik het kan opschrijven, zeggen of uitleggen zonder hulp. Dat is zo voor 1 tot en met 4. Wat ik moet kunnen, moet ik vooral begrijpen. Dat wil zeggen: stel dat juf of meester iets vraagt dat daarop lijkt, dan kan ik dat oplossen. Dat is zo voor 5 tot en met 9. Ik noteer wat ik nog niet begrijp en vraag het straks in de klas. Illustrator Junior Casas Herdruk 2021/510 Bestelnummer 60 1010 594 ISBN 978 90 4864 229 8 KB D/2021/0147/240 NUR 193 Verantwoordelijke uitgever die Keure, Kleine Pathoekeweg 3, 8000 Brugge, België © Copyright die Keure, Brugge - RPR 0405 108 325

36

9 789048 642298


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.