Wouw 5 - Thema 4 - Wouw-actie 2 - Actie consuminderen (lesfiche en bijlagen) - lesinspiratie

WOUW-actie 2

Actie voor consuminderen

Lesdoelen

1. De kinderen kunnen initiatieven en alternatieven formuleren voor een duurzame consumptie en voor consuminderen in hun omgeving.

2. De kinderen kunnen de voordelen van consuminderen promoten.

3. De kinderen kunnen een actieve rol ervaren in de consumptiemaatschappij en met betrekking tot overconsumptie en consuminderen.

4. De kinderen kunnen doelgericht en efficiënt handelen door taken te plannen, uit te voeren, erop te reflecteren en bij te sturen in functie van een gemeenschappelijk doel.

5. De kinderen nemen actief deel aan het selecteren van de best passende oplossing en strategie op basis van (zelfgekozen) criteria.

6. De kinderen kunnen een groepsbeslissing accepteren en nemen daarvoor verantwoordelijkheid op.

7. De kinderen kunnen in een kleine groep en voor een welomschreven taak een taakverdeling en planning opmaken en uitvoeren.

Lesmateriaal

- kopieerblad 2: consuminderen

- materialen voor de organisatie, promotie … bepaald door de leerlingen

Vooraf

Bepaal afhankelijk van de beschikbare tijd, ruimte en middelen of je het gedachtegoed van consuminderen promoot of daadwerkelijk een actie uitvoert. Bijvoorbeeld organiseer een weggeefactie of promoot een bestaande weggeefactie.

Lesverloop

1 Instap

Binnenkort wordt een campagne voor consuminderen georganiseerd. Jij wil graag deelnemen. Je organiseert een initiatief op school om anderen bewust te maken van de voordelen van consuminderen. Je maakt je initiatief bekend voor de andere leerlingen, (groot)ouders, de buurt en nodigt uit om deel te nemen.

2 Kern

2.1 Ideeën verzamelen

Brainstorm over mogelijkheden om dingen te delen, te hergebruiken, te herstellen. Elke leerling levert een idee aan en onderzoekt vooraf het idee. Maak gebruik van de richtvragen op kopieerblad 2. Laat het idee samenvatten in één zin. Verzamel de ideeën digitaal, op het bord of op een flap om een keuze te kunnen maken.

Bijvoorbeeld:

- een repair-café: nodig vrijwilligers uit om samen met de kinderen

• fietsen of kledij te herstellen, bijvoorbeeld een knoop leren aannaaien, oude kledij pimpen met textielverf of stiften.

• te ontdekken hoe oude apparaten in elkaar steken.

- een ruil- of tweedehandsbeurs: speelgoedbeurs, boekenbeurs …

- een weggeefdag of -week: richt een plaats, kraampje, kast of trap in waar weggeefspullen worden aangeboden gedurende enkele dagen. Voorbijgangers nemen mee wat ze kunnen gebruiken.

- Een gezellig en/of functioneel hoekje inrichten op school, in de klas met oude spullen, bijvoorbeeld een leeshoek.

- een ruilhoek in de klas, boekenruilkast of minibibliotheek …

2.2 Een keuze maken

Bekijk de ideeën kritisch en beoordeel naar haalbaarheid. Wat is haalbaar? Wat zijn de voor- en nadelen? Welk idee zal de meeste interesse wekken of deelnemers lokken?

Tips om vlot een keuze te maken:

- stem democratisch door de hand in de lucht te steken;

- maak gebruik van een digitale keuzetool, bijvoorbeeld Google Forms;

- dot voting: laat zeven zelfklevende bolletjes verdelen over de ideeën om voorkeuren te uiten. De leerlingen beslissen welke waarde ze aan een keuze geven. De stickers kunnen verdeeld worden over verschillende keuzes maar ook ingezet worden op één idee.

Laat vooraf brainstormen over een idee, bijvoorbeeld door een rondvraag in hun omgeving te doen.

2.3 Organisatie

Hoe beginnen we hieraan? Welke stappen moeten we ondernemen? Wat hebben we nodig?

Orden de stappen en vul zelf aan. Maak ze zichtbaar op een flap.

Waar vind je het materiaal? Wie brengt het mee? Met wie kunnen we samenwerken? Wie maakt afspraken en hoe? Wanneer breng je het materiaal mee? Welke ruimte hebben we nodig? Hoe richten we de ruimte in? Welke communicatiemiddelen gebruiken we? Bijvoorbeeld website, e-mail …?

Concretiseer en verdeel de taken. Stel een rol- en taakomschrijving op.

Wat verwachten we van elk team? Welke afspraken hebben we nodig? Waarmee houd jij rekening in de samenwerking als je deze opdracht tot een goed einde wil brengen? Elk team krijgt een teamleider. Wat moet hij/zij goed kunnen? Waarmee moet hij/zij rekening houden?

Stel regels en afspraken op.

Plan de werkmomenten en maak ze zichtbaar op een kalender. Voorzie na een werkmoment tijd om de stand van zaken en vragen te delen met de klasgroep.

Denk zeker ook na over enkele praktische zaken en afspraken:

- organiseer de activiteit bij een schoolevenement;

- licht directie en collega’s in of betrek de leerlingenraad bij de organisatie;

- werk met een inschrijfsysteem. Laat de leerlingen schoolintern afspraken maken, maar ook met gasten;

- denk aan de catering. Bijvoorbeeld: wie zorgt voor een kopje koffie?

- ken een waarde of punten toe aan de spullen bij ruilacties om eerlijk te ruilen.

2.4 Promotie

Laat een artikel, affiche, postkaart, flyer of filmpje opstellen om het initiatief aan te kondigen. Daarin vertellen de leerlingen het doel van de actie en leggen ze het verband met consuminderen.

3 Slot

Bespreek in welke mate jullie geslaagd zijn om andere mensen aan te zetten tot consuminderen.

- Waaraan merk je dat we andere mensen bewust maakten van consuminderen? Wat waren de reacties? Hoe kunnen we de reacties nog beter te weten komen?

- Wat betekende de actie voor jou? Wil je nog acties ondernemen? Wat zal je in de toekomst anders aanpakken?

Reflecteer op de samenwerking. Maak gebruik van het formulier (kopieerblad 2) zodat elke leerling een individuele mening kan formuleren.

THEMA

Consuminderen

Naam:

Je idee behoort tot acties om te …

delen

hergebruiken herstellen

Wie organiseert de actie?

Wie kan daarbij helpen?

Klas:

Voor wie is de actie bedoeld? Wat zal de consument interessant vinden?

Waar kan je idee worden uitgevoerd? Hoe wil je het organiseren?

Wat is de bedoeling van je idee?

Hoeveel tijd heb je nodig om je idee uit te voeren?

THEMA 4 • WOUW-ACTIE 2

Consuminderen: terugblik op de samenwerking

Naam: Klas:

Welke regels waren er tijdens de samenwerking?

Kleur groen welke regels uitstekend verliepen. Kleur rood welke regels minder goed werden opgevolgd. Je mag ook hokjes wit laten.

Hoe verliep de samenwerking?

Vertel iets positiefs. Dit verliep goed:

Geef een tip aan je groep over jullie samenwerking. Dit zou ik anders aanpakken:

Wat heb jij bijgeleerd over samenwerken?