ik
schrijf (of leg):
i k ik
omkring de letters die bij het plaatje passen. schrijf (of leg) die letters.
k
i k
i k
kijk, luister en schrijf (of leg). zo moet het:
thema 1 welkom 1 LES 1.7 DE (SCHRIJF)LETTERS I, K EN HET WOORD IK
1
2
3
i k 1 2 3 1 2 3 i
mol
schrijf (of leg):
m o l mol
omkring de letters die bij het plaatje passen. schrijf (of leg) die letters.
kijk, luister en schrijf (of leg). zo moet het:
2 thema 1 welkom DE (SCHRIJF)LETTERS M, O, L EN HET WOORD MOL LES 1.15
1
2
3
m o l m o l m o l m o l m o l 1 3 2 4 1 3 2 4
schrijf (of leg):
beer
omkring de letters die bij het plaatje passen. schrijf (of leg) die letters.
b ee r
b ee r
b ee r 1 3 2
b ee r
b ee r
4 1 3 2 4
thema 1 welkom 3 DE (SCHRIJF)LETTERS B, EE, R EN HET WOORD BEER LES 1.26
1
2
3
kijk, luister en schrijf (of leg). zo moet het:
b ee r beer
an
n an
omkring de letters die bij het plaatje passen. schrijf (of leg) die letters.
a n
a n
a n
schrijf (of leg): 1 kijk, luister en schrijf (of leg). zo moet het:
a n
a n
4 thema 1 welkom
3
DE (SCHRIJF)LETTERS A, N EN HET WOORD AN LES 1.36
1 2 3 1 2 3 a
2
tom
schrijf (of leg):
t o m tom
omkring de letters die bij het plaatje passen. schrijf (of leg) die letters. 2
kijk, luister en schrijf (of leg). zo moet het:
thema 2 mijn klas 5 DE (SCHRIJF)LETTER T EN HET WOORD TOM LES 2.7
1
3
1 3 2 4 1 3 2 4
t o m t o m t o m t o m
schrijf (of leg):
pen
1
p e n pen
omkring de letters die bij het plaatje passen. schrijf (of leg) die letters. 2
p e n 3
kijk, luister en schrijf (of leg). zo moet het:
1 3 2 4 1 3 2 4
p e n
6 thema 2 mijn klas
p e n
p e n DE (SCHRIJF)LETTERS P, E EN HET WOORD PEN LES 2.16
jas
schrijf (of leg):
j a s jas
j a s 3
j a s kijk, luister en schrijf (of leg). zo moet het:
j a s
1 3 2 4 1 3 2 4
thema 2 mijn klas 7 DE (SCHRIJF)LETTERS J, S EN HET WOORD JAS LES 2.26
1
omkring de letters die bij het plaatje passen. schrijf (of leg) die letters. 2 j a s
welke letters zijn gelijk in beide woorden? schrijf die letters op.
8 thema 2 mijn klas HERHALING LES 2.32
pen pet bes
rik
1 mat kat ja jas
bos peer beer tom bom
tik
schrijf elk woord in het huis met de passende letter.
ik tom mol pen beer jas an e ee
a
thema 2 mijn klas 9 HERHALING LES 2.32
2
i
o
mus
schrijf (of leg): 1 vul het woord mus aan met de juiste letter. us mu m s
2
3
verbind elk woord met het juiste plaatje en schrijf. jas pen mus
1 3
1 3 2
10 thema 3 mijn ❤ dier DE (SCHRIJF)LETTER U EN HET WOORD MUS LES 3.7
m u s mus 2 4
kijk, luister en schrijf (of leg). zo moet het: 4 4
schrijf (of leg):
v i s vis
vul het woord vis aan met de juiste letter. vi is v s
kleur de letters die bij het plaatje passen. schrijf dan het woord.
kijk, luister en schrijf (of leg). zo moet het:
thema 3 mijn ❤ dier 11 DE (SCHRIJF)LETTER V EN HET WOORD VIS LES 3.13
vis
1
2
4
3 1 3 2 4
3 2 4
1
u v s n m i s u j v j s o a i
poes
schrijf (of leg): 1 vul het woord poes aan met de juiste letter. oes poe p s
p oe s poes
2
omkring de letters die passen. schrijf dan het woord.
kijk, luister en schrijf (of leg). zo moet het:
12 thema 3 mijn ❤ dier
DE (SCHRIJF)LETTER OE EN HET WOORD POES LES 3.20
3 v m u p s
4 1 3 2 4 1 3 2 4
oe
p n oe u s m v i s oe
haan
schrijf (of leg): 1
h aa n haan
2
vul het woord haan aan met de juiste letter. haa aan h n
omkring de letters die passen. schrijf dan het woord.
kijk, luister en schrijf (of leg). zo moet het:
thema 3 mijn ❤ dier 13
DE (SCHRIJF)LETTERS H, AA EN HET WOORD HAAN LES 3.26
3 m m
v oe
m
s
oe u
4 1 3 2 4 1 3 2 4
p h aa oe s s
h v
h aa s
n i oe
boom
schrijf (of leg): 1 vul het woord boom aan met de juiste letter. oom boo b m
b oo m boom
2
verbind de letters in de juiste volgorde. schrijf dan het woord.
h p oe s s v i m b oo n aa kijk, luister en schrijf (of leg). zo moet het:
thema 4 werk, werk, werk
14
DE (SCHRIJF)LETTER OO EN HET WOORD BOOM LES 4.7
4 1 3 2 4 1 3 2 4
3
weg
schrijf (of leg): 1 vul het woord weg aan met de juiste letter. w g we eg
w e g weg
2
kleur de letters die bij het plaatje passen. schrijf dan het woord. 3 aa t h n p oo i n b m g v e w ee kijk, luister en schrijf (of leg). zo moet het:
werk, werk, werk
thema
15
4
DE (SCHRIJF)LETTERS W, G EN HET WOORD WEG LES 4.13
4 1 3 2 4
2 4
1 3
muur
schrijf (of leg): 1 vul het woord muur aan met de juiste letter. muu uur m r
m uu r muur
2
h e w ee k v l g b 4 1 3 2 4
kijk, luister en schrijf (of leg). zo moet het:
t uu u m r s v n w 1 3 2 4
thema 4 werk, werk, werk
16
kruis de letters aan die passen. schrijf dan het woord. t i e v w p a j s
3 u oe n b uu m oo p o DE (SCHRIJF)LETTER UU EN HET WOORD MUUR LES 4.20
deur
schrijf (of leg): 1 vul het woord deur aan met de juiste letter.
d r eur deu
kleur de letters die bij het plaatje passen. schrijf dan het woord. 3 uu w r
b m g uu t
oo n e eu 4 1 3 2 4
m u d g y kijk, luister en schrijf (of leg). zo moet het:
werk, werk, werk
o r v 1 3 2 4
thema 4
17
DE (SCHRIJF)LETTERS D, EU EN HET WOORD DEUR LES 4.26
2
d eu r deur
ijs
schrijf (of leg): 1 vul het woord ijs aan met de juiste letter. s ij 2
ij s ijs
verbind de passende letters in de juiste volgorde bij elk plaatje. schrijf dan het woord. 3 v e uu ij d u i
w ee w e b r k ee t h eu n p g r m s
kijk, luister en schrijf (of leg). zo moet het:
1 4 2 5 3
thema 5 speel je mee?
18
DE (SCHRIJF)LETTER IJ EN HET WOORD IJS LES 5.9
4 1 4 2 5 3
school
1 sch oo l school
2
vul het woord school aan met de juiste letter. ool schoo sch l
verbind de passende letters in de juiste volgorde bij elk plaatje. schrijf dan het woord.
kijk, luister en schrijf (of leg). zo moet het:
1 4 2 5 3
thema 5 speel je mee?
19
4
DE (SCHRIJF)LETTER SCH EN HET WOORD SCHOOL LES 5.17
1 4 2 5 3
schrijf (of leg): 3
r l n v uu w j u m p oe ij d s eu sch r t g b
aa t u oo m
vier
schrijf (of leg): 1 vul het woord vier aan met de juiste letter. ier vie v r
v ie r vier
2
kleur de passende letters. schrijf dan het woord.
boom ijs school vier
kijk, luister en schrijf (of leg). zo moet het:
thema 5 speel je mee?
20
DE (SCHRIJF)LETTER IE EN HET WOORD VIER LES 5.29
4
2
3
3
1 4
5
1 4 2 5 3 m d p b oo v s ij j oo l sch k o ee v ie ij r
touw
schrijf (of leg):
t ou w touw
vul het woord touw aan met de juiste letter. ouw tou t w
kruis de passende letters aan. schrijf dan het woord. oe t oo t v ee uu t w ee ij i l sch ee ie r w oo v ou j s m
kijk, luister en schrijf (of leg). zo moet het:
thema 5 speel je mee?
21
3
1
2
DE (SCHRIJF)LETTER OU EN HET WOORD TOUW LES 5.31
4
2 5 3
2
3
1 4
1 4
5
schrijf (of leg): 1
duif
f duif
vul het woord duif aan met de juiste letter. uif dui d f
vul de zin aan met het passende woord. 1 nu ben ik op . 2 mijn zus is al jaar. 3 er zit een op het dak. 4 doe een om de zak.
d ui touw vier duif school
kijk, luister en schrijf (of leg). zo moet het:
thema 6 ik kijk en ik luister
22
2
DE (SCHRIJF)LETTERS UI, F EN HET WOORD DUIF LES 6.7
2
3
3
4 1 4
5
1 4 2 5 3
schrijf (of leg):
zon
1
z o n zon
2
vul het woord zon aan met de juiste letter. on zo z n
3
vul de zin aan met het passende woord. pas op! één woord past niet!
1 wat is het heet in de . 2 ik leer veel op . 3 eet je ook ? 4 de zit in de boom.
ijs zon
duif school muur
6 ik kijk en ik luister
23
thema
DE (SCHRIJF)LETTER Z EN HET WOORD ZON LES 6.14
kleur m zwart a blauw oe groen b bruin ie roze eu paars d rood oo geel
oe
a d
ie m m m
eu oo m
a b b b b
d d b
d oo oe
24 thema 6 ik kijk en ik luister
1