Max-mavo 1B module 5 Amai

Page 1

Amai! MODULE 5 B-stroom 0 1B
Inhoud MODULE 5 Amai! Wat een bedrijvigheid! 7 1.1 Profit en non-profit ................................................................................... 7 1.2 NGO 10 1.3 Productie of dienstverlening? ................................................................... 12 Gezinnen ........................................................................................................ 19 2.1 Inkomsten van een gezin 19 2.2 Het gezinsbudget 22 2.3 Ons keuzegedrag ....................................................................................... 25 Onze behoeftes ........................................................................................... 28 3.1 Wat zijn behoeftes? 28 3.2 Je wordt beïnvloed .................................................................................... 30 3.3 Reclame 32 1 2 3

Starter

Hier zie je de top 8 van de grootste wereldbedrijven in 2023. Welke bedrijven zijn dit? Plaats een kruisje in het juiste vakje.

technologiebedrijf (Amerika) fruitteler (Nederland) autobedrijf (Amerika)

ramenmaker (Groot-Brittannië) ijsbedrijf (Frankrijk) technologiebedrijf (Amerika)

taxibedrijf (China) technologiebedrijf (Australië) online winkel (Amerika)

petroleum- en gasbedrijf (Saudi-Arabië) bouwbedrijf (Nederland) aardappelkwekerij (Duitsland)

drukkerij (Luxemburg) technologiebedrijf (Amerika) gasbedrijf (Rusland)

bankinstelling (China) elektriciteitsfirma (Japan) autobedrijf (Amerika)

bankinstelling (China) investeringsbedrijf (Amerika) supermarktketen (Rusland)

taxibedrijf (Polen)

foto-ontwikkelaar (Groot-Brittannië) technologiebedrijf (Amerika)

1 3 5 7 2 4 6 8 ©BGSTOCK72, ©DENNIS, ©SILVIU, ©SUNDRY PHOTOGRAPHY, © DAN RACE, © JETCITYIMAGE, © ASKAR 3 MODULE 5 Amai!

In deze hitparade zie je de top 8 van Belgische werkgevers. Overheidsbedrijven werden hier niet opgenomen.

Zoek op het internet hoeveel werknemers deze bedrijven hebben. Schrijf het aantal erbij.

1 Randstad België

2 HR Rail

werknemers: werknemers:

3 Bpost

4 Colruyt Group

werknemers: werknemers:

5 Adecco

6 Start People

werknemers: werknemers:

7 Cepa

8 Familiehulp

werknemers: werknemers:

©MONTICELLLLO, ©JEROME, ©PITER2121, ©ROBERT, 4 MODULE 5 Amai!

Schrijf het cijfer van het bedrijf op pagina 4 bij de juiste omschrijving hieronder.

Met Okay, SPAR, DreamLand en Colruyt zijn ze actief in België. Ondertussen hebben ze ook winkels in Luxemburg en Frankrijk.

Dit is het belangrijkste postbedrijf in België.

Dit is de werkgever van het voltallig spoorwegpersoneel: van machinist en ingenieur tot kaartjesknipper.

Dit is een (van oorsprong) Nederlands uitzendbedrijf. Met meer dan 30 000 werknemers is het een van de grootste werkgevers van ons land.

DIt is de grootste thuiszorgorganisatie in ons land die voor gezinszorg, oppas, kraamzorg en huishoudelijke hulp zorgt.

Dit is de centrale van werkgevers aan de haven van Antwerpen.

Deze firma werd opgericht onder de naam Start Uitzendbureau. Het is een bedrijf dat de overheid, werkgevers en werknemers met elkaar in contact brengt.

Dit interimkantoor (met oorsprong in Nederland) matcht mensen met de juiste job, en werkgevers met de juiste arbeiders. De naam komt voort uit de samensmelting van twee bedrijven: ADIA en ECCO.

Met welke bedrijven kwam jij de afgelopen maand het vaakst in aanraking? Maak een top 5.

1 2 ________________________________________________________________________ 3 ________________________________________________________________________ 4 5 5 MODULE 5 Amai!

Denkwijs

‘Elk bedrijf moet winst maken.’

Ben je het eens (of oneens) met deze stelling? Waarom?

Duid jouw mening met een pijltje aan op de fact-o-meter.

Geef twee redenen waarom je die mening hebt.

Dat heet ‘argumenteren’

Lees hieronder eerst nog eens goed hoe je moet argumenteren.

ARGUMENTEREN, HOE DOE JE DAT?

ONEENS EENS

Soms kom je in situaties terecht waarin je de ander wilt of moet overtuigen van jouw standpunt. Dat doe je door goede argumenten te geven. 1

JE NEEMT EEN STANDPUNT IN:

Ik vind dat …

Ik denk dat …

Volgens mij …

2 JE LEGT UIT WAAROM JE IETS VINDT: want … omdat … aangezien …

= argumenteren

argument 1

Bespreek je standpunt met je buur.

Gooi het ten slotte in de groep. Wat denkt de klas hierover?

argument 2

6 MODULE 5 Amai!

Wat een bedrijvigheid!

1.1 Profit en non-profit

De meeste bedrijven of organisaties maken winst. Er is sprake van winst als je alle kosten aftrekt van alle opbrengsten en je een positief getal overhoudt. Dit positief getal is belangrijk als je wil dat je bedrijf of organisatie blijft bestaan.

VOORBEELD WINSTBEREKENING

Een jeugdbeweging verkoopt pannenkoeken ten voordele van hun jaarlijks kamp.

Voor 1 kg pannenkoeken vragen ze 6 euro.

Zelf betaalden ze aan de fabriek 3 euro.

Ze verkochten in totaal 100 kg.

Zelf hadden ze 120 kg aangekocht.

kosten: 120 x € 3 = € 360

opbrengsten: 100 x € 6 = € 600

winst: € 600 – € 360 = € 240

Als winst maken het hoofddoel van het bedrijf of organisatie is, dan spreken we van een profitorganisatie (bijvoorbeeld een supermarkt). Er bestaan echter ook bedrijven die winst maken niet als hoofddoel hebben, maar eerder een maatschappelijk doel voor ogen hebben. We noemen dit non-profitorganisaties, meestal verenigingen zonder winstoogmerk (vzw’s). Ze richten zich naar kunst, politiek, ontwikkelingshulp, opvoeding en/of gezondheidszorg (bv. een dansschool, een jeugdbeweging, goede doelen ...).

Een profitorganisatie is een bedrijf (of organisatie) dat als doel heeft: winst maken. Winst bereken je door alle kosten af te trekken van alle opbrengsten.

Een non-profitorganisatie heeft niet als hoofddoel winst maken.

Noem twee profitorganisaties in de buurt van je school.

Noem twee non-profitorganisaties in de buurt van je school.

1 7 MODULE 5 Amai!

Zet een kruisje in de juiste kolom.

1 Coca-Cola

2 Rode Kruis

3 IKEA

4 Domino’s Pizza

5 LEGO

6 Bol.

7 Natuurpunt

8 je school

9 Cliniclowns

10 Kom op tegen Kanker

PROFIT NON-PROFIT

Kleur het vak in als het bij de kenmerken van een non-profitorganisatie hoort.

Het voornaamste doel is winst maken.

Deze organisatie werkt met vrijwilligers.

Jaarlijks krijgen aandeelhouders een deeltje van de winst.

Deze organisatie draagt bij aan het welzijn van de samenleving.

Hier zijn winstgroei en marktaandelen belangrijke factoren.

Deze organisatie komt aan geld via subsidies, donaties, acties …

8 MODULE 5 Amai!

Op pagina 10 en 11 zie je enkele bekende voorbeelden van non-profitorganisaties die in ons land actief zijn.

Kies met je groep één van deze goede doelen.

Gaan jullie voor een ander goed doel? Vraag dit eerst even aan de leerkracht.

Zoek informatie op het internet voor het goede doel dat je met je groepje hebt gekozen.

Deze fiche kan je helpen om geordend te werken.

Wat is de volledige naam van de organisatie?

Waar is ze ooit opgestart?

Heeft de organisatie een kort filmpje waarin ze zichzelf voorstelt?

Door wie is de organisatie opgericht?

Hoe haalt ze geld op?

Waar gaat het opgehaalde geld naartoe?

In hoeveel landen is de organisatie actief?

Hoeveel euro werd er vorig jaar opgehaald?

Klaar? Dan is het tijd om jouw goede doel aan de klas voor te stellen!

Spreek vooraf af wie wat zal zeggen.

Zorg dat je presentatie maximaal 5 minuten duurt.

9 MODULE 5 Amai!

1.2 NGO

In ons land zijn heel wat non-profitorganisaties actief. Ook niet-gouvernementele organisaties (kortweg ngo’s) horen hierbij. Ze streven een sociaal of maatschappelijk doel na en dus niet in de eerste plaats het maken van winst.

Hieronder zie je de logo’s van enkele ngo’s. Met het groepswerk van pagina 9 kwam je heel wat te weten over goede doelen.

Noteer op de lijntjes vijf kernwoorden die te maken hebben met deze ngo.

© DAMIAANACTIE, © VENTURE STUDIO, © RIKOLTO, © PLAN INTERNATIONAL, © 11.11.11 10 MODULE 5 Amai!

©

Een ngo is een niet-gouvernementele organisatie.

Ze valt niet onder de overheid.

Ze heeft een sociaal of maatschappelijk doel.

Ze wil niet per se winst maken. BROEDERLIJK DELEN, © ARTSEN ZONDER GRENZEN, © WELZIJNSZORG, © RODE KRUIS, © RICOCHET64 11 MODULE 5 Amai!

1.3 Productie of dienstverlening?

Alles wat je koopt, kun je indelen in twee groepen: goederen en diensten.

Een goed is iets dat je kan vastnemen.

VOORBEELDEN:

een pennenzak een doos LEGO kleding een smartphone een appel

Hieronder zie je enkele goederen en diensten.

Een dienst is een handeling of een ervaring.

VOORBEELDEN:

een film bekijken in de bioscoop een knipbeurt bij de kapper een treinrit

een overnachting in een hotel surfen op het internet

Kleur het bolletje bij de afbeelding rood als het een goed is.

Kleur het bolletje bij de afbeelding blauw als het een dienst is.

(C)

© ART_ZZZ, © PIXELOT, © MOUNIR
12 MODULE 5 Amai!
SURADEACH SEATANG - STOCK.ADOBE.COM

We kunnen de bedrijven ook indelen volgens wat ze doen.

Een productieonderneming produceert goederen. Zulke bedrijven verwerken grondstoffen en verkopen het product.

VOORBEELDEN:

Lotus bakeries (koekjes)

Suikerraffinaderij Tienen (suiker)

Volvo Gent (auto’s)

Douwe Egberts (koffie)

Een dienstverlenende onderneming verleent een dienst. Zulke bedrijven verkopen dus geen tastbare goederen.

VOORBEELDEN:

Belfius (bankdiensten)

Familiehulp (poetshulp)

Tui (reisbureau)

DVV (verzekeringskantoor)

Een handelsonderneming verandert niets aan het product en verkoopt enkel afgewerkte goederen.

VOORBEELDEN:

Torfs (schoenen en kledij)

Standaard Boekhandel (boeken, kaartjes)

Zalando (kleding, schoenen, make-up)

Decathlon (sportmateriaal en -kleding)

Noteer voor elke soort onderneming twee voorbeelden van bedrijven die jouw school nodig heeft.

PRODUCTIEONDERNEMING

DIENSTVERLENENDE ONDERNEMING

Een goed is iets tastbaars: je kan het vastnemen.

Een dienst is een handeling of ervaring en kan je dus niet vastnemen.

HANDELSONDERNEMING

Een productieonderneming produceert goederen (zoals een schoenfabriek).

Een dienstverlenende onderneming verleent een dienst (zoals een schoenhersteller).

Een handelsonderneming verandert niets aan het product en verkoopt het (zoals een schoenwinkel).

13 MODULE 5 Amai!

Bekijk je outfit waarmee je vandaag naar school kwam (je kledij, je schoenen, je rugzak ...). Welke bedrijven waren hiervoor nodig? Geef telkens twee voorbeelden.

PRODUCTIEONDERNEMING

DIENSTVERLENENDE ONDERNEMING

HANDELSONDERNEMING

Bekijk de inhoud van je lunch die je vandaag meenam naar school. Welke bedrijven waren hiervoor nodig? Geef telkens twee voorbeelden.

PRODUCTIEONDERNEMING

DIENSTVERLENENDE ONDERNEMING

HANDELSONDERNEMING

Stel dat je een sportleerkracht bent op je school. Je mag een sportdag organiseren, maar hiervoor zal je de hulp moeten inroepen van een aantal bedrijven. Geef drie voorbeelden van productieondernemingen en drie voorbeelden van dienstverlenende bedrijven.

PRODUCTIEONDERNEMINGEN

DIENSTVERLENENDE ONDERNEMINGEN

14 MODULE 5 Amai!

Hieronder zie je heel wat logo’s van bedrijven. De meeste zal je wel kennen. Lees de opdrachten hieronder en check je kennis!

Kleur het eerste bolletje groen als het een non-profitorganisatie is.

Kleur het eerste bolletje rood als het een profitorganisatie is.

Noteer de letter P in het tweede bolletje als het een productieonderneming is.

Noteer de letter D in het tweede bolletje als het een dienstverlenende onderneming is.

Noteer de letter H in het tweede bolletje als het een handelsonderneming is.

15 MODULE 5 Amai!

Zin in een potje bingo? Fijn! Deze is echter niet met nummertjes, maar met woorden. De drie stappen hieronder leggen je uit hoe je te werk gaat.

1 VOORAF

Onderaan deze pagina staat een tabel met allemaal woorden. Kies er 24 uit en noteer ze in een vak van jouw keuze op het bingoformulier op de volgende pagina.

Niet iedereen zal dezelfde woorden kiezen of ze in hetzelfde vak plaatsen. Zo zal elke klasgenoot een persoonlijk bingoformulier gemaakt hebben.

Denk je ook even na over de betekenis van die begrippen?

2 GAME TIME

De leerkracht zal telkens een woord uit de bingo omschrijven. Staat dat woord op jouw bingoformulier? Markeer het dan snel. Het middelste vakje krijg je alvast cadeau!

3 TOT DRIE KEER BINGO

Ronde 1: In deze ronde spelen jullie voor één lijn.

Je hebt vijf vakjes op één rij kunnen markeren (horizontaal, verticaal of schuin).

Als iemand deze bingo heeft, spelen we rustig verder, maar dit keer voor het kruis!

Ronde 2: In deze ronde spelen jullie voor het kruis.

Je hebt een groot maalteken kunnen markeren.

Als iemand deze bingo heeft, spelen we weer verder, maar dit keer voor ... een volle kaart!

Ronde 3: In deze ronde spelen jullie voor een volle kaart.

Je hebt alle woorden op jouw bingoformulier kunnen markeren. We have a winner!

Apple dienstverlenend ngo Randstad

bank goederen non-profitorganisatie restaurant

bioscoop handelen overheid Rode Kruis

Bol. horeca Oxfam Samsung

Bpost IKEA Pepsi school

Decathlon Instagram produceren UNICEF

diensten Natuurpunt profitorganistaie winst

16 MODULE 5 Amai!
17 MODULE 5 Amai!

Sam heeft een webwinkel. Teddy organiseert een waterproject op school. Maken ze winst of verlies? Zet je grijze cellen aan het werk en zoek het uit!

SAM verkoopt via haar webwinkel gepersonaliseerde T-shirts. In de maand juli verkocht ze voor 840 euro T-shirts. Ze betaalt elke maand 12 euro kosten voor het beheer van haar website en het betalingssysteem.

De aankoop van haar T-shirts kostten 320 euro. Alle andere onkosten (materiaal, elektriciteit ...) bedroegen samen 115 euro.

Markeer de opbrengsten in de tekst met geel

Markeer de kosten in de tekst met groen. Bereken de totale opbrengsten.

Bereken de totale kosten.

Kruis het correcte antwoord aan en noteer het juiste bedrag erbij.

De webwinkel van Sam maakt winst, namelijk euro.

De webwinkel van Sam maakt verlies, namelijk euro.

TEDDY verkoopt waterflesjes voor het waterproject van zijn school. Hij koopt 50 flesjes aan die elk 5,24 euro kosten. Hij zorgt voor een mooie bedrukking in twee kleuren en betaalt hiervoor 2,16 euro per flesje. Hij verkoopt 42 van de 50 flesjes aan 10 euro per flesje.

Markeer de opbrengsten in de tekst met geel

Markeer de kosten in de tekst met groen Bereken de totale opbrengsten.

Bereken de totale kosten.

Kruis het correcte antwoord aan en noteer het juiste bedrag erbij.

Het waterproject van Teddy maakt winst, namelijk euro.

Het waterproject van Teddy maakt verlies, namelijk euro.

18 MODULE 5 Amai!

Gezinnen

2.1 Inkomsten van een gezin

Hoe komt een gezin aan een inkomen?

Bespreek dit met je klasgenoten en laat je leerkracht de voorbeelden noteren aan het bord.

We kunnen de vormen van inkomen in vier grote groepen verdelen. Schrijf ze in de roze vakjes onder elke afbeelding. Noteer ook een aantal voorbeelden op de lijntjes eronder.

2 19 MODULE 5 Amai!

Een gezin kan op verschillende manieren een inkomen verdienen:

uit arbeid (loon, wedde ...)

uit vermogen (spaarboekje, verhuren van een appartement ...) uit sociale vergoedingen (werkloosheidsvergoeding, ziektevergoeding ...) door toeval (kansspelen, erfenis ...)

Hoe is jouw gezin samengesteld? Wie woont er allemaal bij jou thuis? Bespreek en vergelijk met je klasgenoten.

Op de grafiek hieronder zie je de vaakst voorkomende gezinsvormen (of huishoudtypes) in Vlaanderen, uitgedrukt in percentages.

Bespreek de drie vaakst voorkomende gezinsvormen.

Bespreek de evolutie van 2003 (donkerblauwe balkjes) tot 2023 (lichtblauwe balkjes). Bespreek ook de minder vaak voorkomende gezinsvormen.

Vink de correcte zinnen af.

De vaakst voorkomende gezinsvorm in Vlaanderen is die van de alleenwonende. In deze groep zit bijvoorbeeld een net gescheiden persoon die alleen ging wonen.

De laatste 20 jaar steeg het aandeel ongehuwde paren (met, maar ook zonder kinderen).

Mijn persoonlijke gezinsvorm zit in de top drie van de meest voorkomende huishoudtypes in Vlaanderen.

Sinds 2003 zijn er meer alleenwonenden dan gehuwde paren met kinderen.

Twintig jaar geleden was het vaakst voorkomende huishoudtype een gehuwd koppel met kinderen.

20 MODULE 5 Amai!

Lees de verhalen van Alexia en Chadine.

ALEXIA is dertien. Sinds 1 september krijgt zij elke week 15 euro zakgeld. Daarmee moet zij zelf haar uitgaven op korte termijn (bv. een broodje of een nieuwe game) en op lange termijn (zij droomt van een eigen bromfiets) betalen. Dat is de afspraak die Alexia’s mama met haar twee zussen maakte.

In de kerstperiode hielp Alexia haar opa met het schilderen van zijn huis. Alexia kreeg hiervoor 90 euro. Bij het nieuwjaarsfeest lag op elk bord een kraslotje. En jawel! Alexia won hier 10 euro mee.

CHADINE, de mama van Alexia leeft sinds twee jaar gescheiden van haar man. Voor haar drie kinderen krijgt ze maandelijks 350 euro alimentatie van haar ex. Chadine werkt als chauffeur bij de Lijn en ontvangt gemiddeld 2410 euro per maand. Op een camping in Blankenberge heeft het gezin een leuke stacaravan. In de maand juli beleven ze er fijne vakantiemomenten. In augustus verhuren ze hun vakantiestekje aan vrienden. Dat bracht vorig jaar 1200 euro op. Chadine heeft een spaarrekening bij de bank die vorig jaar 82,45 euro intrest opbracht. De papa van Chadine is al enige tijd met pensioen en krijgt maandelijks een pensioen van 1670 euro.

Herlees de twee teksten en markeer alle bedragen. Plaats alle bedragen op de juiste plaats in de tabel hieronder.

ALEXIA CHADINE ARBEID ARBEID VERMOGEN VERMOGEN SOCIALE VERGOEDINGEN SOCIALE VERGOEDINGEN TOEVAL TOEVAL
21 MODULE 5 Amai!

2.2 Het gezinsbudget

Wikifin is een digitaal centrum dat je helpt bij het budgetteren en met alles wat met geld te maken heeft. Bekijk het filmpje en beantwoord de onderstaande vragen. Vink telkens het juiste antwoord aan.

1 Wat is een budget?

een overzicht van je betaalmiddelen een overzicht van wat je allemaal spaart een overzicht van al je inkomsten en uitgaven

2 Hoe stel je een budget op?

Je gaat naar de bank, daar maken ze dat voor jou.

Je maakt zelf een lijst van een schatting van je inkomsten en uitgaven. Eén keer per jaar overloop je al je inkomsten.

3 Welke inkomsten heeft Alex?

Hij krijgt geld voor zijn verjaardag.

Met zijn bromfiets levert hij pizza’s aan huis.

Hij heeft een studentenjob in de horeca.

Hij verdient geld met klusjes (bv. tuinonderhoud).

Hij krijgt maandelijks zakgeld.

4 Hoe noem je kosten die jaarlijks (of maandelijks) terugkeren, zoals de huur van een woning?

variabele kosten vaste kosten

opbrengsten

5 Wat zijn variabele kosten?

kosten die nooit vastliggen (bv. voor vrijetijdsbesteding) kosten die enkel volwassenen hebben kosten die altijd dezelfde zijn

6 Wat gebeurt er als Alex aan zijn bank een permanente spaaropdracht geeft?

Maandelijks wordt er een vaste som van zijn spaarrekening gehaald.

Elk jaar betaalt Alex een vaste bijdrage aan de bank.

Maandelijks wordt een vast bedrag op zijn spaarrekening gestort.

7 Wat moet je doen als je over je budget gaat en dus meer uitgeeft dan je eigenlijk hebt?

Daar moet je niks aan doen, de bank lost dit voor je op.

Je moet je rekening zo snel mogelijk weer aanvullen. Je kan hier niets meer aan doen.

22 MODULE 5 Amai!

8 Wat kan je nog doen als je wil vermijden dat je over je budget gaat?

Je betaalkaart laten blokkeren.

Je rekeninguittreksels regelmatig nakijken. Besparen op je vaste kosten.

9 Wat zijn impulsieve aankopen?

aankopen die je doet zonder er goed bij na te denken aankopen die nodig zijn, zoals een tandenborstel, voeding, een bril ... aankopen waarbij je op voorhand nadenkt en vergelijkt

10 Vul de ontbrekende woorden aan:

De plaatselijke jeugdbeweging maakt ook een budget op. Ook voor hen is het belangrijk om hun inkomsten en uitgaven te bekijken. Waarom? Noteer je antwoord hieronder.

23 MODULE 5 Amai!

Bedenk nog een aantal manieren waarop iemand van jouw leeftijd geld kan verdienen.

Alex spaart om op reis te kunnen gaan. Dat is een uitgave op lange termijn. Voor welk groot project zou jij willen sparen?

Ook binnen een gezin spreken we over inkomsten en uitgaven. Het is belangrijk om ervoor te zorgen dat je niet meer geld uitgeeft dan dat je verdient.

Een gezinsbudget is een overzicht van de inkomsten en de uitgaven van een gezin.

Laten we eens het budget van Louis onder de loep nemen. Lees de tekst hieronder en plaats de inkomsten en uitgaven van Louis tijdens de maand juli op de juiste plaats in de tabel.

Louis is net 16 geworden. Hij heeft een vakantiejob bij Carrefour, waar hij 10 euro per uur wordt betaald. Hij werkt er vijf dagen per week gedurende zes uur, en dat voor vier weken. Op zaterdag is hij vrij en gaat hij in de buurt enkele grasperkjes maaien. Daarvoor ontvangt hij in totaal 240 euro. Van zijn ouders ontvangt Louis maandelijks 50 euro.

Louis moet zelf zorgen voor de kosten van zijn gsm. Die bedragen deze maand 20 euro. Met vrienden ging hij een avondje naar de bioscoop. Hij kocht er een hot dog en een drankje en gaf er in totaal 46 euro uit. Elke zondag gaat hij sporten en geeft hij 9 euro uit. Voor een nieuwe rugzak en een nieuw paar sneakers betaalde hij 165 euro.

INKOMSTEN

UITGAVEN

totaal: __________________________________ totaal: __________________________________

Wat kun je uit de tabel besluiten? Markeer het juiste antwoord in de zin hieronder en vul aan.

Louis heeft een tekort / overschot van

Wat zou jij doen in de plaats van Louis?

24 MODULE 5 Amai!

2.3 Ons keuzegedrag

In een vorig hoofdstuk maakten we al een onderscheid tussen goederen en diensten. Maar je kan bij je aankopen ook rekening houden met de ecologische voetafdruk ervan. Hoe groter de ecologische voetafdruk van een goed of een dienst, hoe schadelijker het is voor onze planeet.

Kies dus bij voorkeur voor een product (en levensstijl) met een kleine voetafdruk. Je hoeft bijvoorbeeld geen boontjes uit Kenia te eten, als je bij de plaatselijke boer verse worteltjes of prei kunt kopen.

Een product met een kleine ecologische voetafdruk zorgt ervoor dat je minder schade aanbrengt aan het milieu.

TIPS OM JE ECOLOGISCHE

VOETAFDRUK TE VERKLEINEN

eet lokale producten kies minder voor vlees koop enkel wat je nodig hebt neem de fiets

gebruik een herbruikbare zak

Tot slot kunnen we ook de levensduur van onze aankopen eens onder de loep nemen. Hier onderscheiden we twee soorten goederen.

Gebruiksgoederen zijn producten die je meerdere keren kunt gebruiken.

VOORBEELDEN:

wasmachine smartphone kleding

Verbruiksgoederen zijn producten die je slechts één keer kunt gebruiken.

VOORBEELDEN:

een broodje beltegoed

benzine

Onze uitgaven kunnen we indelen op basis van:

de ecologische voetafdruk

Producten met een kleine voetafdruk zorgen ervoor dat je zuiniger leeft, minder vlees eet, minder energie verbruikt, minder afval hebt …

de levensduur

Producten die je meerdere keren kunt gebruiken zijn gebruiksproducten.

Producten die je maar één keer kunt gebruiken zijn verbruiksproducten.

25 MODULE 5 Amai!

Op elk kaartje zie je twee opties. Voor welke optie ga jij als je rekening houdt met de ecologische voetafdruk? Verklaar je antwoord en bespreek met de klas.

met de auto naar school

met de fiets naar school

naar Londen met het vliegtuig

naar Londen met de trein

aardbeien in december aardbeien in de zomer ik neem een bad ik neem een douche

shoppingcentrum markt

snoepjes fruit

plastic wegwerpflesjes

In de module Goesting bespreken we in hoofdstuk 3 wat je eet- en keuzegedrag bepaalt.

herbruikbare waterflessen

kledij van Primark kledij van JBC
© ALEXANDROS MICHAILIDIS / SHUTTERSTOCK.COM
Pink Lady Belgica appel
Goesting 1B 26 MODULE 5 Amai!

Hoe zit het met jouw ecologische voetafdruk?

Ga naar de website van het Wereld Natuur Fonds en doe de test. Bespreek jullie resultaten.

Hoe kan je je voetafdruk verkleinen?

Noteer bij elk onderwerp in de rode kaders één handige tip.

Presenteer jouw tip aan je klasgenoten.

Noteer per onderwerp nog twee supertips die je klasgenoten vertelden.

WONEN

mijn tip: mijn tip:

VOEDING

andere tips: andere tips:

VAKANTIE

VERVOER

mijn tip: mijn tip:

andere tips: andere tips:

27 MODULE 5 Amai!

Onze behoeftes

3.1 Wat zijn behoeftes?

Als je honger hebt, heb je behoefte aan eten. Als je dorst hebt, heb je behoefte aan drinken. En als je moe bent, heb je behoefte aan slaap. Soms heb je misschien ook behoefte aan een leuk gesprek, een paar nieuwe schoenen of zelfs een nieuwe omgeving. Van je behoeftes kun je je bewust of onbewust zijn.

Een behoefte is een bewust of onbewust ervaren van een tekort dat je graag wil bevredigen.

Iedereen heeft heel veel behoeften. Sommige kun je gemakkelijk bevredigen (bv. een glaasje water drinken als je dorst hebt), maar andere moeilijker. Als je ziek bent, wil je je gauw weer beter voelen, maar dat gaat vaak niet zo snel als je zou willen. Als je je een bromfiets wil aanschaffen, zul je moeten zorgen dat daar genoeg budget voor is. Maar daar moet je dan wel eerst voor sparen.

Maslow (een Amerikaanse psycholoog) onderscheidt vijf categorieën behoeften in de vorm van een piramide. Belangrijk hierbij is dat de onderste behoefte in orde moet zijn om de behoefte erboven te kunnen bevredigen.

5 Zelfontplooiing

- Wat wil ik later doen?

- Ik geef mijn eigen mening.

4 Zelfvertrouwen

- Ik krijg een compliment.

- Ik heb een goed rapport.

3 Groepsgevoel

- Ik heb fijne vrienden.

- Problemen? Ik kan steeds bij iemand terecht.

2 Veiligheid

- Ik heb een inkomen.

- Mijn dokter kan me steeds helpen.

1 Basisbehoeften

- Ik heb eten en drinken.

- Ik slaap voldoende.

In de module Goesting hebben we het onder puntje 5.1 ook al over behoeftes gehad. Daar bespraken we ook aan welke behoeftes we (veel) geld uitgeven.

3
Goesting 1B 28 MODULE 5 Amai!

Tot welk vak van de piramide van Maslow behoren de onderstaande behoeftes van Jef en Juul? Noteer telkens het juiste getal uit de Maslowpiramide.

Jef krijgt zijn rapport van de klasleerkracht. “Prima gedaan,” zegt zijn leraar. En jawel: zijn resultaten zijn ok. Die van MAVO zijn super.

Juul komt net terug van zijn wekelijkse sporttraining. Hij heeft nood aan een hydraterend sportdrankje.

Jef spreekt via WhatsApp met vrienden af om samen te gaan voetballen en daarna nog wat na te praten.

Juul wordt 18 en denkt eraan om verder te studeren. Hij gaat langs op de opendeurdag van een hogeschool in zijn stad.

Jef woont in een appartement. De gemeenschappelijke toegang is elektronisch beveiligd. Ook de inkomdeur van zijn flat heeft een prima slot.

Juul gaat langs in de kledingwinkel. Hij koopt een nieuwe broek en twee nieuwe T-shirts.

Jef heeft een erg aangename vriendin. Hij kan altijd bij haar terecht als hij zijn hart wil luchten, maar ook gewoon voor een spelletje UNO.

Juul kan erg goed tekenen. Dat is één van zijn kwaliteiten. Hij heeft een mooi stripverhaal gemaakt en probeert het nu in boekvorm uit te geven.

Maak je eigen Maslowpiramide.

Schets een grote piramide op een A3 blad. Verdeel de piramide horizontaal in vijf delen. Voorzie voor elk deel een verschillende kleur. Noteer er de vijf kernwoorden naast, zoals op pagina 28. Zoek voor elk vak drie producten/voorbeelden /foto’s/logo’s die bij dit vak horen. Werk je collage op een creatieve manier af.

Wil je je Maslowpiramide in 3D maken? Gebruik dan karton of een piramide in piepschuim. Ook de figuurtjes die je erop zal aanbrengen kunnen in

29 MODULE 5 Amai!
3D.

3.2 Je wordt beïnvloed

In de module Goesting leerde je al dat je behoeften en je eigen keuzegedrag worden beïnvloed door situaties en door anderen.

We onderscheiden drie factoren die je behoeften kunnen beïnvloeden: persoonlijke omstandigheden, psychologische factoren en sociale factoren. In de middelste kolom van de onderstaande tabel lees je nog eens kort de uitleg.

Vul de onderstaande tabel aan. Volg daarvoor de onderstaande instructies.

Op de volgende pagina zie je 12 cirkels met daarbij een letter. Noteer telkens de letter van elke cirkel in de laatste kolom.

Met de gevonden letters kan je drie woorden maken. Die vormen één zin. Noteer die op pagina 31 onderaan.

LETTERS VAN VOORBEELDEN

1

PERSOONLIJKE OMSTANDIGHEDEN

2

PSYCHOLOGISCHE FACTOREN

3

SOCIALE FACTOREN

Je sociale achtergrond maar ook je budget, je leeftijd en, jawel, zelfs je humeur zijn voorbeelden van persoonlijke omstandigheden.

Je zintuigen (voelen, horen, zien, smaken en ruiken) worden voortdurend geprikkeld. Dat gebeurt zowel bewust als onbewust, waardoor je soms overtuigd wordt om iets te kopen.

Andere personen (je vrienden, je klasgenoten, een vlogger, je idool ...) kunnen je ook overtuigen om bepaalde producten of diensten te kopen.

In de module Goesting bepreken we onder puntje 4.1 waarom het beter is om voor lokale producten te kiezen.

Goesting 1B 30 MODULE 5 Amai!

Mijn opa en oma hebben al jaren een abonnement bij Union. Mijn ouders zijn ook beiden supporter van deze ploeg. Dus ik ook!

Bij een supermarktketen worden tijdelijk sokken verkocht met hun logo erop. Je klasgenoten vinden de sokken geweldig. Jij natuurlijk ook.

Bij een grote winkelketen wordt steeds een aangename geur verspreid in de winkel.

De bekende zanger Ed Sheeran maakt reclame voor een ketchupmerk. Ik ben fan! lk wil dus geen andere ketchup.

Welke zin zit verborgen in deze opdracht?

Bespreek het antwoord in je klas.

L
K
K K L
31 MODULE 5 Amai!
O P O
A
A I O

3.3 Reclame

Je koop- en keuzegedrag worden natuurlijk ook beïnvloed door reclame

Er zijn heel veel kanalen die reclame verspreiden. Denk maar aan de televisie, de radio, tijdschriften, uithangborden, sociale media, vloggers, influencers ...

Bekijk de reclamecampagnes hieronder. Bespreek de onderstaande vragen.

Wie maakt hier reclame?

Wat voor soort bedrijf is dit?

Welke truc past de reclamemaker toe om je aandacht te trekken?

© THE COCA-COLA COMPANY
© NMBS MEER INFO: OXFAMWERELDWINKELS.BE FOTO: © LIEVE BLANCQUAERT VOOR OXFAM-WERELDWINKELS 32 MODULE 5 Amai!
© MCDONALD’S

Je keuzegedrag wordt beïnvloed door reclame. Reclame moet op korte tijd een zo goed mogelijk product voorstellen.

Reclame wordt gevoerd via verschillende media en maakt gebruik van: humor

sfeerschepping bekende personen slogans acties (zoals cadeautjes, kortingen en gratis producten)

Hieronder zie je vier begrippen staan. Je leerkracht zal er eentje aan je toewijzen. Maak daarna de onderstaande opdrachten.

Zoek op het internet de betekenis van dit begrip op.

Probeer twee of drie voorbeelden te vinden van deze reclamevorm.

Leg aan je klasgenoten uit wat dit begrip betekent.

Luister naar je klasgenoten. Zij leggen jou de andere begrippen uit. PRODUCT

PEER-TO-PEER

SEA IN-GAME ADVERTISING

Per dag krijgen we 500 reclameprikkels! Was je je daarvan bewust?

Bekijk het filmpje via de QR-code en los de onderstaande vragen op.

Wat deed de burgemeester van Grenoble?

De burgemeester heeft hier verschillende goede redenen voor. Welke?

Doen andere Europese steden hetzelfde? Waarom (niet)?

Wie betaalt al die reclame? Gaat het om veel geld?

In de reclame-industrie is er vaak ook goed nagedacht over logo’s. Wat zie je bijvoorbeeld in de onderstaande afbeeldingen? Bespreek.

PLACEMENT
33 MODULE 5 Amai!

Los de onderstaande kruiswoordpuzzel op. Met de letters in de gekleurde vakjes kan je een woord maken. Dat woord noteer je in de vakjes onderaan.

Horizontaal

2 Deze twee letters (afkorting) zie je op je televisiescherm als er in een programma sluikreclame wordt gemaakt.

4 Dit is hét middel bij uitstek om mensen te beïnvloeden. Het bereikt je via televisie en radio, maar ook online en via affiches langs de weg.

5 Als je dit bent, dan voel je je goed in groep en ben je graag onder de mensen.

8 Dit is een ander woord voor een overzicht van inkomsten en uitgaven.

9 Als je de kosten van de opbrengsten aftrekt, bekom je dit. Hopelijk is dat getal positief.

Verticaal

1 Dit is het grootste computer- en smartphonebedrijf ter wereld.

3 Welk woord betekent ‘het bewust of onbewust ervaren van een tekort’?

6 Dit is een ander woord voor werk of inspanning. Het is één van de manieren om aan een inkomen te geraken.

7 Dit is een soort tekening of kleine voorstelling van een bedrijf. Dat van IKEA is geel en blauw.

Heb je de puzzel volledig kunnen maken? Bravo! Dan ben je klaar voor een toffe !

1 2 3 4 5 6 7 8 9
34 MODULE 5 Amai!

Denkwijzer

We herbekijken nu even de stelling van ‘Denkwijs’.

‘Elk bedrijf moet winst maken.’

Toen was ik het met de stelling. Nu ben ik het met de stelling.

ONEENS EENS ONEENS EENS

Staaf je antwoord met twee nieuwe argumenten.

ARGUMENTEREN, HOE DOE JE DAT?

Soms kom je in situaties terecht waarin je de ander wilt of moet overtuigen van jouw standpunt. Dat doe je door goede argumenten te geven.

1

JE NEEMT EEN STANDPUNT IN:

Ik vind dat …

Ik denk dat … Volgens mij …

argument 1

2

JE LEGT UIT WAAROM JE IETS VINDT: want … omdat … aangezien …

= argumenteren

argument 2

35 MODULE 5 Amai!

Finale

Ondertussen leerde je al heel wat over bedrijven, geld, budgetteren, goede doelen, reclame ... Hoog tijd om deze kennis te gebruiken! Met de klasgroep zal je in deze Finaleopdracht een actie op touw zetten om winst te maken. Die winst zal dan aan een goed doel worden geschonken. Zo kan je met de klas de wereld een beetje beter maken! Ready? Set ... Go!

1Een goede voorbereiding is het halve werk

Beslis voor welk goed doel jullie je willen inzetten. Op pagina 10 en 11 staan enkele voorbeelden van goede doelen, maar misschien heeft je school wel een eigen goed doel? Of misschien heeft iemand een mooi voorstel voor een organisatie die wat centjes kan gebruiken?

Noteer hier jullie goede doel van jullie keuze:

In deze Finaleopdracht is het de bedoeling dat jullie winst maken voor jullie goede doel door een product te verkopen. Samen zullen jullie dus eerst een product moeten kiezen. Brainstormtijd!

Bespreek met de groep welk product jullie zullen verkopen. Je kunt hiervoor het kladblok op de volgende pagina gebruiken. Hou daarbij de volgende puntjes in gedachten:

- Welke producten kopen mensen nogal gemakkelijk?

- Wie is ons doelpubliek (= wie zal ons product willen kopen)?

- Is alles haalbaar binnen de groep? (Maak het niet té moeilijk.)

- Maken jullie zelf een product? Of kopen jullie iets aan om het dan met winst te verkopen?

- …

36 MODULE 5 Amai!

bv. - het mag niet te groot zijn

bv. - het moet nuttig zijn

Noteer hier voor welk product jullie kozen.

Goed doel: check! Product: check!

Maar wie doet wat, waar, wanneer en hoe? Net zoals in een bedrijf krijgt iedereen een taak. Hieronder vind je de belangrijkste functies in een bedrijf. Voor deze Finaleopdracht zal je leerkracht je er een (of meerdere) toewijzen.

Welke taak (of taken) voer jij uit? Kleur het bolletje bij de foto.

Ik denk na over een logo. Ik bedenk een slogan en zet een reclamecampagne op touw.

Ik denk na over het product dat we zullen maken of verkopen (wat, hoe, waar ...). Ik probeer dit op een duurzame manier te doen.

Ik maak een verslag en hou goed bij wie wat zal doen. Ik bezorg dit verslag aan de klasgroep.

Ik check of iedereen zijn werk doet. Als de persverantwoordelijke langskomt, ben ik diegene die zal geïnterviewd worden.

Ik denk na over hoe en wanneer onze actie bekend wordt gemaakt. Achteraf schrijf ik een artikel voor de sociale media van onze school.

Ik hou alle kosten en opbrengsten netjes bij. Achteraf vertel ik hoeveel winst onze onderneming gemaakt heeft.

PRODUCT BRAINSTORM
37 MODULE 5 Amai!

Noteer hieronder wat jouw taak precies inhoudt. Je leerkracht zal je hierbij helpen.

Op Polpo vind je het hulpblad ‘taakverdeling’. Daarop kan iemand van de groep noteren wie welke taken heeft en tegen wanneer die af moeten zijn. Hang het blad eventueel in de klas op. Zo weet iedereen goed wie wat doet en wanneer jullie klaar moeten zijn.

2 Tijd voor big business!

Als alles klaar is, dan kunnen jullie je product op de markt brengen! Maak vooral veel reclame! Ondertussen weet je goed hoe dat moet. En tot slot komt het spannendste stuk: de winstberekening! Toi-toi-toi!

3 We kaarten na

Maak een leuke groepsfoto met jullie product en een cheque met het goede doel en de opgebrachte winst erop. Post het daarna op sociale media en/of plak het hieronder in het kader. Op de volgende pagina staat een mooi voorbeeld van een cheque.

38 MODULE 5 Amai!

CHEQUE

voor:

ter waarde van:

datum:

_________________________________________________________________________
____________________________________________________________________ euro
_________________________________________________________________________
39 MODULE 5 Amai!

Colofon

Portfolio

Ik weet wat een bedrijf is.

Ik weet wanneer een bedrijf winst maakt.

Ik ken het verschil tussen een profitorganisatie en een nonprofitorganisatie.

Ik weet wat een ngo is en kan enkele voorbeelden geven.

Ik ken het verschil tussen een goed en een dienst.

Ik weet wat een productieonderneming is.

Ik weet wat een dienstverlenende onderneming is.

Ik weet wat een handelsonderneming is.

Ik kan voorbeelden geven van hoe een gezin een inkomen krijgt.

Ik weet wat een gezinsbudget is.

Ik kan voorbeelden geven van inkomsten en uitgaven op korte en lange termijn.

Ik weet wat bedoeld wordt met een (kleine) ecologische voetafdruk.

Ik weet wat behoeften zijn en ik kan er een aantal voorbeelden van geven.

Ik kan verklaren dat ons keuzegedrag wordt beïnvloed door verschillende behoeften.

Ik kan voorbeelden geven van beïnvloeding door persoonlijke omstandigheden, psychologische factoren en sociale factoren.

Ik weet wat reclame is en hoe mensen reclame maken.

handeling gesprek spreken tip

We zetten een actie op touw waarmee we winst maken. Die winst schenken we aan een goed doel.

Auteur Filip Geeurickx

Design & Lay-out die Keure

Eerste druk 2023/263 - ISBN 978 90 4864 607 4

Bestelnummer 90 850 0100 (module 5 van 5)

KB D/2023/0147/217 - NUR 137 - Thema YPJJ

Verantwoordelijke uitgever die Keure, Kleine Pathoekeweg 3, 8000 Brugge

© Copyright by die Keure, Brugge - RPR 0405 108 325

Niets uit deze uitgave mag verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt worden door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke wijze ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. No parts of this book may be reproduced in any form by print, photoprint, microfilm or any other means without written permission from the publisher. De uitgever heeft naar best vermogen getracht de publicatierechten volgens de wettelijke bepalingen te regelen. Zij die niettemin menen nog aanspraken te kunnen doen gelden, kunnen dat aan de uitgever kenbaar maken.

Die Keure wil het milieu beschermen. Daarom kiezen wij bewust voor papier dat het keurmerk van de Forest Stewardship Council® (FSC®) draagt. Dit product is gemaakt van materiaal afkomstig uit goed beheerde, FSC®-gecertificeerde bossen en andere gecontroleerde bronnen.

9 789048

646074
Finale Ja Nee Oefentips
40 MODULE 5 Amai!
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.