Max-natuur 2B - Module 3

Page 1

Het transportstelsel
B-stroom 2B
Inhoud MODULE 3 Het transportstelsel Kick-off 3 Bloed 4 1.1 De samenstelling van bloed ....................................................................... 4 1.2 Functies van bloed ..................................................................................... 6 1.3 Relatie tussen bloed en andere stelsels 8 Het transportstelsel 9 2.1 Organen van het transportstelsel 9 2.2 Bouw van de bloedvaten ............................................................................ 10 Bloedsomloop 14 3.1 Dubbele bloedsomloop .............................................................................. 14 3.2 Kleine bloedsomloop 14 3.3 Grote bloedsomloop .................................................................................. 15 Gezondheid 16 Oefeningen 17 Finale ................................................................................................................ 19 1 2 3 4

Kick-off

Experiment

ORIËNTATIE

Onderzoeksvraag

Hoe hoog is jouw hartslag in rust?

Hypothese

Ik denk dat mijn hart keer per minuut slaat in rust.

VOORBEREIDING

Materiaal

Handen

Smartphone of timer

UITVOERING

Stappenplan

1 Leg je wijsvinger op je pols. Je voelt iets kloppen.

2 Tel het aantal slagen dat je voelt in 1 minuut.

3 Dat is je hartslag.

Resultaat

Mijn hart maakt slagen per minuut in rust.

REFLECTIE

Besluit

Geef een antwoord op de onderzoeksvraag.

De hartslag is de pompbeweging van het hart. Wat pompt je hart door je lichaam?

3 MODULE 3 Het transportstelsel

Bloed

1.1 De samenstelling van bloed

Waaruit bestaat bloed?

Tijdens de les lichamelijke opvoeding val je op je knie. Je hebt een wonde.

Welke kleur heeft het bloed dat je ziet?

Welke verschijningsvorm heeft het bloed direct na de val?

Denk aan wat je leerde over de verschijningsvormen en faseovergangen in Max 1B Materie en kracht. Materie

Welke verschijningsvorm heeft het bloed na een tijdje?

Hoe wordt die faseovergang genoemd?

Het bloed in ons lichaam is vloeibaar. We noemen dit ongestold bloed. Wanneer bloed in contact komt met de buitenlucht, zal het stollen om te voorkomen dat het bloed uit het lichaam blijft stromen.

1
en kracht 2B 4 MODULE 3 Het transportstelsel

Je ziet hieronder de samenstelling van ongestold bloed. Beantwoord de vragen.

water (91 %)

bloedplasma (55 %)

bloedlichaampjes (45 %)

bloed

Uit welke 2 hoofdbestanddelen bestaat ongestold bloed?

opgeloste stoffen (9 %) (eiwitten, zouten ...)

bloedplaatjes witte bloedcellen

rode bloedcellen

Waaruit bestaat bloedplasma?

Welke 3 soorten bloedlichaampjes zijn er?

1

2 3

Hoe komt het dat er 2 lagen ontstaan wanneer je ongestold bloed even laat staan?

Bloed bestaat uit bloedlichaampjes en bloedplasma.

Bloedplasma bestaat vooral uit water en opgeloste stoffen.

Wist je dat …

De bloedlichaampjes zijn rode bloedcellen, witte bloedcellen en bloedplaatjes. een volwassen vrouw 4,5 liter bloed in haar lichaam en een man 5,6 liter? de rode bloedcellen ervoor zorgen dat de mens rood bloed heeft, maar er dieren zijn zoals krabben die blauw bloed hebben?

5 MODULE 3 Het transportstelsel

1.2 Functies van bloed

Vul het paspoort van de verschillende bloedbestanden verder aan. Gebruik het internet.

Naam:

Kleur: Levensduur:

Functie:

Naam:

Kleur: Levensduur:

Functie:

Naam:

Kleur: Levensduur:

Functie:

Naam:

Kleur: Levensduur:

Functie:

Bloedplasma dient als transport- en oplosmiddel voor voedings- en afvalstoffen. Rode bloedcellen zorgen voor transport van zuurstof en koolstofdioxide. Witte bloedcellen vormen het afweersysteem tegen ziekteverwekkers. Bloedplaatjes zorgen voor de bloedstolling.

6 MODULE 3 Het transportstelsel

Benoem de aangeduide bloedbestanddelen.

transport van voedingsstoffen

transport van koolstofdioxide (CO2)

transport van zuurstofgas (O2)

transport van afvalstoffen

transport van zetmeel

stollen van bloed afweer tegen ziekteverwekkers

84 % van alle cellen in ons lichaam rode bloedcellen zijn?

het eiwit hemoglobine zorgt voor de rode kleur van ons bloed?

één druppel bloed 150 miljoen rode bloedcellen, 500 000 witte bloedcellen en 11 miljoen bloedplaatjes bevat?

1 Bloedbestanddelen
1 2 3 4
2 Functies van bloedbestanddelen
FUNCTIE WITTE BLOEDCELLEN RODE BLOEDCELLEN BLOEDPLAATJES BLOEDPLASMA
Kruis aan welke functie bij welke bloedbestanddelen hoort.
4 3 2 1 7 MODULE 3 Het transportstelsel
Wist je dat …

1.3 Relatie tussen bloed en andere stelsels

Je ziet op de afbeelding de inwendige bouw van het menselijk lichaam. Noteer de nummers van de organen op de juiste plaats op de afbeelding.

1 longen

2 luchtpijp

3 hersenen

4 slokdarm

5 urineblaas

6 lever

7 nier

8 dunne darm

9 dikke darm

10 maag

11 alvleesklier

12 urineleider

13 urinebuis

14 hart

Noteer bij elk stelsel de nummers van de organen die hierbij horen.

Vul ook de taken van het stelsel verder aan.

Kies uit: voedingsstoffen – koolstofdioxide – afvalstoffen– zuurstofgas

Ademhalingsstelsel

Organen:

Er wordt uit de ingeademde lucht aan het bloed toegevoegd.

Er wordt uit het bloed gehaald en uitgeademd.

Spijsverteringsstelsel

Organen:

Er worden uitgewisseld tussen de darmen en het bloed.

Urinewegstelsel

Organen:

Er worden uitgewisseld tussen de nieren en het bloed.

Er worden in het lichaam verschillende stoffen, zoals zuurstofgas, koolstofdioxide, voedingsstoffen en afvalstoffen uitgewisseld tussen de organen en het bloed.

8 MODULE 3 Het transportstelsel

2

Het transportstelsel

2.1 Organen van het transportstelsel

In welke lichaamsdelen komt bloed voor?

Ken je al soorten bloedvaten?

1 2 3

Welk orgaan zorgt ervoor dat bloed door ons lichaam wordt gepompt? Geef de naam en omcirkel het orgaan op de afbeelding.

Het transportstelsel bestaat uit het hart en de bloedvaten. Er zijn 3 soorten bloedvaten: slagaders, aders en haarvaten. Het hart pompt het bloed door het volledige lichaam.

Wist je dat …

je hart elke dag zo’n 7 000 liter bloed door je lichaam pompt?

je hart ongeveer even groot is als een vuist?

je hart een spier is?

het hart 210 miljoen liter bloed rondpompt tijdens een gemiddeld mensenleven?

9 MODULE 3 Het transportstelsel

2.2 Bouw van de bloedvaten

Slagader Experiment

ORIËNTATIE

Onderzoeksvraag

Wat is de functie van een slagader?

Hypothese

Ik denk dat een slagader het bloed VAN HET HART WEG / NAAR HET HART TOE vervoert.

VOORBEREIDING

Materiaal

Wijs- en middenvinger Nek

UITVOERING

Stappenplan

1 Leg je wijs- en middenvinger in je nek.

Resultaten

Wat voel je?

Wat is dat ‘geklop’ dat je voelt?

Waar gaat het bloed door die slagader naar toe?

Stel dat je de slagader opensnijdt. Wat zou er dan gebeuren?

Als je van horrorfilms houdt, dan heb je dit vast al eens gezien! TIP

10 MODULE 3 Het transportstelsel

REFLECTIE

Besluit

Het bloed wordt door de slagaders VAN HET HART WEG / NAAR HET HART TOE vervoerd.

Slagaders hebben een DIKKE GESPIERDE / DUNNE SLAPPE wand.

Slagaders vervoeren het bloed van het hart weg. Ze hebben een dikke, gespierde wand.

Aders

Experiment ORIËNTATIE

Onderzoeksvraag

Wat is de functie van een ader?

Hypothese

Ik denk dat een ader het bloed VAN HET HART WEG / NAAR HET HART TOE vervoert.

VOORBEREIDING

Materiaal

Beide armen

UITVOERING

Stappenplan

1 Houd gedurende 20 seconden je linkerarm naar boven gericht en laat je rechterarm naar beneden hangen.

2 Houd je linker- en rechterhand naast elkaar.

Resultaten

Welk verschil merk je tussen beide handen?

Hoe komt dit?

Wat zijn de groene lijnen die je over je hand ziet lopen?

11 MODULE 3 Het transportstelsel

Voel zachtjes met je vinger over deze aders. Hoe voelen ze aan?

Welk verschil voel je tussen je aders en je slagaders?

REFLECTIE

Besluit

Het bloed wordt door de aders VAN HET HART WEG / NAAR HET HART TOE vervoerd. Aders hebben een DIKKE GESPIERDE / DUNNE SLAPPE wand.

Aders vervoeren het bloed naar het hart toe. Aders hebben een dunne, slappe wand.

Haarvaten

Kijk eens in de ogen van een medeleerling. Wat zie je in het wit van de oogbol?

Het oog is een orgaan en heeft dus nuttige stoffen uit het bloed nodig om te functioneren. De kleine bloedvaatjes die je ziet noemen we haarvaten.

Haarvaten zijn bloedvaten met een zeer dunne en doorlatende wand. Via de haarvaten worden nuttige stoffen (zuurstof, voedingsstoffen …) opgenomen en afvalstoffen (koolstofdioxide) afgegeven aan de organen.

Bloedvaten

Bekijk de afbeelding en plaats de juiste benamingen op de tekening. Kies uit: ader - slagader - haarvaten

12 MODULE 3 Het transportstelsel

Welk bloedvat voert het bloed van het hart weg?

Welk bloedvat voert het bloed naar het hart toe?

Wat doen de haarvaten met het bloed?

Als je kijkt naar de ader, zie je dat die kleppen heeft. Welke functie hebben die?

Wist je dat …

alle bloedvaten samen in totaal zo’n 100 000 kilometer lang zijn?

als je alle bloedvaten achter elkaar zou leggen, je twee rondjes rond de wereld kunt maken?

als de kleppen in je aders niet zo goed meer werken, je last krijgt van spataders?

3 Eigenschappen van bloedvaten

Kruis aan welk kenmerk bij welk bloedvat hoort.

KENMERK

Voert bloed van het hart weg.

Heeft een dikke gespierde wand.

Wisselen stoffen uit met de organen.

Voert het bloed naar het hart toe.

SLAGADER ADER HAARVAT

13 MODULE 3 Het transportstelsel

Bloedsomloop

3.1 Dubbele bloedsomloop

Het hart pompt het bloed door ons lichaam. Op die manier komen nuttige stoffen, zoals zuurstofgas en voedingsstoffen, tot bij de organen. Afvalstoffen worden via het bloed dan weer naar de organen gevoerd om ze uit het lichaam te kunnen verwijderen. Op de afbeelding hieronder is getekend hoe dat precies verloopt in ons lichaam.

Welk orgaan ligt er centraal in de tekening?

hoofd longen

Welke andere organen worden nog afgebeeld?

Waarom wordt er op de afbeelding een blauwe en rode kleur gebruikt?

Naar welke andere delen wordt er nog bloed gepompt vanuit het hart?

lichaam

Rechter harthelft pompt bloed naar de longen

De weg die het bloed in ons lichaam aflegt, noemen we de bloedsomloop. De mens heeft een dubbele bloedsomloop, omdat die verdeeld is in 2 circuits: de kleine bloedsomloop en de grote bloedsomloop.

3.2 Kleine bloedsomloop

Welk soort bloed pompt het hart naar de longen in de kleine bloedsomloop?

ZUURSTOFRIJK / ZUURSTOFARM

Welk gas wordt er in de longen uit het bloed opgenomen?

3
Linker harthelft pompt bloed naar het lichaam 14 MODULE 3 Het transportstelsel

Welk gas wordt er in de longen aan het bloed afgegeven?

Welk soort bloed wordt er opnieuw naar het hart geleid?

ZUURSTOFRIJK / ZUURSTOFARM

Het bloed van de kleine bloedsomloop stroomt van het hart naar de longen en opnieuw terug naar het hart.

In de kleine bloedsomloop neemt het bloed zuurstofgas op vanuit de longen en geeft het koolstofdioxide af aan de longen.

3.3 Grote bloedsomloop

Welk soort bloed pompt het hart naar de rest van het lichaam in de grote bloedsomloop?

ZUURSTOFRIJK / ZUURSTOFARM

Welke nuttige stoffen worden vanuit het bloed aan de organen gegeven?

Welke onnuttige stoffen worden vanuit de organen aan het bloed gegeven?

Welk soort bloed wordt er opnieuw naar het hart geleid?

ZUURSTOFRIJK / ZUURSTOFARM

Het bloed van de grote bloedsomloop stroomt van het hart naar de andere organen van het lichaam en opnieuw terug naar het hart.

In de grote bloedsomloop neemt het bloed afvalstoffen op vanuit de organen en geeft het zuurstofgas en voedingsstoffen af aan de organen.

15 MODULE 3 Het transportstelsel

Gezondheid

Hoe houd ik mijn transportstelsel gezond?

Hart- en vaatziekten zijn ziektes van het hart of van eender welk bloedvat. Deze ziektes behoren tot één van de grootste doodsoorzaken in België. Het is dus zeer belangrijk om even stil te staan bij hoe we ons transportstelsel gezond kunnen houden.

Verbind de afbeelding met de bijhorende aandoening.

AFBEELDING

In het kader hieronder staan enkele acties beschreven.

Blauwe plek

AANDOENING

Na het stoten of vallen kneuzen bloedvaatjes onder de huid en zie je een bloeduitstorting.

Hartaanval

Plotse afsluiting van een bloedvat van het hart. Je ervaart meestal drukkende pijn op de borst.

Bloedvatvernauwing

Vetachtige stoffen zetten zich vast aan de rand van het bloedvat en maken het nauwer.

Beroerte

Verzamelnaam voor problemen bij de bloedtoevoer naar de hersenen.

Bloedklonter

Er kunnen problemen zijn met het stollen van het bloed. Een bloedklonter kan een bloedvat verstoppen.

Markeer de acties die gezond zijn voor je transportstelsel in het groen Markeer de acties die niet gezond zijn voor je transportstelsel in het rood

Ik rook elke dag 5 sigaretten.

Ik drink geen alcohol.

Ik probeer om het halfuur eventjes te bewegen of recht te staan.

Ik heb veel stress.

Ik let op mijn voeding en probeer evenwichtig en gezond te eten.

Toch is het niet altijd mogelijk om hart- en vaatziekten te vermijden. Erfelijke factoren, je leeftijd en geslacht spelen ook een rol. Blijf aandachtig voor mogelijke signalen, zoals drukkende pijn op de borst, blijvende vermoeidheid …

4 16 MODULE 3 Het transportstelsel

4 Woordzoeker

Ga in de woordzoeker op zoek naar de 4 verschillende bestanddelen van het bloed.

W I T T E B L O E D C E L

R B M A O E D G X N A M A

O R L I H M L M O T W Q Z

D E C O G G C M R L D D R

E K V O E L G W P F H V Y

B R K O H D N E H P M T R

L P Y P B E P L N H F E U

O Q L F Q Z J L N J J K V

E B L O E D P L A A T J E

D E G J U S K N H S X M N

C T L J H K O N I S M W B

E J T C S G C O Q J K A W

L E U K Y T P L X R D D P

5 Rijtjes

Welk woord hoort niet thuis in het rijtje? Omcirkel en leg uit.

RODE BLOEDCEL – WITTE BLOEDCEL – GELE BLOEDCEL – BLOEDPLAATJE

Verklaring:

ZUURSTOFGAS – VOEDINGSSTOF – KOOLSTOFDIOXIDE – GLUCOSE

Verklaring:

SLAGADER – HART – ADER – HAARVAT

Verklaring:

6 Cartoon

Waarom wordt het hart op deze manier voorgesteld? Leg uit.

17 MODULE 3 Het transportstelsel

7 Waar of niet waar

Zijn de volgende uitspraken waar of niet waar? Kruis aan.

a In je vingers zitten geen bloedvaten.

Waar

Niet waar

b Het hart ligt in de borstholte van het lichaam.

Waar

Niet waar

c Slagaders hebben een dunne en slappe wand.

Waar

Niet waar

d De kleine bloedsomloop loopt van het hart doorheen het hele lichaam en terug naar het hart.

Waar

Niet waar

8 Snijwonden

Noteer bij elke wonde welk bloedvat werd geraakt. Kies uit: ader – haarvat – slagader.

9 Bloedsomloop

Kleur met blauw het bloed in dat zuurstofarm is. Kleur met rood het bloed in dat zuurstofrijk is.

18 MODULE 3 Het transportstelsel

Finale

Welke bloedgroep heb jij?

Vraag het aan je ouders of kijk op je bloedgroepkaart.

Noteer de bloedgroepen van de andere leerlingen uit de klas.

Maak een staafdiagram van de gegevens.

Welke bloedgroep komt het meest voor in de klas?

Welke bloedgroep komt het minst voor in de klas?

Bekijk het schema in verband met bloed geven.

Van welke bloedgroep(en) zou jij bloed mogen krijgen?

Van welke bloedgroep(en) mag jij absoluut geen bloed krijgen?

10 0 A+ A- B+ B- AB+ AB- O+ O-
TIP
19 MODULE 3 Het transportstelsel
donor ontvanger

Ik kan

de verschillende bestanddelen van het bloed opnoemen en herkennen. de functies van de belangrijkste bloedbestanddelen opnoemen. de organen van het transportstelsel benoemen en herkennen op een afbeelding. de bouw van de verschillende bloedvaten met elkaar vergelijken. de functies van de verschillende bloedvaten uitleggen.

de grote en kleine bloedsomloop herkennen.

de functies van de grote en kleine bloedsomloop opnoemen. enkele veel voorkomende aandoeningen van het transportstelsel opnoemen. tips geven om mijn transportstelsel gezond te houden.

Woordenlijst

Transportstelsel: groep van organen die als taak hebben het transport van het bloed doorheen het lichaam

Bloedvat: orgaan waardoor bloed stroomt

Bloedsomloop: weg die het bloed aflegt in het lichaam

Zuurstofrijk: veel zuurstofgas aanwezig

Zuurstofarm: weinig zuurstofgas aanwezig

Colofon

Auteur Tim Stoelen

Design & Lay-out die Keure

Eerste druk 2023/749

ISBN 978 90 4864 801 6 - KB 8 D/2024/0147/34

Bestelnummer 90 850 0153- NUR 127 - Thema YPMP5

Verantwoordelijke uitgever die Keure, Kleine Pathoekeweg 3, 8000 Brugge

RPR 0405 108 325 - © Copyright by die Keure, Brugge

Niets uit deze uitgave mag verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt worden door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke wijze ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. No parts of this book may be reproduced in any form by print, photoprint, microfilm or any other means without written permission from the publisher. De uitgever heeft naar best vermogen getracht de publicatierechten volgens de wettelijke bepalingen te regelen. Zij die niettemin menen nog aanspraken te kunnen doen gelden, kunnen dat aan de uitgever kenbaar maken.

Die Keure wil het milieu beschermen. Daarom kiezen wij bewust voor papier dat het keurmerk van de Forest Stewardship Council® (FSC®) draagt. Dit product is gemaakt van materiaal afkomstig uit goed beheerde, FSC®-gecertificeerde bossen en andere gecontroleerde bronnen.

20 MODULE 3 Het transportstelsel
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.