Krullenbol 4+ - Activiteitenboek - Thema Zon

Page 1

Spin Bespreek schrijfpatroonkaart 9A en toon de schrijfbewegingen (horizontale, verticale en schuine lijnvorming) op de kaart. Zet de schrijfpatroonkaart op een goed zichtbare plaats als geheugensteuntje.

DRAADJES WEVEN Draadjes weven van hier naar daar. Zonder wol en zonder schaar. Teken horizontale heen- en weergaande lijnen. Draadjes weven van stip naar stip Ja, dat kan ik in een wip. Teken verticale heen- en weergaande lijnen. Van het midden naar de kant. Van de muur naar de overkant. Teken schuine heen- en weergaande lijnen. Draadjes weven kan ik goed! Alleen ik weet hoe het moet. Teken schuine heen- en weergaande lijnen. Instrumentaal stuk: Maak afwisselend van de linker- en rechterhand een spinnetje en laar het ritmisch over de andere arm lopen.

IK HEB ACHT POTEN Ik heb acht poten, zegt de spin. Daarmee kruip ik mijn webje in. Teken je mee? Je kunt het best. Mooi rond je vingers en dan de rest. Vier poten hier, vier poten daar. Een lijf met twee oogjes en jij bent klaar.

• Schrijfpatroonkaart 9 – Spinnenweb • Draadjes weven – cd 1, nummer 16 • Krijtspin – cd 1, nummer 17 • Spinnenweb – cd 1, nummer 18 • Ik heb acht pootjes – cd 1, nummer 19 • Beweegkaart 10 en 12 • Kleikaart 5

69


GROOT BEWEGEN L nvorming - vormen en l nen

bilateraal coördineren

middenlijn ontdekken en kruisen

verticale lijn

horizontale lijn

links-rechts differentiatie

werkrichtingen ontdekken over de middenlijn

ritmische tekenbewegingen

Laat het nummer ‘Draadjes weven’ (cd 1, nummer 16) horen. De kinderen maken de bij het lied horende bewegingen in de lucht eerst met de linkerhand. Tijdens het instrumentale stukje laten ze afwisselend hun linker- en rechterhand (een spin) over de andere arm lopen. De muziek laat duidelijk horen wanneer er van hand gewisseld kan worden. Na het instrumentale stukje maken ze de bewegingen met de rechterhand (zie tekst pagina 69). Herhaal het lied en de bewegingen regelmatig als tussendoortje.

Teken een spinnetje op de wijsvingers of gebruik nepspinnetjes die de kinderen kunnen gebruiken bij het uitvoeren van de bewegingen.

70

schuine lijn


REUZENWEB schuine lijn

verticale lijn

schuin kruis

recht kruis

L nvorming - vormen en l nen

Lichaamscontrole

horizontale lijn

dynamisch evenwicht

Wat heb je nodig? • Papiertape Activiteit De kinderen zitten in de kring. Laat het muzikale versje ‘Draadjes weven’ (cd 1, nummer 16) horen. Maak ondertussen samen met de kinderen een reuzenweb met papiertape. Tape eerst een groot recht kruis en er dan een schuin kruis bovenop. Verbind vervolgens de stroken met schuine en rechte tapelijnen, zodat een groot web tevoorschijn komt. Wijs de kinderen op de rechte en schuine lijnen. Laat ze voetje voor voetje over het web stappen.

DRAADJES WEVEN specif ieke schr fvaardigheid

L nvorming - vormen en l nen

grafische oog-hand coördinatie

horizontale lijn

stop-draai-start vaardigheid

kruisen tekenlijn

verticale lijn

schuine lijn

Wat heb je nodig? • Stevig tekenblad of dun karton • Brede papiertape • Gekleurde stickers (vier verschillende kleuren) • Korte vetkrijtjes (of dikke driehoekige potloden) • Verf • Verfrol

71


Rechtstaand op krijtborden of grote bladen papier Voorbereiding Breng acht grote stippen in vier verschillende kleuren aan (zie schema). Op deze manier kunnen verschillende lijnen geoefend worden. • Horizontale lijnvorming (groene stippen) • Verticale lijnvorming (rode stippen) • Schuine lijnvorming (blauwe en gele stippen) Activiteit Laat de kinderen de lijnvormingen oefenen zonder muziek. Vraag hen om telkens mooi in de stippen te stoppen. Ze tekenen heen- en weergaande lijnen tussen de twee groene stippen, daarna tussen de twee rode stippen … Vervolgens oefenen ze de lijnvorming op muziek (cd 1, nummer 16). Tijdens het eerste tekststuk wordt de horizontale lijnvorming geoefend, tijdens het tweede tekststuk de verticale lijnvorming. Tijdens de instrumentale tussenstukjes maken de kinderen afwisselend van hun linker- en rechterhand een spinnetje en laten het over de andere arm lopen. Stimuleer de kinderen om dit ritmisch te doen. De muziek laat duidelijk horen wanneer van hand kan gewisseld worden. Laat het lied een tweede keer horen. Nu komt de schuine lijnvorming aan de beurt: tijdens het eerste tekststuk de schuine lijnvorming van linksboven naar rechtsonder, tijdens het tweede tekststuk de schuine lijnvorming van rechtsboven naar linksonder. Tot slot wordt het spinnenweb verder afgewerkt. Vergeet zeker het spinnetje niet.

Zittend aan de tafel Voorbereiding Schilder een stevig blad papier met een verfrol en laat drogen. De kinderen kleven met papiertape een groot recht kruis en daarbovenop een schuin kruis op het blad. Op de uiteinden van elke tapelijn worden twee dezelfde ronde stickers in dezelfde kleur gekleefd (zie schema pagina 71). Je hebt dus vier keer twee stickers nodig. Tape indien nodig het blad vast aan de tafel. Kinderen die een goede vingerdifferentiatie laten zien, werken met dikke driehoekige potloden. De andere kinderen werken met korte vetkrijtjes. Activiteit Werk op dezelfde manier als bij de rechtstaande activiteit. Besteed aandacht aan een goede schrijfhouding en de glijbeweging. Het spinnenweb kan op verschillende manieren afgewerkt worden. • De kinderen tekenen daarna lijnen tussen de tapelijnen en maken zo een groot spinnenweb. • De kinderen plaatsen een vetkrijtje in het midden van het web en tekenen een spiraal naar buiten toe. • Prik of perforeer gaatjes in het karton. De kinderen weven een wollen draad door de gaatjes en maken zo een groot web. Het is een goede bimanuele opdracht die de fijn-motorische ooghandcoördinatie stimuleert.

Gebruik schrijfpatroonkaart 9B als basis voor deze activiteit.

72


KRIJTWEB specif ieke schr fvaardigheid

links-rechts draaiende beweging

L nvorming - basisbewegingen

cirkelvormige lijnvorming

ritmische tekenbewegingen

schrijfnauwkeurigheid

grafische oog-hand coördinatie

start-stop vaardigheid

Wat heb je nodig? • Grote vellen donker tekenpapier (bij voorkeur groter dan A3) • Stoepkrijt • Een gom • Haarlak • Papiertape Voorbereiding Tape het tekenblad vast aan de tafel. Plaats een stip in het midden van het blad. Leg een voorraad krijtjes binnen handbereik klaar. Activiteit Deze opdracht kan rechtstaand of zittend uitgevoerd worden. Laat het instrumentale nummer ‘Krijtspin’ (cd 1, nummer 17) horen. De kinderen tekenen met krijt kleine ronde cirkels rond de stip. Stimuleer de linksdraaiende beweging. Ze gaan meerdere keren over dezelfde lijnvorming heen. Telkens de kinderen een belletje horen, nemen ze een nieuwe kleur in de hand en tekenen opnieuw linksdraaiende cirkels, die een beetje groter zijn dan de vorige. Het nummertje kan meerdere keren aan bod komen. Zo verschijnen meerdere krijtwebben. Als het blad versierd is met krijtcirkels, trekken de kinderen met een gom vanuit het midden naar buiten toe rechte lijnen naar alle richtingen. Fixeer het krijtwerkje met haarlak. Daarna tekenen of knutselen ze nog een spin voor in het web.

• Leg een kaartje met een linksdraaiende pijl op tafel om de tekenrichting visueel te maken. • Kinderen tekenen vaak spontaan rechtsdraaiende cirkels. Laat de kinderen linksdraaiende cirkels extra inoefenen, zodat ze zich deze draairichting ook eigen maken. Je mag gerust beide draairichtingen laten afwisselen.

Werk met het lied ‘Draadjes weven’ (cd 1, nummer 16) om cirkelwebben te tekenen. Pauzeer het lied als de kinderen moeten wisselen van kleur.

73


Voor sommige kinderen zal het nog moeilijk zijn om de ronde lijnvorming telkens een beetje groter te maken. We zien kinderen dan vaak onmiddellijk grote cirkels tekenen. Stimuleer de kinderen om het volledige blad te vullen met een ronde lijnvorming en laat hen goed de linksdraaiende tekenbeweging oefenen. Het is niet erg dat de verschillende kleuren over elkaar heen getekend worden. Laat de kinderen bij het horen van het belletje telkens wisselen van kleur. Het lied kan ook meerdere keren aan bod komen. Zo wordt een groot web gemaakt.

Vaardige kinderen kunnen zittend aan de tafel werken. Zo kan je aandacht besteden aan de schrijfhouding en glijbeweging. Werk dan best met vetkrijt of dikke aquarelpotloden.

SCHR

FPATROONKAART 9B

specif ieke schr fvaardigheid

L nvorming - vormen en l nen

grafische oog-hand coördinatie

horizontale lijn

schrijfnauwkeurigheid

stop-draai-start vaardigheid

verticale lijn

schuine lijn

kruisen tekenlijn

De kinderen kleuren eerst de stippen op de uiteinden van de brede sporen. De tegenovergestelde stippen krijgen dezelfde kleur (zie schets pagina 71). Ze hebben dus vier verschillende kleuren nodig. Laat het lied ‘Draadjes weven’ (cd 1, nummer 16) horen. Oefen de horizontale, verticale en schuine lijnvorming. Je vindt hierover meer uitleg bij de activiteit ‘Draadjes weven’ (pagina 71). Besteed aandacht aan een goede schrijfhouding en de glijbeweging van de hand. De kinderen tekenen daarna lijntjes tussen de stippen. Ze proberen telkens mooi in een stip te starten en te stoppen.

74


SPINNENWEB

Teken een groot spinnenweb met je armen (beweegkaart 10).

KRIEBELSPIN

Maak een spinnetje van je handen en laat het kriebelen (beweegkaart 12).

IN HET WEB Weef een groot spinnenweb rond stoelpoten en laat de kinderen over de draden van het web stappen. Zo oefenen ze het dynamisch evenwicht.

KRISKRASWEB

KLEIKAART 5 - SPIN

In de lucht Laat het nummer ‘Spinnenweb’ (cd 1, nummer 18) horen. De kinderen maken ritmische armbewegingen in de lucht. Het nummer stimuleert een hoekige lijnvorming. Moedig de kinderen aan om grote bewegingen te maken en de middenlijn te kruisen. Dit is extra leuk met kleurrijke linten in de hand. Tijdens het nummer worden ook vliegen in het web gevangen (trommelgeluid). Laat de kinderen op het ritme van de muziek met de voeten op de grond stampen. Beide ritmes worden enkele keren afgewisseld.

De kinderen geven elk spinnenkopje acht hoekige pootjes en gebruiken het voorbeeld als leidraad. Ze rollen worstjes tussen beide handen. Laat hen ook eens proberen om twee worstjes tegelijkertijd te rollen op de tafel.

Op het bord of op papier Laat het nummer ‘Spinnenweb’ horen. De kinderen gaan staand met krijt, vetkrijt of houtskool aan het werk. Ze voeren ritmische tekenbewegingen uit. Een groot ‘kriskrasweb’ komt tevoorschijn. Als de vliegen in het web vliegen (trommelgeluid), zetten ze stippen op het bord of blad. Laat hen het web afwerken met een spin.

IK HEB ACHT POTEN ZEGT DE SPIN

De kinderen krijgen een groot blad en nemen een vetkrijtje. Ze plaatsen hun ene hand op het blad en spreiden goed de vingers. Laat het muzikale versje ‘Ik heb acht poten’ (cd 1, nummer 19) horen. De kinderen omtrekken hun vingers tijdens het versje. De duim wordt niet omtrokken. Stimuleer de kinderen om meerdere keren over dezelfde lijnvorming heen te gaan. Na het muzikale versje wordt het blad 180° gedraaid.

75


De kinderen plaatsen nu hun andere hand op het blad. Tijdens het muzikale versje worden de vier vingers opnieuw meerdere keren omtrokken. Daarna werken ze de vingerpootjes af tot spin.

SPINNENWEB VAN ELASTIEK Voorbereiding Prik ongeveer vijftien gekleurde duimspijkers kriskras door elkaar op onderzetters uit kurk. Lijm de duimspijkers vast met sterke lijm, zodat ze goed vast komen te zitten. Maak twee dobbelstenen met de kleuren van de duimspijkers (bv. dobbelsteen 1: twee keer rood, twee keer groen, één keer blauw, één keer geel; dobbelsteen 2: twee keer blauw, twee keer geel, één keer groen, één keer rood).

Spel Speel het spel met een viertal kinderen. Elk kind krijgt een speelbord. Leg een doosje met elastiekjes binnen handbereik. De kinderen dobbelen om de beurt met de twee kleurendobbelstenen. Ze spannen een elastiek tussen twee duimspijkers in de geworpen kleuren. De elastiek moet altijd strak gespannen zijn (en mag dus niet losjes over twee duimspijkers gelegd worden). Er mogen meerdere elastiekjes gespannen worden rond eenzelfde duimspijker. Het spel eindigt als het doosje met elastiekjes leeg is.

76

SPINNENWEB WEVEN Perforeer gaatjes langs de rand van stukken karton. De kinderen tekenen spinnetjes op het karton. De grootte van de spinnetjes hangt af van de motorische vaardigheid van de kinderen. Daarna rijgen ze een draad door de gaatjes van het karton. Dit is een goede opdracht om de fijnmotorische handcoördinatie te oefenen.

VLIEGEN VANGEN IN MIJN WEB Voorbereiding Kleef stroken papiertape aan een hoepel, zodat een spinnenweb ontstaat. Spel Laat de kinderen gericht met wattenbolletjes naar het web gooien.


Uil Bespreek schrijfpatroonkaart 10A en toon de schrijfbewegingen (cirkelvormige lijnvorming en lemniscaten) op de kaart. Zet de schrijfpatroonkaart op een goed zichtbare plaats als geheugensteuntje. Het tekenen van lemniscaten is heel waardevol. Zo leren kinderen onder andere links- en rechtsdraaiende bewegingen afwisselen, schuine lijnen tekenen en de figuurmiddenlijn kruisen. Door speels met dit patroon aan de slag te gaan, kunnen de kinderen een goed beeld in het motorisch geheugen opslaan. Voor vierjarige kinderen is dit patroon zeker niet eenvoudig. Sommige kinderen zullen hier ook nog niet aan toe zijn. Houd het speels en differentieer indien nodig. Is dit patroon nog te moeilijk, blijf dan nog even oefenen met het tekenen van symmetrische cirkels met beide handen.

SAPPERLOOTJES Sapperlootjes! zegt de uil. Ik heb hier een grote buil. Hoe is dat nu toch gebeurd? En … mijn broek is ook gescheurd! Maak een symmetrische cirkelvormige lijnvorming met beide handen naar binnen toe.

• Schrijfpatroonkaart 10 – Uil • Sapperlootjes – cd 1, nummer 20 • Beweegkaart 4

Ik vloog tegen deze tak. Viel naar beneden met een smak. Oh wat erg! Wat een zicht! Ik vloog vast met mijn ogen dicht! Maak een symmetrische cirkelvormige lijnvorming met beide handen naar buiten toe. Instrumentaal stuk : Teken lemniscaten.

77


GROOT BEWEGEN basisbewegingen

cirkelvormige lijnvorming

l nvorming - patronen

specif ieke schr fvaardigheid

links-rechts differentiatie

bilateraal coördineren

links- en rechtsdraaiende beweging

middenlijn ontdekken en kruisen

werkrichtingen ontdekken over de middenlijn

ritmische tekenbewegingen

Activiteit Toon het tekenen van een lemniscaat voor, doe mee en geef de nodige verbale sturing. Start voor de buik en maak eerst een grote linksdraaiende cirkelbeweging naar links. Kom met de hand terug voor de buik en maak dan een grote rechtsdraaiende cirkelbeweging naar rechts. Kom met de hand terug voor de buik en herhaal enkele keren. Let op een correcte uitvoering. Start de beweging vanuit het midden altijd naar boven toe.

Werk als leerkracht in spiegelbeeld bij het voortonen.

Ga daarna met het lied ‘Sapperlootjes’ (cd 1, nummer 20) aan de slag. Tijdens de tekststukken wordt de symmetrische cirkelvormige lijnvorming met beide handen samen geoefend. Wissel ook van draairichting (zie tekst pagina 77).Tijdens het instrumentale tussenstuk worden lemniscaten in de lucht getekend. Herhaal het lied en de bewegingen regelmatig als tussendoortje. Weetje Bij een lemniscaat teken je de lijnen altijd vanuit het midden naar boven als voorbereiding op het schrijven van letters.

78


EEN UILTJE IN DE NACHT l nvorming - patronen

specif ieke schr fvaardigheid

middenlijn ontdekken en kruisen

links- en rechtsdraaiende beweging

werkrichtingen ontdekken over de middenlijn

ritme aanvoelen in schrijfpatronen

Wat heb je nodig? • Twee ronde sjablonen • Zaklampen • Papiertape Voorbereiding Leg twee ronde sjablonen naast elkaar op de grond met een tussenruimte van ongeveer 40 cm. Breng tussen beide sjablonen een schuin kruis aan met papiertape en duid eventueel met een pijl de tekenrichting aan op de sjablonen. Activiteit Verduister de ruimte een beetje en laat de kinderen met een zaklamp rond de sjablonen schijnen. Zo vormen ze lemniscaten. Let op een correcte uitvoering. Laat ondertussen het nummer ‘Sapperlootjes’ (cd 1, nummer 19) horen.

79


DAG UIL Zie doelen ‘Groot bewegen’

specif ieke schr fvaardigheid

ritme aanvoelen in schrijfpatronen

overkruisen van de tekenlijn

ritmische tekenbewegingen

Wat heb je nodig? • Grote vellen tekenpapier (bij voorkeur groter dan A3) • Korte vetkrijtjes (of dikke driehoekige potloden) • Twee sjablonen • Dubbelzijdige kleefpads • Papiertape Krijt en bord

Voorbereiding Bevestig de sjablonen, waarrond het patroon gevormd kan worden, in het midden van het blad met dubbelzijdige kleefpads. Teken een kruisje tussen de sjablonen. Maak het tekenpapier vast met papiertape. Activiteit Laat de kinderen liefst verticaal werken. Er kan ook rechtstaand aan een tafel gewerkt worden. Zet het lied ‘Sapperlootjes’ (cd 1, nummer 20) op. De kinderen tekenen met beide wijsvingers symmetrische cirkels rond de sjablonen. Ze wisselen links- en rechtsdraaiende bewegingen af. Tijdens het instrumentale tussenstukje tekenen ze met hun wijsvinger(s) lemniscaten rond de sjablonen. Daarna kunnen de kinderen met (vet)krijt aan het werk. Laat het lied horen. De kinderen tekenen symmetrische cirkels rond de stippen of sjablonen. Tijdens het instrumentale stukje tekenen ze lemniscaten met de vinger. Laat het lied gerust meerdere keren aan bod komen. De kinderen wisselen regelmatig van kleur. Dat werkt stimulerend om de bewegingen te herhalen.

De kinderen halen tot slot de sjablonen van hun blad en werken de lijnvorming verder af tot een uil. Dat kan op verschillende manieren. • De cirkelvormige lijnvormingen zijn de ogen van de uil. Ze tekenen de rest van het lijfje erbij. Gebruik hiervoor eventueel de stappenplanner op schrijfpatroonkaart 10B. • De ogen kunnen uitgeknipt worden en op een broodzak of doos gekleefd worden. De kinderen maken op die manier een driedimensionaal werkje.

80


Gebruik schrijfpatroonkaart 10B als basis voor deze activiteit. De kinderen voeren de opdracht dan zittend uit.

Als het lemniscaatpatroon al goed lukt, kan het ook met vetkrijt geoefend worden tijdens het lied.

• Vaardige kinderen kunnen zittend aan de tafel werken. Zo kan je aandacht besteden aan de schrijfhouding en de glijbeweging. Teken het patroon al even voor of gebruik uitgeknipte vormen om op het blad te kleven in plaats van te werken met sjabonen. Zo kan de glijbeweging goed geoefend worden. • Kinderen die voldoende vingerdifferentiatie laten zien, kunnen werken met dikke driehoekige potloden in plaats van korte krijtjes.

SCHR

FPATROONKAART 10B

l nvorming - partonen

specif ieke schr fvaardigheid

schr fbeweging

links- en rechtsdraaiende beweging

kruisen tekenlijn

glijbeweging

ruimtel k structureren

in het platte vlak

De kinderen oefenen het lemniscaatpatroon tussen de spoorlijn. Ze gaan verschillende keren over dezelfde lijnvorming heen en oefenen het patroon met verschillende kleuren. Laat ondertussen het lied ‘Sapperlootjes’ (cd 1, nummer 20) horen als muzikale sfeerschepper. De kinderen gaan aan het werk met een steunende en een glijdende hand. Besteed aandacht aan een goede schrijfhouding. Daarna volgen ze het stappenplan om van het patroon een uil te maken.

81


UIL

PROPJESUIL

UILTJE, WIE BEN JE? De kinderen zitten in de kring. Eén van de kinderen staat in het midden van de kring en sluit de ogen. Een kind uit de kring doet het geluid van een uil na: ‘Woe, woeoe …’. Het kind in het midden van de kring probeert te raden wie de uil is.

De kinderen scheuren zijdepapier in kleine stukjes. Sta even stil bij een goede scheurtechniek. Ze maken er kleine propjes van. Stimuleer hen om hierbij goed de vingers te gebruiken. Ze stoppen de propjes in een klein doorschijnend zakje, dat vervolgens dichtgeniet wordt . De kinderen werken het zakje af met bijvoorbeeld twee grote ronde ogen uit papier en een stukje papiertape als bek.

UILTJES VAN KLEI

Laat de kinderen uit één stuk klei een uil kleien. Stimuleer hen om met de vingers de uil vorm te geven. Met een stokje kunnen de ogen en kleine accenten aangebracht worden.

82

VOLG HET LICHT Verduister de ruimte. Schijn met een zaklamp in het rond. De kinderen proberen het licht goed te volgen. Als het licht op een bepaald voorwerp blijft schijnen, roepen de kinderen de naam van het voorwerp. Je kan ook enkele voorwerpen in de kring leggen. Het licht danst tussen de voorwerpen heen. Als het licht op een voorwerp schijnt, roepen de kinderen de naam van het voorwerp.

Kijk als een uil om je heen (beweegkaart 4).


Sinterklaas Bespreek schrijfpatroonkaart 12A en toon de schrijfbewegingen (driehoek, stop-draai-start vaardigheid) op de kaart. Zet de schrijfpatroonkaart op een goed zichtbare plaats als geheugensteuntje.

EEN, TWEE, DRIE ... WEET JE WAT IK ZIE? Een, twee, drie … Weet je wat ik zie? Een grote, rode driehoek gemaakt van stof en doek. Een, twee, drie … Weet je wat ik zie? Een kruis van gouden lint. Is dat het hoedje van de Sint?

• Schrijfpatroonkaart 12A – Sinterklaas • ‘Een, twee, drie … Weet je wat ik zie? – cd 1, nummer 21 • Beweegkaart 20

83


GROOT BEWEGEN driehoek l nvorming - vormen en l nen

specif ieke schr fvaardigheid

stop-draai-start vaardigheid

links-rechts differentiatie

ritmische tekenbewegingen

Activiteit Maak samen met de kinderen de bewegingen in de lucht. Stimuleer hen om grote bewegingen te maken. Geef eerst zonder muziek verbale sturing bij het tekenen van driehoeken in de lucht. Laat daarna het lied ‘Een, twee, drie ... Weet je wat ik zie?’ (cd 1, nummer 21) horen. De kinderen tekenen driehoeken met de rechterhand tijdens het eerste tekststuk en met de linkerhand tijdens het tweede tekststuk. Bij ‘een kruis van gouden lint’ tekenen ze een recht kruis in de lucht. Tijdens het instrumentale tussenstuk mogen de kinderen vrij bewegen. Ze draaien bijvoorbeeld rondjes rond zichzelf op het ritme van de muziek. Herhaal het lied en de bewegingen regelmatig als tussendoortje.

Een kind doet een beweging voor tijdens het instrumentale tussenstuk. De andere kinderen doen mee.

DAAR KOMT DE SINT driehoek l nvorming - vormen en l nen

specif ieke schr fvaardigheid

ritmische tekenbewegingen

84

stop-draai-start vaardigheid


Wat heb je nodig? • Grote vellen tekenpapier (bij voorkeur groter dan A3) • Korte vetkrijtjes (of dikke driehoekige potloden) • Eventueel ronde stickers • Papiertape Bord en krijt

Voorbereiding Teken drie grote stippen of kleef drie stickers op het blad. Het zijn de hulpstippen om driehoeken over elkaar heen te tekenen. Activiteit Laat de kinderen liefst verticaal werken Maak dan het tekenpapier met tape vast aan een wand. Er kan ook rechtstaand aan een tafel gewerkt worden. Tekenen met de vinger Laat de kinderen eerst de stop-draai-start vaardigheid oefenen met de vingers. Ze trekken lijnen van stip naar stip en proberen telkens in de stippen te stoppen, zonder de vinger van het blad te halen. Zeg ondertussen het versje ritmisch op. Op het einde van de tekst tekenen ze een recht kruis met hun vinger op het blad. Tekenen met vetkrijt Als het goed lukt, gaan de kinderen met korte krijtjes aan het werk. Laat het versje ‘Een, twee, drie … Weet je wat ik zie?’ (cd 1, nummer 21) horen. De kinderen tekenen lijnen van stip naar stip en gaan meerdere keren over dezelfde lijnvorming heen. Ze proberen telkens te stoppen in de stippen, zonder het schrijfmateriaal van het blad te halen. Tijdens het instrumentale tussenstuk nemen de kinderen een geel of goudkleurig krijtje en tekenen een recht kruis in het bovenste stuk van de driehoek. Laat de kinderen verschillende keren over het kruis heen gaan. Daarna wisselen de kinderen opnieuw van kleur en wordt de tekst herhaald. Ze herhalen de hoekige lijnvorming van stip naar stip. Het muzikale versje kan gerust meerdere keren aan bod komen. De kinderen maken een Sint van de driehoek. Ze trekken onder het kruis een horizontaal streepje. Daaronder komt het gezicht van de Sint, een baard, armen, benen, een staf …

85


Laat de kinderen de baard van de Sint uit papierstroken maken (zie pagina 91).

• Vaardige kinderen kunnen zittend aan de tafel werken. Zo kan je aandacht besteden aan de schrijfhouding en glijbeweging (werken met een steunende en een glijdende hand). • Kinderen die voldoende vingerdifferentiatie laten zien, kunnen werken met dikke driehoekige potloden in plaats van korte krijtjes.

De kinderen tekenen in de driehoek een groot recht kruis. De vormgeving wordt beperkt tot het tekenen van de mijter.

SCHR

FPATROONKAART 12B

specif ieke schr fvaardigheid

schr fbeweging

stop-draai-start vaardigheid

glijbeweging

De kinderen tekenen veel mijters aan de wasdraad. Ze kleuren eventueel eerst de startstippen (stippen met pijl) groen en de ruststippen oranje. Ze starten telkens in een startstip en tekenen lijnen van stip naar stip. Ze proberen mooi in de stippen te stoppen, zonder de punt van het schrijfmateriaal op te heffen. Zo tekenen ze mooie driehoeken. Ze mogen gerust verschillende keren over dezelfde lijnvorming heen gaan. In elke driehoek komt tot slot een recht kruis.

Je vindt de ondersteunende activiteiten bij dit hoofdstuk op pagina 91.

86

grafische oog-hand coördinatie

kruisen tekenlijn


De baard van de Sint Bespreek schrijfpatroonkaart 11A en toon de schrijfbewegingen (krullende doorgaande lijnvorming) op de kaart. Zet de schrijfpatroonkaart op een goed zichtbare plaats als geheugensteuntje.

KRULLEN Krullen, krullen, krullen. Vele krullen door elkaar. Krullen , krullen, krullen. Ja, de Sint heeft heel veel haar Op zijn hoofd en op zijn kin. Zijn mond zit ergens middenin. Onder zijn neus en op zijn wang. Zijn haren wassen duurt vast lang.

• Schrijfpatroonkaart 11 – Krullende baard • Krullen – cd 1, nummer 22 • Racelied (instrumentaal) – cd 2, nummer 27 • Beweegkaart 20

87


GROOT BEWEGEN doorgaande gebogen lijnvorming

l nvorming - basisbewegingen

bilateraal coördineren

links-rechts differentiatie

middenlijn ontdekken en kruisen

werkrichtingen ontdekken over de middenlijn

ritmische tekenbewegingen

Zet het lied ‘Krullen’ (cd 1, nummer 22) op. Teken samen met de kinderen vele krullen in de lucht met beide wijsvingers. Eerst tekenen ze grote krullen door grote bewegingen vanuit de schouders te maken. Dan tekenen ze krullen door de polsen goed te bewegen, vervolgens kleine krullen door alleen de wijsvingers te bewegen. Bij de strofes duiden de kinderen de verschillende lichaamsdelen bij zichzelf aan (hoofd, kin, mond, neus, wang) en doen ze alsof ze hun haren wassen. Daarna tekenen ze opnieuw vele krullen. Herhaal het lied en de bewegingen regelmatig als tussendoortje.

KRULLENDE BAARD Zie doelen ‘Groot bewegen’ Wat heb je nodig? • Krijtbord • Krijt • Spons of bordenwisser • Scheerschuim • Plastic folie • Tape • Grote vellen tekenpapier (bij voorkeur groter dan A3) • Korte vetkrijtjes • Dubbelzijdige kleefpads • Rond sjabloon (diameter ongeveer 10 cm)

88


Activiteit Op het krijtbord Laat het lied ‘Krullen’ (cd 1, nummer 22) horen. De kinderen tekenen met beide handen tegelijk vele krullen op het krijtbord. Stimuleer hen om een groot oppervlak op te vullen met krullen en de middenlijn te kruisen. Tijdens de strofes leggen ze de krijtjes even aan de kant. De kinderen wijzen de juiste lichaamsdelen bij zichzelf aan en doen alsof ze de haren wassen. Daarna herhalen ze de doorgaande gebogen lijnvorming. Beide handen worden opnieuw aan het werk gezet. Het lied kan meerdere keren aan bod komen. • Laat de kinderen na het lied met een bordenwisser of sponsje een klein beetje krullen in het midden van hun krullenwerk wissen. Ze tekenen op die plek de ogen, de neus en de mond van Sint. Ze kunnen ook nog een mijter tekenen boven de krullen. • Maak een foto van de krijtwerkjes. In scheerschuim Spuit scheerschuim op de tafel en laat de kinderen op het ritme van de muziek vele krullen tekenen in het schuim: van binnen naar buiten, van buiten naar binnen, van boven naar onder en omgekeerd. Tijdens de strofes wrijven de kinderen met de vlakke handen door het schuim zodat alle krullen verdwijnen. Daarna wordt de krullende doorgaande lijnvorming herhaald. Herneem het lied gerust meerdere keren. Voorzie een doorschijnende plastic om over de tafel te leggen. Onder de plastic tape je sintgezichtjes zonder baard. Spuit op het plastic, onder het gezicht een beetje scheerschuim zodat de kinderen een baard kunnen tekenen op het ritme van de muziek. Op papier Tape grote vellen papier vast aan de wand of tafel. Maak eventueel met dubbelzijdige kleefpads een rond sjabloon vast in het midden van het blad. Laat het lied ‘Krullen’ (cd 1, nummer 22) horen. De kinderen tekenen met korte vetkrijtjes vele krullen op hun blad. Stimuleer hen om het volledige tekenoppervlak te benutten. Vraag de kinderen om de armen en de polsen goed te bewegen. Tijdens de strofes duiden ze de lichaamsdelen bij zichzelf aan. Daarna wordt de doorgaande gebogen lijnvorming herhaald. Het lied kan meerdere keren aan bod komen. Laat de kinderen eens wisselen van kleur want in de Sint zijn baard zijn veel etensresten blijven hangen: spaghettisaus, soep, pudding … Laat de kinderen iets geks bedenken en passende kleuren zoeken om de lijnvorming te herhalen.

89


Na het lied wordt het sjabloon van het blad gehaald. De kinderen tekenen op die plek de ogen, de neus en de mond van de Sint. Misschien lukt het ook nog om een mijter boven de krullen te tekenen of laat ogen, neus, mond en mijter uit papier knippen.

Laat de kinderen in reclamefolders op zoek gaan naar het lievelingseten van de Sint. Ze knippen het uit en kleven het in de baard.

Gebruik schrijfpatroonkaart 11B als basis voor deze activiteit.

SCHR

FPATROONKAART 11B

Zie doelen activiteit ‘Krullende baard’ (pagina 88) De kinderen kleuren het gezicht van de Sint in. Tape daarna het blad vast aan de tafel. De kinderen staan recht en nemen in elke hand een vetkrijtje. Laat het lied ‘Krullen’ (cd 1, nummer 22) horen. Ze tekenen een doorgaande gebogen lijnvorming en vullen zo de volledige baard met krullen. Laat hen gerust eens van kleur wisselen, want de Sint komt net van tafel en in zijn baard zijn veel etensresten blijven hangen. Tijdens de strofes duiden de kinderen de lichaamsdelen bij zichzelf aan. Laat het lied meerdere keren aan bod komen.

90


HET PAARD VAN SINTERKLAAS

KRULLENBAARD

Ze gaan hierbij rustig te werk, zodat de toren niet omvalt. Het spel eindigt als de toren is gevallen. Tel het aantal suikerklontjes en probeer het record te verbreken.

Laat de kinderen stroken knippen uit wit papier. Leer hen om de stroken rond een potlood op te rollen. Dit is een goede bimanuele activiteit. Je kunt de baard van de Sint maken met deze stroken.

PAARDENRACE Maak een bolle rug. Je rug buigt door, door het gewicht van de cadeautjes. Maak een holle rug (beweegkaart 20).

KRULLENMASSAGE Laat de kinderen per twee werken. Het ene kind ligt op de buik. Het andere kind tekent tijdens het liedje met beide wijsvingers of met alle vingertoppen samen vele krullen op de rug. Bij de strofes wrijven ze met de vlakke handen over de rug. Daarna krijgt het andere kind een krullenmassage.

EEN TOREN VAN SUIKERKLONTJES

Stel een parcours op. Laat de kinderen met hun paard (bv. krantenstok, bezemsteel) galopperen tussen de opgestelde toestellen. Laat ondertussen nummer 27 (cd 2) horen. Als de muziek stopt (pauzeknop), geef je een auditieve opdracht (bv. spring met je paard ergens op, kruip ergens onder, sta ergens achter, voor, naast, tussen). Zet de muziek na elke opdracht weer op. De paarden galopperen dan verder.

PAARDENWEDSTRIJD Ga op je paard zitten (bv. krantenstok, bezemsteel) en loop een traject (bv. over de bank, rond de hoepel, tussen de twee stoelen door). De kinderen kijken ondertussen aandachtig naar de paardenwedstrijd. Daarna lopen enkele kinderen het traject na. Gebruik eventueel nummer 27 (cd 2) als sfeerschepper. Speel het spel met een viertal kinderen. Plaats één suikerklontje in het midden van de tafel. Om de beurt plaatsen de kinderen met behulp van een pincet een suikerklontje op de stapel.

91


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.